Regeling vervallen per 01-07-2013

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006

Geldend van 09-11-2007 t/m 30-06-2013

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van de raadscommissie Modern Bestuur;

  • -

    gezien het Eindvoorstel;

Besluit:

  • I.

    In te trekken de Verordening geldelijke voorziening raads- en commissieleden;

  • II.

    In te trekken de Regeling secundaire rechtspositie raadsleden Tilburg; en

  • III.

    Gelijktijdig vast te stellen de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006, die luidt als volgt:

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • b.

    Belanghebbende: degene die direct voorafgaande aan de beeindiging van het raadslidmaatschap, lid is geweest van de raad van Tilburg en niet ter zake van de beeindiging van zijn raadslidmaatschap aanspraak kan maken op toepassing van een uitkerings- of pensioenmaatregel die is getroffen op grond van het bepaalde in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Voorts wordt niet als belanghebbende aangemerkt degene die een nieuw raadslidmaatschap aanvaardt.

  • c.

    Nagelaten betrekkingen: de weduwe / weduwnaar of de geregistreerd partner. Hieronder dient mede te worden verstaan de relatiepartner waarmee belanghebbende duurzaam samenwoont, blijkend uit een notarieel opgemaakte samenlevingsovereenkomst;

  • d.

    Raadslid: lid van de raad van Tilburg.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden.

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden.

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding.

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding toegekend voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten. Deze onkostenvergoeding is gelijk aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4. Computer en internetverbinding.

  • 1. Op aanvraag wordt aan een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming verleend voor de aanschaf, respectievelijk gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software tot een maximum van 1.000 euro per raadsperiode.

  • 2. Raadsleden ontvangen een vergoeding voor de internetverbinding vanaf het huisadres ten behoeve van het gebruik van een computer, die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap, overeenkomstig de regeling die geldt voor de ambtenaren van de gemeente Tilburg.

Artikel 5 Betaling vaste vergoedingen.

De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, lid 2, alsmede artikel 9a worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 6 Reis- en verblijfskosten.

  • 1. Een raadslid ontvangt voor reis- en verblijfskosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of van een commissie, een vergoeding overeenkomstig de regeling welke geldt voor de ambtenaren van de gemeente Tilburg.

  • 2. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt uitgekeerd na afloop van de dienstreis op basis van een te overleggen declaratie.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium.

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of in opdracht van de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het Presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Uitkering bij aftreden.

Belanghebbende kan met ingang van de dag waarop hij / zij ophoudt lid van de gemeenteraad van Tilburg te zijn, aanspraak maken op een uitkering waarvan de duur en de hoogte als volgt worden bepaald:

  • a.

    De duur van de uitkering bedraagt een jaar en vangt aan op de dag volgend op die waarop het raadslidmaatschap is beeindigd.

  • b.

    De uitkering bedraagt 70% van de tegemoetkoming voor werkzaamheden van raadsleden.

  • c.

    Degene die direct voorafgaand aan de beeindiging van het raadslidmaatschap tenminste vier jaar onafgebroken lid is geweest van de gemeenteraad ontvangt de volledige uitkering als vermeld onder b van dit artikel.

  • d.

    Degene die direct voorafgaand aan de beeindiging van het raadslidmaatschap korter dan vier jaar onafgebroken lid is geweest van de gemeenteraad, ontvangt de uitkering als vermeld onder b van dit artikel, vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller het aantal maanden weergeeft dat men direct voorafgaand aan de dag van beeindiging van het raadslidmaatschap onafgebroken raadslid is geweest en de noemer 48 is. Voor de bepaling van de teller van deze breuk worden delen van maanden naar boven afgerond.

  • e.

    De uitkering eindigt in elk geval met ingang van de maand volgende op die waarop de leeftijd van 65 wordt bereikt.

Artikel 9 Voorziening invaliditeit en overlijden.

  • 1. Als het raadslid tengevolge van invaliditeit het raadslidmaatschap niet meer kan uitoefenen, krijgt hij gedurende twee jaar de volledige utkering als is omschreven in artikel 8 sub b, ongeacht het aantal maanden dat hij direct voorafgaand aan de dag van beeindiging van het raadslidmaatschap daadwerkelijk raadslid is geweest. Het college kan het betreffende raadslid verplichten zich aan een medisch onderzoek te onderwerpen ter beantwoording van de vraag of verband bestaat tussen de invaliditeit en het niet meer in staat zijn tot het verrichten van de werkzaamheden van een raadslid.

  • 2. Indien een raadslid tijdens zijn raadslidmaatschap overlijdt, krijgen zijn nagelaten betrekkingen de volledige uitkering als is omschreven in artikel 8 sub a en b, ongeacht het aantal maanden dat het raadslid direct voorafgaand aan de dag van zijn overlijden daadwerkelijk raadslid is geweest.

  • 3. Indien een voormalig raadslid gedurende de periode dat hij op grond van het bepaalde in deze regeling in het genot is van een uitkering, komt te overlijden, wordt ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen, de uitkering voortgezet onder dezelfde voorwaarden waaronder en tot hetzelfde tijdstip waarop de overledene de uitkering zou genieten.

Artikel 9a. Tegemoetkoming kosten ziektekostenverzekering.

  • 1. Raadsleden ontvangen een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering van 175 euro per jaar.

  • 2. Indien de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag naar evenredigheid gewijzigd.

Artikel 10 Toekenning uitkering.

  • 1. Uitkeringen als bedoeld in de artikelen 8 en 9 worden door het college toegekend op schriftelijk verzoek van belanghebbende of de nagelaten betrekkingen.

  • 2. Indien een schriftelijk verzoek om uitkering niet binnen een jaar na de mogelijke ingangsdatum daarvan is ingediend, vervalt het recht op uitkering.

Artikel 11 Voorziening ouderdom.

  • 1. Leden van de raad die kunnen aantonen dat zij door het raadslidmaatschap het aantal uren reguliere arbeidsduur terugbrengen, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de pensioenpremie.

  • 2. Het raadslid dient daartoe aan te tonen dat door het terugbrengen van het aantal uren reguliere arbeidsduur de pensioenopbouw wordt verlaagd.

  • 3. De hoogte van de tegemoetkoming in de pensioenpremie is gelijk aan het werkgeversdeel van de premie, die nodig is om het verschil tussen de oorspronkelijke pensioenuitkering en de pensioenuitkering waarop het raadslid recht heeft, nadat het aantal uren reguliere arbeidsduur terug is gebracht, te compenseren.

  • 4. Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming in de pensioenpremie, zoals bedoeld in lid 3, wordt uitgegaan van de pensioenoverzichten die door de pensioenverzekeraar worden verstrekt.

  • 5. Het raadslid krijgt het bedrag als bedoeld in lid 3 uitgekeerd en dient zelf zorg te dragen voor een aanvullende pensioenverzekering.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering.

Aan het raadslid dat, tengevolge van de samenloop van de raadslidmaatschapsvergoeding en een uitkering op grond van het bepaalde in de Werkloosheidswet en eventuele bovenwettelijke uitkeringen, inkomsten derft ten opzichte van de situatie dat hij geen raadslid zou zijn, wordt deze inkomensachteruitgang van gemeentewege gecompenseerd tegen overlegging van bescheiden waaruit het nadeel blijkt.

Artikel 13 Spaarloonregeling.

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Slotbepalingen.

Artikel 14 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006.

Artikel 15 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 16 maart 2006.

Artikel 16 Slotbepaling.

Zodra op de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers gebaseerde voorzieningen van kracht worden, vervallen de voorzieningen in deze regeling die daarmee overeenkomen. Inmiddels ingegane aanspraken worden in dat geval nog vergolden voorzover die de voorzieningen krachtens genoemde wet te boven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 februari 2006.
de griffier,
de voorzitter,