Regeling vervallen per 01-12-2020

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020

Geldend van 12-12-2019 t/m 30-11-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020

De raad van de gemeente Texel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2019;

gehoord de commissie van 30 oktober 2019;

gelet op

artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Texel

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020;

  • 2.

    in te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Parkeren

Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden

Motorvoertuigen

Hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990

Houder

Degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven

Parkeerapparatuur

Parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan

Centrale computer

Computer van het bedrijf waarmee de gemeente Texel een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

  • a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

  • b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat;

  • 1e als een voor ten hoogste 3 maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van Burgemeester en wethouders gesteld voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen 30 dagen na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet binnen 2 weken na ontvangst van de duplicaat-naheffingsaanslag worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, gebeurt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50.

Artikel 10 Vrijstelling

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers) of buitenlandse invalidenparkeerkaart die parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zijn vrijgesteld mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Als geen voorruit aanwezig is, moet de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar worden aangebracht.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De ‘Verordening parkeerbelastingen 2019’ van 19 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen 2020’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Texel,

7 november 2019.

Griffier, Voorzitter,

M. de Porto M.C. Uitdehaag

Tarieventabel

Behorende bij de Verordeningen parkeerbelastingen 2020

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur op een parkeerplaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a bedraagt

2,50 per

60 minuten

met een minimum betaling van

1,00

2.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b bedraagt:

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een kalenderjaar voor het parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen;

30,00

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een week voor het parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen;

20,00

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een dag voor het parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen;

10,00

voor een Bewonersparkeerkaart 1 als bedoeld in Deel 2, artikel 1, sub C, van het ‘Aanwijzingsbesluit parkeren’;

30,00

voor een Bewonersparkeerkaart 2 als bedoeld in Deel 2, artikel 1, sub D, van het ‘Aanwijzingsbesluit parkeren’;

30,00

voor een Bezoekersparkeerkaart als bedoeld in Deel 2, artikel 1, sub E, van het ‘Aanwijzingsbesluit parkeren’ voor het parkeren door bezoekers in de woonstraten die zijn aangewezen als zone voor parkeren voor vergunninghouders als bedoeld in artikel 24, lid 1, sub g van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens;

40,00

voor een Bedrijvenparkeerkaart als bedoeld in Deel 2, artikel 1, sub F, van het ‘Aanwijzingsbesluit parkeren’ voor het parkeren ten behoeve van bedrijven op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen en zones die zijn aangewezen als parkeren voor vergunninghouders;

85,00

voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats op kenteken

322,00