Regeling vervallen per 01-01-2014

Regeling ongewenste omgangsvormen gemeente Tubbergen

Geldend van 24-01-2005 t/m 31-12-2013

Intitulé

Regeling ongewenste omgangsvormen gemeente Tubbergen

Het college van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 3 en artikel 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, de Algemene wet gelijke behandeling en artikel 125 van de Ambtenarenwet;

gelezen het advies van de Ondernemingsraad van 27 december 2004

besluit:

vast te stellen de navolgende

Regeling ongewenste omgangsvormen gemeente Tubbergen.

BEGRIPSOMSCHRIJVING

Artikel 1

In het kader van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ongewenste omgangsvormen: gedragingen, handelingen en/of uitlatingen van een of meer medewerkers die binnen of in verband met de werksituatie plaatsvinden en die door de medewerker tot wie ze gericht zijn als ongewenst worden ervaren. Het begrip ongewenste omgangsvormen bestaat uit vier onderdelen: seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie en pesten;

  • b.

    medewerker: ieder die werkzaam is bij de gemeente Tubbergen, zowel diegenen die een dienstverband met de gemeente hebben als zij die op andere titel bij de gemeente werkzaam zijn (bijvoorbeeld WIW-ers, gedetacheerden/uitzendkrachten, stagiaires, vrijwilligers enzovoort);

  • c.

    klager: degene die een klacht ter zake ongewenst omgangsvormen bij de klachtencommissie heeft ingediend;

  • d.

    aangeklaagde: degene tegen wie de klacht omtrent ongewenste omgangsvormen zich richt;

  • e.

    management: het directieteam.

VERTROUWENSPERSOON

Artikel 2.1

Burgemeester en wethouders benoemen één of meer vertrouwenspersonen. Zij zijn bevoegd een vertrouwenspersoon als zodanig te schorsen en te ontslaan. Een vertrouwenspersoon moet voldoen aan het functieprofiel zoals opgenomen in artikel 2.2. De taken van de vertrouwenspersoon zijn:

  • a.

    het leveren van een bijdrage aan de verbetering van arbeidsomstandigheden en daarmee het functioneren van individuele medewerkers en de organisatie in zijn geheel.

  • b.

    het zo snel mogelijk bieden van opvang en ondersteuning aan de medewerker die met ongewenste omgangsvormen is of wordt geconfronteerd.

  • c.

    het verkrijgen van inzicht in en het gevraagd en ongevraagd adviseren omtrent het verschijnsel ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie.

Functieprofiel

Artikel 2.2

  • 1. De vertrouwenspersoon biedt de medewerker de mogelijkheid om zijn ervaringen en klachten met betrekking tot ongewenste omgangsvormen bespreekbaar te maken en helpt een door hem gewenste actie te ondernemen.

  • 2. De vertrouwenspersoon dient deskundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing.

  • 3. De vertrouwenspersoon onderschrijft het beleid ten aanzien van ongewenste omgangsvormen en verricht vanuit deze positieve stellingname zijn werkzaamheden.

  • 4. De vertrouwenspersoon moet bereid zijn een actieve rol te spelen in voorlichting en publicaties over ongewenste omgangsvormen en bereid zijn zich samen met anderen actief voor beleidsontwikkeling op dit terrein in te zetten.

  • 5. De vertrouwenspersoon moet de weg in de gemeentelijke organisatie kennen.

Taken

Artikel 2.3

  • 1. De vertrouwenspersoon fungeert als aanspreekpunt voor de medewerker om gevoelens, klachten en beschuldigingen ten aanzien van ongewenste omgangsvormen te uiten. De vertrouwenspersoon zorgt zonodig voor de eerste opvang van de medewerker die met ongewenste omgangsvormen is geconfronteerd.

  • 2. De betrokkene bepaalt in overleg met de vertrouwenspersoon of en zo ja, welke stappen ondernomen zullen worden. De vertrouwenspersoon kan daarbij hulp verlenen in de vorm van bemiddeling, verwijzing naar andere instanties en hulp en ondersteuning bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie.

  • 3. De vertrouwenspersoon heeft ook de nazorg in zijn takenpakket.

  • 4. De vertrouwenspersoon registreert anoniem ten behoeve van het verslag bedoeld in artikel 3.4 lid 2 over ongewenste omgangsvormen.

  • 5. De vertrouwenspersoon draagt bij aan publicaties over ongewenste omgangsvormen via de beschikbare kanalen en zorgt zonodig voor extra publicaties of informatiemateriaal.

  • 6. De vertrouwenspersoon draagt bij aan preventie van ongewenste omgangsvormen, onder andere door het onderwerp als aandachtspunt bespreekbaar te maken in bestaande overleg- en trainingssituaties; hij doet zonodig aanbevelingen ter voorkoming en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.

  • 7. De vertrouwenspersoon houdt zich op de hoogte van (landelijke) ontwikkelingen op het terrein van ongewenste omgangsvormen.

Werkwijze

Artikel 2.4

  • 1. De vertrouwenspersoon draagt zorg voor het vertrouwelijke karakter van de hulpvraag.

  • 2. De vertrouwenspersoon wint niet op eigen initiatief informatie in en gaat niet in op geruchten.

  • 3. De bereikbaarheid en bekendheid van de vertrouwenspersoon dient adequaat te worden geregeld door de arbo-coördinator.

  • 4. De vertrouwenspersoon heeft toegang tot functionarissen op alle niveaus van de gemeentelijke organisatie.

  • 5. De vertrouwenspersoon kan in het kader van zijn werkzaamheden groepsbijeenkomsten organiseren, zowel voor preventieve als curatieve doeleinden.

Bijzondere bepalingen

Artikel 2.5

Burgemeester en wethouders zien erop toe dat de vertrouwenspersoon of gewezen vertrouwenspersoon niet uit hoofde van die functie of daarmee verband houdende werkzaamheden wordt benadeeld in zijn positie.

KLACHTENCOMMISSIE

Taak

Artikel 3.1

  • 1. Er is een klachtencommissie ongewenste omgangsvormen, hierna genoemd “klachtencommissie”.

  • 2. De klachtencommissie heeft tot taak:

  • 3. Het onderzoeken van ontvangen klachten inzake ongewenste omgangsvormen, het daaromtrent rapporteren aan burgemeester en wethouders en het aan hen adviseren over eventueel te nemen maatregelen.

  • 4. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college en/of het management ten aanzien van een preventief beleid inzake ongewenste omgangsvormen.

Samenstelling en benoeming

Artikel 3.2

  • 1. De commissie bestaat uit 5 leden, waaronder de voorzitter, die in functie wordt benoemd.

  • 2. De leden van de commissie dienen inzicht te hebben in en betrokkenheid bij de problematiek rond ongewenste omgangsvormen op de werkplek. De commissie is zodanig samengesteld dat zij beschikt over inzicht in de gemeentelijke organisatie; zo mogelijk dienen de juridische, de sociale en de medische discipline in de commissie vertegenwoordigd te zijn.

  • 3. In de commissie hebben zowel mannen als vrouwen zitting.

  • 4. Tenminste 2 leden van de commissie, waaronder de voorzitter, zijn niet in dienst van de gemeente Tubbergen.

  • 5. De leden van de commissie worden door burgemeester en wethouders benoemd voor een periode van 4 jaar. Herbenoeming is mogelijk. Ten aanzien van (her)benoeming worden burgemeester en wethouders geadviseerd door het taakveld Personeel en Organisatie.

  • 6. De leden van de commissie worden door burgemeester en wethouders geschorst en ontslagen.

Werkwijze en bevoegdheden

Artikel 3.3

  • 1. De commissie bepaalt naar eigen inzicht haar werkwijze en vergaderregels. Ze schenkt aandacht aan informatie aan het management uit hoofde van diens verantwoordelijkheid.

  • 2. De commissie neemt de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy van alle personen die betrokken zijn bij de door de commissie behandelde klachten. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in verband met hun werkzaamheden voor de commissie ter kennis komt. Alle stukken van de commissie zijn in principe vertrouwelijk; slechts klager en aangeklaagde, alsmede hun raadslieden, hebben op verzoek recht op inzake van de stukken die op hun zaak betrekking hebben.

Bijzondere bepalingen

Artikel 3.4

  • 1. Op een met redenen omkleed verzoek van een der bij een klacht betrokken partijen kunnen burgemeester en wethouders besluiten een lid van de commissie bij de behandeling van de desbetreffende klacht te vervangen; burgemeester en wethouders wijzen alsdan een plaatsvervangend lid aan.

  • 2. De commissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan burgemeester en wethouders inzake haar werkzaamheden. Gelijktijdig zendt de commissie haar verslag aan de Ondernemingsraad. In het verslag dienen in ieder geval aan de orde te komen het aantal behandelde klachten, de aard van de klachten, de ter zake door de commissie gegeven adviezen en de uitvoering daarvan door het management, alsmede de rapportage van de vertrouwenspersoon. Het verslag draagt een algemeen karakter en is zodanig opgesteld dat de anonimiteit van betrokken personen is gewaarborgd. Het verslag is openbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders zien erop toe dat leden en gewezen leden van de commissie die in dienst zijn van de gemeente Tubbergen niet uit hoofde van hun lidmaatschap van de commissie worden benadeeld in hun positie.

KLACHTENPROCEDURE

Indiening van klachten

Artikel 4.1

  • 1. De medewerker die zich het slachtoffer acht van ongewenste omgangsvormen op de werkplek kan een klacht indienen bij de klachtencommissie.

  • 2. Een klacht moet schriftelijk worden ingediend, eventueel door tussenkomst van de vertrouwenspersoon, bij de commissie.

  • 3. Een klacht kan worden ingediend tot 2 jaar na de datum waarop de ongewenste omgangsvormen plaatsvonden.

  • 4. Een klacht kan door meerdere personen tezamen worden ingediend.

  • 5. De klachtencommissie is niet verplicht anonieme klachten te onderzoeken.

Behandeling door de commissie

Artikel 4.2

  • 1. De klachtencommissie onderzoekt de klacht door klager en aangeklaagde te horen; het horen hoeft niet in voltallige samenstelling, maar dient door tenminste twee leden van de commissie te gebeuren. Partijen kunnen zich door een raadsman laten bijstaan.

  • 2. Indien de klager dat wenst, kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de klager aanwezig zijn.

  • 3. Indien de commissie dat voor het onderzoek nodig acht, kan zij andere betrokken medewerkers horen, alsmede de situatie ter plaats in ogenschouw nemen.

  • 4. Op verzoek van klager dan wel aangeklaagde kunnen getuigen die door hen worden aangemeld, worden gehoord. Het horen van deze getuigen vindt plaats zonder dat klager, aangeklaagde of eventuele raadslieden van hen aanwezig zijn.

  • 5. Medewerkers zijn verplicht gehoor te geven aan de oproep van de klachtencommissie om voor haar te verschijnen. Aangeklaagde kan daarnaast desgewenst een schriftelijk verweer indienen.

  • 6. Van het horen van alle betrokkenen worden verslagen opgesteld. Een verslag wordt niet vastgesteld dan nadat betrokkene het voor gezien heeft getekend en, voor wat betreft de weergave van het door hem gezegde, voor akkoord. Weigert de betrokkene ondertekening, dan wordt daarvan in het verslag zo mogelijk met vermelding van de redenen melding gemaakt. Een afschrift van het verslag wordt de betrokkene uitgereikt.

  • 7. Van haar bevindingen brengt de commissie schriftelijk rapport uit aan het management binnen 2 maanden na ontvangst van de klacht. Afschriften van het rapport worden gezonden aan klager en aangeklaagde.

Het rapport

Artikel 4.3

  • 1. De commissie geeft in het rapport een gemotiveerd oordeel over de klacht. Het oordeel van de commissie luidt gegrond, ongegrond of gedeeltelijk gegrond. Minderheidsstandpunten binnen de commissie worden eveneens in het rapport opgenomen.

  • 2. Indien de commissie de klacht gegrond acht, brengt zij in het rapport tevens advies uit omtrent de te treffen maatregelen.

  • 3. De maatregelen zijn in eerste instantie gericht op het beëindigen c.q. voorkomen van herhaling van ongewenste omgangsvormen door aangeklaagde, in het bijzonder ten aanzien van klager.

  • 4. Indien de commissie dat nodig oordeelt, adviseert zij tevens omtrent een mogelijk op te leggen disciplinaire straf.

Beslissing van het management

Artikel 4.4

  • 1. Het management neemt binnen twee weken na ontvangst van het advies een beslissing ter zake. Klager, aangeklaagde en de klachtencommissie worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing van het management. Voor zover de beslissing afwijkt van het advies van de commissie dient het met redenen omkleed te zijn.

  • 2. Het management doet zo nodig een voorstel aan burgemeester en wethouders inzake een maatregel waartoe hijzelf niet de bevoegdheid bezit.

Bijzondere bepalingen

Artikel 4.5

  • 1. Tijdens de gehele klachtenprocedure wordt de grootst mogelijke zorgvuldigheid besteed aan de vertrouwelijkheid van de gegevens die ter kennis komen.

  • 2. Klager kan op elk moment in de procedure afzien van verdere behandeling van de klacht. Daartoe dient klager schriftelijk aan de klachtencommissie en het management mee te delen dat hij de klacht intrekt. Een eenmaal ingetrokken klacht wordt niet opnieuw in behandeling genomen.

  • 3. Burgemeester en wethouders zien erop toe dat het indienen van een klacht over ongewenste omgangsvormen niet leidt tot benadeling van de klager in zijn positie als ambtenaar.

  • 4. Burgemeester en wethouders zien erop toe dat de ongegrondverklaring van de klacht niet leidt tot benadeling van de klager in zijn positie als ambtenaar, mits de klacht niet met opzet is ingediend.

  • 5. Burgemeester en wethouders zien erop toe dat het optreden van getuigen niet leidt tot benadeling van deze getuigen in hun positie als ambtenaar.

Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, berust de beslissingsbevoegdheid bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking daags na bekendmaking in het Gemeenteblad en kan worden aangehaald als "Regeling ongewenste omgangsvormen gemeente Tubbergen".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders
d.d. 11 januari 2005.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN TUBBERGEN,
de secretaris, de burgemeester,
drs.ing. G.B.J. Mensink, mr. M.K.M. Stegers