Regeling vervallen per 01-01-2011

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2010

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2010

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2010,

nr. 19A;

gelet op het advies van de commissievergadering van 25 mei 2010;

gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35, eerste lid, onderdeel IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b IOAZ;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende verordening:

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2010

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand, de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen.

    • c.

      belanghebbende: de persoon die een uitkering heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gehuwde betreft, wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de desbetreffende wet.

Paragraaf 2 Fraudepreventie

Artikel 2 Beleidsplan

Het college stelt een beleidsplan vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan handhaving, de bestrijding van fraude en misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 3 Validering van gegevens

Het college verifieert bij aanvragen en (her)onderzoeken de gegevens op de wijze als vermeld in het verificatieplan.

Paragraaf 3 Terugvordering en verhaal

Artikel 4 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de uitkeringskosten terug in de gevallen die in de wet zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan afzien van terugvordering indien:

    • a.

      het terug te vorderen bedrag lager is dan een door of namens het college nader vast te stellen bedrag;

    • b.

      de vordering niet is ontstaan door het bij recidive niet nakomen van de inlichtingenplicht voortvloeiende uit de wet; of

    • c.

      hiertoe een dringende reden aanwezig is.

  • 3. Door of namens het college worden nadere regels gesteld over de verhoging van de terugvordering met de wettelijke rente en de op de terugvordering betrekking hebbende kosten.

Artikel 5 Verhaal

  • 1. Het college geeft uitvoering aan zijn bevoegdheid ingevolge de artikelen 56, 61 en 62 van de WWB de kosten van bijstand te verhalen.

  • 2. Van verhaal kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 6 Invordering en kwijtschelding

  • 1. Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde uitkering optimaal in te vorderen, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college stelt nadere regels ten aanzien van categorieën van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van debiteurenonderzoeken alsmede de situaties waarin geheel of gedeeltelijk van (verdere) invordering wordt afgezien.

Paragraaf 4 Controle

Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de uitkering

Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Paragraaf 5 Gevolgen bij fraude

Artikel 8 Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, verlaagt het college de uitkering conform hetgeen hierover is bepaald in de wet en de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2010, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering.

Artikel 9 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 8 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 De inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

  • 2. De Handhavingsverordening1) vervalt. Zij blijft van toepassing op feiten die zich voor de in lid 1 bedoelde datum hebben voorgedaan.

    1) Bedoeld is de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (Gemeenteblad 2004, 37)

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 14 juni 2010
de griffier, de voorzitter,
F.G.S. Droste, mr. M.K.M. Stegers