Regeling vervallen per 11-02-2022

Beleidsregels kapbeleid 2015

Geldend van 23-09-2015 t/m 10-02-2022

Intitulé

Beleidsregels kapbeleid 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen

Overwegende:

dat op grond van de in zijn gemeente geldende Kapverordening en/of bestemmingsplannen in nader aangegeven gevallen een omgevingsvergunning is vereist voor het vellen van houtopstanden;

dat hierna, in deze beleidsregels, wordt aangegeven in welke gevallen in beginsel een omgevingsvergunning wordt verleend en in welke gevallen een vergunning in beginsel wordt geweigerd;

dat in deze beleidsregels ook wordt aangegeven welke voorschriften in elk geval aan een omgevingsvergunning worden verbonden;

dat in artikel 4:20e van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat indien in een wettelijk voorschrift of een beleidsregel is bepaald dat in een beschikking steeds bepaalde voorschriften worden opgenomen, deze ook deel uitmaken van de beschikking van rechtswege;

dat deze beleidsregels niet afdoen aan eventuele meldings- en herplantverplichtingen op grond van de Boswet;

Gelet op de Kapverordening Tubbergen 2015 (hierna: kapverordening), op de bestemmingsplannen waarin is voorzien in het vereiste van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden en de artikelen 4:20e, 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen navolgende

Beleidsregels kapbeleid 2015

Artikel 1. Toepassingsbereik.

Deze beleidsregels vinden toepassing

  • -

    bij de beoordeling van aanvragen op omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van de kapverordening;

  • -

    en - voor zover relevant bij een planologische beoordeling - bij de beoordeling van aanvragen om omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van een bestemmingsplan.

Artikel 2. Solitaire bomen

  • 1. In beginsel wordt vergunning verleend voor het vellen van:

    • a.

      dode bomen;

    • b.

      bomen op campingterreinen, voor zover deze niet staan op een strook van 10 meter breed rond het campingterrein;

    • c.

      bomen op sportterreinen, voor zover deze niet staan op een strook van 10 meter breed rond het sportterrein;

    • d.

      bomen in tuinen kleiner dan 400 m2, waarbij

      • -

        de oppervlakte van voor-, achter- en/of zijtuin bij elkaar opgeteld worden, als voor-, achter- en/of zijtuin met elkaar in directe verbinding staan en die verbinding overal steeds ten minste 5 meter breed is; en waarbij

      • -

        de oppervlakte van gebouwen of overkappingen buiten beschouwing blijft;

    • e.

      bomen die aanzienlijk gevaar of schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken aan gebouwen, het verkeer, de verkeersveiligheid, het publiek en/of ondergrondse kabels en leidingen, als er redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn om dit gevaar of deze schade weg te nemen of te beperken;

    • f.

      zieke of aangetaste bomen met een levensverwachting van minder dan 10 jaar;

    • g.

      bomen die moeten worden geveld in verband met een project dat ook betrekking heeft op andere omgevingsvergunningplichtige activiteiten en de omgevingsvergunning voor die andere activiteiten is verleend of zal worden verleend.

  • 2. In beginsel wordt vergunning geweigerd als het alleen maar gaat om meer licht op zonnecollectoren te laten vallen.

Artikel 3. Voorschriften te verbinden aan vergunning voor het vellen van solitaire bomen

  • 1. Aan een vergunning voor het vellen van solitaire bomen binnen een bebouwde kom, wordt geen voorschrift tot herplant verbonden.

  • 2. Aan een vergunning voor het vellen van bomen buiten de bebouwde kom wordt in elk geval steeds een voorschrift verbonden waarin een compensatieverplichting wordt opgelegd en waarbij wordt vastgelegd dat de vergunninghouder voor elke gevelde boom:

    • -

      ten minste drie bomen dient te planten met een minimummaat 10-12; dan wel

    • -

      een landschapselement dient aan te leggen waarbij

      • (1)

        de oppervlakte herplant ten minste gelijk is aan de oppervlakte van de kroon van de te verwijderen boom met een minimale oppervlakte van 50 m2.

      • (2)

        de herplant dient plaats te vinden conform de Richtlijnen objectivering casco Noord-Oost Twente.

  • 3. Aan een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen in verband met een project dat ook betrekking heeft op andere omgevingsvergunningplichtige activiteiten, wordt als voorschrift verbonden:

    -Van deze vergunning mag pas gebruik gemaakt worden als de voor het project vereiste o m gevingsvergunning geheel is verleend en van kracht is geworden.

  • 4. Aan een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen wordt als voorschrift verbonden:

    -Van deze vergunning mag geen gebruik meer worden gemaakt, voor zover daarvan binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning geen gebruik is gemaakt.

Artikel 4. Landschapselementen binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom

  • 1. In beginsel wordt vergunning verleend voor het vellen van een landschapselement binnen een bebouwde kom:

    • -

      indien en voor zover zwaarwegende bedrijfsbelangen zich verzetten tegen behoud van een landschapselement;

    • -

      indien en voor zover belangen met betrekking tot de aanleg of verbetering infrastructurele werken van openbaar belang of de verkeersveiligheid zich verzetten tegen behoud van het landschapselement;

    • -

      indien en voor zover verwijdering noodzakelijk is met het oog op de realisering van een bestemmingsplan, dat rechtskracht heeft.

  • 2. In beginsel wordt vergunning verleend voor het vellen van een landschapselement buiten een bebouwde kom:

    • -

      indien het landschapselement op de in artikel 3, zesde lid, van de kapverordening bedoelde indicatieve kaart, is aangegeven als landschapselement dat niet typerend is voor het ter plaatse aanwezige landschap, tenzij er overduidelijk sprake is van een foute vermelding op de kaart;

    • -

      indien het gaat om een erfbos binnen een agrarisch huisperceel waarbij zeer zwaarwegende bedrijfsbelangen zich verzetten tegen behoud van dat erfbos;

    • -

      indien zwaarwegende belangen met betrekking tot de aanleg of verbetering infrastructurele werken van openbaar belang of met betrekking tot de verkeersveiligheid zich verzetten tegenbehoud van het landschapselement;

    • -

      indien zwaarwegende belangen met betrekking tot planmatige verkaveling zich verzetten tegen het behoud van het landschapselement.

  • 3. In beginsel wordt vergunning verleend voor het gedeeltelijk vellen (rooien) van een landschapselement voor zover het betreft de ondergroei van hoog opgaande bomen langs voor openbaar verkeer openstaande verharde wegen indien:

    -deze ondergroei binnen 4 jaar na een cyclisch onderhoud binnen 60 cm van de rijbaan reikt; aanwezige graskeien worden tot de rijbaan gerekend.

Artikel 5. Voorschriften te verbinden aan een vergunning voor het vellen van landschapselementen

  • 1. Aan een vergunning voor het vellen van landschapselementen binnen een bebouwde kom, wordt geen voorschrift tot herplant verbonden.

  • 2. Aan de vergunning voor het vellen van landschapselementen buiten de bebouwde kom wordt steeds als voorschrift verbonden:

    • -

      Compensatie dient plaats te vinden volgens een bij de aanvraag gevoegde compensatieplan dat is goedgekeurd door of namens burgemeester en wethouders. Burgemeester en wetho u ders toetsen het compensatieplan aan de beleidsnota “Casco-benadering in Noordoost-Twente” en de bij die nota behorende “Richtlijnen objectivering casco Noord-Oost Twente”.

  • 3. Aan een vergunning voor het gedeeltelijk vellen (rooien) van een landschapselement voor zover het betreft de ondergroei van hoog opgaande bomen langs voor openbaar verkeer openstaande verharde wegen, wordt geen voorschrift tot herplant of compensatie verbonden.

  • 4. Aan een omgevingsvergunning voor het vellen van landschapselementen in verband met een project dat ook betrekking heeft op andere omgevingsvergunningplichtige activiteiten, wordt als voorschrift verbonden:

    Van deze vergunning mag pas gebruik gemaakt worden als de voor het project vereiste omgevingsvergunning geheel is verleend en van kracht is geworden.

  • 5. Aan een omgevingsvergunning voor het vellen van landschapselementen wordt als voorschrift verbonden:

    Van deze vergunning mag geen gebruik meer worden gemaakt, voor zover daarvan binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning geen gebruik is gemaakt.

Artikel 6. Aanvullend voorschrift bij een herplant- of compensatieverplichting

Indien aan een vergunning een herplant- of compensatieverplichting is verbonden, worden steeds ook navolgende voorschriften aan de vergunning verbonden:

  • -

    De herplant of compensatie dient plaats te vinden uiterlijk in het plantseizoen, volgend op dat waarin de houtopstand is geveld.

  • -

    De te planten bomen dienen op een deugdelijke wijze te worden bevestigd aan boompalen.

  • -

    Het plantmateriaal dient van goede kwaliteit te zijn.

  • -

    De nieuwe aanplant dient zo nodig beschermd te zijn door een deugdelijke afscheiding tegen weidend vee.

  • -

    Jaarlijks dient niet geslaagde aanplant te worden vervangen. Dit geldt gedurende drie jaar na de eerste aanplant en ook gedurende drie jaar na vervanging van niet geslaagde aanplant.

Artikel 7. Anderszins teniet gaan van houtopstanden

Deze beleidsregels vinden overeenkomstige toepassing met betrekking tot het opleggen van een herplantplicht op grond van artikel 6 van de kapverordening, als een houtopstand is teniet gegaan door een toeval - dus anders dan door (een niet vergunde) velling.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1. De “Nota kapbeleid”, vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 27 februari 2007 zoals nadien gewijzigd, wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op de dag na zijn bekendmaking.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als Beleidsregels kapbeleid 2015.

Ondertekening

Tubbergen, 15 september 2015
Burgemeester en wethouders van Tubbergen
de secretaris, de burgemeester,
drs. ing. G.B.J. Mensink mr. M.K.M. Stegers