Beleidsregels vergunningverlening uitwegen gemeente Tynaarlo 2020

Geldend van 21-07-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2020

Intitulé

Beleidsregels vergunningverlening uitwegen gemeente Tynaarlo 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo;

overwegende :

  • dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen inzake de beoordeling van aanvragen

voor een uitwegvergunning;

  • dat in artikel 2.2 eerste lid aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald dat voorzover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen een zodanige bepaling geldt als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning;

  • dat in artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)is bepaald dat de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend of geweigerd op gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening;

  • dat in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Tynaarlo 2020 (APV) het kader is bepaald voor het maken en veranderen van een uitweg;

  • dat in het belang van het waarborgen van de openbare veiligheid, bruikbaarheid van de weg, veilig en doelmatig gebruik van de weg, uiterlijk aanzien van de omgeving en de groenvoorziening in de gemeente, de regels omtrent het aanleggen van een uitweg in een beleidsregel worden opgenomen;

gelet op :

  • artikel 160 van de Gemeentewet,

  • artikel 1.3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht,

  • artikel 2.2 en 2:18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en

  • artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Tynaarlo 2020.

Besluit

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels vergunningverlening uitwegen gemeente Tynaarlo 2020

1 Inleiding

Volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gemeente Tynaarlo is voor het maken of veranderen van een uitweg een vergunning van het bevoegd gezag nodig.

In de APV staan in artikel 2.12 lid 2 de weigeringsgronden genoemd, ofwel de criteria op basis waarvan een aanvraag tot het maken of veranderen van een uitweg naar de openbare weg beoordeeld moet worden. De tekst van artikel 2.12 lid 2 luidt als volgt:

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

1. de bruikbaarheid van de weg;

2. het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

3. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

4. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Deze beleidsnotitie heeft als doel duidelijkheid te scheppen over hoe de gemeente bij de toetsing van aanvragen omgaat met de in de APV genoemde criteria. Per criterium is aangegeven wat hieronder wordt verstaan en hoe er mee wordt omgegaan. Tevens bevat deze notitie een aantal overige belangrijke aspecten die verband houden met de vergunningaanvraag, de vergunningverlening en de uitvoering. Om het gebruikelijke jargon te hanteren wordt in deze notitie gesproken over “inrit” in plaats van “uitweg”. De term uitwegvergunning blijft wel gehandhaafd.

2. Uitwerking beoordelingscriteria

2.1 De bruikbaarheid van de weg

Het criterium “de bruikbaarheid van de weg” heeft betrekking op de functie die de betrokken weg heeft, de inrichting van de weg en de gevolgen die de inrit kan hebben op deze functie. Een uitwegvergunning kan in het belang van de bruikbaarheid van de weg worden geweigerd als door het maken of veranderen van de inrit:

  • a. één of meerdere openbare parkeerplaatsen komen te vervallen;

  • b. een verzamelpunt van afval (containers) verloren gaat en er geen goede alternatieve locatie in de directe nabijheid voor handen is;

  • c. er in de toekomst een probleem zal ontstaan, bijvoorbeeld door een op handen zijnde wijziging van de omstandigheden ter plaatse;

  • d. de bestaande afwatering wordt verstoord.

2.2 Het veilig en doelmatig gebruik van de weg

Het criterium “veilig gebruik van de weg” is een zwaar wegend criterium. Indien een inrit naar verwachting een negatief effect zal hebben op de veiligheid en/of doelmatig gebruik van de weg, kan een uitwegvergunning worden geweigerd. Een uitwegvergunning kan in het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg worden geweigerd indien de inrit komt te liggen:

  • a. op een plaats waar de aanliggende rijbaan zodanig smal is dat de inrit wegens te beperkte ruimte niet direct kan worden ingereden of uitgereden;

  • b. op een plaats waardoor onoverzichtelijke en/of onveilige situaties kunnen ontstaan;

  • c. in de nabijheid van obstakels die dienen voor het openbaar nut. (lichtmasten, kolken, elektriciteitskasten, kabels en leidingen etc.). In deze situaties zal de noodzaak worden bezien voor het verplaatsen of verwijderen van het obstakel.

2.3 De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Dit criterium betreft een stedenbouwkundig criterium. Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving worden geweigerd indien:

  • a. naar het oordeel van het college afbreuk wordt gedaan aan de beeldkwaliteit en de beleving van openbare ruimte van het desbetreffende gebied;

  • b. de uitweg leidt tot parkeren in de voortuin van woningen tenzij het betreffende deel in het bestemmingsplan is opgenomen met bestemming verkeersdoeleinden.

2.4 Bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente

Dit criterium dient tot instandhouding van houtopstanden, groenstroken, bomen en andere groenvoorzieningen in de gemeente. Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van groenvoorzieningen worden geweigerd wanneer:

  • a. op de locatie van de aanvraag een of meerdere bomen staan waarvoor een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand, als bedoeld in art 2.2, eerste lid, aanhef onder g. van de Wabo vereist is en deze omgevingsvergunning niet wordt verleend;

  • b. De inrit niet zo kan worden aangelegd dat bij de aanleg of het gebruik schade aan te behouden groenvoorzieningen voorkomen kan worden;

  • c. de functie van het openbare groen, aangegeven op de Groenedorpenplan gemeente Tynaarlo, onaanvaardbaar aangetast zal worden. Per aanvraag zal een belangenafweging gemaakt worden middels dit Groenedorpenplan. Beoordeeld wordt of het aantasten van het groenvlak een negatieve invloed zal hebben op de omgeving;

  • d. er in bepaalde (nieuwbouw)wijken in voorschriften is opgenomen dat moet worden voldaan aan regels omtrent groeninrichting.

3. Verzoeken met betrekking tot een inrit afwijkend van hoofdstuk 2

3.1 Verzoek voor het verplaatsen van een bestaande inrit

Bij een aanvraag voor het verplaatsen van een inrit gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het maken of veranderen van een inrit. De te vervallen inrit moet worden verwijderd en de vrij gekomen ruimte moet worden hersteld naar de omgevingssituatie. De kosten voor de verplaatsing van de inrit en het herstel van de openbare ruimte naar de omgevingssituatie zijn geheel voor rekening van de aanvrager.

3.2 Verzoek voor het aanleggen van een tweede of volgende inrit

In principe wordt één inrit per woning toegestaan. Uitzonderingen kunnen worden toegestaan maar worden per aanvraag bekeken. Voor percelen met een andere dan uitsluitend woonbestemming wordt de aanvraag voor een tweede of volgende inrit per aanvraag bekeken. Voor het parkeren van meerder auto’s op eigen erf dienen voorzieningen te worden getroffen op eigen erf.

3.3 Verzoek voor het aanleggen van een inrit in wegen waar geen verhoogde opsluitband aanwezig is.

Deze situaties komen o.a. voor bij wegconstructies waarbij een bepaalde opsluitband is gebruikt bij rijbaan, trottoir of parkeerstrook waarbij er geen fysieke belemmering is om het perceel op te rijden. Een uitwegvergunning is alsnog nodig om te bepalen of er aanpassingen nodig zijn in de aanwezige zandbaan en materiaaldikte van rijbaan, trottoir of parkeerstrook.

3.4 Nieuwbouwlocaties

Wanneer een nieuwbouwlocatie wordt ontwikkeld door de gemeente en het bouw- en woonrijp maken geschiedt door de gemeente of in opdracht van de gemeente dan vraagt de gemeente de vergunning aan voor de gehele locatie. De definitieve locatie van een inrit wordt in overleg tussen gemeente en de bewoners bepaald waarbij eventueel aan eisen moet worden voldaan volgens het bestemmingsplan, beeldkwaliteitsplan, technische voorwaarden, inrichtingseisen, inrichtingsschets etc. Bij particuliere nieuwbouwprojecten wordt de vergunningaanvraag door aannemer of bewoner gedaan.

3.5 Bedrijventerreinen

Wanneer voor een goede bedrijfsvoering meerdere inritten wenselijk zijn en de ligging van de kavel het toelaat kan er medewerking verleend worden voor meerdere inritten. De exact toegestane breedte van de inrit(en) wordt per geval en situatie beoordeeld en in de voorschriften van de omgevingsvergunning aangegeven. De breedte is onder andere afhankelijk van het gebruik van de inrit en de draaicirkel van een maatgevend voertuig. Handelingen als parkeren, keren en rangeren dienen bij voorkeur op particulier terrein plaats te vinden.

4. Overige relevante aspecten

4.1 Aanleg inrit over een duiker/ waterkerende constructie

Als voor een inrit een bermsloot moet worden overkluisd, dient de aanvrager bij het betreffende Waterschap een watervergunning aan te vragen. Naast deze watervergunning dient men een uitwegvergunning aan te vragen bij de gemeente Tynaarlo. Het werk moet worden uitgevoerd door een aannemer volgens de regels van het Waterschap en de gemeente Tynaarlo

4.2 Aanvraag inrit binnen de gemeentegrens van Tynaarlo met aansluiting op een Provinciale weg

Een inrit welke aansluit op een Provinciale weg dient via het omgevingsloket te worden aangevraagd. De aanvraag wordt door de gemeente Tynaarlo ter advisering naar de Provincie Drenthe gestuurd. Na ontvangst met advies van de provincie Drenthe wordt de aanvraag verder afgehandeld door de gemeente Tynaarlo.

4.3 Terugbrengen van inritten na reconstructiewerkzaamheden

Bij een reconstructie van een weg of berm door de gemeente Tynaarlo, brengt de gemeente inritten terug volgens de dan geldende inrichtingsnormen. Het college is hiertoe bevoegd op basis van veranderende inzichten zoals bedoeld in artikel 1.6 lid b van de APV. Een uitzondering wordt gemaakt als een belanghebbende een vergunning kan overleggen waarin gemotiveerd een afwijkende inrit is aangevraagd en toegestaan.

4.4 Uitzonderlijke omstandigheden

In uitzonderlijke omstandigheden kan afgeweken worden van de beleidsregels in deze beleidsnotitie. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zullen door de aanvrager zelf aangetoond en onderbouwd dienen te worden. Per aanvraag zal dit worden beoordeeld door het college. In de voorschriften van de omgevingsvergunning zal de conclusie worden aangegeven.

5 De uitwegvergunning

5.1 Vergunningaanvraag

Een vergunning kan aangevraagd worden door de juridisch tot het betreffende perceel gerechtigde, zijn huurder of diens gemachtigde. Een vergunning is persoonsgebonden doch tevens verbonden aan een specifiek adres. Voor de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van het Omgevingsloket. De aanvraag dient een tekening te bevatten waarop is aangegeven waar op het perceel de gewenste inrit gerealiseerd zou moeten worden. Deze tekening dient voorzien te zijn van maatvoering.

De beslissing op de aanvraag wordt voorbereid volgens de bepalingen in hoofdstuk 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met de bepalingen uit de Algemene Wet Bestuursrecht.

5.2 Vergunningverlening/weigering

Iedere vergunningaanvraag zal getoetst worden aan deze beleidsnotitie. Het bevoegd gezag beslist of de uitwegvergunning (omgevingsvergunning) op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tynaarlo en deze beleidsregels kan worden verleend. De reactietijd bedraagt 8 weken.

Indien een vergunning wordt geweigerd zal het besluit gemotiveerd worden onder verwijzing naar deze beleidsnotitie. Een vergunning zal worden geweigerd indien dat een logisch gevolg is van wat is neergelegd in deze beleidsregels en tevens niet is gebleken dat er sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat in het specifieke geval van deze beleidsregels kan worden afgeweken. Dergelijke bijzondere omstandigheden zullen in beginsel door de aanvrager zelf aangetoond en onderbouwd dienen te worden.

5.3 Geldigheid vergunning

Artikel 1.6 van de APV voorziet in de mogelijkheid vergunningen in te trekken o.a. wanneer de door de aanvrager verstrekte gegevens onjuist blijken, de in de vergunning opgenomen voorschriften niet worden nageleefd of wanneer er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Intrekking van een verstrekte uitwegvergunning kan te allen tijde plaatsvinden in de omstandigheden zoals omschreven in art. 1.6 van de APV of als paragraaf 2.6 van de Wabo hierin voorziet.

6 Uitvoering

6.1 Algemeen

De inrit op gemeentegrond moet door een erkende aannemer in opdracht van de aanvrager, worden aangelegd. Materiaalkeuze en technische eisen van de inrit worden door de gemeente Tynaarlo bepaald. Twee dagen voordat wordt gestart met de werkzaamheden wordt de gemeente hiervan op de hoogte gebracht. De gemeente controleert de werkzaamheden nadien. Voldoet de inrit niet aan de door de gemeente gestelde voorwaarden dan wordt dit in opdracht van de gemeente op kosten van de aanvrager aangepast.

6.2 Enkelvoudige inritten

De maximale breedte van een enkelvoudige inrit bedraagt 4,00 m. Wanneer in een bestemmingsplan, beeldkwaliteitsplan, kavelpaspoort, verkoopcontract of ander document anders is bepaald dan dient men zich te houden aan de voorwaarden genoemd in deze documenten.

6.3 Dubbele inritten

Wanneer inritten op naast elkaar liggende percelen elkaar raken spreken we van een dubbele inrit. Per dubbele inrit zal worden gekeken voor welke oplossing wordt gekozen op gemeentegrond (2 enkele inritten of een gezamenlijke). Wanneer in een bestemmingsplan, kavelpaspoort, verkoopcontract of ander document is opgenomen waaraan de inrit moet voldoen dan dient men zich te houden aan de voorwaarden genoemd in deze documenten.

6.4 Verrekening van kosten

De kosten voor de aanleg, verplaatsing of verandering van een inrit komen volledig voor rekening van de aanvrager. Ook de kosten voor het eventueel aanpassen van de omgeving bij het verplaatsen van de inrit of het eventueel aanpassen/verplaatsen van obstakels en waterkundige werken zijn voor rekening van de aanvrager van de inrit.

6.5 Handhaving

Voldoet de inrit niet aan de door de gemeente gestelde voorwaarden dan wordt de inrit door de gemeente of in opdracht van de gemeente aangepast. De kosten zijn voor rekening van de aanvrager van de inrit.

7 Slotbepalingen

  • 1. Uitwegen die aanwezig zijn op het moment dat dit beleid wordt bekendgemaakt, kunnen afwijken van de hierin opgestelde beleidsregels. Uitwegen die in strijd met deze beleidsregels zijn gemaakt of veranderd, maar waarvoor reeds toestemming voor is verleend, hoeven niet te worden verwijderd/veranderd en kunnen blijven liggen. Alle nieuwe vergunningsaanvragen die worden ingediend na 1 juli 2020 worden getoetst aan de hierin aangegeven beleidsregels.

  • 2. Deze beleidsregels treden op 1 juli 2020 in werking.

  • 3. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels vergunningverlening uitwegen gemeente Tynaarlo 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 3 juli 2020

mr. J. Th. van Nieukerken drs. M.J.F.J. Thijsen

gemeentesecretaris / directeur burgemeester