Regeling vervallen per 15-12-2014

Verordening voor participatie van schoolgaande kinderen gemeente Tilburg

Geldend van 01-01-2012 t/m 14-12-2014

Intitulé

Verordening voor participatie van schoolgaande kinderen gemeente Tilburg

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op de artikelen 8 lid 1 sub g en 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

  • -

    gelet op artikel 149 van de Gemeentewet.

Besluit vast te stellen de Verordening voor participatie van schoolgaande kinderen gemeente Tilburg 2012.

Artikel 1 Definities

  • a. Wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

  • c. Bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde norm zoals bedoeld in de wet;

  • d. Vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • e. Schoolgaand kind: ten laste komend kind van 4 tot 18 jaar dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

  • f. Ten laste komend kind: kind waarvoor recht op kinderbijslag bestaat;

  • g. Gezinsinkomen: het inkomen van alle meerderjarige gezinsleden gezamenlijk;

  • h. Maatschappelijke participatie: deelname aan maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit waardoor een sociaal isolement voorkomen of doorbroken wordt.

Artikel 2 Doel

Het college draagt zorg voor de bevordering van maatschappelijke participatie ten behoeve van de doelgroep en onder de voorwaarden zoals omschreven in artikel 3.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

  • 2. Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

  • 3. De voorziening wordt per kind toegekend voor de duur van 12 maanden en is niet binnen het gezin uitwisselbaar.

  • 4. Peilmaand voor de bepaling van het inkomen en vermogen als bedoeld in artikel 1 en 3 van deze verordening wordt de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag gehanteerd.

Artikel 4 Aanspraak

  • 1. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod ten behoeve van de deelname aan maatschappelijke participatie.

  • 2. Het college werkt dit aanbod verder uit in beleidsregels.

  • 3. De aanspraak bestaat uit een voorziening ten behoeve van de deelname aan maatschappelijke participatie en wordt verstrekt in natura.

  • 4. Het college zoekt samenwerking met partners in de stad ten behoeve van dit aanbod.

Artikel 5 Aanvraag

De voorziening wordt aangevraagd via een hiertoe ontwikkeld aanvraagformulier door de ouders of wettelijk vertegenwoordiger van het ten laste komend kind.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7 Inwerking treden

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2012.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening participatie schoolgaande kinderen 2012”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 februari 2012.
de griffier,
de voorzitter,

Toelichting Verordening participatie schoolgaande kinderen

Met ingang van 2012 worden gemeenten verplicht een verordening op te stellen voor het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit arme gezinnen. Met de verordeningsplicht wil de minister ervoor zorgen dat alle gemeenten de maatschappelijke participatie van kinderen actief aanpakken, zonder inbreuk te plegen op het uitgangspunt van de beleidsmatige en financiële decentralisatie van de (categoriale) bijzondere bijstand.

Brede aanpak participatie Gemeenten krijgen de ruimte om de participatie van kinderen breed aan te pakken om er voor te zorgen dat alle kinderen kunnen meedoen. Samenwerking met sportverenigingen, cultuurinstellingen, scholen en centra voor jeugd en gezin vindt de minister van groot belang.

De gemeente Tilburg kent al jaren een regeling voor participatie van schoolgaande kinderen in de vorm van de Meedoen-regeling. Volgens deze regeling kunnen kinderen deelnemen aan een gevarieerd aanbod van educatieve, culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten. De voorziening wordt in natura aangeboden en is kind-gebonden. De gemeente heeft een groot aantal verenigingen en andere aanbieders van activiteiten in de stad gecontracteerd waar mensen zich kunnen melden voor deelname aan activiteiten. Vaak leveren deze aanbieders ook een bijdrage in het betaalbaar houden van het aanbod voor de doelgroep. Mensen ontvangen geen geld voor activiteiten. De gemeente heeft ook afspraken gemaakt met de stichting Leergeld, het jeugdsportfonds en het jeugdcultuurfonds waardoor er voor kinderen nog meer activiteiten mogelijk zijn vanuit de aanvullende fondsen. Deze alliantie werkt zowel voor de kinderen als voor de gemeente en de fondsen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Doel

AHet doel is om schoolgaande kinderen deel te laten nemen aan diverse sociaal-maatschappelijke activiteiten, educatie, sport, cultuur etc. om te voorkomen dat kinderen vanwege de financiële situatie van de ouders in een isolement terecht komen, hun talenten of sociale netwerken niet of onvoldoende kunnen ontwikkelen. Het belang hiervan is niet alleen de participatie van de kinderen op het moment zelf maar ook om hun toekomstperspectief te verbeteren.

Artikel 3 Voorwaarden

De doelgroep is beperkt tot schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar. Het moet gaan om ten laste komende kinderen, dus waarvoor kinderbijslag kan worden ontvangen. Dit maakt dat de regeling niet voor pleegkinderen is, wel eigen of adoptiekinderen en zelfs voor kinderen bij co-ouderschap. Na het 18de levensjaar zijn kinderen meerderjarig en zijn ze niet meer ten laste komend. Ze ontvangen dan zelf studiefinanciering of loon uit arbeid waardoor ze zelfstandig subject worden. Kinderen jonger dan 4 jaar hebben meestal nog geen zelfstandige activiteiten buiten het gezinsleven en vallen ook buiten de werkingssfeer van deze verordening. De wetgever heeft de verordeningsplicht juist voor schoolgaande kinderen bedoeld, dit zo benoemd in de wet.

De voorzieningen waar deze verordening betrekking op heeft worden per kind toegekend. Het is niet mogelijk om binnen het gezin met de voorzieningen te schuiven tussen de kinderen. Als het ene kind niets gebruikt wil dit dus niet zeggen dat het andere kind een dubbel budget (lees voorziening) kan krijgen. De voorziening wordt toegekend per 12 maanden. Vanzelfsprekend is dan de peilmaand voor de aanvraag de maand voorafgaand aan de aanvraag zelf omdat deze volledig beoordeeld kan worden.

Artikel 4 Aanspraak

Het college legt in beleidsregels vast welke activiteiten aangeboden worden. Het aanbod moet voldoende gevarieerd zijn zodat iedereen hieruit wel een keuze kan maken. Om draagvlak in de stad voor de regeling te creëren wordt gezocht naar partners voor de uitvoering. Er bestaat al een samenwerkingsverband met het jeugdsportfonds en het jeugdcultuurfonds en natuurlijk ook met de Stichting Leergeld voor de schoolactiviteiten van kinderen, wellicht kan deze gebruikt worden voor de invulling van deze verordening.

De regeling wordt in natura verstrekt, in beginsel wordt er hiernaast geen geld gegeven voor de doelstelling van deze verordening. Wanneer er aanvullende noodzakelijke kosten zijn kan hiervoor eventueel via de bijzondere bijstand een vergoeding worden verstrekt, maar dan volgens de regels van de bijzondere bijstand.

Artikel 5 Aanvraag

De regeling wordt in beginsel toegekend op aanvraag. Aanvragen zijn mogelijk via de ouders of voogd van de kinderen. Kinderen zelf kunnen geen aanvragen indienen omdat zij hiervoor niet handelingsbevoegd zijn.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Deze verordening kent net zoals zoveel een hardheidsclausule waardoor er in uitzonderingssituaties afgeweken kan worden van de regels ten gunste van de belanghebbenden. Dit dient altijd gemotiveerd te gebeuren.