BIBOB-beleid gemeente Tilburg

Geldend van 25-03-2020 t/m heden

Intitulé

BIBOB-beleid gemeente Tilburg

Collegebesluit van 3 maart 2020

Zover de bevoegdheid reikt:

  • 1.

    Stelt het college het 'Bibob-beleid Gemeente Tilburg, voor een weerbare stad, februari 2020' vast;

  • 2.

    Trekt het college 'Bibobbeleid coffeeshops' d.d. 12 juni 2012 in gelijktijdig met inwerkingtreding van voornoemd beleid.

Begripsbepalingen

Deze beleidslijn verstaat onder:

a) Aanvraag: de aanvraag om een beschikking;

b) Advies: het advies zoals door het Bureau wordt uitgebracht;

c) Beschikking: een beschikking terzake van een subsidie, alsmede een beschikking terzake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie of ontheffing;

d) Bestuursorgaan: burgemeester of college;

e) Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan;

f) Bibob-toets: een toets aan de wet door het bestuursorgaan en/of het Bureau bij een aanvraag om beschikking, een verleende beschikking, een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie;

g) Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

i) Overheidsopdracht:

  • 1°. een opdracht die wordt verstrekt op basis van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen enerzijds een aannemer, leverancier of dienstverlener en anderzijds een rechtspersoon met een overheidstaak, en die betrekking heeft op:

  • a. de uitvoering dan wel het ontwerp alsmede de uitvoering van werken in het kader van beroepswerkzaamheden die zijn gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling, dan wel op het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de rechtspersoon met een overheidstaak vastgestelde eisen voldoet,

  • b. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, met dien verstande dat dit tevens de nodige werkzaamheden kan omvatten voor het aanbrengen en installeren van die producten bij de levering daarvan, of

  • c. de uitvoering van diensten in de meest ruime zin;

  • 2°. het geheel van afspraken dat vastgelegd is in een schriftelijke overeenkomst tussen enerzijds een rechtspersoon met een overheidstaak en anderzijds een of meer private partijen, over de uitvoering van werken of diensten geheel of ten dele voor rekening en risico van een of meer van die private partijen;

j) RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Dit samenwerkingsverband richt zich op de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit, bestrijding van handhavingsknelpunten en bevordering van integriteitsbeoordelingen.

k) Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

  • 1°. het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

  • 2°. huur of verhuur;

  • 3°. het verlenen van een gebruikrecht; of

  • 4°. de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt;

k) Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

1 Inleiding

De gemeente Tilburg wil een weerbare stad zijn die enkel zaken doet met integere partijen. De wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is een instrument om te beoordelen of partijen waar de gemeente vergunningen en subsidies aan verleent, dan wel overheidsopdrachten aan gunt, dan wel vastgoedtransacties mee aangaat, integer zijn. Het doel van de wet is het voorkomen dat bestuursorganen strafbare activiteiten faciliteren. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren. Kern van de Bibob-toets is het onderzoek naar betrokkene en aan betrokkene gerelateerde personen als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet.

Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk komt de inhoud van de wet aan bod en globaal de toepassing ervan. In hoofdstuk 3 wordt de Bibob-toets en de gevolgen ervan toegelicht. In de hoofdstukken daarna wordt de lokale toepassing meer specifiek uitgewerkt voor respectievelijk vergunningen (hoofdstuk 4), subsidies (hoofdstuk 5), overheidsopdrachten (hoofdstuk 6) en vastgoedtransacties (hoofdstuk 7).

2 De Wet Bibob

2.1 Reikwijdte van de wet

De wet is van toepassing op alle in de wet genoemde beschikkingen (publiekrechtelijk), bepaalde categorieën van overheidsopdrachten en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is (privaatrechtelijk) en biedt de mogelijkheid deze te weigeren, in te trekken of niet aan te gaan wegens mogelijk crimineel misbruik ervan.

Het centrale artikel in de wet is artikel 3 lid 1:

Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:

a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of

b. strafbare feiten te plegen.

Hierin worden de twee weigeringsgronden genoemd, de zogenaamde a- en b-grond.

Een derde weigeringsgrond staat in artikel 3 lid 6 van de wet:

Eenzelfde bevoegdheid tot weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid hebben bestuursorganen, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De weigering dan wel intrekking vindt slechts plaats, indien deze tenminste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit.

Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping.

Het 'gevaar' wordt vastgesteld op basis van antecedenten van de betrokkene of aan betrokkene gerelateerde personen waarmee hij in een zakelijk samenwerkingsverband staat die erop wijzen of doen vermoeden dat strafbare feiten zijn gepleegd.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Volgens de Memorie van Toelichting op de wet zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten van de wet. Het subsidiariteitsbeginsel wordt als volgt ingevuld. Het bestuursorgaan moet eerst bezien of er andere gronden zijn, dan de wet Bibob, waarop bijvoorbeeld de vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken, omdat het Bibob-instrumentarium een aanvulling is op reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Van deze aanvullende mogelijkheid wordt in beginsel uitsluitend gebruik gemaakt als een vergunning niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken. Dus eerst moeten alle gangbare en minder vergaande opties worden benut.

Het proportionaliteitsbeginsel wordt tot uitdrukking gebracht door de informatie- en risico gestuurde wijze van toetsen. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatie gestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-toets onderworpen. Daarnaast moeten de gevolgen die voortvloeien uit de besluitvorming door het bestuursorgaan, als gevolg van en gebaseerd op de resultaten van de Bibob-toets, evenredig zijn aan de mate van gevaar.

2.2 Toepassing van de wet

Het bestuursorgaan heeft discretionaire bevoegdheid ten aanzien van de toepassing van de wet. Hierna volgt toelichting op deze toepassing waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toepassingsmogelijkheden en de zogeheten zal- en kan-bepalingen.

2.2.1 Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk: waarom onderscheid?

De publiekrechtelijke onderdelen van de wet zijn de beschikkingen. Deze vallen uiteen in vergunningen en subsidies. De privaatrechtelijke onderdelen van de wet zijn de overheidsopdrachten en de vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij kan zijn. De gemeente acteert bij deze onderdelen in een andere hoedanigheid.

De gevolgen van een Bibob-toets voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet, echter, de gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de wet. De gemeente kan de onderhandelingen afbreken of voorwaarden opnemen in de overeenkomst. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden.

2.2.1.1 Publiekrechtelijk

De publiekrechtelijke onderdelen in de wet vallen uiteen in het verlenen dan wel intrekken van vergunningen en subsidies. In welke gevallen en in hoeverre het bestuursorgaan de Bibob-toets toepast op vergunningen staat vermeld in hoofdstuk 4 en op subsidies in hoofdstuk 5.

2.2.1.2 Privaatrechtelijk

Overheidsopdrachten

Op overheidsopdrachten is de aanbestedingswet van toepassing. Hieruit volgt dat alleen indien er sprake is van verplichte en/of facultatieve uitsluitingsgronden het mogelijk is een partij uit te sluiten of, indien dit duidelijk is aangegeven in de aanbestedingsdocumenten, een overeenkomst te ontbinden als in de looptijd van de overeenkomst alsnog sprake is van een uitsluitingsgrond. Gevaarsconclusies op de a- en/of de b-grond uit de wet Bibob leiden niet tot uitsluiting, maar kunnen wel leiden tot het opnemen van voorschriften en/of beheersmaatregelen. Van belang is dat bij de start van elke aanbestedingsprocedure met betrekking tot het aangaan van een overheidsopdracht de gemeente de wederpartij ervan in kennis stelt dat een Bibob-toets kan worden uitgevoerd en dat:

  • • dit mogelijk is in iedere fase van de totstandkoming van een overheidsopdracht, ook na gunning;

  • • dit mogelijk is bij iedere soort aanbestedingsprocedure (Europees, nationaal openbaar, meervoudig onderhands, enkelvoudig onderhands);

  • • een Bibob-toets ook mogelijk is naar een door betrokkene ingeschakelde onderaannemer.

In welke gevallen en in hoeverre de Bibob-toets wordt toepast op overheidsopdrachten staat vermeld in hoofdstuk 6.

Vastgoedtransacties

Op vastgoedtransacties is het civiele recht van toepassing. Argumenten om met een partij al dan niet een vastgoedtransactie te sluiten, moeten dan ook worden beoordeeld naar civielrechtelijke maatstaven. Bij vastgoedtransacties staat het uitgangspunt van contractsvrijheid voorop. Enerzijds betekent dit dat partijen vrij zijn met elkaar in onderhandeling te treden en ook om die onderhandelingen weer af te breken. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. De gemeente is gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het afbreken van de onderhandelingen kan bijvoorbeeld als onaanvaardbaar worden beschouwd indien de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat een vastgoedtransactie tot stand zou komen. In hoeverre onderhandelingen als gevolg van een Bibob-toets kunnen worden afgebroken, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval waarbij onder meer van belang is of de wederpartij ervan op de hoogte is gesteld dat de wet Bibob zou worden toegepast.

Anderzijds brengt de contractsvrijheid met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de wet Bibob, maar er naar het oordeel van het de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico.

In welke gevallen en in hoeverre de Bibob-toets wordt toepast op vastgoedtransacties staat vermeld in hoofdstuk 7.

2.2.2 Zal- en kan-bepalingen

In deze beleidslijn wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderdelen van de wet en in welke gevallen daarop een Bibob-toets wordt uitgevoerd. Dit komt mede doordat er niet op álle onderdelen in álle gevallen een Bibob-toets wordt toegepast. Dit komt tot uitdrukking door het gebruik van '… zal worden toegepast …'en '… kan worden toegepast indien daartoe aanleiding bestaat…'. De reden hiervoor ligt in lijn met het proportionaliteitsbeginsel zoals eerder genoemd. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatie gestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-toets onderworpen.

3 De Bibob-toets

3.1 De Bibob-toets

Nieuw ingediende aanvragen om een beschikking, dan wel de (voorgenomen) overheidsopdrachten en vastgoedtransacties worden aan de reguliere vereisten getoetst. Indien aan deze vereisten is voldaan en op grond van deze beleidslijn de aanvraag, dan wel de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie valt onder de reikwijdte van het lokale toepassingsbereik, zoals in dit document beschreven, wordt overgegaan tot een Bibob-toets. De Bibob-toets kan ook van toepassing zijn op reeds verleende beschikkingen indien hiertoe aanleiding bestaat op grond van:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

Eigen onderzoek

De Bibob-toets start met een eigen onderzoek door het bestuursorgaan met het uitreiken van het Bibob-vragenformulier. Betrokkene dient dit Bibob-vragenformulier ingevuld en ondertekend in te leveren samen met de documenten en bewijsstukken die in het Bibob-vragenformulier worden gevraagd. De aangeleverde stukken kunnen aanleiding geven tot het opvragen van aanvullende gegevens. Het eigen onderzoek bestaat verder uit controle en analyse van:

  • • Het door betrokkene aangeleverde Bibob-vragenformulier alsmede de gevraagde bewijstukken, documenten en aanvullende gegevens;

  • • De opgevraagde justitiële documentatie en politiegegevens;

  • • De geraadpleegde open en gesloten bronnen;

  • • De beschikbare informatie binnen de gemeentelijke organisatie.

Indien het eigen onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar, zoals vermeld in artikel 3 van de wet, dan kan ingevolge artikel 9 van de wet advies worden aangevraagd bij het Bureau.

Adviesaanvraag Bureau

Dit advies zal worden aangevraagd als:

  • • Na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan omtrent de betrokkene of aan betrokkene gerelateerde personen zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 van de wet

  • • Na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur

  • • Na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering

  • • De officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid op grond van artikel 26 van de wet

  • • Informatie is verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Andere relevante informatie daartoe aanleiding geeft.

Informatieplicht bestuursorgaan

De betrokkene zal schriftelijk worden geïnformeerd over een adviesaanvraag bij het Bureau.

In geval dat een van het Bureau ontvangen advies leidt tot het voornemen een gevraagde beschikking te weigeren, een eerder verleende beschikking in te trekken, dan wel aan een vergunning aanvullende voorwaarden te verbinden, dan wel niet mee te werken aan een transactie of geen overheidsopdracht te verstrekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport verstrekt. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan/gemeente gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.

Gegevensverstrekking

In het geval van een Bibob-toets van een aanvraag om een beschikking zal deze aanvraag buiten behandeling worden gesteld, indien ontbrekende dan wel aanvullende gegevens niet, niet tijdig of onvolledig worden verstrekt door de betrokkene. Het buiten behandeling stellen is mogelijk op grond van artikel 4:5 Algemene Wet Bestuursrecht.

In het geval van een Bibob-toets van een reeds verstrekte beschikking zal bij het niet, niet tijdig of onvolledig ontbrekende dan wel aanvullende gegevens, de beschikking worden ingetrokken omdat dit in de wet wordt aangemerkt als een ernstig gevaar. Het intrekken is mogelijk op grond van artikel 30 jo. artikel 4 jo. artikel 3 Wet Bibob.

In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, indien ontbrekende dan wel aanvullende gegevens niet, niet tijdig of onvolledig worden verstrekt door de wederpartij.

Adviestermijn

Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling is genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen. Deze opschorting duurt niet langer dan acht weken met een eenmalige verlenging van vier weken. Het bestuursorgaan informeert de betrokkene onverwijld over deze opschorting.

De verlenging van de adviestermijn van het Bureau met vier weken en eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau in gevallen zoals bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet kan leiden tot verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Mogelijk conclusies advies Bureau en vergewisplicht

De conclusie van het advies van het Bureau levert drie mogelijke uitkomsten op, te weten geen gevaar, mindere mate van gevaar of ernstig gevaar. Het bestuursorgaan mag, gelet op de deskundigheid van het Bureau, in beginsel van diens advies uitgaan. Het bestuursorgaan dient zich er wel van te vergewissen dat het advies en het daartoe ingestelde onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de feiten de conclusies kunnen dragen.

Het bestuursorgaan dat een advies van het Bureau ontvangt, kan dit advies, conform artikel 29 van de wet, gedurende twee jaar gebruiken in relatie tot andere beslissingen.

3.2 Gevolgen Bibob-toets

De mogelijke conclusies van de Bibob-toets (geen gevaar, mindere mate van gevaar, ernstig gevaar) zijn voor zowel de publiekrechtelijke als privaatrechtelijke onderdelen hetzelfde. Dit geldt ook voor het in de gelegenheid stellen van de betrokkene tot het indienen van een zienswijze naar aanleiding van het voorgenomen besluit op grond van artikel 33 van de wet. De gevolgen van een Bibob-toets, echter, kunnen behoorlijk van elkaar afwijken. Hieronder wordt dit nader toegelicht.

Gevolgen ten aanzien van publiekrechtelijke onderdelen

Indien uit het eigen onderzoek en/of het advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet kan dit leiden tot een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking of de intrekking van een beschikking. Naar aanleiding van het voorgenomen besluit wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Tegen een voor de betrokkene negatief besluit kan vervolgens bezwaar en beroep worden ingesteld.

Bij de conclusie 'een mindere mate van gevaar' kunnen aan een beschikking voorwaarden worden verbonden. Deze voorschriften dienen te zijn gericht op het wegnemen of beperken van het gevaar.

Bij de conclusie 'geen gevaar' kan de beschikking worden verleend.

afbeelding binnen de regeling

NB: de betrokkene kan op elk moment de aanvraag om een beschikking intrekken.

Uitzondering gevolgen ten aanzien van coffeeshops

In het geval dat door het Bureau wordt geconcludeerd dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning mede zal worden gebruikt op een wijze als omschreven in artikel 3 lid 1 van de wet Bibob én dat deze conclusie uitsluitend gebaseerd is op strafbare feiten die inherent zijn aan de exploitatie van een coffeeshop (de inkoop, aanvoer en het aanhouden van een handelsvoorraad) 1 én er geen sprake is van overige verwevenheid met ondermijnende criminaliteit, dan zal de vergunning in beginsel worden verleend, dan wel zal de verleende vergunning in beginsel niet worden ingetrokken.

Gevolgen ten aanzien van privaatrechtelijke onderdelen

De gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties, zijn niet geregeld in de wet Bibob. Hiervoor moet worden teruggevallen op het privaatrecht. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dit kader spreken we dan ook liever van een beslissing. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden. Het naar voren brengen van een zienswijze tegen de voorgenomen beslissing is wel mogelijk.

Het daadwerkelijke gevolg voor de overheidsopdracht en de vastgoedtransactie is afhankelijk van de beginselen in de Aanbestedingswet, contractsvrijheid, gerechtvaardigd vertrouwen en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals beschreven in paragraaf 2.2.1.2. De contractsvrijheid brengt bijvoorbeeld met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de wet, maar er naar het oordeel van de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico of andere omstandigheden op basis waarvan de gemeente geen overeenkomst wenst aan te gaan. Een civiele rechter oordeelt over de gevolgen ten aanzien van de privaatrechtelijke onderdelen.

De gemeente verbindt de volgende gevolgen ten aanzien van overheidsopdrachten aan de mogelijke conclusies van het advies van het Bureau:

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

4 Vergunningen: wanneer een Bibob-toets?

4.1 Aanvragen om vergunningen DHW, APV, Speelautomatenverordening

Het bestuursorgaan zal met inachtneming van hetgeen in deze beleidslijn daarover is bepaald een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot aanvragen om (wijziging van) vergunningen voortkomend uit:

Drank- en Horecawet (DHW)

  • • Artikel 3 van de Drank- en Horecawet (drank- en horecawetvergunning), tenzij sprake is van wijziging van leidinggevende als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet (niet zijnde de exploitant zelf), para-commerciële inrichtingen of slijterijen;

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

  • • Evenementenvergunning voor een vechtsportgala;

  • • Exploitatievergunning (waaronder horeca, coffeeshops);

  • • Exploitatievergunning voor smart- en headshops;

  • • Vergunningplichtige aangewezen bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen (zoals bijvoorbeeld autoverhuur);

  • • Vergunning voor een seksinrichting en dergelijke;

  • Speelautomatenverordening

  • • Speelautomatenhalvergunning als bedoeld in artikel 30b en 30h van de Wet op de kansspelen.

De hiervoor genoemde vergunningen zien toe op activiteiten in een aantal van de risicobranches zoals die op pagina 16 zijn benoemd.

Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

4.2 Aanvragen om omgevingsvergunning-bouwactiviteit

Bouwwerken met de functie wonen

Een Bibob-toets zal plaatsvinden in geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk met de functie wonen met een bouwsom van meer dan €500.000,- (excl.btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend. Onder een bouwwerk met de functie wonen vallen onder andere, maar niet uitsluitend: woningen, wooncomplexen, appartementencomplexen, verbouwen van een pand tot meerdere zelfstandige wooneenheden en bouwprojecten bestaande uit meerdere woningen. In het geval van een bouwproject bestaande uit meerdere woningen is de totale bouwsom van het gehele project bepalend voor de vraag of een Bibob-toets zal plaatsvinden.

Cumulatie bij bouwwerken met de functie wonen

In het geval een aanvrager of een aan aanvrager gelieerde rechts- dan wel natuurlijke persoon in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag meerdere aanvragen doet voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk met de functie wonen met een bouwsom van meer dan €50.000,-, maar minder dan €500.000,- (excl. btw), zal een Bibob-toets plaatsvinden op de vierde aanvraag van dezelfde aanvrager.

Bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten

Een Bibob-toets zal plaatsvinden in geval van een aanvraag omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk ten behoeve van een bedrijfsmatige activiteit indien de bouwsom meer dan €50.000,- bedraagt en sprake is van één van de risicocategorieën zoals hieronder genoemd.

Risicocategorieën

  • • Hotels

  • • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen

  • voor kamerverhuur- en of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers)

  • • Pensions

  • • Horecabedrijven

  • • Coffeeshops

  • • Prostitutiebedrijven

  • • Darkrooms

  • • Seksbioscopen

  • • Sekswinkels

  • • Erotische massagesalons

  • • Smartshops

  • • Headshops

  • • Speelautomatenhallen

  • • Gamecenters

  • • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • • Autohandel (verkoop en verhuur)

  • • Sloopbedrijven

  • • Autodemontagebedrijven

  • • Vuurwerkbranche

Deze opsomming is niet limitatief en kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

Cumulatie bij bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten

In het geval een aanvrager in het tijdvak van één jaar gerekend vanaf de eerste aanvraag meerdere aanvragen doet voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit voor een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten met een bouwsom van in totaal minder dan €50.000,- (excl. btw), zal een Bibob-toets plaatsvinden op de vierde aanvraag van dezelfde aanvrager.

Overige gevallen

Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

Geen Bibob-toets

Indien een aanvrager om een omgevingsvergunning-bouwactiviteit in het tijdvak van twee jaar (gerekend vanaf de eerste aanvraag) meer aanvragen om een omgevingsvergunning-bouwactiviteit indient en/of binnen deze termijn al vanuit een andere vergunningaanvraag bijv. Drank- en Horeca een Bibob-toets heeft ondergaan, zal deze bij ongewijzigde omstandigheden (in bedrijfsstructuur, financiering, zakelijke partners etc.) ten opzichte van de eerste aanvraag én indien sprake is van een positieve uitkomst van de Bibob-toets op de eerste aanvraag, bij volgende aanvragen niet worden onderworpen aan een nieuwe Bibob-toets.

Bij een aanvraag omgevingsvergunning-bouwactiviteit vindt er geen Bibob-toets plaats in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting), tenzij daarvoor aanleiding is.

4.3 Aanvragen om omgevingsvergunning Milieu

Het bestuursorgaan zal een Bibob-toets uitvoeren bij de aanvraag om omgevingsvergunningen Milieu voor inrichtingen van de categorieën 12, 25 en 28 van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht.

Daarnaast zal het bestuursorgaan in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren naar andere aanvragen om omgevingsvergunningen Milieu indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

4.4 Aanvragen om vergunningen uit Huisvestingswet

Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een vergunning voortvloeiend uit artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet 2014. Het betreft dan de aanvragen om een omzettingsvergunning, onttrekkingsvergunning en de kadastrale splitsingsvergunning.

Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

4.5 Aanvragen om overige vergunningen

Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een vergunning, anders dan genoemd in deze beleidslijn.

Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

4.6 Reeds verleende vergunningen

Het bestuursorgaan zal een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een reeds verleende vergunning indien daartoe aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

5 Subsidies: wanneer een Bibob-toets?

Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening.

Een Bibob-toets zal in ieder geval worden uitgevoerd indien daarvoor aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

6 Overheidsopdrachten: wanneer een Bibob-toets?

Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot alle overheidsopdrachten binnen de sectoren milieu, informatie- en communicatietechnologie en bouw.

Bij de start van elke aanbestedingsprocedure met betrekking tot het aangaan van een overheidsopdracht stelt de gemeente de wederpartij ervan in kennis dat een Bibob-toets kan worden uitgevoerd en dat:

  • • dit mogelijk is in iedere fase van de totstandkoming van een overheidsopdracht, ook na gunning;

  • • dit mogelijk is bij iedere soort aanbestedingsprocedure (Europees, nationaal openbaar, meervoudig onderhands, enkelvoudig onderhands);

  • • een Bibob-toets ook mogelijk is naar een door betrokkene ingeschakelde onderaannemer.

Een Bibob-toets zal in ieder geval worden uitgevoerd indien het om overheidsopdrachten gaat met een aanzienlijke maatschappelijk en/of economische waarde en/of betrekking heeft op kwetsbare personen en/of indien daarvoor aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

7 Vastgoedtransacties: wanneer een Bibob-toets?

Er kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidslijn daarover is bepaald, een Bibob-toets worden uitgevoerd met betrekking tot vastgoedtransacties. Dit geldt ook voor vastgoedtransacties met nutsbedrijven of in het kader van particulier opdrachtgeverschap.

Bij de start van elke onderhandeling over het aangaan van een vastgoedtransactie zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets kan worden uitgevoerd, als onderdeel van de integriteitsbeoordeling zoals vastgelegd in de door het Vastgoedbedrijf van de gemeente gehanteerde procedures, voordat een overeenkomst kan worden aangegaan.

Een Bibob-toets zal in ieder geval worden uitgevoerd indien daarvoor aanleiding bestaat blijkens uit:

  • • (Eigen) ambtelijke informatie

  • • Informatie verkregen van het Bureau

  • • Informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC

  • • Informatie verkregen van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob

  • • Andere relevante signalen

Geen Bibob-toets

Vastgoedtransacties met een waarde van minder dan €10.000 worden niet onderworpen aan een integriteitsbeoordeling of Bibob-toets, tenzij daarvoor aanleiding is.

1 Hierbij geldt dat bij twijfel de exploitant van de coffeeshop aannemelijk dient te maken dat de aangetroffen handelsvoorraad uitsluitend dient voor de exploitatie van de coffeeshop.

  •