Regeling vervallen per 01-01-2012

Spaarloonregeling 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Spaarloonregeling 2010

Burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen;

overwegende, dat de wettelijke regeling inzake de spaarloonregeling is gewijzigd;

dat als gevolg hiervan de deblokkeringsmogelijkheden zijn verruimd;

gelet op het bepaalde in artikel 1:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen;

gelezen voorts het instemmingsadvies van de commissie voor Georganiseerd Overleg;

b e s l u i t e n :

de navolgende 'Spaarloonregeling' vast te stellen.

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever:

de gemeente Tholen.

Deelnemer:

de werknemer die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 vrijwillig deelneemt aan deze regeling.

Spaarinstelling:

de door burgemeester en wethouders aan te wijzen instelling die van overschrijving van het spaarloon zonder verdere administratieve verplichtingen van de werkgever:

  • -

    spaartegoeden van de deelnemer administreert;

  • -

    verzoeken om deblokkering beoordeelt op grond van de voor de spaarloonregeling geldende wettelijke bepalingen en

  • -

    de belastbare opnames van spaartegoeden ten behoeve van belastinginhouding overschrijft naar de werkgever, voor zover niet op andere wijze tot belastingafdracht wordt overgegaan.

Spaarloon:

elk overeenkomstig de bepalingen van de verordening op de spaarrekening gestort bedrag.

Spaarrekening:

de bij de spaarinstelling ten name van de deelnemer geopende rekening.

URWSR:

Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen.

Artikel 2

  • 1. De deelname aan de spaarregeling is vrijwillig.

  • 2. Deelname staat open voor de ambtenaar in de zin van hoofdstuk 1 van de CAR/UWO, waarmee een aanstelling/arbeidsovereenkomst is aangegaan met.

  • 3. De werknemer mag alleen deelnemen indien hij

    • a.

      op 1 januari van het jaar in dienst is;

    • b.

      én hij door middel van een schriftelijke verklaring aangegeven heeft dat de werkgever de algemene heffingskorting toe moet passen.

Artikel 3

  • 1. Deelname aan de spaarregeling kan per de eerste van de maand januari ingaan, waarbij een vast spaarbedrag afgerond op hele euro's schriftelijk wordt opgegeven, met inachtneming van het wettelijk vastgestelde maximum.

  • 2. Wijziging van het spaarbedrag is alleen mogelijk per 1 januari.

  • 3. Het spaarloon wordt zonder aftrek van loonbelasting en sociale premies op het maandsalaris van de deelnemer ingehouden en overgemaakt naar zijn spaarrekening.

  • 4. De deelname aan de spaarregeling eindigt bij de beëindiging van de dienstbetrekking of indien de deelnemer zulks schriftelijk verzoekt.

Artikel 4

Het spaarloon zal nadat het gedurende ten minste vier jaar op de spaarrekening heeft gestaan, overgeboekt worden naar een door de deelnemer opgegeven tegenrekening.

Artikel 5

  • 1. 1.In afwijking van het bepaalde in artikel 4 kan het spaarloon geheel of gedeeltelijk worden opgenomen en zal het op verzoek van de deelnemer worden overgeboekt naar zijn tegenrekening indien:

    • a.

      Eigen woning:

      de opname wordt aangewend voor de verwerving van een tot hoofdverblijf dienende eigen woning door deelnemer of diens echtgeno(o)t(e), dan wel indien de werknemer ongehuwd is, de partner met wie hij duurzaam een eigen huishouding voert. Onder eigen woning wordt mede verstaan een lidmaatschap van een coöperatie waarvan de leden enkel op grond van hun lidmaatschap het recht van uitsluitend gebruik hebben van een aan de coöperatie toebehorend gebouw, dan wel een afzonderlijk gedeelte van een zodanig gebouw.

      De hier bedoelde vrije opname moet uiterlijk plaatsvinden binnen zes maanden na het passeren van de notariële (transport)akte. Artikel 19a, lid 1 en 2 van de URWSR is van overeenkomstige toepassing (zie bijlage).

    • b.

      Levensverzekering:

      de opname wordt aangewend ter voldoening van premies of koopsommen verschuldigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering gesloten door de deelnemer of diens echtgeno(o)t(e). Artikel 19b, lid 1 tot en met 6, van de URWSR, is van overeenkomstige toepassing (zie bijlage).

    • c.

      Effecten:

      de opname wordt aangewend voor belegging in effecten. Met betrekking tot de effecten is artikel 16, eerste en tweede lid, van de URWSR van overeenkomstige toepassing (zie bijlage). Deze effecten worden voor de toepassing van deze verordening als spaarloon aangemerkt.

    • d.

      Start eigen onderneming:

      de opname wordt aangewend ten behoeve van activiteiten die de werknemer is gestart, uit welke de werknemer vermoedelijk, als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de wet Inkomstenbelasting 2001, winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.8 van de wet Inkomstenbelasting 2001, zal gaan genieten. De opname moet worden gedaan binnen zes maanden nadat de werknemer deze ondernemersactiviteiten is gestart. De aanwezigheid van ondernemersactiviteiten moet blijken uit een voor bezwaar vatbare beschikking die door de belastinginspecteur kan worden gegeven. Artikel 19c, lid 1 tot en met 4 van de URWSR is van overeenkomstige toepassing (zie bijlage).

    • e.

      Verlof:

      de opname wordt aangewend ter compensatie van loon dat niet is genoten door de werknemer als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof, mits de dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet op de Loonbelasting 1964 ten tijde van het verlof, ongewijzigd blijft voortbestaan.

      Ten hoogste 50% van het bedrag waarmee het door de werknemer genoten loon is verminderd als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald loon is verminderd als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof kan worden aangemerkt als compensatie voor onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof. Met betrekking tot verlof is artikel 19d, lid 1 tot en met 4 van de URWSR van overeenkomstige toepassing (zie bijlage).

    • f.

      Studie:

    opname ter besteding aan:

    • 1.

      het volgen van een opleiding of studie door de werknemer, met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, met uitzondering van de in artikel 19e, lid 1a, van de URWSR genoemde kosten;

    • 2.

      cursussen, congressen, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, gevolgd door de werknemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking.

      Artikel 19e lid 1 en 2 van de URWSR is van overeenkomstige toepassing (zie bijlage).

    • g.

      Kinderopvang:

      de opname wordt aangewend voor de kosten van kinderopvang zoals bedoeld in de Wet kinderopvang. Het bedrag waarover de werknemer binnen de spaartermijn van vier jaar mag beschikken, bedraagt maximaal de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang.

    • h.

      Scholingskosten:

      de opname wordt aangewend voor de betaling van de procedure Erkenning Verworven Competenties (EVC). Deze scholingskosten heeft de werknemer zelf betaald.

  • 2. De deelnemer die in de gevallen genoemd onder a tot en met h wenst te beschikken over het spaarloon dient:

    • a.

      Hiertoe schriftelijk bewijs over te leggen aan de spaarinstelling.

    • b.

      De opname van het geld te doen binnen zes maanden nadat de desbetreffende besteding heeft plaatsgevonden.

Artikel 6

  • 1. Het tegoed op de bijzondere spaarrekening mag uitsluitend bestaan uit het spaarloon en de op het tegoed gekweekte inkomsten.

  • 2. Het verloop van het tegoed op een bijzondere spaarrekening moet voor iedere werknemer per kalenderjaar waarin hij overeenkomstig de spaarloonverordening heeft gespaard, afzonderlijk worden geadministreerd voor zoveel betreft: spaarloon en op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge de Spaarloonverordening niet ter beschikking komt van de werknemer.

Artikel 7

Spaarloon mag niet eerder ter beschikking van de werknemer komen dan nadat het gedurende ten minste vier jaar op de bijzondere spaarrekening heeft gestaan.

Artikel 8

In geval van overlijden van de werknemer eindigt diens deelname aan de Spaarloonverordening. Het tegoed van zijn bijzondere spaarrekening mag ter beschikking van de erfgenamen worden gesteld.

Artikel 9

  • 1. Ingeval het spaarloon door de werknemer of zijn erfgenamen is opgenomen bij beëindiging van de dienstbetrekking, wordt voor de toepassing van de Wet op de Loonbelasting 1964 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering voor elke volle maand gedurende welke het spaarloon binnen een termijn van vier jaren is opgenomen een evenredig deel van het spaarloon aangemerkt als loon verstrekt door de werkgever, niet zijnde spaarloon.

  • 2. Spaarloon waarover door de werknemer in strijd met de Spaarloonverordening wordt beschikt wordt voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering aangemerkt als loon verstrekt door de werkgever, niet zijnde spaarloon.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde loon wordt geacht te zijn genoten ten tijde van het beschikken.

Artikel 10

Indien de werknemer bij aanvaarding van een betrekking elders tijdig daartoe een schriftelijk verzoek indient en de desbetreffende spaarinstelling(en) daartoe de gelegenheid bieden, kan het spaarloon met de daarop gekweekte tegoeden op een spaarloonrekening geldend bij de nieuwe werkgever worden overgemaakt.

Artikel 11

Burgemeester en wethouders beslissen in alle gevallen waarin over de uitleg van de bepalingen van deze verordening verschil van inzicht bestaat.

Artikel 12

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als 'Spaarloonregeling 2010' en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2010.

  • 2. Met ingang van de onder 1 genoemde datum vervalt het besluit van het college van de gemeente Tholen van 30 oktober 2007.

Ondertekening

Tholen, 22 juni 2010
Burgemeester en wethouders van Tholen,
de secretaris de burgemeester
S.Nieuwkoop W. Nuis