Regeling vervallen per 21-01-2020

Woonschepenverordening Teylingen

Geldend van 01-01-2010 t/m 20-01-2020

Intitulé

Woonschepenverordening Teylingen

De raad der gemeente Teylingen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;

gelet op:

  • -

    artikel 149 van de Gemeentewet;

  • -

    de wenselijkheid om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

  • -

    de uitgangspunten zoals gesteld in de notitie “De Kaag, de mooiste helft van Teylingen”;

  • -

    het advies van de commissie Bestuur, Financiën en Toerisme;

BESLUIT:

  • -

    De Woonschepenverordening Teylingen vast te stellen;

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    bijbehorende voorzieningen

  • zaken zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is, zoals een steiger en een loopplank.

  • b)

    ligplaats woonschepen

  • een gedeelte van openbaar water in de gemeente Teylingen dat aangewezen is voor een woonschip met bijbehorende voorzieningen.

  • c)

    ligplaatsenkaart woonschepen

  • de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart waarop de plaatsen zijn aangegeven waar woonschepen ligplaats mogen innemen; onderdeel van de ligplaatsenkaart is een overzicht van maximale maatvoering van de woonschepen per ligplaats.

  • d)

    openbaar water

  • alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar zijn.

  • e)

    woonschip (woonvilla, waterwoning)

  • elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze verordening wordt als volgt gemeten en berekend:

  • a)

    de oppervlakte, de lengte en de breedte van (onderdelen van) een woonschip worden buitenwerks gemeten, met dien verstande dat functioneel ondergeschikte bouwdelen zoals gangboorden tot een maximum van 50 cm buiten beschouwing worden gelaten.

  • b)

    de hoogte van (onderdelen van) een woonschip wordt gemeten vanaf de waterlijn.

  • c)

    bij het bepalen van de hoogte als bedoeld onder b worden uitstekende bouwdelen als schoorstenen, masten en afvoerpijpen buiten beschouwing gelaten.

HOOFDSTUK 2 – WOONSCHEPEN

Artikel 3 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een ligplaats in te nemen met een woonschip, een woonschip te vervangen of een woonschip te veranderen.

  • 2.

    Het in lid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op het innemen van ligplaatsen aan werven voor zover dat nodig is voor het uitvoeren van werkzaamheden betreffende bouw, verbouw, uitrusting, onderhoud of reparatie en voor zolang deze werkzaamheden duren.

Artikel 4 Ligplaatsenkaart woonschepen

  • 1.

    De gemeenteraad wijst plaatsen aan waar woonschepen een ligplaats mogen innemen.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde ligplaatsen zijn aangegeven op de ligplaatsenkaart, welke als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

  • 3.

    Onderdeel van de ligplaatsenkaart is een overzicht van maximale maatvoering van de woonschepen per ligplaats.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligplaatsenkaart te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met het geldende of gewijzigde bestemmingsplan.

Artikel 5 Ligplaatsvergunning woonschepen

  • 1.

    Op één van de op grond van de in artikel 4, lid 1 aangewezen plaatsen mag een woonschip een ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een voor het betreffende woonschip afgegeven ligplaatsvergunning van burgemeester en wethouders voor die ligplaats.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag om ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 3.

    Een ligplaatsvergunning als bedoeld in lid 1 wordt slechts geweigerd indien:

    • a)

      voor de ligplaats al een ligplaatsvergunning is verleend;

    • b)

      de aanvraag in strijd is met de bepalingen van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan;

    • c)

      een woonschip hoger is dan 3 meter, tenzij dit woonschip ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening een hogere maatvoering had, welke is opgenomen op de ligplaatsenkaart zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 of in het bestemmingsplan een afwijkende maatvoering is toegestaan.

    • d)

      de ligplaats niet is aangegeven op de in artikel 4 bedoelde ligplaatsenkaart;

    • e)

      het woonschip de maatvoering die per ligplaats op de ligplaatsenkaart is aangegeven, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3, overschrijdt;

    • f)

      het uiterlijk van het woonschip in strijd is met de redelijke eisen van welstand;

    • g)

      het woonschip niet voldoet aan de eisen van veiligheid, milieuhygiëne en gezondheid.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de betreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip, waaronder de naam en de maten.

  • 5.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden die slechts betrekking mogen hebben op de in lid 3 genoemde belangen.

Artikel 6 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1.

    Indien de vergunninghouder voornemens is veranderingen aan het woonschip aan te brengen of het woonschip te vervangen dient vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning te worden aangevraagd.

  • 2.

    Op een aanvraag tot wijziging van een ligplaatsenvergunning is het bepaalde in artikel 5 leden 2 t/m 5 van toepassing.

Artikel 7 Intrekken ligplaatsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a)

    de ligplaatsvergunning op basis van een onjuiste opgave of onjuiste informatie is verleend;

  • b)

    de werkelijke situatie niet meer overeenstemt met de gegevens in de ligplaatsvergunning;

  • c)

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d)

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid, milieuhygiëne of gezondheid;

  • e)

    het uiterlijk van het woonschip in strijd is met redelijke eisen van welstand;

  • f)

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken geen ligplaats inneemt;

  • g)

    op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1.

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2.

    Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.

  • 3.

    Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid zijn de overige artikelen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Aansluiting aan de riolering

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a)

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b)

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 10 Nakoming van aanwijzingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunninghouder aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid en milieuhygiëne.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht alle door of vanwege burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid op te volgen.

HOOFDSTUK 3 – STRAF- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in deze verordening, met uitzondering van het in artikel 3 vervatte verbod, indien strikte toepassing van het bepaalde leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast die personen die hiervoor bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester worden aangewezen.

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 3 lid 1, 5 lid 1, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 5, lid 3, onder f) en artikel 7, onder e) treedt 1 jaar na vaststelling verordening in werking;

  • 3.

    De bepalingen in de artikelen 4 lid 4 en, 5 lid 3 onder b) treden in werking op de datum waarop de in die artikelen bedoelde bestemmingsplannen onherroepelijk in werking zijn getreden;

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Woonschepenverordening Teylingen”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 december 2009.
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,
R. van Dijk drs. S.W.J.G. Schelberg
Afschriften van dit besluit naar:
- Arrondissementsparket te ’s Gravenhage.
- Politie Hollands Midden, ter attentie van Team Oegstgeest
- Afdeling Beheer Leefomgeving, Buitengewone Opsporings Ambtenaren (BOA’s)
- Afdeling Gemeentewinkel, Team vergunningen

TOELICHTING WOONSCHEPENVERORDENING TEYLINGEN

Algemeen

Per 1 juli 2008 is de provinciale Verordening Watergebieden en Pleziervaartuigen Zuid-Holland ingetrokken. Deze verordening regelde het beheer en de handhaving van het gebied De Kaag. In de notitie “De Kaag, de mooiste helft van Teylingen”van 12 juli 2007 zijn de uitgangspunten voor beheer en handhaving van het water in de gemeente Teylingen vastgelegd.

In deze verordening wordt uitvoering gegeven aan deze uitgangspunten, waarbij vooralsnog prioriteit wordt gegeven aan een regeling voor woonschepen. Een regeling voor pleziervaartuigen volgt later.

Zoals verwoord in de Kaagnotie heeft deze verordening als doel om te komen tot een duidelijke en eenduidige juridische status van de ligplaatsen en een daarmee samenhangende betere handhaafbaarheid. Hierdoor wordt mede de landschappelijke kwaliteit van het gebied versterkt.

In de verordening worden regels gesteld omtrent het innemen van ligplaatsen door woonschepen. Uitgangspunt is dat het zonder vergunning verboden is ligplaatsen in te nemen. Door middel van een ligplaatsenkaart wordt aangegeven waar woonschepen een ligplaats mogen innemen.

Woonschepen

De beschikbare ligplaatsen zijn aangegeven op een ligplaatsenkaart die onderdeel uitmaakt van deze verordening. Indien nodig kan de ligplaatsenkaart door het College worden gewijzigd en in overeenstemming worden gebracht met het bestemmingsplan. Onderdeel van de ligplaatsenkaart is een overzicht van maximale maatvoering van de woonschepen per ligplaats.

Voor woonschepen geldt dat de vergunning onder meer geweigerd kan worden wanneer er strijd is met het vigerende bestemmingsplan of wanneer het uiterlijk in strijd is met redelijke eisen van welstand. Voor het tweede punt worden in overleg met de welstandscommissie sneltoetscriteria opgesteld. Aanvragen voor schepen die niet aan de criteria voldoen worden voorgelegd aan de Welstandscommissie. Aanvragen voor bestaande woonschepen die in het eerste jaar na vaststelling van deze verordening worden ingediend, worden niet aan welstand getoetst. De bepalingen met betrekking tot bestemmingsplannen treden eerst in werking wanneer deze bestemmingsplannen onherroepelijk in werking zijn getreden.

De te verlenen vergunning wordt verstrekt op aanvraag aan de eigenaar van het schip en geldt uitsluitend voor het op de vergunning aangegeven schip. Bij wijziging, verandering of vervanging van het schip dient een nieuwe vergunning aangevraagd te worden. Verandering van het woonschip houdt in bouwkundige aanpassingen met uitzondering van inpandige aanpassingen.

De vergunning is overdraagbaar. Bij overdracht van de vergunning dient wijziging van de tenaamstelling door vergunninghouder en rechtverkrijgende aangevraagd te worden. Wanneer wijziging van de tenaamstelling achterwege blijft, berust de vergunning niet meer op de juiste gegevens en kan om die reden de vergunning worden ingetrokken. Woonschepen die al met een vergunning of een ontheffing of die volgens een rechtsgeldig bestemmingsplan een ligplaats hebben of mogen innemen ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening behouden hun ligplaats mits opnieuw vergunning is verleend op grond van deze verordening.

Naast de publiekrechtelijke vergunning voor het innemen van een ligplaats met een woonschip is ook privaatrechtelijke toestemming nodig van de eigenaar van de grond onder het woonschip en/of de walkant.

Artikelsgewijs

In hoofdstuk 1 zijn in artikel 1 de begripsbepalingen opgenomen. In artikel 1 onder d) is het begrip “openbaar water” benoemd. Onder openbaar water wordt verstaan ieder water, dat voor enig gebruik open staat voor het publiek. Openbaar is synoniem aan 'feitelijk voor het publiek toegankelijk'. De verordening heeft niet alleen betrekking op het water dat in het beheer is van de gemeente. Ook openbaar water in het beheer van anderen dan de gemeente, zoals de provincie, waterschappen en particulieren valt onder de werking van de verordening. Het is namelijk uit een oogpunt van gezondheid, veiligheid en het aanzien van de gemeente gewenst het gebruik of de wijze van gebruik van wateren door schepen van gemeentewege te kunnen reguleren. Onder e) wordt de omschrijving gegeven van een woonschip een woonvilla of waterwoning. Deze drie begrippen worden vaak door elkaar gebruikt. Waar in deze verordening het begrip woonschip wordt gebruikt, staat dit ook voor woonvilla of waterwoning.

In artikel 2 is bepaald op welke wijze de voor deze verordening relevante maten van woonschepen worden vastgesteld. De maten worden buitenwerks genomen. Functionele bouwdelen als gangboorden tot een maximum van 50 cm breedte worden daarbij buiten beschouwing gelaten. Gangboorden met een grotere breedte worden wél meegerekend. Terrassen worden niet beschouwd als functionele bouwdelen. Voor wat betreft het meten van de hoogte worden in de hoogte uitstekende bouwdelen zoals schoorstenen, masten en afvoerpijpen niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 betreft de regeling ten aanzien van woonschepen. In artikel 3 is in het eerste lid de algemene verbodsbepaling opgenomen met de uitzonderingen daarop in lid 2. Artikel 4 regelt de ligplaatsenkaart. In artikel 4 lid 3 is opgenomen dat de maximale maatvoering in de ligplaatsenkaart wordt geregeld. Uitgangspunt daarbij is de bestaande situatie op het moment van inwerkingtreding van deze verordening. Voor deze maatvoering wordt uitgegaan van de zogenoemde uiterste maat (de maximale hoogte-, breedte- en lengte maten van het woonschip) en woonmaat (de maximale maten van de opbouw).

In de artikelen 5 t/m 7 zijn de verlening, wijziging, intrekking van de vergunning geregeld, waarbij in artikel 7 onder meer de intrekking is geregeld wanneer het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid, milieuhygiëne of gezondheid. Bij de beoordeling of voldaan wordt aan deze eisen worden de op dat terrein gestelde eisen in Woningwet en Bouwbesluit als richtsnoer gehanteerd. Zo nodig zullen aparte regels gesteld worden. In artikel 8 is de mogelijkheid opgenomen de vergunning over te dragen bij eigendomsoverdracht van het woonschip. In zo’n geval dienen vergunninghouder en rechtverkrijgende wijziging van de tenaamstelling van de vergunning aan te vragen. Wanneer zij dat niet doen dan is de vergunning niet meer in overeenstemming met de werkelijkheid en kan de vergunning op grond van artikel 7 onder b) worden ingetrokken. Zoals reeds in de inleiding is opgemerkt is naast een publiekrechtelijke vergunning voor het innemen van een ligplaats met een woonschip ook privaatrechtelijke toestemming nodig van de eigenaar van de grond onder het woonschip en/of de walkant. In artikel 9 zijn regels opgenomen over aansluiting op de riolering.

Artikel 10 geeft de mogelijkheid aanwijzingen te geven.

In hoofdstuk 3 zijn straf- en overgangsbepalingen opgenomen.

Artikel 11 biedt de mogelijkheid bij kennelijke hardheid van de bepalingen in deze verordening af te wijken, behalve van het verbod om zonder vergunning een ligplaats in te nemen met een woonschip of dit te vervangen of te veranderen (artikel 3). Hierbij moet met name gedacht worden aan afwijkende maatvoeringen en eventuele calamiteiten. Voorts zijn bepalingen met betrekking tot toezicht en strafbepalingen bij overtreding van de verordening opgenomen.