Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2008

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gezien het eindvoorstel van het college

Besluit:

  • A)

    het kader van de actualisering van de programmabegroting 2008 over te gaan tot het instellen van een reserve 'Collectieve Activiteiten Binnenstad'.

  • B)

    vast te stellen: de 'verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2008'

Definities.

Artikel 1.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, mag hebben.

    • d.

      exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten.

    • e.

      openbare weg: de weg als bedoeld in artikel 1 van de APV (Algemene plaatselijke verordening).

Gebiedsomschrijving.

Artikel 2.

De verordening reclamebelasting 2008 is toepasselijk binnen het gebied van de gemeente Tilburg in de straten:

Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en nr. 2 t/m 130), Stadhuisplein,Juliana van Stolbergstraat, Nieuwlandstraat, Stationsstraat, Noordstraat, Tuinstraat, Pieter Vreedestraat, Telefoonstraat, Langestraat (nr. 142 t/m 160 en nr. 45 t/m 65a), Willem II straat en Pieter Vreedeplein, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Belastbare feit.

Artikel 3.

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van openbare aankondigingen, welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Belastingplicht.

Artikel 4.

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting terzake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Belastingtijdvak.

Artikel 5.

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.

  • 3.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

Ontheffing.

Artikel 6.

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren.

Tarief en berekening van de belasting.

Artikel 7.

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een vastgesteld aantal vierkante meters van:

    • a.

      van 1 tot 10 m2 € 195,00

    • b.

      van 10 tot 30 m2 € 475,00

    • c.

      van 30 m2 en meer € 695,00

  • 2.

    Bij de berekening van de belasting worden gedeelten van eenheden van oppervlaktemaat, waarover de tarieven worden berekend, voor één geheel gerekend.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen worden gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt voor de berekening van de reclamebelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 5 van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Vrijstellingen.

Artikel 8.

De belasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    het hebben van openbare aankondigingen, waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • b.

    door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam aangebrachte of geplaatste openbare aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;

  • c.

    openbare aankondigingen, die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • d.

    openbare aankondigingen, die door publiekrechtelijke rechtspersonen zijn aangebracht of geplaatst, indien en voorzover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • e.

    Openbare aankondigingen die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht of geplaatst en die betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang;

  • f.

    Openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst reeds betaling aan de gemeente moet geschieden;

  • g.

    Losse, niet permanent aanwezige openbare aankondigingen, die direct verplaatst kunnen worden;

  • h.

    Openbare aankondigingen binnen het inwendig gedeelte van een bedrijf of een gedeelte daarvan, welke niet zijn gericht op het zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;

Wijze van heffing.

Artikel 9.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Betalingstermijn.

Artikel 10.

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Kwijtschelding.

Artikel 11.

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Slotbepalingen en citeertitel.

Artikel 13.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting 2008”.

Memorie van toelichting behorende bij de "Verordening reclamebelasting 2008"

1. Invoeren van reclamebelasting

De doelstelling voor het invoeren van reclamebelasting is tweeledig:

  • a.

    het creëren van een budget, waarmee gezamenlijke initiatieven van ondernemers kunnen worden gefinancierd;

  • b.

    het stimuleren van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen ondernemers in de stad, waardoor de gemeente nieuwe centrale aanspreekpunten kan creëren.

De reclamebelasting wordt ingevoerd in het gebied waarin de meeste winkels zich bevinden en waar winkeliers, horeca en zakelijke dienstverlening zich niet of onvoldoende hebben georganiseerd. Het gebied omvat de volgende straten:

Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en nr. 2 t/m 130) , Stadhuisplein, Juliana van Stolbergstraat, Nieuwlandstraat, Stationsstraat, Noordstraat, Tuinstraat, Pieter Vreedestraat, Telefoonstraat, Langestraat (nr. 142 t/m 160 en nr. 45 t/m 65a), Willem II straat en Pieter Vreedeplein.

In een aantal andere gebieden in de binnenstad wordt hierdoor geen reclame-belasting geheven. Dit is een weloverwogen beslissing. De horeca in het horeca concentratiegebied (HCG) is verenigd in de Stichting HCG, welke stichting een eigen fonds heeft voor het stimuleren van kleinschalige activiteiten. Dit geldt eveneens voor de Schouwburgpromenade. De Emmapassage en Heuvelpoort zijn ook niet in het gebied opgenomen, omdat deze winkelcentra niet als openbare weg kunnen worden aangeduid.

In december 2006 en januari 2007 heeft een extern bureau een onderzoek ingesteld naar de haalbaarheid van reclamebelasting in zowel de binnenstad van de gemeente Tilburg als de gehele gemeente Tilburg. Op basis van dit onderzoek en het onderzoek dat door de afdeling Beheer en Onderhoud van de gemeente Tilburg is ingesteld, zijn uiteindelijk de volgende tariefklassen en tarieven vastgesteld:

Van 1 tot 10 m2

€ 195,00 per klasse

Van 10 tot 30 m2

€ 475,00 per klasse

Van 30 en meer

€ 695,00 per klasse

Door middel van het hanteren van deze indeling van tariefklassen wordt het aantal grensgevallen tot een minimum gereduceerd. Voor de bepaling in welke tariefklassen men hoort, wordt de oppervlakte van alle openbare aankondigingen op één winkelunit, horecagelegenheid et cetera bij elkaar opgeteld. Openbare aankondigingen kleiner dan 1 m2 zijn niet in het klassenstelsel opgenomen, omdat dit voornamelijk kleine naambordjes betreft.

Met betrekking tot de tarieven wordt uitgegaan van een progressieve belastingvorm, omdat dit zich het beste verhoudt met de aard van de reclamebelasting. Voor het bepalen van de hoogte van de tarieven is van de volgende uitgangspunten uitgegaan:

  • *

    De opbrengst uit de reclamebelasting moet voldoende zijn om initiatieven uit de binnenstad, zoals stadspromotionele activiteiten en kleine evenementen, te kunnen ontplooien.

  • *

    De tarieven liggen in lijn met vergelijkbare gemeenten, die eveneens een reclamebelasting kennen.

  • *

    De opbrengst moeten in ieder geval voldoende zijn om de initiële en structurele perceptiekosten voor de binnenstad te dekken.

2. Vrijstellingen

In artikel 8 zijn de vrijstellingen geregeld.

Artikel 8, lid g heeft betrekking op losse reclameborden, die door de winkelier voor hun winkel op het trottoir geplaatst worden en die 's avonds, na winkelsluitingstijd, weer naar binnen worden gehaald. Dit artikel is derhalve niet van toepassing op reclameborden die zijn bevestigd aan de gevel of die op andere wijze zijn verankerd in de grond of een gevel.

Artikel 8, lid h heeft betrekking op openbare aankondigingen die niet of in zeer beperkte mate zijn gericht op het langskomend publiek. Hierbij valt te denken aan kledingstukken in een kledingwinkel of openbare aankondigingen die bestemd zijn voor het in de winkel of het bedrijf aanwezige publiek. De openbare aankondigingen richten zich daarbij niet op het langskomend publiek.

3. Kostentoerekening en tarieven 2008

Kosten en opbrengst

X € 1.000,00

Begr. 2008

Initiële kosten

38

Structurele kostn

6

Sfeerverlichting

27

Collectieve activiteiten

33

Totale kosten

104

Totale opbrengsten

104

Saldo

0

Kostendekkingspercentage

100%

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2007

de griffier, de voorzitter