Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2008

De raad van de gemeente Tilburg

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 216, 217 en 226 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2008".

Belastbaar feit.

Artikel 1.

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van één of meer honden binnen de gemeente.

Belastingplicht.

Artikel 2.

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook één of meer honden onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van één of meer honden door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van één of meer honden door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Maatstaf van heffing en tarief.

Artikel 3.

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

  • 2.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond €  72,99;

    • b.

      voor een tweede hond € 103,52;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 122,97.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van de voorafgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, per adres per jaar € 230,40.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Belastingjaar.

Artikel 4.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijze van heffing.

Artikel 5.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingschuld in de loop van het belastingjaar.

Artikel 6.

De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het belasting jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, staat duidelijk respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Vrijstellingen.

Artikel 7.

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • 1.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • 2.

    die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Staatsblad 19);

  • 3.

    die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;

  • 4.

    die jonger zijn dan twee maanden, voor zover ze tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • 5.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

  • 6.

    waarvan de houder in het bezit is van een geschiktheidsverklaring afgegeven voor een diensthond, in eigendom van de gemeentepolitie Tilburg;

  • 7.

    die als hulphonden door de Stichting Hulphond Nederland of de Stichting Assistentiehond Nederland ter beschikking zijn gesteld voor mensen met een motorische of auditieve handicap.

Termijn van betaling.

Artikel 8.

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).

  • 3.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Inwerkingtreding en citeertitel.

Artikel 10.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 3.

    De "Verordening hondenbelasting 2006" van 8 november 2005, zoals nadien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening hondenbelasting 2008".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 november 2007

de griffier,

de voorzitter,

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening hondenbelasting 2008".

Tarieven 2008

Ten opzichte van 2007 stijgen de tarieven hondenbelasting met 13,18 procent. De toerekening aan de hondenbelasting laat een stijging zien ten opzichte van vorig jaar van € 118.000,00. Daarnaast was in 2007 sprake van een geringe onderdekking waardoor de opbrengst nu met € 129.000,00 verhoogd wordt. Dit heeft met name te maken met de intensivering van de controle op hondenoverlast. Voor 2008 wordt een totale opbrengst hondenbelasting verwacht van € 1.032.000,00. De totale kosten bedragen € 1.032.000,00, zodat sprake is van 100 procent kostendekking.

De tariefontwikkeling voor de hondenbelasting is als volgt:

2006

2007

2008

1e hond

€ 64,49

€ 64,49

€ 72,99

2e hond

€ 91,46

€ 91,49

€ 103,52

3e hond

€ 108,65

€ 108,65

€ 122,97

Kennel

€ 203,56

€ 203,56

€ 230,40

Kosten en opbrengst (x € 1.000,-)

Rek. 2006

Begr. 2007

Begr. 2008

Kosten gebiedsontwikkeling:

3.1.6.30 Handhaving

209

544

606

3.3.4.10 Schoonhouden openbaar gebied

114

0

217

3.4.2.10 Centraal meldpunt

13

12

11

Kosten publiekszaken:

4.4.3.10 Heffing en invordering

227

202

198

Kosten Bedrijven

5.3.4.10 Schoonhouden stad

(dit product is opgegaan in product 3.3.4.10 per 1 januari 2008

144

148

0

Totale kosten

707

906

1.032

Totale begrote opbrengst

919

895

1.032

Saldo

212

-11

0

Dekkingspercentage

130%

99%

100%