Regeling vervallen per 13-10-2020

Havenreglement Tholen

Geldend van 01-01-2002 t/m 12-10-2020

Intitulé

Havenreglement Tholen

De raad van de gemeente Tholen;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende, dat in verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002 de daarvoor in aanmerking komende verordeningen aangepast moeten worden;

overwegende, dat het de voorkeur geniet dat wijzigingen op verordeningen integraal worden opgenomen in de verordeningen, zodat deze bij publicatie via internet goed leesbaar zijn;

b e s l u i t :

vast te stellen het 'Havenreglement Tholen'.

Artikel 1 - Algemeen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Schipper:

hij die op het vaartuig het gezag voert of feitelijk met de uitoefening daarvan is belast.

b.Vaartuig:

elk vaartuig, pleziervaartuig daaronder begrepen.

c.Pleziervaartuig:

een vaartuig, al dan niet mechanisch voortbewogen, welke is bestemd voor of gebezigd tot het vervoer van personen -niet tegen betaling en geen bedrijfsvervoer zijnde- of de beoefening van de watersport of de amateur-visserij.

d.Havenmeester:

hij die in deze betrekking door de gemeenteraad is benoemd, alsmede zijn plaatsvervanger.

e.Ton:

duizend kilogram laadvermogen, of verplaatsing van 1 m3 water.

Artikel 2 - Binnenkomst

  • 1. De schipper van een vaartuig is verplicht bij het binnenkomen in de havengeul en de haven de motor langzaam te doen draaien met dichte regulateur, de zeilen te strijken, de boegsprieten op of in te halen, de ankers binnen boord te halen of zodanig op de boeg te leggen, dat de armen daarvan niet buiten boord steken en zoveel mogelijk rechts uit te wijken bij het passeren van andere vaartuigen. De schipper mag niet met meer vaart door de haven varen dan nodig is om te sturen.

  • 2. Het verbod in het vorige lid genoemd is niet van toepassing op kleine vaartuigen met een verplaatsing van minder dan 15 m3, als bedoeld in artikel 2, onder h, van het Vaarreglement. Deze kleine vaartuigen zijn verplicht bij het varen in de havengeul geen hinder op te leveren voor andere vaartuigen, noch voor de afgemeerd liggende vaartuigen.

  • 3. Het is verboden de haven en havengeul binnen te komen of uit te varen met een vaartuig, waarvan de diepgang groter is dan de waterstand in de haven toelaat.

Artikel 3

Het is zonder voorafgaande toestemming van de havenmeester verboden met een vaartuig van meer dan vijfhonderd ton laadvermogen in de havens van de kernen Tholen en Stavenisse te komen.

Artikel 4 - Melding

Hij die in de haven met een vaartuig een tijdelijke of vaste ligplaats inneemt, is verplicht zich bij aankomst en vertrek bij de havenmeester te melden, onder vertoon van de meetbrief, welke melding de havenmeester inschrijft in een verblijfsregister, waarvan het model door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Artikel 5 - Ligplaats

  • 1. Het is verboden een vaste ligplaats als bedoeld in artikel 4 in te nemen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Op vertoon van deze vergunning wordt door de havenmeester een vaste ligplaats toegewezen voor een bepaald tijdvak.

  • 3. Tijdelijke ligplaatsen worden door de havenmeester toegewezen.

  • 4. De aanwijzing van een vaste of tijdelijke ligplaats ontheft de schipper niet van de verplichting om zich te overtuigen, dat die ligplaats voor zijn vaartuig veilig is.

Artikel 6 - Meren algemeen

De schipper is verplicht zorg te dragen, dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, is gemeerd tot genoegen van de havenmeester.

Het is verboden een vaartuig te meren aan vloei- of wrijfpalen of enig gedeelte van glooiing, dam, wal of kade buiten de daarvoor bestemde meerpalen. Eveneens is het verboden een buiten de haven liggend schip te meren aan de havenwerken, tenzij met vergunning van de havenmeester.

De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat de landvasten van zijn vaartuig zodanig zijn aangebracht, dat een ander vaartuig geen schade of hinder wordt toegebracht.

Artikel 7

De schipper van een vaartuig moet gedogen dat een ander vaartuig terzijde van het zijne komt en daarover gemeenschap met de wal heeft. De schippers van naast elkaar liggende vaartuigen mogen bij het lossen of laden elkander niet bemoeilijken.

De schippers van vastliggende vaartuigen zijn verplicht te gedogen dat de landvasten van een in de haven gehaald of daarin verhaald wordend vaartuig, aan hun voertuig worden vastgemaakt, mits daardoor geen schade wordt toegebracht. De schipper is verplicht de nodige voorzorgen in acht te nemen, dat met zijn pleziervaartuig geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt, in het algemeen de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht en dat zijn pleziervaartuig ten genoegen van de havenmeester gemeerd is.

Artikel 8 - Meren pleziervaartuigen

  • 1. Het is verboden een pleziervaartuig in de havens te Sint-Annaland en te Stavenisse af te meren, anders dan aan de daarvoor kennelijk bestemde, in de haven gelegen drijvende steigers.

  • 2. Het is verboden in de in het eerste lid genoemde haven te Sint-Annaland een pleziervaartuig af te meren, te hebben en/of te houden, anders dan in het tijdvak van 1 april tot 1 november van enig kalenderjaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 9 - Opleggen vaartuigen

  • 1. Het is verboden een vaartuig op te leggen op de taluds en/of vooroevers van de haven, de taluds van de rond de haven gelegen zeeweringen, het havenplateau of de havendammen en de taluds daarvan, of op enig ander terrein, gelegen tussen de kruin van de rond de haven gelegen zeeweringen, havendammen en de haven zelf.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 10 - Uitzetten ankers

Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 1 en artikel 9 is het verboden ankers of dreggen uit te zetten op een glooiing, dam, wal, kade, zeedijk, vooroever of binnen de haven.

Bij stormachtig weer kan de havenmeester toestaan dat de schipper één of meer ankers binnen de haven uitzet, mits behoorlijk voorzien van boeien, welke bij hoog water blijven drijven en aan de ankers zijn verbonden met een boeireep.

Artikel 11 - Droogzetten vaartuigen

Het is verboden een pleziervaartuig ten behoeve van herstelling, schoonmaak of anderszins in de haven droog te zetten, anders dan op de daarvoor kennelijk aangewezen plaats en zulks uitsluitend na voorafgaande toestemming van de havenmeester.

Artikel 12

Het is verboden:

  • a.

    met haken of andere scheepswerktuigen in beschoeiingen, muurwerken, vloed- of meerpalen te stoten of te steken of achter de dekstenen van de haven te slaan;

  • b.

    de vaart op welke wijze ook te belemmeren;

  • c.

    de binnen- en buitenzijde van de havendijk anders dan over de aanwezige trappen op of af te klimmen.

Wanneer een vaar- of voertuig schade heeft veroorzaakt aan enig werk in de haven of op de kade geeft de schipper of bestuurder hiervan onverwijld kennis aan de havenmeester.

Onverminderd de eventueel op te leggen straffen blijft iedere schipper of bestuurder aansprakelijk voor de schade door hem aan de havenwerken toegebracht.

Artikel 13 - Verbod inhalen

Het is verboden zonder toestemming van de schipper of eigenaar dan wel zonder toestemming en anders dan volgens de aanwijzingen van de havenmeester een in de haven gemeerd vaartuig los te maken of te verhalen of zich op het vaartuig te bevinden.

Artikel 14 - Ontzegging toegang gevaarlijke vaartuigen

Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is de havenmeester te allen tijde bevoegd een vaartuig dat gevaar oplevert voor de havenwerken en/of de zich in de haven bevindende vaartuigen, of wiens lading gevaar oplevert voor de openbare gezondheid, of het normale verkeer in de haven ernstig zal belemmeren of belemmert, de toegang tot de haven te ontzeggen.

Artikel 15 - Lossen en laden

Vaartuigen die ledig of niet terstond in lossing of lading zijn zullen, indien daartoe noodzakelijk, op aanwijzing van de havenmeester plaats moeten maken of verhaald worden, voor vaartuigen die terstond moeten lossen of laden.

Artikel 16

De los- en laadplaats zal zoveel mogelijk ledig moeten blijven. Alle geloste goederen moeten dadelijk worden weggehaald en alle ter lading aangebrachte goederen onverwijld worden ingeladen.

De goederen moeten ten minste één meter van de kant worden gelegd, zodanig dat meerringen en andere bevestigingspunten vrij blijven. Indien men goederen op de kade, dam of wal wenst op te slaan wordt plaats daartoe voor bepaalde, eventueel te verlengen termijn, door de havenmeester aangewezen.

Wanneer de havenmeester zulks nodig oordeelt moet de eigenaar of rechthebbende zijn goederen op eerste aanzegging verplaatsen of van de opslagplaats verwijderen.

Artikel 17

Het is verboden grond, zand, puin, grint, mest, steenkool, sintels of andere voorwerpen of vaste stoffen, te lossen of te laden zonder afdoende maatregelen ter voorkoming dat daarvan iets in de haven valt.

Daartoe is de schipper, zo de havenmeester dit vordert, verplicht volgens zijn aanwijzingen zeilen te leggen, reikende van de wal tot op het scheepsboord.

Wanneer bij het lossen of verschepen van goederen deze in de haven terechtkomen of de los- en laadplaatsen daarbij worden verontreinigd, zijn zij die de lossing of verscheping doen verrichten, verplicht de in de haven terechtkomende goederen daaruit te verwijderen of de los- en laadplaatsen te reinigen, een en ander volgens de aanwijzing van de havenmeester.

Indien de aangevoerde en geloste goederen niet dadelijk worden vervoerd, is de beheerder verplicht de plaats van opslag na het vervoer schoon te maken.

Artikel 18 - Gevaarlijke goederen

Goederen die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren moeten worden gelost en geladen onder toezicht en op aanwijzing van de havenmeester. Deze goederen mogen niet op de kade worden opgeslagen.

De ontvangst en verzending van de goederen moet tijdig aan de havenmeester worden bericht.

Artikel 19

De havenmeester is bevoegd om, indien hij zulks nodig acht, te bevelen dat bij het lossen, laden of verwerken van goederen uit of in vaartuigen, niet zal worden gerookt.

Artikel 20 - Gezonken vaartuigen

De schipper, of bij diens ontstentenis de eigenaar of gebruiker, van een gezonken vaartuig is verplicht onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan de havenmeester en zowel bij dag als bij nacht zodanige bakens op of boven het gezonken vaartuig te plaatsen als de havenmeester nodig zal oordelen.

De schipper, of bij diens ontstentenis de eigenaar of gebruiker, moet er voor zorgdragen dat het gezonken vaartuig binnen de door de havenmeester te bepalen tijd geborgen is.

Artikel 21 - Gevonden objecten

  • 1. De havenmeester is bevoegd onbeheerde objecten, welke in de haven worden aangetroffen, alsmede niet gemeerd zijnde, losdrijvende objecten, te meren, te verhalen en op een hem passende wijze in bewaring te nemen voor rekening en risico van belanghebbenden.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in die gevallen waarin de Wrakkenwet of de Wet op de Strandvonderij van toepassing is.

Artikel 22 - Verboden toegang tussen meerpalen

Het gedeelte van de kade gelegen tussen de daarop geplaatste meerpalen of meerringen en de haven is verboden voor alle rij- en voertuigen.

Artikel 23 - Handel in haven

Het is aan de eigenaar en/of gebruiker van een vaartuig, gebezigd tot magazijn, tot werkplaats, tot het drijven van handel, tot ontspanning en vermaak, of tot het uitoefenen van een nering verboden:

  • a.

    daarmede langer dan tweemaal 24 uur achtereenvolgend ligplaats in te nemen in de haven zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • b.

    deze vaartuigen, waarvan burgemeester en wethouders hebben verklaard dat zij naar hun oordeel onzeewaardig zijn, ofwel in onvoldoende staat van onderhoud verkeren, in de haven te hebben of daarmede in de haven te varen.

Artikel 24

Het is verboden in de haven palen te slaan, balken, planken, masten, bomen, trappen of andere dergelijke voorwerpen te leggen, te plaatsen of te hebben, tenzij met vergunning van burgemeester en wethouders en overeenkomstig de aanwijzingen van de havenmeester.

Artikel 25 - Zwemverbod

Het is verboden in de haven te zwemmen of te baden op andere plaatsen dan door burgemeester en wethouders zijn aangewezen.

Artikel 26 - Vaarverbod

Het is verboden met mechanisch voortbewogen vaartuigen in de haven te varen, anders dan om te gaan naar of te komen van de vaste of tijdelijke ligplaats, of ten behoeve van herstelling of belading van het vaartuig.

Artikel 27 - Onzeewaardige pleziervaartuigen

Het is verboden pleziervaartuigen, waarvan burgemeester en wethouders hebben verklaard dat zij naar hun oordeel ofwel onzeewaardig zijn, ofwel in onvoldoende staat van onderhoud verkeren, in de haven te hebben of daarmede in de haven te varen.

Artikel 28 - Verzekering

  • 1. Het is verboden een vaartuig, waarvan de schipper en/of de eigenaar niet verzekerd is tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, bedoeld in de artikelen 162 en volgende van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, welke verzekering ten minste zal bedragen € 9.075,60 per persoon en € 22.689,01 per gebeurtenis, in de haven te hebben of te houden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 29 - Bevoegdheid havenmeester

Een ieder is gehouden elk mondeling of schriftelijk bevel van de havenmeester tot handhaving van de openbare orde en veiligheid ter regeling van het scheepvaartverkeer ter voorkoming van brand, aanvaring of andere onheilen of ter uitvoering van deze verordening daaronder begrepen het verhalen, veranderen van ligplaatsen en het afvieren of inkorten van landvasten, naar bevind van zaken door hem gegeven, behoorlijk na te komen.

Artikel 30 - Beroepsprocedure

Van de beslissing en de bevelen van de havenmeester staat binnen veertien dagen beroep open op burgemeester en wethouders; in spoedeisende gevallen op de burgemeester.

Artikel 31 - Strafbepaling

Overtreding van de artikelen van deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien gestraft worden met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32 - Handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2. De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de havenmeester.

  • 3. Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 33 - Kostenverhaal

  • 1.

    Burgemeester en wethouders worden gemachtigd de bevoegdheid tot het op kosten van de overtreders doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met deze verordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen, nagelaten, beschadigd of weggenomen, op te dragen aan de havenmeester.

  • 2.

    De havenmeester neemt hierbij het volgende in acht:

    • a.

      hij maakt van de hiervoor omschreven bevoegdheden -spoedeisende gevallen uitgezonderd- geen gebruik dan nadat belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd;

    • b.

      van alle gevallen, waarin de havenmeester van bedoelde bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, doet hij daarvan binnen 48 uur schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders onder opgave van de maatregelen, welke hij heeft genomen.

Schriftelijke beslissingen en bevelen doet hij onverwijld in afschrift aan burgemeester en wethouders toekomen.

Artikel 34 - Aanwezigheid van de verordening

Iedere schipper, die geregeld van de haven gebruik maakt, alsmede aan wie ten behoeve van zijn pleziervaartuig een vaste ligplaats is aangewezen, is verplicht een exemplaar van deze verordening aan boord te hebben.

Artikel 35

Onverminderd de bepalingen van dit Havenreglement blijven de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de met de watersportvereniging Sint-Annaland aangegane huurovereenkomst voor de jachthaven in de kern Sint-Annaland voor de duur van die overeenkomst gelden.

Artikel 36 - Titel der verordening

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Havenreglement Tholen'.

Artikel 37 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

Artikel 38 - Vervallen reglement

Met ingang van de onder artikel 37 genoemde datum vervalt de Verordening regelende het gebruik van de gemeentelijke havens, kaden en bijbehorende werken te Tholen, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Tholen van 31 januari 1994.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 27 augustus 2001.