Marktverordening 2005

Geldend van 21-12-2005 t/m heden

Intitulé

Marktverordening 2005

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2005, nr. 05.9266

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Marktverordening

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder

markt:

een van gemeentewege ingestelde warenmarkt;

marktterrein:

het voor het houden van een markt aangewezen terrein;

standplaats:

een standplaats op een marktterrein gedurende de tijd dat daarop een markt wordt gehouden;

vaste standplaats:

een standplaats die voor onbepaalde tijd is toegewezen;

losse standplaats:

een standplaats die voor één marktdag is toegewezen;

standwerkersplaats:

een standplaats bestemd voor het uitoefenen van de markthandel op een wijze als bij standwerken gebruikelijk;

standplaatshouder:

ieder aan wie vergunning is verleend om op de markt een standplaats in te nemen;

marktmeester:

een door burgemeester en wethouders als zodanig aangestelde persoon of diens vervanger;

wachtlijst:

een lijst met namen van gegadigden voor het verkrijgen van een vergunning.

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen het terrein aan waarop een markt wordt gehouden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van een markt aanwijzen.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen bepalen dat op een markt uitgegeven wordt en de ruimte voor het innemen van een standplaats aanwijzen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat op een markt per branche een nader vast te stellen aantal standplaatsen uitgegeven wordt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van het marktterrein aanwijzen voor het verhandelen van bepaalde artikelen, voor standwerkers en demonstranten.

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Algemeen

Artikel 4

  • 1. De toewijzing van standplaatsen geschiedt door de afgifte van een vergunning voor het innemen van de standplaats.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats in te nemen.

Losse standplaatsen

Artikel 5

  • 1. Een vaste standplaats, die bij de aanvang van de markt niet is ingenomen, kan die dag als losse standplaats worden toegewezen, tenzij de rechthebbende voor de aanvang van de markt onder opgaaf van redenen heeft meegedeeld aan de marktmeester eerst later te kunnen komen.

  • 2. Voor de bij de aanvang van de markt niet ingenomen standplaatsen komen allereerst in aanmerking de sollicitanten voor een vaste standplaats in volgorde van inschrijving op de wachtlijst en vervolgens de overige gegadigden; indien er meer gegadigden zijn beslist het lot.

  • 3. Een aanvraag om vergunning voor een losse standplaats kan mondeling ingediend worden.

Vaste standplaatsen

Artikel 6

Om voor een vaste standplaats in aanmerking te komen dient een aanvrager:

  • -

    handelingsbekwaam te zijn;

  • -

    te voldoen aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 7

Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

  • -

    de naam en voorletter(s), de geboortedatum en –plaats van de standplaatshouder;

  • -

    de afmeting van de standplaats;

  • -

    het soort artikelen dat de standplaatshouder mag verhandelen of de branche waartoe de standplaatshouder behoort.

Artikel 8

  • 1. Indien er standplaatsen vrij komen die kunnen worden toegewezen als vaste standplaats, komen daar eerst voor in aanmerking de houders van een vaste standplaats die aan de marktmeester hebben opgegeven dat zij verandering van standplaats wensen en vervolgens degenen die als gegadigde voor een standplaats op de wachtlijst zijn geplaatst in volgorde van inschrijving.

  • 2. Bij de beslissing op een verzoek om toewijzing van een standplaats in een bepaalde branche kan rekening worden gehouden met de mate waarin die branche op de markt vertegenwoordigd is.

  • 3. Standplaatsen worden nimmer vrij van concurrentie toegewezen.

Artikel 9

Een vergunning vervalt indien de standplaatshouder schriftelijk aan het college heeft meegedeeld van de vergunning geen gebruik meer te zullen maken.

Artikel 10

Een vergunning kan, al dan niet voorwaardelijk, worden ingetrokken:

  • a.

    wanneer de standplaatshouder, anders dan in de gevallen genoemd in artikel 15, op drie achtereenvolgende marktdagen dan wel op vijf marktdagen binnen een tijdvak van 12 weken zijn standplaats niet heeft ingenomen;

  • b.

    wanneer de standplaatshouder het marktgeld niet tijdig voldoet;

  • c.

    de rechthebbende andere waren of goederen op de vaste standplaats verkoopt, ten verkoop aanbiedt of aanwezig heeft, dan voor welke hem deze plaats is toegewezen;

  • d.

    waneer de standplaatshouder de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • e.

    wanneer de rechthebbende zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag;

  • f.

    indien de standplaatshouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

Artikel 11

  • 1. Bij overlijden, ernstige ziekte of blijvende arbeidsongeschiktheid van de standplaatshouder van een vaste standplaats kan die standplaats worden toegewezen aan diens achterblijvende echtgenoot, geregistreerde partner of een andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de standplaatshouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de standplaatshouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar van dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving dient te worden ingediend binnen twee maanden na overlijden van de standplaatshouder of nadat de ernstige ziekte of blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. De achterblijvende echtgenoot, geregistreerde partner, een andere persoon met hij duurzaam samenwoont of het kind waaraan met toepassing van het eerste of tweede lid een standplaats is toegewezen, moet binnen één jaar voldoen aan de eisen gesteld in artikel 6.

  • 5. Indien een standplaats met toepassing van het eerste lid is toegewezen en de achterblijvende echtgenoot, geregistreerde partner of een andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde rechthebbende op een andere standplaats is, vervalt het recht op die andere standplaats.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Wachtlijst

Artikel 12

  • 1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst indien aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 3. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 13

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de standplaatshouders

Artikel 14

  • 1. De standplaatshouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven of zich door een ander laten vervangen.

  • 2. Onder dit verbod is niet begrepen het geval dat de standplaatshouder de standplaats aan een ander toevertrouwt, om zich voor korte tijd van de standplaats te verwijderen.

  • 3. De standplaatshouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de standplaatshouder ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Artikel 15

De standplaatshouder van een vaste standplaats is verplicht:

  • a.

    indien hij wegens ziekte verhinderd is, de marktmeester hiervan voor de aanvang van de markt op de hoogte te stellen;

  • b.

    indien hij wegens vakantie een markt niet bezoekt, de marktmeester hiervan een week van te voren in kennis te stellen, onder opgave van de duur van de vakantie.

Artikel 16

Het is de houder van een standplaats verboden:

  • a.

    zich tijdens de markt gedurende een periode langer dan 30 minuten, van zijn uitstalling te verwijderen of deze onbeheerd achter te laten;

  • b.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

  • d.

    op de standplaats andere waren of goederen te verkopen, ten verkoop aan te bieden of aanwezig te hebben, dan die waarvoor de standplaats is toegewezen;

  • e.

    vroeger dan anderhalf uur voor de aanvang van de markt waren aan te voeren of later dan anderhalf uur na het eindigen van de markt waren of opstallen aldaar aanwezig te laten;

  • f.

    voertuigen, uitgezonderd verkoopwagens, te plaatsen of te laten staan op het marktterrein.

Artikel 17

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens enige wet, moeten voedings- en genotmiddelen op een zindelijke wijze worden aangevoerd, bewaard, uitgestald en afgeleverd.

Artikel 18

De standplaatshouder is verplicht zijn afval, verpakkingsmateriaal en dergelijke te verzamelen en dit af te voeren. Alvorens het marktterrein te verlaten dient de standplaatshouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren.

Hoofdstuk 4 Verhuurders van kraammateriaal

Artikel 19

Het is verhuurders van marktkramen verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op de markt kramen, tafels en verder kramenmateriaal te plaatsen of aanwezig te hebben.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van een ieder

Artikel 20

Het is een ieder verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders tijdens de markt gebruik te maken van geluidsversterkende apparatuur, alsmede om op het marktterrein radiotoestellen, grammofoons of dergelijke toestellen of automatische instrumenten in werking te hebben.

Artikel 21

Een ieder die

  • -

    zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt;

  • -

    het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert;

  • -

    de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt

kan door burgemeester en wethouders gelast worden zich onmiddellijk van de markt te verwijderen en is verplicht aan die last onmiddellijk gevolg te geven.

Hoofdstuk 6 Straf- en slotbepalingen

Artikel 22

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2. De marktmeester is belast met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 23

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Marktverordening" al dan niet met toevoeging van het jaartal 2005.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • 3.

    Met ingang van die dag vervalt de Marktverordening 1994 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.

  • 4.

    Besluiten vastgesteld krachtens de Marktverordening 1994 worden met ingang van die dag geacht te zijn vastgesteld krachtens de overeenkomstige bepalingen van deze verordening. Zij blijven van kracht totdat zij vervallen of worden ingetrokken.

  • 5.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de marktverordening is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare
vergadering van 12 december 2005.
de griffier, de voorzitter,
J.M.G. Waaijer, mr. M.K.M. Stegers