Regeling vervallen per 01-01-2014

Uitvoeringsregeling Employabilitybeleid 2009

Geldend van 14-10-2008 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2008

Intitulé

Uitvoeringsregeling Employabilitybeleid 2009

Burgemeester en Wethouders van Tubbergen;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de bestaande uitvoeringsregeling employabilitybeleid te actualiseren;

gelet op hoofdstuk 17: Opleiding en Ontwikkeling en artikel 15:1:26 van de CAR/UWO;

gelet op de bereikte overeenstemming met de commissie voor het Georganiseerd Overleg in de gemeente Tubbergen d.d.: 14 mei 2009

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende regeling:

UITVOERINGSREGELING EMPLOYABILITYBELEID 2009

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.

Medewerker:

de ambtenaar van de gemeente Tubbergen;

b.

Employability:

de mate waarin de medewerker in staat is en blijft nieuwe veranderde taken of functies te vervullen, binnen de organisatie of daarbinnen;

c.

Studie/opleiding:

de opleiding die in het belang van de employability van de medewerker wordt gevolgd;

d.

Studiefaciliteiten:

een tegemoetkoming in de studiekosten zoals bedoeld onder e enstudieverlof, bedoeld onder f;

e.

Studiekosten:

de uitgaven die de medewerker in het kader van de onder C bedoelde studie noodzakelijkerwijs heeft moeten maken zoals:

-Toelatingsexamen

-Inschrijfgelden

-Lesgelden en collegegelden

-Examengelden

-Reiskosten, gemaakt voor het volgen van lessen en/of het afleggen van examens

-Verblijfskosten m.u.v. consumpties en maaltijden die niet in het studieprogramma zijn opgenomen

-Kosten van studieboeken

-Kosten van het door het opleidingsinstituut bepaalde studiemateriaal, met uitzondering van studiemateriaal dat als algemeen gebruikelijk geacht kan worden.

f.

Studieverlof:

buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging:

-Voor het volgen van de in het kader van de studie verplicht gestelde lessen;

-Voor de in het kader van de studie verplicht gestelde excursies;

-Ter voorbereiding op een examen of afsluiting van een studie;

-Voor het afleggen van het examen ter afsluiting van de studie of onderdelen daarvan

Artikel 2: Studiefaciliteiten

  • 1. De medewerker heeft aanspraak op een tegemoetkoming in studiekosten van:

    • a.

      100%, indien er sprake is van een opleidingsnoodzaak.

    • b.

      75%, indien er sprake is van een opleidingsbehoefte, gerelateerd aan zijn huidige functie.

  • 2. Tevens kan een vergoeding van 50% in de studiekosten worden verleend, indien de training of studie een meerwaarde heeft voor de persoonlijke ontwikkeling en aansluit bij concrete loopbaanwensen die niet gerelateerd zijn aan de huidige functie en die de positie van de medewerker op de arbeidsmarkt verbeteren.

  • 3. Reis- en verblijfskosten worden 100% vergoed, met dien verstande dat de reiskosten worden berekend naar de minst kostbare wijze van vervoer met een openbaar middel van vervoer.

Artikel 3: Studieverlof

  • 1. De studie dient buiten bedrijfstijd te worden gevolgd, dus in de avonduren of het weekend. De bedrijfstijd is in het kader van deze regeling bepaald op maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur.

  • 2. Indien de studie niet buiten bedrijfstijd kan worden gevolgd heeft de medewerker aanspraak op studieverlof bij:

    • a.

      100% studieverlof indien er sprake is van een opleidingsnoodzaak: een noodzakelijk vereiste vanuit de organisatie om een training of studie te volgen die bijdraagt aan de te realiseren organisatiedoelen.

    • b.

      50% studieverlof en 50% eigen tijd indien er sprake is van een opleidingsbehoefte: de behoefte aan training of studie vanuit de individuele medewerkers ten behoeve van loopbaanwensen.

    • c.

      Geen studieverlof, maar 100% eigen tijd indien er geen sprake is van een opleidingsnoodzaak of –behoefte.

  • 3. Indien de medewerker aanspraak heeft op studieverlof wordt uitgegaan van de werkelijke tijd inclusief reistijd, met een maximum van 8 uren.

Artikel 4: Studieduur

  • 1. De studiefaciliteiten worden toegekend voor een bepaalde termijn en hebben in beginsel betrekking op een volledige studie, met dien verstande, dat ook voor afsluitende onderdelen van een studie studiefaciliteiten kunnen worden toegekend.

  • 2. Bij de bepaling van de termijn waarover studiefaciliteiten worden toegekend, wordt uitgegaan van de voor de desbetreffende studie gebruikelijke studieduur.

  • 3. Het tijdvak waarover aan de werknemer studiefaciliteiten zijn toegekend, kan bij niet voltooiing van de studie of het onderdeel van de studie worden verlengd met één keer dezelfde studiefaciliteiten. Verlenging hangt af van het behaalde resultaat.

Artikel 5: Beëindiging, intrekking en opschorting van de studiefaciliteiten.

Toegekende studiefaciliteiten kunnen voor de afloop van het aanvankelijk vastgestelde tijdvak worden ingetrokken, indien de medewerker op hem verwijtbare wijze:

  • 1.

    onvoldoende vorderingen met zijn studie maakt, blijkende uit opgaven omtrent studieresultaten;

  • 2.

    de studie zonder resultaat beëindigt voor afloop van het vastgestelde tijdvak.

Artikel 6: Terugbetalingsplicht

  • 1. De medewerker is verplicht de hem verstrekte tegemoetkoming in de studiekosten terug te betalen bij intrekking van de studiefaciliteiten als bedoeld in artikel 5.

  • 2. De medewerker is verplicht de hem verstrekte tegemoetkoming in de studiekosten geheel terug te betalen, indien hem op zijn verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden ontslag wordt verleend binnen de termijn waarover hem studiefaciliteiten zijn toegekend, danwel binnen een periode van drie jaar aansluitend op de termijn, tenzij hij aansluitend aan het ontslag in dienst treedt bij een gemeentelijke instelling.

  • 3. Het bij ontslag verschuldigde bedrag aan genoten tegemoetkoming in de studiekosten is in zijn geheel invorderbaar en kan worden verrekend met de nog te betalen bedragen aan bezoldiging, vakantiegeld en eventuele onkostenvergoedingen.

Artikel 7: Slotbepalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te beslissen, zover nodig in afwijking van het in deze regeling bepaalde, in gevallen, waarin deze regeling naar hun oordeel niet of niet in redelijkheid voldoet.

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze Uitvoeringsregeling treedt in werking op 1 augustus 2009 en kan worden aangehaald als "Uitvoeringsregeling employabilitybeleid 2009", onder intrekking van de huidige “Uitvoeringsregeling employabilitybeleid gemeente Tubbergen”.

Ondertekening

Tubbergen, 14 juli 2009
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN TUBBERGEN,
de loco-secretaris, de burgemeester,
dr. R. Toet, mr. M.K.M. Stegers

Toelichting Uitvoeringregeling employability gemeente Tubbergen

Studiefaciliteiten (artikel 2)

Er bestaat een opleidingsnoodzaak als dit een noodzakelijke vereiste is vanuit de organisatie en bijdraagt aan de te realiseren organisatiedoelen. Hierbij valt te denken aan ontwikkelingen binnen de functie van een medewerker, zoals het bijblijven in het vak, een herziening van afdelingstaken die gevolgen hebben voor de functie en functieveranderingen die leiden tot noodzakelijke bijscholing, opleidingen en trainingen. Deze opleidingen worden 100% vergoed.

Er kan ook sprake zijn van opleidingsbehoefte. Opleidingsbehoefte wordt opgevat als de behoefte aan training en opleiding vanuit de individuele medewerker ten behoeve van zijn loopbaanwensen. De opleidingsbehoefte moeten dan wel gerelateerd zijn aan de functie. Essentieel is dat het hierbij gaat om persoonsgerichte opleidingen, dat wil zeggen voortkomend uit individuele doelstellingen. Deze opleidingen worden voor 75% vergoed.

De uitvoeringsregeling employabilitybeleid gemeente Tubbergen kent nog een derde vergoedingsmogelijkheid, namelijk die van 50%. Een medewerker kan deze studiekostenvergoeding krijgen als de training of studie een meerwaarde heeft voor de persoonlijke ontwikkeling en aansluit bij concrete loopbaanwensen die niet gerelateerd zijn aan de huidige functie van de medewerker en die bovendien de positie van de medewerker op de arbeidsmarkt verbeteren. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is, dat een verzoek om studiefaciliteiten die binnen deze vergoedingscategorie vallen, alleen dan kunnen worden toegekend als het budget vorming en opleiding daartoe toereikend is.

Reis- en verblijfkosten worden in alle gevallen op basis van de minst kostbare wijze van openbaar vervoer vergoed.

Studieverlof (artikel 3)

Alle studies moeten in principe in eigen tijd (lees: buiten de bedrijfstijd) worden gevolgd. Het werkrooster is niet van invloed. Per studie moet worden gekeken wanneer deze wordt aangeboden. Als een studie zowel overdag als in de avond kan worden gevolgd, moet de studie altijd buiten bedrijfstijd, dus in eigen tijd, worden gevolgd. Als het niet mogelijk is om een studie geheel of gedeeltelijk in eigen tijd te volgen dan kan de medewerker studieverlof krijgen om de lessen te kunnen volgen.

Wanneer het niet mogelijk is een studie in eigen tijd te volgen en dus in bedrijfstijd plaatsvindt vindt er, net als bij het toekennen van de studiefaciliteiten, een beoordeling plaats of er sprake is van noodzaak, behoefte of geen van beiden. Afhankelijk hiervan wordt verlof toegekend. Het kan dus voorkomen dat een medewerker een studie gedeeltelijk onder werktijd en gedeeltelijk in eigen tijd volgt (bijvoorbeeld bij een middag/avond cursus).

Wanneer een medewerker de keus heeft en er zelf voor kiest de studie niet buiten bedrijfstijd te volgen, maar op een roostervrije dag, dan krijgt de medewerker geen studieverlof hiervoor.

Studieduur (artikel 4)

Studiefaciliteiten worden voor de termijn van de totale studie (dus inclusief de afrondende examens) toegekend. Om de termijn van de totale studie te bepalen, wordt uitgegaan van de gebruikelijke studieduur voor de desbetreffende studie. Als de medewerker de opleiding of een onderdeel hiervan niet binnen de bepaalde termijn met een positief resultaat kan voltooien, kan het tijdvak waarover de studiefaciliteiten zijn toegekend worden verlengd. Uiteraard is dit niet aan de orde als er sprake is van verwijtbaarheid van de medewerker, zoals onvoldoende inzet.

Beëindiging, intrekking en opschorting van de studiefaciliteiten (artikel 5)

Bij onvoldoende vorderingen van de studie of als de medewerker zonder het behalen van een positief resultaat voor de vastgestelde termijn de studie beëindigt, kunnen de aan de medewerker toegekende studiefaciliteiten worden beëindigd, ingetrokken of opgeschort. Het bovenstaande moet wel verwijtbaar zijn aan de medewerker.

Terugbetalingsplicht (artikel 6)

De medewerker is verplicht de hem verstrekte tegemoetkoming in de studiekosten terug te betalen bij intrekking van de studiefaciliteiten onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 5. Als de medewerker is verplicht de hem verstrekte tegemoetkoming in de studiekosten geheel terug te betalen als hem op zijn eigen verzoek of op verzoek van de gemeente ontslag wordt verleend binnen de termijn waarover hem studiefaciliteiten is toegekend of binnen drie jaar aansluitend op de termijn waarover hem studiefaciliteiten zijn toegekend. De terugbetalingsplicht bestaat in dit geval niet als de medewerker aansluitend aan zijn ontslag in dienst treedt bij een andere gemeentelijke instelling. Het verschuldigde bedrag dat de medewerker bij ontslag nog moet betalen kan worden verrekend met nog te betalen bedragen aan bezoldiging, vakantiegeld en eventuele onkostenvergoedingen.