Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017

Geldend van 27-04-2017 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Texel:

Gelet op

  • De Jeugdwet

    De verordening Jeugdhulp Texel 2016

  •  

Overwegende

  • dat het voor de uitvoering van zijn taken vanuit de Jeugdwet wenselijk is nadere regels te stellen

  •  

Besluit

Vast te stellen de:

Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017

Hoofdstuk 1 Definities en begrippen

Hieronder vindt u een begrippenlijst met uitleg van gebruikte begrippen in deze nadere regels.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Verordening Jeugdhulp Texel 2016, dan wel

    in de Jeugdwet, Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    Algemene voorziening

     

    Een vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de verordening. De volgende vormen van algemene voorzieningen zijn beschikbaar:

    a. Jeugd- en jongerenwerk

    b. Sociaal team

    c. (School)maatschappelijk werk

    d. Opvoedondersteuning

    e. Jeugdgezondheidszorg

    f. Veilig Thuis

    g. Vertrouwenspersoon (Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg) en de Kindertelefoon

    Algemeen gebruikelijke voorzieningen

    Voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, die voor een persoon zonder beperkingen in een financieel vergelijkbare positie worden gerekend tot het normale aanschaffingspatroon.

     

    Gebruikelijke hulp

    Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

    Goedkoopst adequate voorziening

    Adequaat gaat over een kwalitatief goede en het best bij de ondersteuningsbehoefte passende voorziening. Wanneer er meerdere adequate voorzieningen beschikbaar zijn, wordt vervolgens naar de prijzen van deze voorzieningen gekeken en wordt de goedkoopste van deze adequate voorzieningen gekozen.

    Hulpvraag

    Behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet.

    Individuele voorziening

    Op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening. De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    a. Dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf

    b. Specialistische Ambulante jeugdhulp en dagbehandeling

    c. GGZ basis en specialistisch

    d. Pleegzorg

    e. Jeugdhulp met verblijf (residentiële jeugdhulp, 3-milieusvoorziening)

    f. Crisishulp en opvang

    g. Jeugdzorg plus

    h. Jeugdbescherming & Jeugdreclassering

    i. Ernstige Enkelvoudige Dyslexie  

    Ouder

    Gezaghebbende ouder, adoptieouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt. Kan ook gelezen worden als verzorger, bewindvoerder of gemachtigde.

    Persoonsgebonden budget (Pgb)

    Persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

    Sociaal netwerk

    Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt. Naast personen kan het hier ook gaan om (vrijwilligers)organisaties en verenigingen.

     

    Verordening

    Verordening Jeugdhulp Texel 2016

    Wet

    Jeugdwet

    Woonplaatsbeginsel

    De verantwoordelijke gemeente voor de in te zetten hulp is in beginsel de gemeente waar de ouder met gezag woont. Als een jeugdige en zijn of haar ouders hulp nodig hebben, wordt eerst bekeken waar het gezag ligt. Daarna wordt vastgesteld wat het woonadres van de gezaghebbende is. Zo wordt duidelijk welke gemeente verantwoordelijk is voor de desbetreffende jeugdige. Bij een verhuizing, een wijziging in het gezag of als de jeugdige meerderjarig wordt, verandert de situatie. Voor de nieuwe situatie moet opnieuw worden bepaald welke gemeente op dat moment de verantwoordelijke gemeente is.

Hoofdstuk 2 Het afwegingskader

Wanneer een jeugdige en zijn ouders een hulp- of ondersteuningsvraag melden bij het college onderzoekt het college samen met de jeugdige - en waar nodig en mogelijk met zijn ouder(s), mantelzorger of wettelijk vertegenwoordiger - op welke manier de jeugdige geholpen kan worden. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging gemaakt met behulp van de volgende kaders.

Artikel 2 Algemene afwegingscriteria

  • 1. De hulp- of ondersteuningsvraag valt binnen de reikwijdte van de Jeugdwet.

  • 2. De jeugdige valt op basis van het woonplaatsbeginsel onder de verantwoordelijkheid van het college.

  • 3. Het college beoordeelt in het gesprek en het onderzoek of een oplossing kan worden gevonden door gebruikmaking van algemene of algemeen gebruikelijke voorzieningen (bijlage 3).

  • 4. Daarna beoordeelt het college of er sprake is van gebruikelijke zorg (Zie voor een lijst met voorbeelden bijlage 2).

  • 5. Als al het voorafgaande niet heeft geleid tot een oplossing voor de hulp- of ondersteuningsvraag, zal het college samen met de jeugdige en zijn ouders onderzoeken of een individuele voorziening nodig is ( zie voor een lijst met voorbeelden van individuele voorzieningen bijlage 4).

  • 6. Het college houdt rekening met de belangen van mantelzorgers. In geval van dreigende overbelasting kan een voorziening aan de mantelzorger worden toegekend.

  • 7. De hulp kan door het college worden toegekend in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (Pgb).

  • 8. Wanneer er meerdere oplossingen mogelijk zijn wordt gekozen voor de goedkoopste adequate voorziening, waarbij geldt dat het criterium 'de goedkoopste' alleen een criterium is bij gelijke kwaliteit van verschillende voorzieningen.

Artikel 3 Bijzondere criteria

  • Bijzondere criteria bij het toewijzen van een voorziening via de rechter of medisch specialist:

  • 1. Het college kent een individuele voorziening toe aan de jeugdige wanneer daarvoor een verwijzing is afgegeven via de rechter of medisch specialist.

  • 2. De Gecertificeerde Instellingen (GI) hebben in het gedwongen kader de wettelijke bevoegdheid om een individuele voorziening in te zetten. De melding wordt door de gemeente binnen 5 werkdagen afgehandeld.

  • 3. Wanneer een GI een aanvullende voorziening binnen het vrijwilliger kader (drang) wenselijk acht, treedt zij in overleg met de gemeente. Naar aanleiding van dit overleg kan een verzoek tot aanvullende ondersteuning ingediend worden, waarop het college binnen 5 werkdagen een besluit neemt.

Hoofdstuk 3 Het verstrekken van een individuele voorziening

Artikel 4 Algemeen

Het college houdt bij de beoordeling welke individuele voorziening noodzakelijk is redelijkerwijs rekening met:

  • a.

    de persoonlijke wensen van de jeugdige en zijn ouders;

  • b.

    de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

Artikel 5 Afwijzingsgronden individuele voorziening

Het college wijst het verzoek voor een individuele voorziening af, indien:

  • a.

    voor de noodzakelijke ondersteuning een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;

  • b.

    de jeugdige en/of zijn ouders op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van personen uit het sociale netwerk kan/kunnen voorzien in de hulpvraag;

  • c.

    er een beroep kan worden gedaan op de algemene voorzieningen van de gemeente Texel en dit aanbod voorziet in de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouders.

  • d.

    de jeugdige op grond van het woonplaatsbeginsel niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Texel valt;

  • e.

    het een voorziening betreft die de jeugdige of zijn ouders na de melding en vóór datum van de beschikking heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld;

  • f.

    deze als gevolg van de beperkingen van de jeugdige voor zichzelf of voor derden onveilig is.

Artikel 6 Herbeoordeling individuele voorziening

De jeugdige of zijn ouders is/zijn verplicht het college medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor het tijdig kunnen uitvoeren van de herbeoordeling van de individuele voorziening, tenzij de voorziening is toegekend middels een verwijzing door derden. Bij de herbeoordeling van de individuele voorziening geldt dat:

  • a.

    de jeugdige of zijn ouders de schriftelijke aanvraag voor een individuele voorziening in natura uiterlijk 6 weken voor de afloop van de duur van de verstrekte voorziening indient/indienen bij de gemeente;

  • b.

    de jeugdige of zijn ouders de schriftelijke aanvraag voor een individuele voorziening in de vorm van een pgb uiterlijk 8 weken voor de afloop van de duur van de verstrekte voorziening  indient/indienen bij de gemeente.

Artikel 7 Beëindiging individuele voorziening

De jeugdhulpvoorziening wordt beëindigd op verzoek van de jeugdige of zijn ouders, of wanneer:

  • a.

    de doelen van de ingezette hulpverlening zijn bereikt;

  • b.

    de gemeente niet (meer) verantwoordelijk is voor de jeugdige op basis van het woonplaatsbeginsel;

  • c.

    de jeugdige overlijdt;

  • d.

    de indicatieperiode of geldigheidsduur is verstreken;

  • e.

    de aanbieder van de jeugdhulp, de jeugdige of zijn ouders aangeeft/aangeven dat de situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet;

  • f.

    de pgb-houder die een pgb voor zijn individuele voorziening ontvangt geen verantwoording over de besteding van het pgb aflegt;

  • g.

    de pgb-houder zijn pgb laat omzetten in een voorziening in natura (ZIN) of andersom.

Hoofdstuk 4 Vervoer jeugdige

Artikel 8 Algemene regels vervoer

  • 1. Het vervoer van een jeugdige van en naar een locatie waar geïndiceerde jeugdhulp wordt geboden maakt onderdeel uit van de jeugdhulpplicht (zie artikel 2.3, lid 2 van de Jeugdwet).

  • 2. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor het organiseren van het vervoer geldt alleen voor zover het gaat om vervoer van de jeugdige naar de jeugdhulplocatie en terug, binnen en buiten de gemeentegrenzen.

  • 3. Een vervoersvoorziening wordt ingezet wanneer de jeugdige niet in staat is zelfstandig van en naar de jeugdhulplocatie te komen in verband met een medische noodzaak, een veiligheidsrisico of een gebrek aan zelfredzaamheid.

  • 4. Vervoer naar andere locaties valt niet onder de jeugdhulpplicht. Onder omstandigheden kan dit wel onder de Wmo vallen.

  • 5. Wanneer er een combinatie gevonden kan worden met het onderwijs, zal het college beoordelen of dit gecombineerd kan worden met het vervoer door de aanbieder van het leerlingenvervoer.

Artikel 9 Specifieke regels vervoer

  • 1. Voor dagbesteding en dagbehandeling geeft het college invulling aan haar vervoersverplichting door de zorgaanbieder het vervoer te laten organiseren. Het vervoer is ingekocht bij de aanbieder dagbesteding en dagbehandeling en is daarmee onderdeel van de indicatie.

  • 2. De vervoerskosten naar een gesloten jeugdhulplocatie zijn door instellingen meegenomen in hun tarief. Vervoer maakt onderdeel uit van de indicatie.

  • 3. Indien sprake is van vervoer naar andere jeugdhulplocaties dan genoemd in dit artikel, lid 1 en 2 en gelet op de regels beschreven in artikel 8, kan/kunnen de jeugdige of zijn ouders een beroep doen op een vervoersvoorziening in de vorm van een kilometervergoeding van € 0,22 per kilometer of een vergoeding op basis van het tarief openbaar vervoer.

  • 4. Indien de jeugdige of zijn ouders niet beschikt/beschikken over eigen vervoer of indien het reizen met het openbaar vervoer niet geschikt/wenselijk is, zoekt het college samen met de jeugdige of zijn ouders naar een maatwerkoplossing.

  • 5. Indien blijkt dat begeleiding tijdens vervoer naar en van de jeugdhulplocatie noodzakelijk is, worden de reiskosten van één begeleider vergoed.

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget

Een persoonsgebonden budget (pgb) kan een instrument zijn voor de jeugdige en/of zijn ouders om de hulp en ondersteuning naar eigen wensen en behoeften in te vullen.

Artikel 10 Algemeen

  • 1. Er mag niet voorafgaand aan de beschikking een begin worden gemaakt met de uitvoering van de

    werkzaamheden c.q. gestart worden met de uitvoering van de ondersteuning waarop het persoonsgebonden budget betrekking heeft.

  • 2. Zorg in natura en pgb kunnen naast elkaar bestaan, maar er wordt geen pgb verstrekt voor een zelfde voorziening als waarvoor de jeugdige ondersteuning in natura krijgt.

Artikel 11 Kwaliteitseisen pgb

  • 1. Het college stelt in ieder geval de volgende kwaliteitseisen aan de met pgb in te kopen hulp:

    • a.

      Het is veilig, doeltreffend, doelmatig en gericht op de jeugdige en zijn ouders;

    • b.

      Het is afgestemd op de behoefte van de jeugdige en zijn ouders en op andere ontvangen zorg;

    • c.

      Het is verstrekt met respect voor de rechten van de jeugdige en zijn ouders;

    • d.

      Het is proportioneel.

  • 2. De pgb-houder heeft op grond van de Jeugdwet zelf de regie over de ondersteuning die hij met het pgb contracteert. Daarmee heeft hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen.

  • 3. Het college toetst vooraf of de kwaliteit bij de pgb-houder voldoende is gegarandeerd. De aanvrager maakt dit inzichtelijk in het persoonlijk plan.

  • 4. In dit persoonlijk plan is vastgelegd bij wie de pgb-houder zijn ondersteuning, zorg of hulp zal inkopen, wat zijn motivatie is een pgb aan te vragen, op welke manier dit bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid, wat de beoogde resultaten zijn van de ondersteuning, zorg of hulp en hoe de kwaliteit van die hulp is gewaarborgd.

  • 5. De met pgb in te kopen hulp van professionals voldoet aan de noodzakelijke/gebruikelijke standaard zoals deze ook geldt voor gecontracteerde aanbieders van individuele voorzieningen. Professionals voldoen minimaal aan de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      De professional kan een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overleggen;

    • b.

      De professional mag niet in strijd handelen met de Jeugdwet, Verordening en Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017;

    • c.

      De professional staat als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      De professional is BIG en/of SKJ geregistreerd;

    • e.

      De professional is (indien nodig) verplicht te melden in de Verwijsindex en hanteert de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • f.

      De professional is in staat tijdige doorverwijzing naar specialistische ondersteuning te initiëren;

    • g.

      De professional werkt actief samen met andere hulpverleners indien de situatie dat nodig maakt;

  • 6. De met pgb in te kopen hulp door personen uit het sociale netwerk voldoet aan de volgende criteria en/of voorwaarden:

    • a.

      De zorginzet overstijgt de gebruikelijke zorggrens;

    • b.

      De inzet leidt aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning.

Artikel 12 Trekkingsrecht

  • 1. De gemeente stort de uit te betalen pgb’s op rekening van het Servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

  • 2. De pgb-houder, laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling aan de zorgverlener.

  • 3. De niet bestede pgb-bedragen worden door SVB na afloop van het kalenderjaar of de ondersteuningsperiode terugbetaald aan de gemeente.

  • 4. Bij verandering van hulpverlener dient de pgb-houder dit door te geven aan het college. Het college toetst opnieuw de kwaliteit van de in te kopen hulp en geeft dit door aan de SVB. De pgb-houder stuurt de zorgovereenkomst met de nieuwe hulpverlener naar de SVB. Op basis van goedgekeurde facturen betaalt de SVB de nieuwe hulpverlener uit.

Artikel 13 Afwijzingsgronden pgb

Het college weigert het persoonsgebonden budget op grond van één of meerdere van onderstaande redenen:

  • a.

    De aanvrager heeft onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt;

  • b.

    De aanvrager voldoet niet aan de aan de pgb verbonden voorwaarden zoals omschreven in dit hoofdstuk;

  • c.

    De aanvrager heeft in de afgelopen 3 jaar misbruik gemaakt van enige voorziening in het sociale domein, waaronder begrepen het niet voldoen aan de voorwaarden van een eerder verleende pgb;

  • d.

    De aanvrager neemt deel aan een schuldhulpverleningstraject in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp);

  • e.

    De aanvrager is (volgens de rechtbank) handelingsonbekwaam verklaard;

  • f.

    De aanvrager beschikt niet over een vaste woon- of verblijfplaats;

  • g.

    Op grond van de progressiviteit van een ziektebeeld is te voorzien dat de individuele voorziening spoedig door een andere voorziening vervangen dient te worden;

  • h.

    Een pgb is als gevolg van de beperkingen van de jeugdige voor de jeugdige of voor derden onveilig.

  • i.

    De aanvrager is een ander dan de jeugdige of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Artikel 14 Verplichtingen en uitsluitingen van pgb

  • 1. Het pgb mag niet besteed worden aan:

    • a.

      een voorziening die voor de jeugdige algemeen gebruikelijk en toegankelijk is;

    • b.

      administratiekosten en feestdagenuitkering;

    • c.

      reiskosten;

    • d.

      administratieve bemiddelingsbureaus, tussenpersonen of belangenbehartigers.

  • 2. Een vrij besteedbaar budget is geen onderdeel van het pgb

  • 3. In afwijking van het gestelde onder lid 1, sub e mogen de kosten voor arbeidsbemiddeling uit het pgb worden betaald, indien de betrokken partij een Per Saldo keurmerk heeft.

  • 4. De budgethouder aan wie een pgb is verleend komt met de aanbieder in een schriftelijke overeenkomst de hulpverlening overeen. In de overeenkomst zijn ten minste afspraken opgenomen over de kwaliteit en het resultaat van de hulp, de inschakeling van het type hulpverlener (professional of persoon uit het sociale netwerk) en wijze van declareren.

  • 5. De pgb-houder volgt de wettelijke regels voor vakantie en verlof bij vakantie van de zorgverlener.

  • 6. De pgb-houder volgt de regels van de SVB bij (vervanging van) een zieke zorgverlener.

  • 7. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting bij een persoon uit het sociale netwerk vanwege het leveren van een individuele voorziening met een pgb, dient de pgb-houder die overbelasting op te heffen door deze individuele voorziening door (andere) personen/hulpverleners uit te laten voeren/in te kopen vanuit het pgb.

  • 8. De pgb-houder legt periodiek verantwoording af over de behaalde resultaten met een pgb. Per pgb-houder wordt in de beschikking bepaald hoe deze periodieke toetsing plaatsvindt (op basis van maatwerk).

Artikel 15 Hoogte van het pgb tarief

  • 1. De hoogte van het pgb is gebaseerd op een door de aanvrager opgesteld persoonlijk plan over hoe hij het pgb gaat besteden en tegen welk tarief.

  • 2. Het pgb-tarief voor professionals, werkzaam conform aantoonbare professionele standaarden, bedraagt maximaal 80% van het laagste tarief van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders, tenzij dit in deze nadere regels expliciet anders is bepaald.

  • 3. In uitzonderingssituaties kan het college ten gunste van de aanbieder gemotiveerd van het tweede lid afwijken.

  • 4. Tenzij dit in deze nadere regels expliciet anders is bepaald, bedraagt het pgb-tarief voor hulp door anderen en door personen uit het sociale netwerk maximaal 80% van het laagste tarief van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders, op basis van een kostenberekening die is opgenomen in het persoonlijk plan

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 16 Klachtenregeling

  • 1. Aanbieders Jeugdhulp stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen of ouders ten aanzien van de voorzieningen.

  • 2. Klachten over de individuele voorziening of algemene voorziening kunnen ingediend worden bij de betreffende jeugdhulporganisatie.

  • 3. Klachten over de toegangsprocedure van de gemeente, kunnen ingediend worden bij de gemeente, conform de gemeentelijke klachtenregeling.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Nadere regels Jeugdhulp Texel 2017’ en treedt in werking 8 dagen na publicatie.

Vastgesteld in de vergadering van het college van

burgemeester en wethouders van Texel op 18 april 2017.

burgemeester en wethouders van Texel,

de secretaris,        de burgemeester,

R.P. van Menen        M.C. Uitdehaag

Bijlage 1. Afkortingenlijst

AFKORTINGENLIJST

Awb

Algemene wet bestuursrecht

BIG

Beroepen Individuele Gezondheidszorg

GI

Gecertificeerde Instelling

Pgb

Persoonsgebonden budget

SKJ

Stichting Kwaliteitsregister Jeugd

SVB

Sociale Verzekeringsbank

VOG

Verklaring Omtrent Gedrag

Wlz

Wet langdurige zorg

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen

ZiN

Zorg in Natura

Zvw

Zorgverzekeringswet

Bijlage 2. Gebruikelijke hulp en algemeen gebruikelijke voorzieningen

Voor gebruikelijk hulp worden al jaren door gemeenten protocollen toegepast bij de verstrekking van huishoudelijke hulp. Voor een beschrijving van gebruikelijke hulp sluiten we aan bij het door het CIZ ontwikkelde protocol gebruikelijke hulp. Dit protocol wordt reeds binnen de huidige AWBZ gehanteerd en door veel gemeenten ook voor de hulp bij het huishouden in de Wmo. Zie daarvoor ook www.ciz.nl.

Hierna worden een vrij uitgebreide beschrijving en richtlijnen gegeven van gebruikelijke hulp en gebruikelijke voorzieningen. Dit laat onverlet dat - zoals in de inleiding reeds is geformuleerd – maatwerk steeds leidend is.

Gebruikelijke hulp

Bij gebruikelijke hulp gaat het om de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Wanneer sprake is van gebruikelijke hulp wordt in principe geen individuele voorziening voor zorg of ondersteuning gegeven.

Ook mensen uit het sociaal netwerk van de jeugdige of zijn ouders kunnen ondersteuning bieden als er (even) ondersteuning nodig is.

Het hangt af van de sociale relatie welke zorg mensen elkaar bieden. Hoe intiemer de relatie, des te meer zorg mensen elkaar geven. Als het gebruikelijk is dat mensen in een bepaalde relatie elkaar zorg bieden, bijvoorbeeld ouders aan hun kinderen, dan wordt daar rekening mee gehouden bij de zorg- of ondersteuningsvraag.

Belangrijke uitgangspunten

Deze uitgangspunten en de paragraaf gebruikelijke hulp voor kinderen zijn afkomstig van het CIZ en worden reeds enkele jaren gebruikt.

Bij gebruikelijke hulp wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.

  • ·

    Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

  • ·

    Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.

Algemeen aanvaarde maatstaven:

  • ·

    In kortdurende situaties (maximaal 3 maanden) wordt alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging aan kinderen als gebruikelijke hulp geboden.

  • ·

    In langdurige situaties is de hulp waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving (ouders, partners, volwassen inwonende kinderen en andere volwassen huisgenoten) aan de jeugdige moet worden geboden gebruikelijke hulp.

  • ·

    Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan jeugdigen is tot een leeftijd van 17 jaar gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties.

  • ·

    Voor zover een partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem geen gebruikelijke persoonlijke verzorging, verpleging en/of begeleiding verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven.

  • ·

    Een jeugdige is aangewezen op Jeugdhulp als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke begeleiding in vergelijking tot gezonde kinderen van dezelfde leeftijdscategorie substantieel wordt overschreden.

Gebruikelijke hulp voor jeugdigen

Voor jeugdigen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen jeugdigen van dezelfde leeftijd zonder “zorg-grondslag” kan de omvang van de hulp (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij jeugdigen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle jeugdigen voorkomen.

Van bovengebruikelijke zorg bij jeugdigen in chronische situaties is pas sprake wanneer de omvang van de zorg substantieel meer is dan bij een jeugdige zonder “zorg-grondslag” van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt bij de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Begeleiding bedoeld een omvang van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur per etmaal is geen bovengebruikelijke zorg, maar hoort nog tot de gebruikelijke zorg. Bij de functie Verblijf gaat het om het bieden van een beschermende woonomgeving, die gezien de levensfase van de jeugdige als gebruikelijke zorg van ouders aan kinderen moet worden aangemerkt.

Bovengebruikelijke begeleiding bij jeugdigen tot 3 jaar komt in de praktijk niet vaak voor (kinderen in deze leeftijd hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig).

Voor kinderen van 12 jaar of ouder geldt nog in het bijzonder dat geen gebruikelijke hulp van de ouder wordt verwacht wanneer het kind geen intieme Persoonlijke Verzorging of Verpleging wil ontvangen van de ouder. Kinderen vanaf 12 jaar hebben eigen beslisbevoegdheid wat betreft de lichamelijke integriteit.

Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind:

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • ·

    Hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • ·

    Ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • ·

    Zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • ·

    Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • ·

    Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • ·

    Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijvoorbeeld de ouder kan de was ophangen in een andere kamer);

  • ·

    Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • ·

    Kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • ·

    Ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

  • ·

    Hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • ·

    Hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • ·

    Zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • ·

    Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • ·

    Kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • ·

    Kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijvoorbeeld het kind kan buitenspelen in de directe omgeving van de woning als de ouder thuis is);

  • ·

    Hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • ·

    Hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • ·

    Zijn overdag zindelijk, en ‘s nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • ·

    Hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrijetijdsbesteding gaan;

  • ·

    Hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • ·

    Hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • ·

    Kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • ·

    Kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

  • ·

    Kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • ·

    Hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • ·

    Hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • ·

    Hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bijvoorbeeld huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • ·

    Hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Een verdere toelichting op gebruikelijke hulp kan gevonden worden in het protocol gebruikelijke zorg van het CIZ.

Bijlage 3. Algemene en algemeen gebruikelijke voorzieningen jeugd

Er dient een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouders, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen. Hierbij wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende. Daarbij wordt achterhaald wat de jeugdige of zijn ouders op eigen kracht, met gebruikelijke zorg, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren, dan wel het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. Als dit geen oplossing biedt voor de behoefte van de belanghebbende wordt beoordeeld of zo nodig met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan, of een maatwerkvoorziening nodig is. En er wordt beoordeeld of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet valt.

Onder algemene voorzieningen valt het aanbod van diensten of activiteiten dat algemeen toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Met algemeen toegankelijk wordt bedoeld dat er geen onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers wordt gedaan. Zoals dit bij een individuele voorziening wel gebeurt.

Voorbeelden van Algemene voorzieningen

  • ·

    Voor-, tussen- en naschoolse opvang.

  • ·

    kinderopvang, opvang door grootouders

  • ·

    Diensten van vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties.

  • ·

    Gastouderopvang, kinderopvang, peuterspeelzalen.

  • ·

    Jeugd- en jongerenwerk

  • ·

    consultatiebureau

Onder de algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt het volgende verstaan. Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria:

  • ·

    Het is niet speciaal bedoeld voor personen met een beperking;

  • ·

    Het is verkrijgbaar in de reguliere handel;

  • ·

    Het kan voor een persoon zonder beperkingen in een financieel vergelijkbare positie worden gerekend tot het normale aanschaffingspatroon.

Een voorziening kan derhalve bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken.

Enkele voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een fiets met lage instap of met elektrische trapondersteuning  is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop, is duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen.

Bijlage 4. Overzicht individuele voorzieningen jeugd

Dagbesteding, dagbehandeling, kortdurend verblijf

dagbesteding

Dagbesteding is ondersteuning in een groep en kent een waaier aan verschijningsvormen en zinvolle activiteiten. Algemeen uitgangspunt is dat activiteiten bijdragen aan de zelfredzaamheid en aansluiten op wat iemand (nog) kan (leren) en of bijdragen aan de samenleving. Het biedt de mogelijkheden voor tijdstructurering, zingeving en het aangaan van sociale contacten, waardoor bepaalde gedragsproblemen kunnen afnemen. Daarnaast kan dagbesteding ook dienen als ondersteuning voor de mantelzorgers waardoor zij beter in staat blijven hun zorgtaken uit te voeren.

dagbehandeling

dagbehandeling bestaat uit (extramurale) diagnostiek en specifieke trainingen of programma’s (behandeltrajecten) voor jeugdigen met (complexe) opvoed- of opgroeiproblematiek en/of multiproblematiek. De jeugdige woont thuis en de ambulante hulp vindt thuis, op school of op een locatie van de aanbieder, zo dicht mogelijk bij huis plaats

Kortdurend verblijf

Kortdurend verblijf is een tijdelijk verblijf in een instelling of in een gezin bedoeld om de mantelzorger(s) te ontlasten. Het kortdurend verblijf is in principe planbaar en bedoeld voor cliënten wier ondersteuningsbehoefte gepaard gaat met permanent toezicht. Activiteiten tijdens het verblijf zijn inbegrepen. Waar de cliënt kortdurend verblijft wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij kortdurend verblijf.

Basis en specialistische GGZ

Generalistische basis GGZ

De generalistische basis GGZ (GBGGZ) wordt ingezet bij enkelvoudige tot lichte psychische/psychiatrische stoornissen. De GBGGZ is erop gericht lichte problematiek snel en effectief te behandelen zodat SGGZ niet ingezet hoeft te worden.

Specialistische GGZ

De specialistische GGZ (SGGZ) wordt ingezet bij complexe en ernstige psychische/psychiatrische stoornissen. De SGGZ diagnosticeert en behandelt deze aandoeningen. Onder complexiteit wordt verstaan het samengaan van verschillende stoornissen, ook wel co-morbiditeit genoemd.

De SGGZ heeft een breed aanbod, waarbij het altijd gaat over ernstige problematiek die het dagelijkse functioneren flink verstoort.

Specialistische ambulante Jeugdhulp

Specialistische ambulante jeugdhulp bestaat uit diagnostiek en specifieke ambulante trainingen of programma’s voor jeugdigen met (complexe) opvoed- of opgroeiproblematiek en/of multiproblematiek. Het gaat om vergroten van de weerbaarheid, vermindering van klachten of leren omgaan met gedragsproblemen. Het gaat om behandeltrajecten die individueel, gezins- of systeemgericht, op afstand en in groep of een combinatie zijn. De jeugdige woont thuis en de ambulante hulp vindt thuis of op een locatie zo dicht mogelijk bij huis plaats.

Pleegzorg

Pleegzorg is een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging van de oorspronkelijke opvoedsituatie (gezin) bieden. Hierbij worden het pleegkind, de pleegouder en de ouders door professionals van een hulpverleningsinstelling begeleid. Pleegzorg kent verschillende vormen, voor korte en langere tijd, maar ook in deeltijd, waardoor maatwerk geboden wordt bij de hulp aan jeugdigen en hun ouders.

hulpverleningsvariant

De jeugdige wordt tijdelijk bij een pleeggezin geplaatst om te onderzoeken of de jeugdige op termijn weer door de ouders kan worden opgevoed of dat een meer langdurige uithuisplaatsing noodzakelijk is. Binnen een afgesproken termijn wordt intensief met de ouders van het pleegkind gewerkt.

opvoedvariant

In de opvoedvariant wordt een pleegkind voor langere tijd door pleegouders opgevoed. Dan is het pleeggezin een vervangende opvoedsituatie. Het doel is dan om de jeugdige in een perspectiefvolle opvoedsituatie te brengen en te houden. Contact met de ouders blijft, zo mogelijk, bestaan en terugkeer naar het oorspronkelijke gezin wordt niet uitgesloten.

deeltijdvariant

Deeltijdpleegzorg wordt ingezet om volledige uithuisplaatsing van de jeugdige te voorkomen of een geleidelijke terugkeer naar het gezin te realiseren. Hierbij gaat de jeugdige een dag, in het weekend of tijdens de vakantie, naar een pleeggezin. Het doel van deeltijdpleegzorg is om ondersteuning te bieden voorde ouder(s). Deeltijdpleegzorg wordt ook ingezet voor jeugdigen die in een groep wonen of om een pleeggezin te ontlasten. Dit gebeurt door weekendpleegzorg en vakantie- pleegzorg.

crisisopvang

Een crisispleeggezin neemt een jeugdige op die direct uit huis moet. Een crisisplaatsing loopt meestal via de crisisdienst, maar een jeugdige kan ook via Veilig thuis, de politie, huisarts of sociaal team worden aangemeld bij de pleegzorgaanbieder. Het pleeggezin vangt de jeugdige vier weken op. In deze periode onderzoekt de aanbieder van crisishulp wat het beste perspectief is voor de jeugdige. Dat perspectief kan liggen in het gezin van herkomst, in een pleeggezin waar de jeugdige langere tijd kan blijven of in een andere opvoedsituatie.

(Semi-) residentiële jeugdhulp

Residentiële jeugdhulp is hulpverlening waarbij kinderen en jeugdigen, op vrijwillige of gedwongen basis, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven en behandeld worden. Ook zijn er leefgroepen met een deeltijdarrangement, waarbij jongeren deels in de groep wonen en bijvoorbeeld in het weekend thuis zijn.

3-milieusvoorzieningen

Een 3-milieusvoorziening is een voorziening voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking bij wie sprake is van ernstige problematiek met ernstige gedragsstoornissen. De behandeling van jeugdigen vindt plaats in een accommodatie op een afgebakend terrein met afstemming van verblijf, scholing/werken en vrijetijdsbesteding onder directe begeleiding.

Crisishulp en opvang

Crisishulp is kortdurend. In een periode van vier weken wordt in overleg met alle betrokkenen intensief gezocht naar een oplossing voor de onveilige situatie die is ontstaan. Crisishulp bestaat uit specialistische spoedhulp door een ambulante hulpverlener, eventueel in combinatie met het bieden van 24/7 veilige dag- en nachtopvang.

JeugdzorgPlus

JeugdzorgPlus is hulp voor jongeren met ernstige gedrag- en opvoedingsproblemen die van de rechter behandeld moeten worden om te voorkomen dat zij zich aan de zorg onttrekken of onttrokken worden. Het doel van de behandeling is jongeren met zeer ernstige gedragsproblemen succesvol te laten terugkeren in de samenleving.

Jeugdbescherming & Jeugdreclassering

Hulp in het gedwongen kader met een gerechtelijke uitspraak

Jeugdbescherming

Jeugdbescherming betreft de uitvoering van een door de rechter opgelegde kinderbeschermingsmaatregel, zoals een ondertoezichtstelling (al dan niet met uithuisplaatsing) of een voogdijmaatregel (bij beëindiging van het ouderlijk gezag).

Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of niet voldoende helpt.

Jeugdreclassering

Jeugdreclassering betreft toezicht en begeleiding, als onderdeel van de door de rechter opgelegde voorwaarden bij schorsing uit een voorlopige hechtenis (als een jongere of jongvolwassenen nog niet veroordeeld is) of bij een voorwaardelijke veroordeling. De jeugdreclassering kan jongeren tevens vrijwillige begeleiding bieden in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming. Als een leerplichtambtenaar proces-verbaal opmaakt wegens schoolverzuim kan jeugdreclassering ook toegepast worden.

Samenloop

Het doel van samenloop is een geïntegreerde aanpak van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Er zijn gevallen waarbij sprake is van zowel een jeugdbeschermingsmaatregel als een jeugdreclasseringsmaatregel.

Drang

Drangbetreft intensieve begeleiding in het vrijwillige kader die niet vrijblijvend is. Deze hulp kan worden uitgevoerd door het sociaal team, maar de gemeente kan er ook voor kiezen om specifieke jeugdbeschermingsexpertise van de gecertificeerde instellingen aan de voorkant of aan de achterkant in te zetten (specifieke preventieve en nazorgactiviteiten die zich in het veld van de vrijwillige hulpverlening afspelen maar geen jeugdhulp betreffen).

Behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

Gespecialiseerde ondersteuning en behandeling bij dyslexie met als doel jeugdigen in een periode van max. 1,5 jaar tot een aanvaardbaar niveau van technisch lezen, spellen en schrijven te brengen.