Regeling vervallen per 01-01-2019

Beleidsplan integrale schulddienstverlening gemeente Tubbergen en Dinkelland 2012-2016

Geldend van 23-10-2012 t/m 31-12-2018

Intitulé

Beleidsplan integrale schulddienstverlening gemeente Tubbergen en Dinkelland 2012-2016

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 september 2012, nr. 9A;

gelet op het advies van de commissie Samenleving en Bestuur van 24 september 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

B E S L U I T:

Vast te stellen het beleidsplan

“Integrale schulddienstverlening gemeente Tubbergen en Dinkelland 2012-2016”.

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 8 oktober 2012

de (plv.) griffier, de voorzitter,

M.H.M. Huinink, mr. M.K.M. Stegers

[leeg artikel]

[lege alinea]

Inhoudsopgave

Samenvatting

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

1.2 Actuele ontwikkelingen in de samenleving

1.3 Algemeen beleidskader

1.4 De regierol van de gemeente bij schuldhulpverlening

1.5 De rol van de Stadsbank

1.6 Doel van dit beleidsplan

Hoofdstuk 2 Visie op schuldhulpverlening

2.1 Inleiding

2.2 Samenhang met de WWB en de WMO

2.3 Visie-wat willen wij bereiken

2.3.1 Schulddienstverlening breed toegankelijk

2.3.2 Strakke regels aan de poort om uitval tegen te gaan

2.3.3 De schuldenaar is probleemeigenaar

2.3.4 schuldenpakket, motivatie en vaardigheden bepalen het maximaal haalbare

2.3.5 Een integrale aanpak van schulddienstverlening voor een duurzaam effect

2.3.6 Aandacht voor preventie en nazorg voorkomt het ontstaan van (nieuwe) schulden

2.4 De spelers binnen de integrale schulddienstverlening en hun rollen

Hoofdstuk 3. Het proces van de schulddienstverlening

3.1 Signaleringsfunctie en preventie

3.2 Adequate diagnose bij de poort

3.3 De juridische context

3.4 Werkproces en procedure

Hoofdstuk 4. Doelstellingen, monitoren van de gewenste resultaten

Hoofdstuk 5 Financiën

Hoofdstuk 6. Planning

Bijlagen

Bijlage 1 Definities, begrippen en afkortingen

Bijlage 2 De financiële zelfredzaamheidsladder

Samenvatting

Het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening neemt toe. Naar verwachting stijgt dit de komende jaren verder. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) treedt op 1 juli 2012 in werking en draagt gemeenten op regie te voeren op een integraal aanbod. Vanuit deze realiteit moeten gemeenten scherpe en doordachte keuzes maken voor een effectief en betaalbaar aanbod schuldhulpverlening. Zo ook de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. Wij staan voor de uitdaging de integrale schuldhulpverlening te organiseren en de dienstverlening te optimaliseren.

De gemeenten Dinkelland en Tubbergen bieden schuldhulpverlening aan via de gemeenschappelijke regeling Stadsbank Oost Nederland. Naast beide gemeenten maken nog 20 andere gemeenten hiervan deel uit. Hiermee bieden we goede financieel-technische schuldhulpverlening.

Dit beleidsplan benoemt de kaders van het aanbod, de vormen van ondersteuning en de elementen die we in de uitvoering gaan doorontwikkelen. Dit document is een voorstel op hoofdlijnen voor het organiseren van schuldhulpverlening in zowel Dinkelland als Tubbergen.

Leeswijzer

Het eerste hoofdstuk van dit beleidsplan leidt het thema schuldhulpverlening in en schetst de algemene ontwikkelingen landelijk en lokaal.

Het tweede hoofdstuk van dit beleidsplan beschrijft de visie en uitgangspunten. Vervolgens formuleert het de vormgeving van het integraal beleid. Ook benoemt het de regierol van de gemeente en welke partners een rol hebben binnen dit beleidsterrein.

In het derde hoofdstuk staat het proces schulddienstverlening centraal.

Het vierde hoofdstuk werkt de doelstellingen en de te bereiken resultaten uit.

Hoofdstuk vijf beschrijft de benodigde financiën en hoofdstuk zes de planning.

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Per 1 juli 2012 heeft het Rijk de Wgs ingevoerd om de schuldhulpverlening een wettelijke basis te geven en om de effectiviteit ervan te vergroten. Deze wet geeft gemeenten de regierol om een integraal aanbod schuldhulpverlening tot stand te brengen. Een integraal aanbod heeft niet alleen oog voor de schuldensituatie. Het kijkt ook naar de achterliggende problematiek om in combinatie met andere hulpverlening een effectieve en duurzame oplossing te zoeken.

Met de invoering van de Wgs is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Gemeenten moeten dan aangeven hoe het aanbod schuldhulpverlening eruit ziet en aan welke voorwaarden burgers moeten voldoen om ervoor in aanmerking te komen. Ook is bezwaar en beroep mogelijk op genomen besluiten (bijvoorbeeld over toekenning of uitsluiting) en is de Wet Dwangsom van toepassing.

Op grond van de Wgs dienen gemeenten een beleidsplan voor maximaal vier jaar vast te stellen dat:

- de beoogde resultaten beschrijft, de kwaliteit borgt, aangeeft hoe de uitvoering en de schuldhulp aan gezinnen met minderjarige kinderen plaatsvindt;

- aangeeft dat ingezetenschap vereist is voor een eventueel recht op schuldhulpverlening;

- benoemt dat de gemeente schuldhulpverlening mag weigeren aan personen die fraude hebben gepleegd of die al eerder gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening;

- de ambities beschrijft voor preventie, schuldhulpverlening en nazorg;

- het eerste gesprek over de hulpvraag binnen vier weken plaatsvindt en bij bedreigende schulden een maximum geldt van drie werkdagen. De gemeente moet vervolgens de klant goed informeren over de verwachte doorlooptijden;

- aangeeft dat de gemeenten de rechtbank kan verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen incassomaatregelen nemen;

- aangeeft dat de schulddienstverlening vanaf de inwerkingtreding van de Wgs valt binnen het kader van de Algemene wet bestuursrecht;

- de instrumenten benoemt die gericht zijn op preventie en nazorg.

1.2 Actuele ontwikkelingen in de samenleving

Mede als gevolg van de economische crisis hebben steeds meer huishoudens te maken met problematische schulden. In het verleden deden vooral huishoudens met een uitkering of een laag inkomen een beroep op schuldhulpverlening. De laatste jaren neemt het aantal aanvragen van hogere inkomensgroepen toe. Vaak is daar sprake van schulden ontstaan door baanverlies veelal in combinatie met (hoge) hypotheken en/of verbreking van relaties.

Gemeenten krijgen door wijzigingen in het sociale domein steeds meer de verantwoordelijkheid over de totale ondersteuning aan kwetsbare burgers, met uitzondering van de medische zorg. We verwachten dat deze veranderingen een groot effect zal hebben op:

- huishoudens met lage inkomens die afhankelijk zijn van een of meerdere uitkeringen;

- huishoudens die te maken hebben met multiproblematiek;

- werkende minima met kinderen die ook gebruik moeten maken van zorg- en welzijnsvoorzieningen.

(uit: Nicis rapport stapelingseffecten)

Gemeenten hebben te maken met tekorten en staan voor stevige bezuinigingsopgaven. Een bezuiniging op schuldhulpverlening kan hoge maatschappelijke kosten op andere terreinen tot gevolg hebben.

1.3 Algemeen beleidskader

We plaatsen schuldhulpverlening in het perspectief van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Via beide wetten vervult de gemeente een zorgtaak van de overheid. Beide wetten geven als opdracht zo veel mogelijk burgers te laten participeren.

Participatie in de samenleving vraagt een financieel stabiele situatie. Zonder dak boven je hoofd of middelen om in je basisvoorzieningen te voorzien is arbeidsparticipatie lastig. Laat staan dat je actief aan re-integratie kan werken of als vrijwilliger aan de slag kan met maatschappelijk nuttige taken. Problematische schulden belemmeren een volwaardig deelname aan de samenleving. Ook zien we dat schulden tot hoge maatschappelijke kosten leiden.

Concreet: Financiële zorgen in een huishouden geven stress. Naarmate financiële problemen groter zijn ontstaan er effecten op andere levensterreinen als spanning in relaties, het terugtrekken uit vriendschappen of problemen bij het opvoeden van kinderen.

Naast private effecten hebben problematische schulden ook maatschappelijke effecten.

Een huisuitzetting kan leiden tot dakloosheid, toename van het aantal zwervers en gebruik van de maatschappelijke opvang. Met bijbehorende gevolgen voor de openbare orde en veiligheid. Afsluiting van nutsvoorzieningen kan leiden tot gezondheidsproblemen. Al deze omstandigheden hebben een negatieve uitwerking op de mogelijkheden voor participatie en sociale cohesie.

Al deze maatschappelijke effecten leiden tot hoge maatschappelijke kosten voor bijstandsuitkeringen, huisuitzettingen, herinrichting vervangende woonruimte, maatschappelijke opvang, openbare orde en veiligheid.

De Wgs wil door het formuleren van preventieve maatregelen, integrale aanpak van de oorzaken en voorkomen van terugval deze effecten voorkomen en beheersen.

1.4 De regierol van de gemeente bij schuldhulpverlening

Dagelijks maken we vele economische keuzes en vele afspraken. Over het nakomen van die afspraken staan de spelregels in het Burgerlijk Wetboek. Meestal komen partijen de gemaakte afspraken na. Maar niet altijd. Waar nakoming van de afspraak nog mogelijk is, ontstaat meestal geen probleem. Wanneer een inwoner structureel de financiële verplichtingen niet kan nakomen of betaling moet staken spreken we van een problematische schuldsituatie.

Bij schulden gaat het feitelijk om de vragen ‘wie zijn belanghebbenden?’ en ‘welke rol heeft de gemeente?’. Bij schulden gaat het om het betalingsprobleem tussen schuldeiser en schuldenaar. De gemeente is geen partij en wil dat ook niet worden. De gemeente wil in dit conflict bemiddelen op voorwaarde dat beide partijen de verantwoordelijkheid nemen om het probleem op te lossen. De gemeente neemt het probleem niet (gedeeltelijk) over!

Met de nieuwe wet heeft de gemeente wel de taak gekregen om preventief beleid te voeren, oftewel door middel van gericht beleid proberen situaties te voorkomen waardoor burgers een schuldhulpvraag moeten neerleggen bij de gemeente.

Ook is de gemeente opgedragen integraal te kijken naar de situatie van de hulpvrager, oftewel te achterhalen wat de oorzaak is geweest waardoor iemand niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, en daar, voor zover mogelijk, een traject op te zetten zodat het probleem structureel kan worden opgelost en herhaling kan worden voorkomen.

Verder kan de gemeente de rechtbank verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen incassomaatregelen nemen.

1.5 De rol van de stadsbank

De gemeente neemt het probleem dus niet over en laat de verantwoordelijkheid voor de oplossing van het probleem bij de klant. Dit uitgangspunt leidt tot een andere rol voor de Stadsbank.

Voorheen bood de Stadsbank als hulpverlener elke schuldenaar die zich meldde een financiële oplossing. De ambitie om elke schuldenaar een aanbod te doen was ingegeven door de wens van de gemeente om escalatie van schuldsituaties altijd te voorkomen. Ongeacht de rol die de schuldenaar zelf speelde bij die escalatie. In opdracht van de gemeente nam de Stadsbank het over, voorkwam escalatie en loste de financiële kwestie voor de hulpvrager op.

In de nieuwe visie vraagt de gemeente de Stadsbank als dienstverlener te werken in een relatie van wederkerigheid. In deze visie blijft de verantwoordelijkheid voor het verloop van een dossier bij de klant. De Stadsbank gaat naar een nieuwe rol. Deze wordt verder toegelicht in paragraaf 2.4. Heldere communicatie over de nieuwe rol van de Stadsbank is nodig. Hiermee kunnen klanten, opdrachtgevers en ketenpartners van de Stadsbank hun verwachtingen bijstellen.

Voortaan spreken we daarom over schulddienstverlening in plaats van schuldhulpverlening.

De gemeenten Tubbergen en Dinkelland vragen de Stadsbank de rol van financieel-technisch dienstverlener te vervullen. Niet in alle gevallen zal de Stadsbank vanuit deze rol hulpvragen afdoende kunnen beantwoorden. Er zijn schuldenaren die (tijdelijk) niet in staat zijn om de eigen financiële huishouding zelf te voeren. In dergelijke situaties legt de gemeente de rol van hulpverlener neer bij een relevante ketenpartner.

1.6 Doel van dit beleidsplan

Dit beleidsplan beoogt:

- een aanbod schulddienstverlening op te leveren dat maatwerk biedt;

- een integrale werkwijze tot stand te brengen waarmee schulddienstverlening een blijvend resultaat heeft en leidt tot minder recidive;

- meer in te zetten op de zelfredzaamheid en participatie van de klant;

- een vermindering van maatschappelijke problematiek en kosten als gevolg van huisuitzetting, afsluiting van energie en belemmering van re-integratie;

- een betere sturing op resultaten van het aanbod door een heldere regierol van de gemeente.

Het college stelt nadere regels voor de uitvoering van dit beleidsplan.

Hoofdstuk 2 Visie op schuldhulpverlening

2.1 Inleiding

Schuldhulpverlening heeft met de inzet van budgetbeheer een direct netto rendement: Het voorziet inwoners in de basisbehoeften voedsel, energie en onderdak. Om hoge maatschappelijke kosten te voorkomen heeft de gemeente er belang bij dat er in de basisbehoeften is voorzien. Recent onderzoek toont aan dat de inzet van schuldhulpverlening leidt tot baten op andere terreinen1. Deze zijn het hoogst op de terreinen van het wonen en de uitkeringsverstrekking. Gemiddeld genomen bespaart € 1 voor de inzet van schuldhulp € 2,4 aan uitgaven op andere terreinen.

De keerzijde aan budgetbeheer is dat het de financiële huishouding van mensen overneemt. Als gemeente zien we de inzet van budgetbeheer als tijdelijk, om stabilisatie te realiseren. Daarnaast willen we instrumenten inzetten die de zelfredzaamheid van inwoners bevorderen.

De gemeente moet niet te snel in de hulpverlenersreflex schieten. Het feit dat ‘de wal het schip keert’ kan voor de inwoner ook een louterende werking hebben!

1 N. Jungmann & R. van Geuns,Hogeschool Utrecht/Regioplan (2011) Schuldhulpverlening loont!

2.2 Samenhang met WWB en EMO

We plaatsen schulddienstverlening in het perspectief van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het gaat daarbij om participatie in de vorm van arbeid of scholing en maatschappelijke participatie, zoals beschreven in paragraaf 1.3.

De gemeente biedt de inwoner ondersteuning bij een problematische schuldsituatie, maar die ondersteuning is niet onvoorwaardelijk. Bij de oplossing van schulden gaat de gemeente uit van de verantwoordelijkheid, kracht en creativiteit van de inwoner zelf. Waar mogelijk dient de inwoner het eigen sociale netwerk te betrekken in de zoektocht naar een oplossing. Alleen in situaties waarin dit niet voldoende is, voorziet de gemeente in ondersteuning.

De gemeenten Tubbergen en Dinkelland hebben deze manier van denken verwoord in het model voor integrale dienst –en hulpverlening Wmo dat ook de basis vormt voor de inzet van schuldhulpverlening:

1. Mensen zorgen voor zichzelf en/of gebruiken het eigen sociale netwerk;

2. Mensen zorgen voor elkaar, door mantelzorg en via vrijwilligers;

3. Collectieve voorzieningen alleen waar nodig;

4. Professionele inzet van de overheid als sluitstuk.

Dit dienstverleningsmodel bepaalt dat professionals alleen worden ingezet als dat echt hoogst noodzakelijk is. Hetzij om een probleem op te lossen, hetzij om nieuwe problemen te voorkomen. Bij de doorontwikkeling van het aanbod schulddienstverlening zal de gemeente de inzet van dit dienstverleningsmodel nadrukkelijk in het werkproces inbedden.

2.3 Visie - wat willen wij bereiken

De gemeente wil met schulddienstverlening participatie van haar inwonersbevorderen en maatschappelijke kosten beperken.

Het college biedt inwoners met problematische schulden in principe één kans om de schuldsituatie op te lossen of beheersbaar te maken. Het aanbod is breed toegankelijk en stelt het duurzaam vergroten van de zelfredzaamheid van de burger centraal.

De gemeente voert de regie op het proces, de klant is zelf verantwoordelijkvoor het slagen van het traject.

Wanneer schulden leiden tot ongewenste maatschappelijke effecten (woningontruiming, afsluiten van gas, water, elektra, geen geld voor eten en drinken), is ingrijpen door de gemeente legitiem.

We maken een onderscheid in klanten als “niet willer” en “niet kunner”.

Het college biedt met schulddienstverlening pas in tweede instantie een (tijdelijk) vangnet voor hen die het zelfstandig niet redden. Dit houdt in dat we mensen, die (tijdelijk) niets of weinig aan de eigen situatie kunnen doen, een fatsoenlijk vangnet bieden. Het college heeft daarbij bijzondere aandacht voor het voorkomen van overerving van armoede en schuldenproblematiek bij kinderen en jongeren.

Preventie is van groot belang, zoals de nieuwe wet nadrukkelijk aangeeft. Vroegsignalering kan voorkomen dat schulden problematisch worden waardoor mensen niet meer kunnen participeren. De gemeente wil contactmomenten met inwoners benutten door op specifieke punten, zoals het zorgloket, meer aandacht te besteden aan het voorkomen van schulden.

Het oplossen van schulden gaat vaak niet alleen over de financiële problematiek. Een adequate diagnose is nodig om de (veelal) multiproblematiek rond problematische schulden goed in kaart te brengen. Na de diagnose is een passend en integraal traject nodig dat perspectief biedt doordat de focus ligt op activering en maatschappelijke stijging.

De Gemeenten Tubbergen en Dinkelland baseren de uitvoering van schulddienstverlening op de volgende uitgangspunten:

1. De Stadsbank blijft breed toegankelijk;

2. Strakke regels aan de poort om uitval tegen te gaan;

3. De schuldenaar is probleemeigenaar;

4. Het schuldenpakket, de motivatie en vaardigheden van de schuldenaar bepalen het maximaal haalbare;

5. Een integrale aanpak van schuldhulpverlening voor een duurzaam effect;

6. Aandacht voor preventie en nazorg om (opnieuw) ontstaan van schulden te voorkomen.

2.3.1 Schulddienstverlening breed toegankelijk

De gemeente biedt inwoners de kans om de schuldsituatie op te lossen of beheersbaar te maken. Een traject om schulden op te lossen vraagt veel van betrokkene én van de samenleving. Een gemiddeld schuldentraject inclusief budgetbeheer bij de Stadsbank kost € 3.500,00 over een periode van drie jaar. De persoonlijke omstandigheden en de inzet van de klant bepalen welk aanbod wordt ingezet in samenwerking met ketenpartners. In het ene geval is een adviesgesprek afdoende om de klant op het goede spoor te brengen. Al dan niet met een gerichte verwijzing naar een ketenpartner. In andere gevallen is de keuze voor een schulddienstverleningstraject geïndiceerd. Een crisis vraagt acuut een adequate actie om grotere problemen voor de klant en hoge maatschappelijke lasten te voorkomen.

De persoonlijke omstandigheden van de klant (en zijn gezinssituatie) vragen een op de klant toegesneden vorm van dienstverlening. Deze vraaggerichte dienstverlening gaat niet om “u vraagt, wij draaien” maar om een aanbod dat professioneel en maatschappelijk verantwoord is.

Integrale schuldhulpdienstverlening vraagt nauwe afstemming met partners in de keten van zorg, welzijn, werk en veiligheid.

Participatie in deze keten is overigens niet exclusief voorbehouden aan professionele dienstverleners. Ook de inzet van vrijwilligers of het netwerk van de klant (familie, bekenden, vrijwilligers) zien wij als waardevol.

Gezinnen met kinderen

Het aanbod op basis van individueel maatwerk biedt geen voorrang aan bepaalde groepen.

Op deze regel hanteren we één uitzondering: Bij het ontstaan van een wachtlijst krijgen gezinnen met kinderen voorrang. Dit vanwege de bepaling in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening dat er bijzondere aandacht dient te zijn voor gezinnen met inwonende kinderen.

Ondernemers

Ondernemers kunnen voor schulddienstverlening een beroep doen op het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) . Zolang zij een onderneming voeren kunnen zij een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Ex-ondernemers, die niet meer staan ingeschreven bij de Kamer van koophandel, kunnen wel een beroep doen op de Stadsbank.

Uitsluitingsgronden

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bepaalt dat de gemeente een inwoner kan uitsluiten van schulddienstverlening wanneer deze:

- al eerder gebruik maakte van schulddienstverlening en binnen één jaar weer een aanvraag doen door eigen toedoen;

- geen ingezetene is van de gemeente;

- is veroordeeld voor fraude met overheidsdienstverlening of daarvoor een bestuurlijke sanctie opgelegd heeft gekregen;

Het college regelt de toegang naar schulddienstverlening in beleidsregels.

Wanneer een uitsluitingsgrond feitelijk van toepassing is, kan de gemeente deze vanwege het maatwerkprincipe in bijzondere gevallen buiten toepassing verklaren. Bijvoorbeeld wanneer de inzet van integrale schulddienstverlening een duidelijk perspectief biedt op een structurele oplossing van de financiële problemen en de oorzaken daarvan.

2.3.2.Strakke regels aan de poort om uitval tegen te gaan

Iedere inwoner van de gemeente met problematische schulden kan in beginsel een beroep doen op schulddienstverlening. Dit uitgangspunt strookt met de Wgs die zegt dat schulddienstverlening in beginsel breed toegankelijk dient te zijn. Om (vroegtijdige) uitval tegen te gaan hanteren we strakke regels aan de poort door alleen complete aanvragen in behandeling te nemen. De cliënt krijgt de gelegenheid om de stukken compleet te maken.

Op zich niets nieuws, eenzelfde werkwijze hanteren wij als gemeente bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand.

2.3.3 De schuldenaar is probleemeigenaar

Net als bij de kanteling binnen de WMO willen we bereiken dat de burger zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven, in dit geval meer specifiek: zijn financiën. Hij weet zelf het beste hoe zijn huishouding en administratie is of kan zijn. Hoe iemand zijn geld wenst uit te geven is eigen keuze, zolang hij ook verantwoording neemt voor die keuzes. Niet iedereen neemt deze verantwoordelijkheid en niet iedereen kan deze verantwoordelijkheid nemen. In alle gevallen staat de gemeente voor de uitdaging om passende dienstverlening te bieden of door te verwijzen. Het schuldenpakket, de motivatie en de vaardigheden van de schuldenaar bepalen de grenzen van die dienstverlening.

In paragraaf 2.3 onderscheiden we klanten in ‘niet willers’en ‘niet kunners’. Dit onderscheid halen we uit het onderzoek ‘Klantprofielen voor schuldhulpverlening’ . Dit onderzoek zegt dat de motivatie en vaardigheden van de klant het hoogst haalbare resultaat van schulddienstverlening bepalen. Motivatie is daarbij de cruciale factor.

Een gebrek aan vaardigheden en leerbaarheid is te compenseren door de inzet van instrumenten als bewindvoering of ondersteuning vanuit het eigen netwerk. Een gebrek aan motivatie om het gedrag te vertonen dat nodig is om uit de problematische schulden te komen, kan niet gecompenseerd worden. Het kan daarom een uitsluitingsgrond voor hulpverlening vormen.

Het onderzoek hanteert de volgende definities voor de begrippen motivatie en vaardigheden.

Motivatie is niet een morele beoordeling of iemand het wel of niet wil. Het gaat om de mate waarin iemand van plan is om bepaald gedrag te vertonen. Bij motivatie kan het gaan om iemand die:

- zich niet verantwoordelijk voelt en daardoor geen verantwoordelijkheid neemt voor eigen gedrag;

- door teleurstelling (diverse keren proberen) de hoop is verloren;

- uit is op eigen voordeel en maling heeft aan negatieve gevolgen voor anderen;

- zich schaamt en moeilijk hulp vraagt, iemand die onzeker is over eigen kunnen.

Bij vaardigheden gaat om meer dan alleen een bepaalde financiële vaardigheid. Cruciaal zijn ook sociale vaardigheden, weerbaarheid tegen de eigen behoeftes, weerbaarheid tegen druk van anderen en de vaardigheid om (Nederlands) te kunnen lezen.

De gemeenten Dinkelland en Tubbergen willen klantprofielen hanteren om schuldenaren een gericht aanbod te doen dat past bij schuldensituatie, motivatie en vaardigheden. Hierdoor kunnen we:

- minder zware en goedkopere instrumenten inzetten;

- meer schuldregelingen succesvol afsluiten;

- het aantal schuldenaren dat recidiveert terugdringen.

2.3.4 schuldenpakket, motivatie en vaardigheden bepalen het maximaal haalbare

Naast de persoonlijke hulpvraag bepaalt de regelbaarheid van het gedrag en het schuldenpakket van de schuldenaar de maximaal haalbare oplossing. De gemeente houdt in haar werkwijze met beide componenten rekening en hanteert daarbij het door de Gemeente Tilburg ontwikkelde kwadrant als hulpmiddel.

Dat kwadrant stelt twee vragen centraal:

1. Is de schuldenaar regelbaar?

2. En: Is de schuldsituatie regelbaar?

Een ‘regelbare schuldenaar’ is gemotiveerd en houdt zich (met hulp) aan afspraken. Ook is hij bereid om, indien mogelijk, meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzen te maken in het bestedingspatroon. Een ‘regelbare schuldsituatie’ bevat geen schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen. Voorbeelden van niet-regelbare schulden zijn verkeersboetes, fraudevorderingen of schulden waar nog juridische procedures voor lopen.

Door de (on)regelbare schuldenaar af te zetten tegen het (on)regelbare schuldenpakket ontstaat een kwadrant met groepen voor wie het maximaal haalbare varieert van een schuldregeling tot het op orde brengen van het vrij te laten bedrag. Dit kwadrant geeft aan wat er financieel-technisch mogelijk is.

Schuldenaar

schuld-

situatie

Wel regelbaar

Niet regelbaar

wel

regel-

baar

Geert verloor zijn baan en ging een half jaar later weg bij zijn vrouw.

In die turbulente periode bouwde hij een flinke schuld op. Hij wil er nu alles aan doen om uit de schulden te komen. Hij solliciteert zo veel hij kan, betaalt elke maand zijn huur en maakt geen nieuwe schulden. Met deze opstelling kan de gemeente de crediteuren vragen om mee te werken aan een schuldregeling.

Maxime is psychiatrisch patiënt.

Ze neemt niet trouw haar medicijnen in. Met regelmaat is ze de realiteit kwijt en maakt ze nieuwe schulden. Zolang zij niet medicijntrouw is, kan de schulddienstverlening er niet op rekenen dat zij geen nieuwe schulden maakt.

De gemeente begeleidt haar naar beschermingsbewind. Pas als dat geregeld is, gaat zij de mogelijkheid van een schuldregeling na.

niet

regel

baar

Mark vulde zijn aanvraag voor huurtoeslag verkeerd in.

Althans, volgens de belastingdienst. Nu moet hij een groot bedrag terugbetalen.

Mark is het er niet mee eens en maakt bezwaar.

Als het moet gaat hij door tot de rechter.

Zolang de vordering betwist wordt, kan de gemeente geen oplossing bieden.

Wel biedt zij budgetcoaching om te voorkomen dat Mark nieuwe schulden maakt.

Diederik is verslaafd aan drugs en verblijft in de maatschappelijke opvang.

Hij heeft een aantal niet saneerbare schulden bij de CJIB.

De gemeente kan zowel vanwege z’n verslaving als vanwege de boetes niets voor hem betekenen. Hij heeft een lange weg te gaan om z’n leven op de rit te krijgen.

Het is maar de vraag of hij ooit aan een schuldregeling toe komt.

Lukt dat, dan staat de gemeente voor hem klaar.

Figuur 1:

Het kwadrant schetst met cases als voorbeeld het maximaal haalbare in verschillende situ a ties. Dit voorbeeld zet de grenzen scherper neer dan ze in werkelijkheid zijn . De dossiers in de spreekkamer kennen juist vaak allerlei grijstinten. Het kwadrant is een denkmodel om in de dagelijkse praktijk het maximaal haalbare in een dossier te kunnen afwegen.

2.3.5 Een integrale aanpak van schulddienstverlening voor een duurzaam effect

Veel schuldenaren hebben naast een financieel probleem ook andere problemen. Op het moment van aanmelding voor schulddienstverlening bestaat er vaak ook al contact met andere hulpverleners. Voor een duurzame oplossing van schulden moeten we ook andere problemen dan schulden willen aanpakken. Hiervoor willen we de inzet van financieel-technische dienstverlening door de Stadsbank beter afstemmen met de partners in de ketens van inkomen, zorg, welzijn en veiligheid.

Bij met elkaar samenhangende problematiek vragen we de schuldenaar inzet op alle terreinen waar de problematiek speelt. De Stadsbank gaat hiervoor het concept van voorwaardelijke dienstverlening hanteren. Een schuldenaar die zich onttrekt aan de hulpverlening van bijvoorbeeld verslavingszorg, kan erop rekenen dat ook de Stadsbank de dienstverlening staakt.

Bij integrale schulddienstverlening is naast hulpverlening ook participatie van belang. We kijken daarom naar mogelijkheden om te gaan werken of meer uren te gaan werken. Ook als verplichting om het traject meer kans van slagen te laten hebben.

2.3.6 Aandacht voor preventie en nazorg voorkomt het ontstaan van (nieuwe) schulden

Voor schuldsituaties geldt net als in de gezondheidszorg: Voorkomen is altijd beter dan genezen. Om die reden zet de gemeente in op preventie en nazorg. Bij de uitwerking hanteert de gemeente als vertrekpunt dat schuldenproblematiek in veel situaties een gedragsprobleem is.

De gemeente is vaak vroeg op de hoogte van ‘sudden life events’ als voortijdig schoolverlaten, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, scheiding, overlijden, aanvraag verblijfsvergunning en faillissement. Ook krijgen we signalen van schulden. Om verdere escalatie van schulden te voorkomen willen we de signaleringsfunctie actief oppakken. Een belangrijke randvoorwaarde daarbij is uiteraard de bescherming van de privacy van mensen.

Naast life-events spelen verkeerde keuzes, geen bereidheid om bepaalde concessies te doen of het onvermogen om realistische inschattingen een rol bij het ontstaan van de financiële problemen. We willen contactmomenten binnen de gemeentelijke organisatie benutten om mensen actief te wijzen op de verantwoordelijkheid voor de eigen financiële huishouding.

2.4 De spelers binnen de integrale schulddienstverlening en hun rollen

Binnen schuldhulpverlening onderscheiden we verschillende rollen van waaruit organisaties kunnen ondersteunen bij de signalering en bestrijding van schulden. Hieronder een sumiere opsomming:

- Signaleerders: Signaleren achterstallige betaling, maar bieden geen daadwerkelijke schuldhulp. Voorbeelden zijn: energiebedrijven, woningcorporaties, sociale dienst, afdeling gemeentelijke belastingen, hulpverlenende organisaties, kerken, vrijwilligersorganisaties, MEE, Tactus, Dimence, schuldeisers, deurwaarders, etc.;

- Ondersteuners: ondersteunen de klant om financieel overzicht te verkrijgen, bij het aanvragen van toeslagen en minimaregelingen, bieden begeleiding bij gedragsverandering. Voorbeelden zijn: Humanitas thuisadministratie, maatschappelijk werk, Tactus verslavingszorg, kerken, MEE, Dimence,

- Schuldhulpverleners: treft schuldregeling, budgetbeheer. Voorbeeld hiervan is de Stadsbank.

De gemeente: regierol en preventie

De gemeente heeft de wettelijke taak om regie te voeren op de integrale schulddienstverlening binnen de gemeente. Simpel gezegd houdt dit in dat de gemeente er voor zorgt dat er integrale schulddienstverlening wordt verleend.

Daarnaast heeft de gemeente de taak om de kwaliteit en het resultaat van de integrale schulddienstverlening te borgen en te monitoren. Hierover wordt jaarlijks gerapporteerd aan de gemeenteraad.

Aan de hand van de economische ontwikkeling binnen de gemeente en de analyse van de reeds uitgevoerde schulddiensttrajecten maakt de gemeente beleid ter preventie van schulden.

Daarnaast kan de gemeenten de rechtbank verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen incassomaatregelen nemen.

De Stadsbank: financieel-technische schulddienstverlening

Binnen de integrale schulddienstverlening zorgt de Stadsbank als ketenpartner voor het borgen van de primaire vaste lasten van de klant. Veiligstellen van primaire levensbehoeften is cruciaal om het integrale schulddienstverleningstraject kans van slagen te bieden.

Indien er sprake is van een bedreigende situatie (crisis) vindt binnen 3 werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

Bij een indicatie van schuldregeling is de Stadsbank intermediair tussen de klant en zijn schuldeisers.

De maatschappelijke partners: samenwerking

Binnen de zorgstructuren in onze gemeente werken de ketenpartners van schulddienstverlening nauw samen. In de meest vergaande vorm van integraal werken gebeurt dit op basis van het concept “één klant - één plan”. Deze methodiek houdt in dat de organisaties die betrokken zijn bij de klant de hulp op elkaar afstemmen. Per casus wisselt het netwerk van partners informatie uit, worden afspraken gemaakt, vindt afstemming plaats en is de voortgang bewaakt. In Tubbergen wordt daartoe de intake en het casemanagement door het AMW gedaan. In Dinkelland wordt dit door een medewerker van de Stadsbank uitgevoerd. In het kader van preventie worden ook de interne medewerkers (WMO consulenten,accountmanagers, specialisten, cliëntondersteuners, leerplichtambtenaar, bevolking, bijstandsconsulenten) ingezet, waarbij zij met name een doorverwijzings- en voorlichtende taak hebben.

Thuisadministratie Humanitas

Door diverse oorzaken kan de eigen financiële administratie veranderen in een chaos. Vrijwilligers van Humanitas Thuisadministratie bieden begeleiding en helpen mensen om de administratie op orde te brengen. De begeleiding kan bestaan uit een 'eenmalige ordeningsactie', begeleiding op weg naar schuldhulpverlening of 'begeleiding naar financiële zelfredzaamheid'. Thuisadministratie biedt maximaal 1 jaar ondersteuning op voorwaarde dat de deelnemer van het project zelf verantwoordelijk blijft voor de zaken die geregeld worden. De doelstelling van Thuisadministratie is dat er zo vroeg mogelijk hulp wordt geboden om verdere escalatie van schulden te voorkomen.

Woningbouwverenigingen

De woningstichting Tubbergen werkt nauw samen met het algemeen maatschappelijk werk (AMW) indien men van plan is de vordering met betrekking tot huurachterstanden uit handen te geven aan een deurwaarder. Voordat de vordering uit handen wordt gegeven, wordt eerst contact opgenomen met het AMW voor een eventuele doorverwijzing in verband met bijkomende problematiek (psychische zorg, verslavingszorg etc.) Dit om uithuiszetting te voorkomen. Dinkelland krijgt via woningstichting Mijande Wonen en St. Joseph binnen de zorgstructuren signalen over mogelijke problematische huurachterstanden.

Coaches van de gemeente Almelo

De gemeente Tubbergen heeft de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand uitbesteed aan de gemeente Almelo. De coaches van de gemeente Almelo begeleiden de Tubbergse cliënten naar werk, re-integratie en participatie. Deze coaches hebben een signalerende functie om financiële problemen te herkennen. Zodra men problemen signaleert wordt door de consulenten melding gemaakt richting de zorgstructuur van de gemeente Tubbergen waar de casus ingebracht wordt en vervolgens vindt er afstemming met de diverse organisaties plaats en is de voortgang bewaakt.

De schuldeisers: maatschappelijk verantwoord ondernemen

Bij een schuldregeling is de medewerking van de schuldeisers van de klant van essentieel belang.

Dit zijn ook vaak maatschappelijke partners zoals woningcorporaties.

Door schuldeisers aan te spreken op de maatschappelijke verantwoordelijkheid kan de gemeente hen motiveren om de samenwerking te intensiveren.

Hoofdstuk 3. Het proces van de schulddienstverlening

3.1 Signaleringsfunctie en preventie

Vroegtijdige signalering kan voorkomen dat een betalingsachterstand uitgroeit naar een problematische schuld.

De gemeentelijke organisatie heeft contact met burgers die ondersteuning vragen. Voorbeelden daarvan zijn het Werkplein, het zorgloket, leerplicht en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het biedt meerwaarde bij de eerste opvang of intake standaard aandacht te besteden aan het leefgebied financiën. Zo kunnen we bestaande natuurlijke contactmomenten benutten om schulden te signaleren, de inwoner informatie aan te reiken of goed door te verwijzen.

3.2 Adequate diagnose bij de poort

Onze grootste uitdaging is de doelmatigheid van schuldhulpverlening te vergroten. Meer mensen hebben ondersteuning nodig, maar door de bezuinigingen hebben wij minder geld beschikbaar. Met gerichte dienstverlening kunnen we de efficiency verhogen. Tot voor kort was het gebruikelijk om iedereen die zich aanmeldde een traject aan te bieden. Dat wordt voortaan anders. We willen de hulpverlening kantelen en niet het aanbod, maar de behoefte centraal stellen. We hanteren als uitgangspunt dat mensen hun eigen problemen oplossen, eventueel met ondersteuning of coaching van een schuldhulpverlener of een vrijwilliger. Professionals moeten terughoudend zijn in het ‘overnemen’ van problemen. Zij moeten sturen op de zelfredzaamheid van mensen. Niet bij alle klanten gaat dat lukken; er is nu eenmaal een groep die schulden blijft maken. Die moet je hoe dan ook intensief begeleiden en in het uiterste geval in budgetbeheer nemen.

Hoe weet je nu voor wie je het beste welke vorm van hulpverlening inzet? Een doelmatige inzet van instrumenten vraagt een adequate diagnose. De gemeente Tubbergen heeft er voor gekozen de diagnose door het AMW uit te laten voeren, zij maken daar een rapport van, aan de hand waarvan wij een beschikking maken. Aan de hand van de rapportages krijgen wij als regievoerder meer zicht op de vraag en de behoefte van de klant. Dat inzicht willen we benutten om nieuwe instrumenten te ontwikkelen in samenhang met de Wwb en Wmo.

3.3 De juridische context

Met de invoering van de Wgs is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Voorheen was dit niet het geval. Dit houdt in dat het indienen van een aanvraag voor schuldhulpverlening juridische gevolgen heeft en de procesgang naar bezwaar en beroep mogelijk is.

De inwoner doet een schriftelijke aanvraag voor toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit kan aan de balie of door middel van een schriftelijk verzoek.

Het besluit op de aanvraag deelt het college binnen 8 weken mee in een beschikking.

De Wet dwangsom en beroep treedt bij niet tijdig beslissen in werking. Indien de aanvrager zijn aanvraag moet aanvullen met nadere gegevens en de aanvrager dit niet tijdig doet, kan een aanvraag conform de Algemene wet bestuursrecht ook buiten behandeling worden gesteld.

De volgende besluiten zijn vatbaar voor bezwaar (en later beroep):

- besluit tot het weigeren van schuldhulpverlening;

- besluit tot het doen van een aanbod voor schuldhulpverlening;

- besluit tot het intrekken van het aanbod dan wel het beëindigen van de regie over de schuldhulpverlening;

- besluit tot het wijzigen van het aanbod of het nader invullen daarvan.

3.4 Werkproces en procedure

Binnen de gemeenten Tubbergen en Dinkelland bestaat er in hoofdlijnen eenzelfde werkproces. Er zijn echter verschillende uitvoerende partners binnen de schulddienstverlening die een en ander uitvoeren.

Hieronder is globaal beschreven hoe het dienstverleningsproces gaat verlopen. Hierbij is al aangesloten op de visie op dienstverlening zoals gehanteerd zal worden in de nieuwe ambtelijke organisatie Tubbergen/Dinkelland.

Dinkelland

In Dinkelland zal een medewerker van de Stadsbank de schulddienstverlening vorm gaan geven.

Qua uitvoering zal deze medewerker, zoals ook nu het geval is, werkzaam zijn in het zorgloket van de gemeente. Hierbij wordt dus aangesloten op de werkprocessen en informatiesystemen zoals die binnen de gemeente gelden. Nieuw in deze werkwijze is de centrale regie van de gemeente op hulpvragen met betrekking tot schulddienstverlening. Dit sluit direct aan op het doel van de Wgs.

Daarnaast wordt door inzicht in hulpvragen preventief beleid en de instrumenten die daarbij ingezet worden doeltreffender.

Tubbergen

Wanneer in Tubbergen een burger een verzoek tot schuldhulpverlening doet kan hij dit schriftelijk of bij het zorgloket (KCC) doen. Er wordt dan direct beoordeeld of het een crisissituatie betreft (huisuitzetting, afsluiten nutsvoorzieningen, geen geld voor voedsel, zijn er kinderen in het geding). Indien dit het geval is dan wordt er direct doorverwezen naar de stadsbank èn een intakeafspraak gemaakt bij AMW.

Als het geen crisissituatie betreft wordt er een afspraak gemaakt bij het AMW, zij inventariseren welke hulpverlening er reeds aan het werk is bij betrokkene, onderzoekt wat de achterliggende problematiek is en stelt een advies op aan de gemeente waarin de achterliggende problematiek wordt verwoord en welk traject er noodzakelijk is om dit op te lossen en herhaling te voorkomen. (Doorverwijzing naar Stadsbank, AMW, Humanitas, Tactus, Dimence, Sociale Opvang, MEE, ROC, etc) Wanneer de gemeente het advies heeft ontvangen neemt zij een besluit. Er wordt een beschikking opgesteld en verstuurd aan betrokkene. Als de beschikking positief is dan wordt betrokkene uitgenodigd door het AMW om het traject te starten. Het AMW houdt de regie en doet het casemanagement.

Het AMW rapporteert ieder kwartaal aan de gemeente, waarin speciale aandacht is voor trends, dit in het kader van preventief beleid.

Hoofdstuk 4. Doelstellingen, monitoren van de gewenste resultaten

Met integrale schulddienstverlening worden binnen de gemeenten Dinkelland en Tubbergen de volgende doelstellingen beoogd:

- een aanbod schulddienstverlening te leveren dat maatwerk biedt;

- een integrale werkwijze tot stand te brengen waarmee schulddienstverlening een blijvend resultaat heeft en leidt tot minder recidive;

- meer in te zetten op de zelfredzaamheid en participatie van de klant;

- een vermindering van maatschappelijke problematiek en kosten als gevolg van huisuitzetting, afsluiting van energie en belemmering van re-integratie;

- een betere sturing op resultaten van het aanbod door een heldere regierol van de gemeente.

Om de situatie van de schuldhulpverlening inzichtelijk te maken, werken wij tot op heden met de definities en criteria van de Stadsbank. Hiermee is inzicht in het aantal aanvragen en de ingezette produkten conform het produktenboek. De kosten die dit per produkt met zich meebrengt, komen via de maandelijkse nota naar ons toe.

Naast deze financieel-technische informatie hebben wij behoefte aan meer inzicht in de groep schuldenaren. We willen graag meer weten over de reden van verschulding, hun achtergronden, inkomensbron en de wijzigingen die hierin optreden gedurende hun schulddienstverleningstraject.

Dit levert informatie op aan de hand waarvan we kunnen bepalen of de schulddienstverlening die is ingezet ook succesvol is. Wellicht zijn er patronen zichtbaar bij bepaalde groepen mensen of in hun situatie.

Hiermee kan de schulddienstverlening gerichter worden ingezet. Ook kunnen hiermee kosten worden bespaard doordat er geen onnodige trajecten worden ingezet. Wij zetten daarom een goed registratiesysteem op om zowel de cliëntgegevens als de trajectgegevens te kunnen vastleggen.

Wat we in ieder geval zullen meten is:

- Het aantal trajecten (aangemeld en gestart);

- Het slagingspercentage;

- Het aantal doorverwijzingen naar flankerende hulpverleningsinstanties (AMW, Humanitas, Tactus, Dimence, etc);

- De doorloop en wachttijd per traject;

- Het aantal crisissituaties;

- Uitvalcijfers en de reden van uitval;

- Het aantal recidivisten;

- Het aantal adviesgesprekken (verschil tussen pre-intake en intake);

- Soort besluit (toekenning/afwijzing);

- De kosten voor de uitvoering.

We willen werken met prestatie-indicatoren en voeren daarom eerst een nulmeting uit over de periode juli 2012 tot 1 januari 2014. De resultaten over deze periode gebruiken we om prestatie-indicatoren op te stellen. Op basis van deze nulmeting en de resultaten bekijken we vervolgens of aanpassing of bijsturing op bepaalde onderdelen noodzakelijk is. De resultaten rapporteren we jaarlijks aan de gemeenteraad.

In het 4e kwartaal van 2012 zal een monitor worden ontwikkeld om de resultaten van de schulddienstverlening inzichtelijk te maken. Deze monitor vormt de basis voor de rapportage aan de raad.

Hieronder is een drietal overzichten opgenomen over de verstrekte producten van de Stadsbank over 2011.

Gehele Stadsbank (alle aangesloten gemeenten binnen de GR van de Stadsbank)

afbeelding binnen de regeling

Tubbergen

afbeelding binnen de regeling

Dinkelland

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 5 Financiën

Tubbergen

2012

2013

2014

2015

Kosten

Stadsbank

€ 44.207

€ 44.207

€ 44.207

€ 44.207

AMW

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 5.000

Schulddienstverlening is een open einde regeling

De uitvoering van schulddienstverlening gebeurt binnen ons budget. Bij een overschrijding sturen we bij. We realiseren ons dat het gaat om een zogenaamde open einde regeling. Iedere inwoner die schulddienstverlening nodig heeft kan ervoor in aanmerking komen. Met het oog op de economisch zwaardere tijden, de toename van werkloosheid en de dalende woningmarkt kunnen we meer aanvragen verwachten. Dit heeft consequenties voor onze uitgaven.

Hoofdstuk 6. Planning

We hanteren de volgende planning

2012:

3/4 e kwartaal:

- Beleidsplan vaststellen door raad;

- Beleidsregels vaststellen door college;

- Opstellen van format beschikkingen, opstellen werkprocessen;

- Regelen bezwaar en beroep Wgs;

- Intake door Stadsbank binnen de gemeente organiseren;

- Opleiding voor medewerkers Stadsbank van schuldhulpverlener naar schulddienstverlener;

- Communicatie naar inwoners en partners over de gewijzigde rollen voor klant en Stadsbank;

- Ontwikkeling instrumentenaanbod en ontsluiting

2013

1e kwartaal:

- De eerste effecten van de Wgs en het beleid evalueren;

- Prestatieindicatoren opstellen n.a.v. nulmeting

- De evaluatie rapporteren aan college en raad bij aanbieding jaarrekening 2012.

2014

1e kwartaal:

- De effecten van de Wgs en het beleid evalueren;

- De evaluatie rapporteren aan college en raad bij aanbieding jaarrekening 2013.

- Het beleids waar nodig actualiseren met de uitkomsten van de evaluatie;

2015

1e kwartaal:

- De effecten van de Wgs en het beleid evalueren;

- De evaluatie rapporteren aan college en raad bij aanbieding jaarrekening 2014;

3e kwartaal:

- Bijstellen beleid naar aanleiding van evaluatie;

- Nieuw beleidsplan laten vaststellen door raad;

- Nieuwe beleidsregels, indien nodig, laten vaststellen door college.

Bijlage 1 Definities, begrippen en afkortingen

Schuldienstverlening

Het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht

op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg

Problematische schulden

Wanneer de schuldenaar zijn schulden niet meer kan aflossen en/of is gestopt met het betalen van de primaire vaste lasten.

Beheersbare schulden

Wanneer de primaire vaste lasten inclusief leefgeld structureel zijn geborgd en de schulden niet verder oplopen. Dit levert financiële rust op die nodig is om weer maatschappelijk te kunnen participeren.

Financiële zelfredzaamheid

De burger is in staat de eigen financiële huishouding zelfstandig te voeren.

Primaire vaste lasten

huur, energie, gas, water, zorgverzekering, aan te vullen met leefgeld.

Kernpartner

De belangrijkste partner voor de betreffende gemeente op het terrein van schuldhulpverlening. Met deze partner heeft de gemeente een financiële relatie in de vorm van een contract of subsidie.

Ketenpartners

Organisaties en instellingen in de gemeenten die begeleiding bieden voor schuldhulpverlening

Klant

Een natuurlijke persoon die gebruik maakt van de diensten van de Stadsbank en van de gemeenten. Een ondernemer is geen natuurlijk persoon.

NVVK

Nederlandse vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren.

NVVK staat voor de Nederlandse Vereniging voor VolksKrediet.

Preventie

Bewustwording om te voorkomen dat mensen financiële verplichtingen aangaan die ze niet kunnen betalen.

Schuldregeling

Het geheel van activiteiten om schulden te regelen volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de NVVK.

Bij een schuldregeling bemiddelt de Stadsbank tussen de klant en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen.

Vrij te laten bedrag

Het volgens de norm berekende bedrag dat de klant nodig heeft voor de betaling van zijn kosten van levensonderhoud en zijn vaste lasten.

Wgs

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

BBR

Budgetbeheerrekening

GR

Gemeenschappelijke regeling

Bijlage 2 De financiële zelfredzaamheidsladder

De financiële zelfredzaamheidsladder is een instrument dat het niveau van zelfredzaamheid van de klanten van de Stadsbank in kaart kan brengen. Van volledig zelfredzaam tot aan (nooit) zelfredzaam. Deze ladder biedt meer inzicht in een efficiënte en effectieve inzet van schulddienstverlening. De vijf treden op deze ladder zien er als volgt uit.

afbeelding binnen de regeling

1* De financiële zelfredzaamheidsladder is ontwikkeld in overleg met Nadja Jungmann (lector rechten, schulden en incasso van de Hogeschool Utrecht)

Deze financiële zelfredzaamheidsladder en het werken met klantprofielen ondersteunt de regievoering op de klant. Het idee van de zelfredzaamheidsladder werken we in GR-verband nader uit. Daarbij hanteren we als uitgangspunt dat de geïndiceerde mate van zelfredzaamheid van de klant de positie op de ladder bepaalt. Die positie kan vervolgens veranderen door toegevoegde competenties van de klant. De trede op de ladder bepaalt het type schulddienstverlening dat voor de klant beschikbaar is.