Regeling vervallen per 31-12-2023

Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2020 (Zeeuws Vlaanderen)

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2023

Intitulé

Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2020 (Zeeuws Vlaanderen)

Burgemeester en wethouders van Terneuzen;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; artikel 15 van de Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet (Financiële verordening gemeente Terneuzen 2017); de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek;

Overwegende dat het wenselijk is het inkoopproces inzichtelijk en transparant te maken door het vervangen van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Terneuzen 2008 en de Inkoopprocedure gemeente Terneuzen 2013 door het Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2020 Zeeuws Vlaanderen;

besluiten het volgende beleid vast te stellen: ‘Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2020 Zeeuws Vlaanderen’

Inleiding

Jaarlijks geven de gemeenten in Zeeuws Vlaanderen vele miljoenen uit aan werken, leveringen en diensten, die door inkoop beïnvloedbaar zijn. In 2018 waren deze uitgaven circa 75 miljoen euro voor de Zeeuws Vlaamse gemeenten. Dat schept een grote verantwoordelijkheid. De gemeenten willen deze gemeenschapsgelden dan ook op een rechtmatige, doelmatige en integere wijze besteden. De gemeenten spannen zich continu in voor een verdere professionalisering van de inkoop- en aanbestedingspraktijk.

In dit inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt het inkoopproces inzichtelijk en transparant gemaakt door de doelstellingen, uitgangspunten en kaders te schetsen waarbinnen inkopen in de gemeenten plaatsvinden. De gemeenten streven daarbij een aantal centrale doelstellingen na (zie verder hoofdstuk 2).

Aangezien inkoop plaatsvindt in een dynamische omgeving, dienen de gemeenten continu bezig te zijn met het doorvoeren van verbeteringen in de inkoopprocessen. De gemeentelijke doelstellingen zijn hierbij leidend. Daarnaast gaan de gemeenten bij het inkopen van werken, leveringen of diensten uit van:

  • 1.

    Juridische uitgangspunten: hoe gaan de gemeenten om met de relevante regelgeving? (zie verder hoofdstuk 3)

  • 2.

    Ethische en ideële uitgangspunten: hoe gaan de gemeenten om met de maatschappij en het milieu in het inkoopproces? (zie verder hoofdstuk 4)

  • 3.

    Economische uitgangspunten: hoe gaan de gemeenten om met de markt en ondernemers? (zie verder hoofdstuk 5)

  • 4.

    Organisatorische uitgangspunten: hoe kopen de gemeenten in? (zie verder hoofdstuk 6)

De colleges van Burgemeester en Wethouders stellen op grond van de betreffende financiële verordening het inkoop- en aanbestedingsbeleid vast. Het college legt dit ter kennisname voor aan de gemeenteraad.

Schematisch is de positionering van de inkoopuitgangspunten als volgt:

afbeelding binnen de regeling

1 Definities

In dit inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeenten in Zeeuws Vlaanderen wordt verstaan onder:

Aanbestedingsdocument

Een aanvraag van de gemeenten voor te verrichten prestaties of een (Europese) aanbesteding conform de vigerende nationale Aanbestedingswet en de vigerende Europese aanbestedingsrichtlijnen, niet zijnde een Offerteaanvraag.

Aanbestedingswet

De gewijzigde Aanbestedingswet 2012 die per 1 juli 2016 van kracht is.

Contractant

De in de overeenkomst genoemde wederpartij van de gemeenten.

Diensten

Diensten als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet.

Gemeenten

De gemeenten in Zeeuws Vlaanderen: Hulst, Sluis en Terneuzen.

Gids Proportionaliteit

De Gids Proportionaliteit is een verplicht te volgen richtsnoer. Het verplicht gebruik geldt zowel voor Europese aanbestedingen, nationale aanbestedingen als voor meervoudig onderhandse procedures. In de Gids Proportionaliteit worden adviezen en voorschriften gegeven voor het gehele inkoopproces, van voorfase tot aan contractvoorwaarden, dus bijvoorbeeld over keuze procedure, geschiktheidseisen en zekerheidsstelling.

Inkopen

(Rechts)handelingen van de gemeenten gericht op de verwerving van werken, leveringen of diensten en die één of meerdere facturen van een ondernemer met betrekking tot bedoelde werken, leveringen of diensten tot gevolg hebben.

Leveringen

Leveringen als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet.

Lokale ondernemer

Een ‘aannemer’, een ‘leverancier’ of een ‘dienstverlener’ waarvan een vestiging zich bevindt in volgorde van prioriteit:

1)

Binnen de kernen van de aanbestedende gemeente;

2)

Binnen Zeeuws Vlaanderen.

3)

Binnen Zeeland.

MVI

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen; de gemeenten benutten inkoop voor het realiseren van meer duurzaamheid en het voorkomen van negatieve effecten op milieu en sociale aspecten.

Offerte

Een aanbod in de zin van het Burgerlijk Wetboek.

Offerteaanvraag

Een enkelvoudige of meervoudige aanvraag van de gemeenten voor te verrichten prestaties of een (Europese) aanbesteding conform de Aanbestedingswet en de Europese aanbestedingsrichtlijnen.

Ondernemer

Een ‘aannemer’, een ‘leverancier’ of een ‘dienstverlener’.

Opdracht

De overheidsopdracht waarvoor ondernemers via een aanbesteding kunnen inschrijven. We volgen de omschrijving van overheidsopdracht die staat in artikel 1.1 gewijzigde Aanbestedingswet 2012.

SROI

Social Return On Investment is het stellen van sociale voorwaarden bij het inkopen en aanbesteden van de gemeenten. Het doel is het creëren van kansen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Werken

Werken als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet.

2 Gemeentelijke doelstellingen

De gemeenten willen met dit inkoop- en aanbestedingsbeleid onder andere de volgende doelstellingen realiseren:

  • a.

    Rechtmatig en doelmatig inkopen zodat gemeenschapsgelden op controleerbare en verantwoorde wijze worden aangewend en besteed

    De gemeenten leven daartoe bestaande wet- en regelgeving en de bepalingen van het inkoop- en aanbestedingsbeleid na. Daarnaast kopen de gemeenten efficiënt en effectief in. De inspanningen en uitgaven moeten daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel. De kosten staan in redelijke verhouding tot de opbrengsten en het beheersen en verlagen van de gemeentelijke middelen staan centraal. De gemeenten houden daarbij in het oog dat er voldoende toegang is voor ondernemers tot gemeentelijke opdrachten.

  • b.

    Een integere, betrouwbare, zakelijke en professionele inkoper en opdrachtgever zijn

    Professionaliteit houdt in dat op bewuste en zakelijke wijze wordt omgegaan met inkoop en aanbesteding. Continu wordt geïnvesteerd in inhoudelijke kennis over de in te kopen werken, leveringen en diensten, de marktomstandigheden en de relevante wet- en regelgeving. Het streven naar professioneel opdrachtgeverschap komt tot uitdrukking in een duidelijke inkoopstrategie per aanbesteding, slagvaardige besluitvorming, adequaat risicomanagement, vertrouwen in de contractant en in wederzijds respect tussen de gemeenten en de contractant. De gemeenten spannen zich in om alle inlichtingen en gegevens te verstrekken aan de ondernemer voor zover die nodig zijn in het kader van het inkoopproces.

  • c.

    Het creëren van de meest maatschappelijke waarde voor de publieke middelen

    Bij het inkopen van werken, leveringen en diensten kunnen de gemeenten ook interne en andere (externe) gemeentelijke kosten betrekken in de afweging. Ook de kwaliteit van de in te kopen werken, leveringen en diensten speelt een belangrijke rol.

  • d.

    Maatschappelijk verantwoord inkopen en daarmee bijdragen aan de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen van de gemeenten

    De gemeenten hebben een grote rol bij de aanpak van belangrijke maatschappelijke en sociale vraagstukken. De gemeenten willen bij het inkopen waar mogelijk een bijdrage leveren aan het oplossen daarvan.

  • e.

    Een continue positieve bijdrage leveren aan het gehele prestatieniveau van de gemeenten

    Inkoop moet ondersteunend zijn aan het gehele prestatieniveau van de gemeenten en daar direct en voortdurend aan bijdragen. De concrete doelstellingen van inkoop zijn daarbij steeds rechtstreeks afgeleid van de gemeentelijke doelstellingen.

  • f.

    Administratieve lastenverlichting voor zowel de gemeenten als voor ondernemers

    Zowel de gemeenten als ondernemers verrichten vele administratieve handelingen tijdens het inkoopproces. De gemeenten verlichten deze lasten door onder meer proportionele eisen en criteria te stellen en door een efficiënt inkoopproces uit te voeren. Concreet kunnen de gemeenten hiertoe digitaal inkopen (en aanbesteden). De gemeenten maken, waar mogelijk gebruik van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument.

Om deze doelstellingen te realiseren zijn juridische, ethische en ideële, economische en organisatorische uitgangspunten vastgelegd in dit inkoopbeleid. Deze uitgangspunten zijn in de volgende hoofdstukken uitgewerkt.

3 Juridische uitgangspunten

3.1 Algemeen juridisch kader

De gemeenten leven de relevante wet- en regelgeving na. Uitzonderingen op (Europese) wet- en regelgeving zullen door de gemeenten restrictief worden uitgelegd en toegepast om te voorkomen dat het toepassingsbereik van deze wet- en regelgeving wordt uitgehold. De voor dit inkoop- en aanbestedingsbeleid meest relevante wet- en regelgeving volgt uit:

  • Aanbestedingswet:

    De gewijzigde Aanbestedingswet 2012 implementeert sinds 1 juli 2016 de Europese Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU (‘Aanbestedingsrichtlijnen’), Concessierichtlijnen 2014/23/EU en Richtlijn 2007/66/EU (‘Rechtsbeschermingsrichtlijn’). Deze wet biedt één kader voor overheids- en concessieopdrachten boven en – beperkt – onder de (Europese) drempelwaarden en de rechtsbescherming bij (Europese) aanbestedingen.

  • Europese wet- en regelgeving:

    Wet- en regelgeving op het gebied van aanbesteden is afkomstig van de Europese Unie. De ‘Aanbestedingsrichtlijnen’ en ‘Concessierichtlijn’ vormen momenteel de belangrijkste basis. De interpretatie van deze Aanbestedingsrichtlijnen en ‘Concessierichtlijn’ kan volgen uit Groenboeken, Interpretatieve Mededelingen enzovoort van de Europese Commissie.

  • Het EU-verdrag en het Verdrag betreft de Werking van de Europese Unie:

    De overheidsinstellingen uit de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn voor wat betreft al hun handelen, dus ook bij het inkopen en aanbesteden, onderworpen aan de basisbepalingen van het EU-verdrag inzake de interne markt.

  • Burgerlijk Wetboek:

    Het wettelijke kader voor overeenkomsten.

  • Gemeentewet:

    Het wettelijke kader voor gemeenten.

  • Algemene wet bestuursrecht:

    Het wettelijke kader voor gemeenten.

  • Jurisprudentie:

    Jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Europese Gerecht van eerste Aanleg, de Nederlandse Hoge Raad, de gerechtshoven, de rechtbanken en de Raad van Arbitrage voor de Bouw.

  • Privacywetgeving:

    Gemeenten voeren aanbestedingen uit waarbij er door de ondernemer persoonsgegevens worden verwerkt in opdracht van de gemeenten. Dit speelt vooral op het gebied van het sociaal domein en bij ICT-gerelateerde diensten. Daarnaast worden door de gemeenten ook andere diensten ingekocht waarbij in opdracht van de gemeenten persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval is de privacywetgeving van toepassing.

  • Gids Proportionaliteit:

    De (herziene) Gids Proportionaliteit 2016 is in zijn geheel het richtsnoer dat is aangewezen in het Aanbestedingsbesluit en geeft handvatten voor redelijke toepassing van het proportionaliteitsbeginsel.

  • Aanbestedingsreglement Werken:

    In het ARW 2016 zijn procedurevoorschriften opgenomen met betrekking tot de wijze waarop aanbestedingen voor werken moeten verlopen.

3.2 Algemene beginselen bij inkoop

3.2.1 Algemene beginselen van het aanbestedingsrecht

De gemeenten nemen bij overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten boven de (Europese) drempelwaarden en bij overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten onder de (Europese) drempelwaarden met een duidelijk grensoverschrijdend belang de volgende algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht:

  • Gelijke behandeling:

    Gelijke omstandigheden mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij dat verschil objectief gerechtvaardigd is. Ook verkapte of indirecte discriminatie is verboden.

  • Non-discriminatie:

    Discriminatie op grond van nationaliteit mag niet.

  • Transparantie:

    De gevolgde procedure dient navolgbaar (en dus controleerbaar) te zijn. Dit is een logisch uitvloeisel van het beginsel van gelijke behandeling. Normaal zorgvuldige en oplettende inschrijvers moeten weten waar ze aan toe zijn.

  • Objectiviteit:

    De gemeenten mogen geen voorkeur hebben.

  • Proportionaliteit (evenredigheid):

    De gestelde eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het voorwerp van de opdracht. De gemeenten passen het beginsel van proportionaliteit toe bij de te stellen eisen, voorwaarden en criteria aan inschrijvers en inschrijvingen en met betrekking tot de contractvoorwaarden.

  • Wederzijdse erkenning:

    Diensten en goederen van ondernemingen uit andere lidstaten van de Europese Unie moeten worden toegelaten voor zover die diensten en goederen op gelijkwaardige wijze kunnen voorzien in de legitieme behoeften van de gemeenten.

3.2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

De gemeenten nemen bij hun inkopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht, zoals het gelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en vertrouwensbeginsel.

3.3 Uniforme documenten

De gemeenten streven er naar om uniforme documenten te hanteren, tenzij een concreet geval dit niet toelaat. Uniformiteit in de uitvoering draagt eraan bij dat ondernemers weten waar ze aan toe zijn en landelijk gezien niet steeds met verschillende procedureregelingen worden geconfronteerd. De gemeenten passen, afgestemd op de desbetreffende aanbesteding, toe:

  • Aanbestedingsreglement werken 2016 (‘ARW 2016’);

  • Richtsnoeren Leveringen en Diensten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • Algemene Inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten model VNG;

  • Gemeentelijke Inkoopvoorwaarden bij IT (GIBIT);

  • Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA): In het Uniform Europees Aanbestedingsdocument verklaart de inschrijver dat hij voldoet aan de gestelde eisen, (uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen, selectiecriteria).

  • Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV 2012 en UAV GC 2005) voor werken;

  • Model Standaard Verwerkersovereenkomst Vereniging Nederlandse Gemeenten.

3.4 Grensoverschrijdend belang

Overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten met een duidelijk grensoverschrijdend belang zijn overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarbij buiten Nederland gevestigde ondernemers interesse hebben, of kunnen hebben. Hierbij zullen de gemeenten een passende mate van openbaarheid in acht nemen. Dit kan blijken uit de uitgevoerde marktanalyse. Of een overheidsopdracht of een concessieovereenkomst een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft, zal afhangen van verschillende omstandigheden, zoals de waarde van de opdracht, de aard van de opdracht en de plaats waar de opdracht moet worden uitgevoerd.

3.5 Mandaat en volmacht

Inkoop vindt plaats met inachtneming van de van toepassing zijnde mandaat- budgethoudersregeling van de aanbestedende gemeente. De gemeenten willen slechts gebonden zijn aan verbintenissen en verplichtingen op basis van rechtsgeldige besluitvorming en civielrechtelijke vertegenwoordiging.

3.6 Afwijkingsbevoegdheid

Afwijken van aanbestedingsprocedures boven de Europese drempel is niet toegestaan. Slechts bij hoge uitzondering kan onder de Europese drempel gemotiveerd worden afgeweken van dit inkoop- en aanbestedingsbeleid op basis van specifieke technische, economische of duurzaamheidsoverwegingen als dit past binnen de kaders van de gewijzigde Aanbestedingswet 2012.

Afwijkingen van de onder de Europese drempelwaarden te volgen procedure kunnen slechts om bijzondere redenen. In principe zijn het gebrek aan tijd, gebrek aan geld, of gebrek aan kennis geen redenen om af te wijken van de voorgeschreven inkoop- en aanbestedingsprocedures.

Het afwijken van dit Inkoop- en aanbestedingsbeleid is slechts mogelijk na goedkeuring van het college van Burgemeester en Wethouders.

Bijzondere redenen voor het college kunnen zijn:

  • 1.

    een subsidieverstrekker schrijft een andere aanbestedingsprocedure voor als voorwaarde voor subsidieverlening;

  • 2.

    bij een gemeenschappelijke aanbesteding met andere overheden kan worden gekozen voor het aanbestedingsbeleid van één van deze andere overheden;

  • 3.

    specifieke deskundigheid/monopolisme;

  • 4.

    artistieke/technische redenen van bescherming van alleenrechten/auteursrechten;

  • 5.

    dwingende spoed, indien bijvoorbeeld de veiligheid of service aan de burger in het geding komt;

  • 6.

    aanvullende opdrachten en/of vervolgopdrachten. De keuze voor een andere opdrachtnemer zou onaanvaardbaar hoge kosten of technische moeilijkheden met zich meebrengen;

  • 7.

    op grond van de eisen van proportionaliteit een andere aanbestedingsprocedure dient te worden gevolgd;

  • 8.

    technische redenen, het betreft bijvoorbeeld updates, extra licenties voor software.

Daarnaast kan een beroep gedaan worden op een uitzonderingsgrond. Eén van die uitzonderingsgronden betreft het zogenaamde quasi-inbesteden. Het is mogelijk om overheidsopdrachten één op één aan een aan de aanbestedende dienst gelieerde rechtspersoon te gunnen. Voorwaarde is dat die gelieerde rechtspersoon een verlengstuk is van de aanbestedende dienst en dat wordt voldaan aan het toezichtscriterium, het merendeel criterium en dat er geen sprake is van directe participatie van privékapitaal.

In dit inkoop- en aanbestedingsbeleid is er niet voor gekozen om de bijzondere redenen die tot afwijking van de algemene regels kunnen leiden, limitatief op te nemen. Deze redenen kunnen zo uiteenlopend zijn dat een opsomming nimmer volledig zal zijn en derhalve het risico met zich meebrengt dat een gegrond verzoek om afwijkend aan te besteden niet gehonoreerd kan worden.

3.7 Offertebeoordeling

Voor alle aanbestedingen hanteren de gemeenten selectie-eisen waarbij rekening wordt gehouden met de eigen maatschappelijke en economische doelstellingen. De selectie-eisen kunnen bestaan uit sociale, milieu-, technische, financiële, organisatorische en economische eisen waaraan een inschrijver moet voldoen. Speciale aandacht schenken de gemeenten aan de toepassing van de dwingende en facultatieve uitsluitingsgronden. Offertes van ondernemers die voldoen aan de selectie-eisen worden vervolgens beoordeeld op de gunningseisen en -criteria.

3.8 Inkoopklachtenloket

Gestimuleerd wordt dat de gemeenten en ondernemers geschillen in onderling overleg oplossen en niet onnodig aan de rechter voorleggen. In de Offerteaanvraag kunnen de gemeenten opnemen hoe een klacht wordt ingediend en op welke wijze de gemeente de klacht vervolgens zal behandelen.

3.9 Doorlegging aanbestedingsverantwoordelijkheid

Daar waar de gemeenten subsidies of uitvoeringsverantwoordelijkheid op specifieke beleidsterreinen aan derden verstrekken, kan voor die partij de verplichting ontstaan dat zij onder hetzelfde inkoop- en aanbestedingsbeleid valt als de gemeenten. Zij heeft dan dezelfde verplichtingen met betrekking tot aanbesteden als de gemeenten. In voorkomende gevallen zal deze verplichting in de subsidiebeschikking dan wel overdrachtsdocument of overeenkomst worden opgenomen.

3.10 Belangrijke kaders bij het verwerken van persoonsgegevens

Indien de gemeenten een nieuwe levering of dienst door middel van een inkoop- of aanbestedingsprocedure willen aanschaffen, zal er voor het publiceren van de aanbesteding dan wel het aangaan van de contractonderhandelingen specifiek moeten worden nagedacht of er persoonsgegevens worden verwerkt. Indien dit het geval is en de opdrachtnemer of inschrijver aan wie de aanbesteding wordt gegund in opdracht van de gemeenten persoonsgegevens verwerkt, moeten de verantwoordelijk medewerkers verplicht de volgende onderdelen nalopen en in acht nemen:

  • Verwerkersovereenkomst

    Wanneer het primaire proces dat de opdrachtnemer of inschrijver in opdracht van de gemeenten uit gaat voeren ziet op het verwerken van persoonsgegevens, moet er een verwerkersovereenkomst worden gesloten. Per medio 2019 heeft de VNG de Model verwerkersovereenkomst van de VNG algemeen verbindend verklaard voor al haar leden. Dit betekent dus dat deze verwerkersovereenkomst per 2020 verplicht door de gemeenten moet worden gehanteerd en hiervan mag niet worden afgeweken. Doordat diverse bepalingen in de verwerkersovereenkomst verwijzen naar de hoofdovereenkomst (van dienstverlening of de applicatie) is het van groot belang dat de aanbestedende dienst/afdeling rekening houdt met specifieke afspraken ten aanzien van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) in de hoofdovereenkomst.

  • DPIA:

    Wanneer de inkoop of aanbesteding van een dienst het verwerken van persoonsgegevens met een hoog risico inhoudt, is het verplicht vooraf een Data Protection Impact Assessment (DPIA) uit te voeren. Mocht er sprake zijn van dergelijke hoog risico verwerkingen, dan moet de privacy officer van de gemeente tijdig en vooraf worden geïnformeerd. In de gunningsfase zal een ontbindende voorwaarde moeten worden opgenomen, dat gemeenten:

  • 1.

    zich het recht voorbehouden, dat indien uit de DPIA blijkt dat de hoge risico’s niet aantoonbaar door de inschrijver kunnen worden gemitigeerd door passende technische en organisatorische maatregelen de definitieve gunning niet wordt verleend; en

  • 2.

    indien de risico’s wel door passende technische en organisatorische maatregelen kunnen worden gemitigeerd deze voor de definitieve gunning moeten zijn geïmplementeerd; of

  • 3.

    zich het recht voorbehoud dat indien uit de DPIA blijkt dat de hoge risico’s niet aantoonbaar door de contractspartij kunnen worden gemitigeerd door passende technische en organisatorische maatregelen de gemeente zich het recht voorbehoud de overeenkomst te ontbinden.

4 Ethische en ideële uitgangspunten

4.1 Integriteit

De gemeenten stellen bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop.

De gemeenten hebben hoog in het vaandel dat hun bestuurders en ambtenaren integer handelen. De bestuurders en ambtenaren houden zich aan de vastgestelde gedragscodes. Zij handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenverstrengeling wordt voorkomen.

De gemeenten contracteren enkel integere ondernemers.

De gemeenten willen enkel zaken doen met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken. Een toetsing van de integriteit van ondernemers is bij inkopen en aanbestedingen in beginsel mogelijk, bijvoorbeeld door de toepassing van uitsluitingsgronden of het hanteren van de ‘Gedragsverklaring Aanbesteden’. De gemeenten kunnen bij twijfel over de integriteit ook het Bureau Bibob om advies vragen.

4.2 Maatschappelijk Verantwoord Inkopen

Bij inkopen nemen de gemeenten sociale, ecologische en economische aspecten in acht.

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (‘MVI’) betekent dat de gemeente de effecten op people, planet en profit meeneemt bij inkopen. Met een goed inkoop- en aanbestedingsbeleid kunnen maatschappelijke doelen worden gerealiseerd (Inkopen met impact). De gemeenten stimuleren daarom sociale, ecologische en economische aspecten te integreren bij inkopen en aanbestedingen van werken, leveringen en diensten.

De gemeenten hebben ook als opdrachtgever en inkoper een voorbeeldfunctie in het maatschappelijk verkeer. Daarnaast hebben de gemeenten als opdrachtgever en inkoper invloed op ondernemers om wenselijke maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Door vooruitstrevende eisen te stellen willen zij een duurzaam beleid door ondernemers stimuleren. De gemeenten vergroten de impact van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen door hun opdrachtgeverschap en de inkooporganisatie intern goed op elkaar af te stemmen.

De basis voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen wordt gelegd in de voorbereiding, door vroegtijdig in de besluitvorming duurzame en sociale aspecten te betrekken en door middel van een marktanalyse de uitvoerbaarheid te toetsen. In alle stappen van het inkoopproces worden weloverwogen keuzes gemaakt ten aanzien van de balans tussen de sociale, ecologische en economische aspecten.

Sociale, ecologische en economische aspecten kunnen bijvoorbeeld worden vertaald in specifieke MVI-thema’s, waaronder:

  • Klimaatbewust en milieuvriendelijk Inkopen

    De gemeenten onderschrijven het Klimaatakkoord van Parijs (2015) waarin 195 landen afspraken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden. De gemeenten willen stappen maken naar een klimaat neutrale bedrijfsvoering binnen de gemeenten (zoals in energie, mobiliteit en materiaalgebruik). Daarnaast worden ook ondernemers gestimuleerd tot CO2-reductie.

  • Biobased inkopen

    Bij biobased inkopen worden producten ingekocht die geheel of gedeeltelijk van hernieuwbare grondstoffen zijn gemaakt. Het gebruik van fossiele grondstoffen wordt teruggedrongen, waardoor de transitie naar een koolstofarme economie wordt ondersteund. De gemeenten streven ernaar daar waar mogelijk en gewenst biobased producten in te kopen.

  • Circulair inkopen

    Bij circulair inkopen wordt het inkoopinstrument ingezet om productie en (her)gebruik van producten en diensten te stimuleren en daarmee de transitie naar een circulaire economie te bevorderen. De gemeenten kunnen bij inkopen en aanbestedingen bijvoorbeeld het hergebruik van materialen en afvalreductie vereisen.

  • Internationale Sociale Voorwaarden

    De Internationale Sociale Voorwaarden (ISV), gebaseerd op de fundamentele arbeidsnormen van de International Labour Organisation (ILO), vereisen dat ondernemers analyseren of er risico’s zijn op schendingen van arbeidsnormen en mensenrechten in hun productieketen (zoals kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie van werknemers, niet-betaling van leefbaar loon). Als er risico’s zijn, dan moeten ondernemers zich inspannen om deze risico’s te voorkomen of te verkleinen. Hiertoe kunnen de gemeenten bij inkopen en aanbestedingen de ISV van toepassing verklaren. In de offerteaanvraag kunnen de gemeenten de ISV opnemen als uitvoeringseisen.

  • Innovatiegericht

    De gemeenten kunnen het inkoop- en aanbestedingsbeleid aanwenden om innovatieve oplossingen te stimuleren voor maatschappelijke opgaven. De gemeenten zullen waar mogelijk ruimte laten om innovatieve oplossingen aan te bieden, bijvoorbeeld door een opdracht functioneel te beschrijven. Ook worden ondernemers opgeroepen hun creativiteit en innovatie aan te wenden voor deze uitdagingen.

  • Inkopen draagt bij aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN

    Door Maatschappelijk Verantwoord inkopen dragen de gemeenten bij aan het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties. Doel 11 van de 17 Doelen gaat specifiek in op het realiseren van duurzame steden en gemeenschappen. Doel 12 (in het bijzonder doel 12.7) ziet op duurzame praktijken bij overheidsopdrachten. Maatschappelijk Verantwoord Inkopen draagt onder meer bij aan het zorgen voor duurzame energie (doel 7), het terugdringen van klimaatverandering (doel 13) en het bevorderen van fatsoenlijk werk en gelijk loon voor gelijk werk (doel 8).

De gemeenten willen dat inkopen Social return opleveren

Social return is het principe dat ondernemers naast het uitvoeren van de reguliere opdracht iets terugdoen voor de gemeenten, op maatschappelijk of sociaal vlak. De gemeenten willen dat hun inkopen ook een sociale opbrengst (return) opleveren voor de maatschappij.

Bij inkopen en aanbestedingen kan worden gekozen voor sociale uitgangspunten en wordt nagedacht over de kansen die er zijn voor Social return bij een specifieke werk, dienst en eventueel levering. De gemeenten kunnen Social return inzetten voor:

  • Het bevorderen van de participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

  • Het stimuleren van sociaal ondernemen.

  • Het bereiken van andere doelen in het sociaal domein, zoals armoedebestrijding, onderwijs en zorg.

Specifiek voor de gemeenten in Zeeuws Vlaanderen geldt het beleidskader Zeeuwse samenwerking Social Return On Investment (SROI) met subregionale uitvoering, dit beleidskader is opgenomen in de bijlage.

5 Economische uitgangspunten

Dit Zeeuws Vlaamse inkoopbeleid gaat ervan uit dat hiermee de lokale en regionale economie wordt versterkt. Als publieke opdrachtgevers gaan de gemeenten uit van de kracht van ondernemers en overheden bij het creëren van maatschappelijke waarde.

5.1 Zelf doen of uitbesteden

De voorbereiding van het inkoopproces start met het vaststellen van de inkoopbehoefte. Vervolgens wordt bepaald of de gemeenten zelf in deze behoefte kunnen en willen voorzien, of dat er ingekocht moet worden.

De inkoop- en aanbestedingsprocedure start met dit strategische inkoopvraagstuk van make or buy. Bepaalde werken, leveringen of diensten kunnen of willen de gemeenten niet in eigen beheer uitvoeren. Bij de besluitvorming wordt rekening gehouden met integrale kosten, kwaliteit, sociale aspecten en andere belangen. Uitbesteden kan leiden tot prijsverlaging en kwaliteitsverhoging. maar ook tot afhankelijkheid van de ondernemer, verlies van kwaliteit en minder greep op de kosten.

Wordt besloten tot het inkopen van de behoefte, dan is vervolgens de vraag hoe de gemeenten de markt het beste kunnen benaderen.

5.2 Product- en marktanalyse

Inkopen vindt plaats op basis van een voorafgaande product- en marktanalyse, tenzij dit gelet op de waarde of de aard van de opdracht niet wordt gerechtvaardigd.

De gemeenten achten het van belang om de markt te kennen door – indien mogelijk – een product en/of markt- analyse uit te voeren. Een productanalyse leidt tot inzicht in de aard van het ‘product’ en de relevante markt(vorm). Een marktanalyse leidt tot het inzicht in de relevante markt(vorm), de ondernemers die daarop opereren en hoe de markt- en mogelijke machtsverhoudingen zijn (bijvoorbeeld: kopers- of verkopersmarkt).

Door een product- en/of marktanalyse kan daarnaast worden geïnventariseerd welke duurzame en innovatieve oplossingen door de markt kunnen worden geboden. Een marktconsultatie met ondernemers kan onderdeel uitmaken van deze analyses. Deze consultatie zal afhankelijk van de scope, met lokale en landelijke ondernemers plaatsvinden.

5.3 Onafhankelijkheid en keuze voor de ondernemersrelatie

De gemeenten achten een te grote afhankelijkheid van ondernemers en contractanten niet wenselijk.

De gemeenten streven naar onafhankelijkheid ten opzichte van ondernemers en contractanten zowel tijdens als na de contractperiode. De gemeenten moeten in beginsel vrij zijn in het maken van keuzes bij hun inkopen (waaronder de keuze van ondernemer(s) en contractant(en), maar ook vanwege de naleving van de (Europese) wet- en regelgeving.

De gemeenten kiezen voor de meest aangewezen ondernemersrelatie.

Gedurende de contractperiode kan bij de contractant afhankelijkheid ontstaan van de gemeenten door bijvoorbeeld de te behalen doelstellingen, resultaten, productontwikkelingen (innovatie) of het creëren van prikkels. De gemeenten kiezen in dat geval voor de meest aangewezen ondernemersrelatie. De mate van (on)afhankelijkheid in een ondernemersrelatie wordt onder andere bepaald door de financiële waarde van de opdracht, switchkosten, mate van concurrentie in de sector (concentratiegraad) en beschikbaarheid van alternatieve ondernemers.

5.4 Lokale economie, MKB, ZZP en sociale ondernemingen

De gemeenten hebben oog voor de lokale economie, zonder dat dit tot enigerlei vorm van discriminatie van ondernemers leidt.

In gevallen waar een enkelvoudig onderhandse Offerteaanvraag en/of een meervoudig onderhandse Offerteaanvraag volgens de geldende wet- en regelgeving is toegestaan, kan rekening worden gehouden met de lokale economie en lokale ondernemers. ‘Local sourcing’ kan bijdragen aan de doelmatigheid van inkoop. Discriminatie moet daarbij worden voorkomen en de gemeenten moeten niet onnodig regionale, nationale, Europese of mondiale kansen laten liggen.

De gemeenten hebben oog voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) en zelfstandigen (ZZP).

Uitgangspunt is dat alle ondernemers gelijke kansen moeten krijgen. De gemeenten houden echter bij het inkopen de mogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen in het oog. Dit kunnen de gemeenten doen door gebruik te maken van percelen in aanbestedingen, het toestaan van het aangaan van combinaties en onderaanneming, het verminderen van de lasten en het voorkomen van het hanteren van onnodig zware selectie- en gunningscriteria.

De gemeenten hebben oog voor sociale ondernemingen.

Bij inkopen kunnen de gemeenten opdrachten voorbehouden aan sociale werkplaatsen of sociale ondernemingen die werk bieden aan kwetsbare doelgroepen. Door oog te hebben voor deze ondernemingen kan aan alle onderdelen van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen worden bijgedragen. Artikel 2.82 Aanbestedingswet biedt de mogelijkheid deelname aan aanbestedingsprocedures voor te behouden aan sociale werkplaatsen en sociale ondernemingen die de maatschappelijke en professionele integratie van mensen met een afstand tot de arbeids- markt als belangrijkste doel hebben.

5.5 Samenwerkingsverbanden

De gemeenten hanteren als uitgangspunt dat zij oog hebben voor samenwerking bij inkopen. Dit geldt zowel voor samenwerkingen binnen de eigen organisatie als voor samenwerkingen met andere gemeenten of aanbestedende diensten. Naast kennisuitwisseling kunnen hier ook gezamenlijke aanbestedingen uit voortkomen.

5.6 Bepalen van de inkoopprocedure

De gemeenten hebben de vrijheid om zelf zorg te dragen voor hun taken (zelfvoorziening) of deze taken uit te besteden aan de markt.

Indien de gemeenten kiezen voor een bepaalde inkoopprocedure, hanteren zij (onder meer) de in onderstaand overzicht opgenomen grensbedragen. Bij deze afweging is onder meer het type werk, levering of dienst en de markt van belang.

De gemeenten zullen − met inachtneming van de Gids Proportionaliteit − bij de onderstaande bedragen de volgende procedures hanteren, tenzij de gemeenten gemotiveerd aangeven waarom zij hiervan wensen af te wijken.

Werken

Leveringen

Diensten

Niet reguliere inkoop

Tot € 10.000,-

Tot € 5.000,-

Tot € 5.000,-

Enkelvoudig

€ 10.000,- tot € 50.000,-

€ 5.000,- tot € 25.000,-

€ 5.000,- tot € 25.000,-

Meervoudig

€ 50.000,- tot € 3.000.000,-

€ 25.000,- tot Europees drempelbedrag

€ 25.000,- tot Europees drempelbedrag

Nationaal

€ 3.000.000,- tot Europees drempelbedrag

Europees

Vanaf Europees drempelbedrag

Vanaf Europees drempelbedrag

Vanaf Europees drempelbedrag

Alle bedragen zijn exclusief BTW. De Europese drempelbedragen worden iedere twee jaar vastgesteld bij Verordening van de Europese Commissie. Voor 2020/2021 zijn deze bedragen:

  • € 214.000,- voor leveringen en diensten;

  • € 5.350.000,- voor werken.

Niet reguliere inkoop

Dit betreft kleine -eenmalige- inkopen die al dan niet met een bestelbon of factuur direct kunnen worden aangekocht. Er hoeft dus geen gereguleerde inkoopprocedure te worden doorlopen.

Enkelvoudig onderhandse offerteaanvraag

De gemeenten vragen minimaal aan één ondernemer een offerte.

Meervoudig onderhandse offerteaanvraag

De gemeenten vragen minimaal aan drie ondernemers een offerte.

Nationaal aanbesteden

Onder de (Europese) drempelbedragen zullen de gemeenten nationaal aanbesteden.

Europees aanbesteden

Boven de (Europese) drempelbedragen zullen de gemeenten in beginsel Europees aanbesteden, tenzij dit in een bepaald geval niet nodig is op grond van de geldende wet- en regelgeving.

5.7 Raming en financiële budget

Inkopen boven € 22.500,- voor leveringen en diensten en € 45.000,- voor werken wordt voorafgegaan door een deugdelijke en objectieve schriftelijke raming van de opdracht. Dit geldt ook indien de inkoop over een periode van 4 jaar de betreffende waarde overstijgt. Vanaf deze bedragen is inschakeling van de inkoopadviseur (gemeenten Sluis en Terneuzen) of collegiale toetsing (gemeente Hulst) verplicht. De raming is ook van belang om de financiële haalbaarheid van de opdracht te bepalen. De gemeenten willen immers niet het risico lopen dat zij verplichtingen aangaan die zij niet kunnen nakomen.

5.8 Eerlijke mededinging en commerciële belangen

De gemeenten bevorderen eerlijke mededinging. De betrokken ondernemers moeten een eerlijke kans krijgen om de opdracht gegund te krijgen. Door objectief, transparant en non-discriminerend te handelen, bevorderen de gemeenten een eerlijke mededinging. Dit zal bijdragen aan het in standhouden van een gezonde marktwerking (ook op lange termijn). De gemeenten wensen geen ondernemers te betrekken in hun inkoopproces die de mededinging vervalsen.

6 Organisatorische uitgangspunten

6.1 Inkoopproces

Het inkoopproces bestaat uit verschillende fasen, startend vanaf het voortraject. Het onderstaande plaatje geeft het cyclische inkoopproces weer.

afbeelding binnen de regeling

Stap

Fase inkoopproces

Toelichting

1

Voortraject

• Bepalen van inkoopbehoefte

• Bepalen van het aanbod (bijv. product- en marktanalyse)

• Raming en bepalen van het financiële budget

• Keuze Offerteaanvraag

2

Specificeren

• Opstellen van eisen en wensen

• Bepalen of er persoonsgegevens worden verwerkt, incl. verwerkersovereenkomst verplicht stellen

• Bepalen of voorafgaand een DPIA vereist is

• Omschrijven van de opdracht

• Opstellen Offerteaanvraag

3

Selecteren

• Eventuele voorselectie geïnteresseerde ondernemers

• Bekendmaking opdracht via verzenden van de Offerteaanvraag, de website of TenderNed

• Offertes evalueren

• Nader onderhandelen (indien mogelijk op grond van de geldende wet- en regelgeving)

• Gunning aan winnende ondernemer (indien vereist voorafgaand uitvoeren van een DPIA voor definitieve gunning)

4

Contracteren

• Tekenen (raam) overeenkomst met (winnende) Contractant

• Registreren getekende overeenkomst

• Informeren afgewezen ondernemers

5

Bestellen

• Uitvoeren van de opdracht

• Eventueel met het doen van bestellingen

6

Bewaken

• Bewaken termijnen

• Controleren nakoming afgesproken prestaties, waaronder de MVI-afspraken.

• Tijdige betaling facturen

7

Nazorg

• Beheren van de overeenkomst, bijvoorbeeld prijsindexeringen of looptijd

• Evalueren overeenkomst met Contractant

6.2 Inkopen in de organisatie

Inkopen is in de Zeeuws Vlaamse gemeenten als volgt georganiseerd:

Hulst

:

Decentraal met collegiale afstemming;

Sluis

:

Decentraal met inkoopondersteuning en inkoopadvies vanuit de gemeente Terneuzen;

Terneuzen

:

Centraal via de inkoopadviseurs van de gemeente.

6.3 Verantwoordelijkheden

Inkopen wordt concreet uitgevoerd door het ambtelijk apparaat. De portefeuillehouder inkoop is verantwoordelijk voor inkopen van werken leveringen en diensten. Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Voor een succesvolle toepassing van dit inkoop- en aanbestedingsbeleid is betrokkenheid van bestuurder, budgethouder, opdrachtgever en inkoper essentieel.

6.4 Dossiervorming

Het aanbestedingsdossier speelt bij aanbestedingsprocedures een essentiële rol. Niet alleen bij de verantwoording achteraf (zowel extern als intern), maar ook tijdens de uitvoering van het proces.

Aan de hand van het dossier kan worden vastgesteld hoe de aanbesteding is verlopen, welke personen daarbij betrokken zijn geweest en in welke hoedanigheid. De dossiervorming is een taak en verantwoordelijkheid van de functionaris die belast is met de uitvoering van de aanbesteding. De aanbestedingsdossiers dienen inzichtelijk en volledig te zijn. Het aanbestedingsdossier zal na afloop van het aanbestedingsproces centraal worden gearchiveerd.

6.5 Contractbeheer

Door middel van goed contractbeheer is het eenvoudig vast te stellen met welke ondernemers er contracten zijn en voor welke onderwerpen. Contracten worden geregistreerd in een contractenbeheersysteem. De budgethouders zijn verantwoordelijk voor het registreren van de contracten. Door dit systeem ontstaat inzicht in het aantal afgesloten contracten, de overeengekomen prijzen en voorwaarden, ingekomen facturen kunnen hieraan worden getoetst. Ook worden betrokkenen gealarmeerd bij belangrijke stappen in het contract, zoals waarschuwing om te starten met een nieuwe aanbesteding, eventueel gebruik te maken van een optiejaar, nieuwe onderhandelingen te voeren enzovoort. Contractbeheer is in de Zeeuws Vlaamse gemeenten als volgt georganiseerd:

Hulst

:

Contractbeheer is momenteel decentraal georganiseerd. Uniformering van uitvoering van het contractbeheer is in ontwikkeling.

Sluis

:

Centrale registratie van alle contracten.

Terneuzen

:

Decentrale registratie van contracten met een totale opdrachtwaarde boven € 25.000,- en een looptijd langer dan 1 jaar. Met uitzondering van vakliteratuur- en tijdschriftenabonnementen.

6.6 Inwerkingtreding

Dit inkoop- en aanbestedingsbeleid treedt in werking per 1 januari 2020 en vervangt de voorgaande versies.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019,

Met besluitnummer (2019_BW_01681),

Burgemeester en wethouders van Terneuzen,

De gemeentesecretaris, J.G. (Jan) Princen

De burgemeester, J.A.H. (Jan) Lonink

Ondertekening

Bijlage 1 ZEEUWS BELEIDSKADER SOCIAL RETURN

Totstandkoming Zeeuws beleidskader

Inleiding

De 13 Zeeuwse gemeenten, het waterschap en de provincie hebben het voornemen om meer regionaal samen te werken bij Social Return. In het portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken d.d. 26 februari 2019 is aangegeven dat er draagvlak is voor Zeeuws Social Return-beleid en voor een subregionale uitvoering van Social Return. Een Zeeuws Social Return beleidskader dient uitgewerkt te worden, dat draagvlak heeft bij de Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap, binnen de context van de subregionale uitvoering van Social Return.

Proces

InterPactum is gevraagd om met inbreng van alle betrokken Zeeuwse organisaties een Zeeuws beleidskader Social Return te ontwikkelen. Voor de uitwerking van een Zeeuws beleidskader zijn er twee bijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van de 15 Zeeuwse overheden.

Bij de eerste bijeenkomst op 15 april 2019 is een beleidskader uit de adviesnotitie ‘Zeeuwse regionale samenwerking’ van InterPactum uit 2018 als uitgangspunt genomen. Een afvaardiging van de drie subregio’s was hierbij aanwezig en heeft input geleverd voor het beleidskader en gereageerd op de adviesnotitie. Vertegenwoordigers die niet aanwezig konden zijn hebben telefonisch en per mail input geleverd voor het beleidskader.

Op basis van deze input is vervolgens de adviesnotitie aangescherpt. Op 9 mei 2019 is er een tweede bijeenkomst geweest waarin veel draagvlak was voor het beleidskader en de laatste wijzigingen zijn aangebracht. Het Zeeuwse beleidskader is tenslotte nog eenmaal schriftelijk aangeboden aan vertegenwoordigers van de Zeeuwse organisaties voor controle en aanvulling. Op deze wijze is het Zeeuwse beleidskader Social Return ontwikkeld met inbreng en draagvlak van vertegenwoordigers van de Zeeuwse organisaties.

Uitwerking

In het onderliggende beleidskader zijn een aantal duidelijke keuzes gemaakt. Er is bijvoorbeeld unaniem gekozen voor de bouwblokkenmethode, stimulering van sociaal en inclusief ondernemerschap en ruimte voor maatwerk. Dit Zeeuwse beleidskader straalt uniformiteit uit, maar laat de Zeeuwse organisaties voldoende ruimte voor het leveren van het noodzakelijke maatwerk bij de toepassing van Social Return.

2019 Zeeuws beleidskader Social Return

Wat is Social Return?

Social Return of SROI (Social Return On Investment) bij aanbestedingen is primair bedoeld om personen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kansen te geven op werk of ontwikkelingsmogelijkheden. Overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen vragen bij overheidsopdrachten (inkopen en aanbestedingen) aan hun opdrachtnemer/opdrachtnemers om deze personen een (ontwikkel)kans of werkplek te geven binnen hun eigen organisatie zolang zij een overheidsopdracht uitvoeren. Social Return wordt meestal opgenomen in de vorm van een contracteis en is dan niet vrijblijvend. Anders gezegd: de opdrachtgever verplicht de opdrachtnemer contractueel om een bepaald deel van de aanneem/opdrachtsom te besteden aan de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt binnen de opdracht.

Doelstellingen en doelgroepen Social Return

De doelstellingen van Social Return zijn:

  • Het creëren van ontwikkelkansen en werkplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zodat ook zij kunnen participeren en uitkeringslasten worden verminderd.

  • Het bevorderen en stimuleren van inclusief ondernemerschap, waarin medewerkers met verschillende achtergronden, beperkingen en kwaliteiten, werken.

  • Het bevorderen van en invulling geven aan een duurzame win-win samenwerking tussen overheden en werkgevers op gebied van arbeids-, maatschappelijke en scholingsvraagstukken.

De doelgroep van Social Return bestaat uit mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bij voorkeur uit Zeeland11:

  • Personen met een uitkering van de gemeente op grond van de Participatiewet (PW), IOAW of IOAZ.

  • Personen met een uitkering van het UWV op grond van de WAO, WIA, WAZ of Wajong.

  • Personen met een WSW-dienstverband of –indicatie.

  • Personen met een WW-uitkering.

  • Personen die vallen onder de banenafspraak en/of geregistreerd staan in het doelgroepenregister.

  • Personen die een leerwerkovereenkomst (BBL) of een stage-overeenkomst (BOL) hebben die opleidt tot niveau 1 en/of tot niveau 2.

  • Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en praktijkonderwijs (PRO) die een stage-overeenkomst hebben met een werkgever voor een arbeidstoeleidingsstage.

  • Werkloze niet uitkeringsgerechtigden (NUG).

  • Inburgeraars.

  • Personen met een taalachterstand.

Uitgangspunten en toepassing Social Return

De Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap hanteren de volgende uitgangspunten bij de toepassing van Social Return:

  • Maatwerk. Maatwerk bij de vorm en invulling van Social Return. Maatwerk bij de vorm van Social Return is van belang om te komen tot een realistische en proportionele toepassing. Maatwerk bij de invulling van Social Return biedt de opdrachtnemer brede invullingsmogelijkheden, zodat deze optimaal kan aansluiten bij diens bedrijfsvoering.

  • Duurzaamheid. Duurzame plaatsingen hebben de voorkeur en verdringing is ongewenst. Invullingen die bijdragen aan de ontwikkeling en het opleidingsniveau van de Social Return doelgroep waarmee de werkkansen en arbeidsmarktpositie wordt vergroot zijn, naast werkplekken, ook waardevol.

  • Stimuleren sociaal en inclusief ondernemerschap. Door sociaal en inclusief ondernemerschap te waarderen voor de invulling van Social Return wordt er een impuls gegeven aan sociaal inkopen en wordt de afzetmarkt van sociale ondernemingen vergroot.

  • Opdrachtnemer centraal. De opdrachtnemer staat centraal bij de invulling van Social Return afspraken voor (verschillende) Zeeuwse opdrachtgevers. De opdrachtnemer heeft in Zeeland te maken met uniforme regels met betrekking tot de invulling en verantwoording van Social Return waardoor administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt worden.

  • Dialoog. Dialoog met de opdrachtnemer is een belangrijke succesfactor voor het realiseren van een optimale invulling van Social Return voor alle betrokkenen. Waar mogelijk zullen ook sectorale opleidings- en werkprojecten met Social Return opdrachtnemers en andere werkgevers ontwikkeld en uitgevoerd worden.

  • Ontzorgen. Ofschoon de opdrachtnemer verantwoordelijk blijft voor de invulling en realisatie van Social Return afspraken is er (desgewenst) ondersteuning bij het werven, selecteren, matchen, voorbereiden en begeleiden van Social Return-kandidaten door de subregionale WSP’s en het UWV in Zeeland.

  • Monitoring. Bij Social Return worden meetbare contractuele afspraken gemaakt met de opdrachtnemer. Bij het niet (voldoende) realiseren van de Social Return afspraken is het mogelijk een boete op te leggen aan de opdrachtnemer.

Voor de toepassing van Social Return geldt het volgende kader:

  • Toepassen tenzij. De toepassing van Social Return vindt in principe plaats bij alle aanbestedingen van Werken, Diensten en Leveringen van Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap boven de EU-drempel voor Diensten en Leveringen (€221.000)22.

  • Toepassen mits. Bij aanbestedingen van Werken, Diensten en Leveringen van Zeeuwse gemeenten, provincie en waterschap onder de EU-drempel voor Diensten en Leveringen (€221.000) dient er in elk geval een toets plaats te vinden of de toepassing van Social Return mogelijk is.

  • Vormen. De vorm van Social Return is maatwerk. Er wordt gekeken op basis van welke vorm de beste resultaten mogelijk zijn en welke vorm realistisch (proportioneel) en uitvoerbaar is voor de opdrachtnemer. Afhankelijk van de aanbesteding zijn de volgende vormen van Social Return mogelijk:

    • Als uitvoeringsvoorwaarde. Een percentage van de opdrachtsom dient de opdrachtnemer in te zetten voor Social Return. Het percentage is hoger naarmate de opdracht zich goed leent voor Social Return en lager naarmate de opdracht zich minder of slecht leent voor Social Return. Een opdracht van kleine omvang, met weinig loonarbeid, van korte duur (< 6 maanden), weinig werk- of scholingskansen voor Social Return doelgroepen krijgt een laag percentage (1-4%). Een opdracht met een grote omvang, veel loonarbeid, lange duur, veel werk- of scholingskansen voor Social Return doelgroepen krijgt een hoog percentage (5% of meer).

    • Als gunningscriterium. Soms is het wenselijk om opdrachtnemers te vragen om te komen met een Social Return ambitie en plan van aanpak, waarmee ze punten kunnen krijgen om de aanbesteding te winnen. Het hanteren van Social Return als gunningscriterium is goed toe te passen bij opdrachten waar de markt ervaring heeft met Social Return en uitgedaagd kan worden om tot een optimaal resultaat voor Social Return te komen, maar ook bij opdrachten waar niet helder is wat precies geëist kan worden van de markt.

    • Als combinatie van uitvoeringsvoorwaarde en gunningscriterium. Een (lager) percentage als uitvoeringsvoorwaarde kan als ondergrens prima gecombineerd worden met Social Return als gunningsvoorwaarde om opdrachtnemers uit te dagen zelf met een Social Return ambitie en plan te komen.

    • Als voorbehoud of voorkeur voor sociale ondernemingen of sociale werkvoorziening. Dit is van toepassing bij aanbestedingen die zich goed lenen voor uitvoering door sociale ondernemingen (bestaande uit > 30% werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt) of sociale werkvoorziening.

  • Invulling. De invulling van Social Return door de opdrachtnemer bestaat uit meerdere keuzemogelijkheden ten behoeve van de Social Return doelgroep, zodat deze optimaal kan aansluiten bij de bedrijfsvoering van de opdrachtnemer:

    • Werkplekken bij de opdrachtnemer, al dan niet via een detachering of dienstverband.

    • Leerwerkplekken of stages bij de opdrachtnemer.

    • Bijdragen voor scholing en opleiding door de opdrachtnemer.

    • Inkoop van diensten of producten bij de Sociale Werkvoorzieningen door de opdrachtnemer, waarmee werkgelegenheid voor Social Return doelgroepen wordt gerealiseerd.

    • Andere bijdragen die de arbeids- en ontwikkelkansen van de Social Return doelgroep versterken.

    • Belonen van sociale werkgevers die meer dan gemiddeld medewerkers in dienst hebben met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit is van toepassing op bedrijven met een PSO33 trede 1, 2, of 3.

  • Bouwblokken. Het bieden van een keuzemenu via het zogenaamde Bouwblokkenmodel geeft een helder overzicht van de keuzemogelijkheden voor de invulling van Social Return aan de opdrachtnemer en geeft minder administratieve lasten bij de verantwoording. Het bouwblokkenmodel biedt daarnaast de mogelijkheid voor publieke overheden om de Social Return inzet gedifferentieerd naar doelgroepen en mate van afstand tot de arbeidsmarkt en mate van besparing op uitkeringslasten verschillend te waarderen.

    De bouwblokken worden om de twee jaar geactualiseerd en bekeken in het licht van de huidige arbeidsmarkt en de behoeftes van de opdrachtgevers.

Doelgroep

Jaartarief44 t.b.v. invulling Social Return verplichting (op basis van fulltime dienstverband)

Jaartarief omgerekend naar uurtarief55 (jaartarief/1.463 uur (JUS-norm2))

Personen uit de doelgroep die bij de opdrachtnemer tewerkgesteld zijn mogen meetellen gedurende een periode van

WW (> 6 maanden)

€ 30.000,-

€ 20,51

1 jaar

WW (< 6 maanden)

€ 20.000,-

€ 13,67

1 jaar

Participatiewet

€ 35.000,-

€ 23,92

2 jaar

Banenafspraak en/of geregistreerd in het doelgroepenregister

€ 35.000,-

€ 23,92

Altijd

WIA/WAO/WAZ

€ 35.000,-

€ 23,92

Altijd

Wajong

€ 35.000,-

€ 23,92

Altijd

WSW66

€ 35.000,-

€ 23,92

Altijd

NUG (Niet Uitkeringsgerechtigde)

€ 10.000,-

€ 6,84

2 jaar

Stages:

Leerling BBL niveau 1 & 2

€ 20.000,-

€ 13,67

Opleidingsperiode

Leerling BOL niveau 1 & 2

€ 5.000,-

€ 3,42

Opleidingsperiode

Leerling VSO / Praktijkonderwijs

€ 5.000,-

€ 3,42

Opleidingsperiode

Optie:

50-plussers

€ 5.000,- extra

Eenmalig

Inburgeraars

€ 5.000,- extra

Eenmalig

Sociale inkoop en creatieve inzet

Sociale inkoop

Betaalde rekeningen aan een SW-bedrijf of een sociaal ondernemer77

Eenmalig

Creatief Social Return project

Waardebepaling door opdrachtgever

Eenmalig

Overige Social Return bijdragen

€ 500,- (per dagdeel)

Eenmalig

PSO-ladder: trede 1

10% korting van de SR-verplichting

Eenmalig

PSO-ladder: trede 2

25% korting van de SR-verplichting

Eenmalig

PSO-ladder: trede 33

50% korting van de SR-verplichting

Eenmalig

Toelichting

Sociale ondernemingen

Een sociaal ondernemer zet de winst van zijn bedrijf om in maatschappelijke waarde. Door producten of diensten in te kopen bij sociale ondernemingen krijgen zij meer omzet. Daarmee kunnen zij meer werk(ervarings)plekken bieden aan mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Voorwaarde is wel dat er duidelijk moet worden afgesproken wanneer er (objectief) sprake is van een dergelijke sociale onderneming. Sociale inkoop wordt beloond indien zij voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 2.82 in de Aanbestedingswet. Dit betekent onder andere dat tenminste 30% van de werknemers in het bedrijf een afstand tot de arbeidsmarkt heeft.

Er kan op twee manieren aangetoond worden dat de onderneming voldoet aan de eisen:

  • 1.

    Overleggen van een accountantsverklaring waarin de accountant verklaart dat de onderneming voldoet aan de eisen in artikel 2.82, en dat het voor gemeenten mogelijk is om in het kader van dit artikel aanbestedingen aan de onderneming voor te behouden.

  • 2.

    Overleggen van een PSO 30+ certificaat. Hiermee wordt aangetoond te voldoen aan de criteria van artikel 2.82.

Creatief Social Return-project

Het doel is om bij de bedrijfsvoering passende activiteiten op de opdracht te realiseren als invulling van Social Return. De bijdrage moet werkzoekenden en schoolverlaters helpen om uiteindelijk een duurzame plek op de arbeidsmarkt te vinden. Hierbij kan gedacht worden aan het bieden van werkervaringsplaatsen, het verzorgen van opleidingen, trainingen en workshops, maar ook projecten gericht op bijvoorbeeld personen met een taalachterstand. Goedkeuring en waardering van deze inzet ligt bij de opdrachtgever en is maatwerk.

Het bouwblok “Overige Social Return bijdragen” heeft betrekking op soortgelijke inzet, waarin de personele inzet van de werkgever (bv. als docent ICT voor mensen uit de Participatiewet) is gewaardeerd.

Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO)

Een bedrijf dat bovengemiddeld sociaal onderneemt kan een PSO-certificaat (Prestatieladder Socialer Ondernemen) verkrijgen. Bedrijven die (o.a.) een bovengemiddeld percentage medewerkers met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst hebben kunnen een PSO-trede verkrijgen. De PSO is ontwikkeld door TNO, wordt beheerd door een stichting en brengt hiervoor kosten in rekening voor de ondernemer. Door het overleggen van een geldig PSO-Certificaat op een bepaalde trede is bij de Social Return invulling een korting mogelijk van de Social Return verplichting die wordt gesteld is bij de aanbesteding. Landelijk gebruiken verschillende gemeenten en regio’s de PSO bij Social Return. Er zijn inmiddels meer dan 1000 PSO gecertificeerde bedrijven.


Noot
1

1 Bij toepassing van Social Return bij aanbestedingen is het niet mogelijk om de invulling van Social Return uit de genoemde doelgroepen alleen voor te behouden aan mensen uit Zeeland. Op basis van de EU-afspraken is een opdrachtnemer vrij om ook doelgroepen uit andere delen van Nederland (of de EU) in te zetten voor Social Return.

Noot
2

2 €221.000 is momenteel de Europese drempel voor aanbestedingen van Diensten en Leveringen bij decentrale overheden. Zodra deze wijzigt, wijzigt ook de drempel voor Social Return.

Noot
3

3 PSO: Prestatieladder Socialer Ondernemen, zie www.pso-nederland.nl

Noot
4

4 Tarieven zijn ‘all-inclusive’ tarieven dus ook inclusief begeleidingskosten en werkgeverslasten.

Noot
5

5 Jaar Uren Systematiek.

Noot
6

6 In geval van detachering via een Sociale Werkvoorziening wordt de volledige inleenvergoeding meegeteld.

Noot
7

7 Zie Sociale ondernemingen.