Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerksteradiel 2014

Geldend van 01-08-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerksteradiel 2014

Gemeente Tytsjerksteradiel

Raadsvergadering d.d. 15 mei 2014, agendapunt 9

De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel:

overwegende dat:

  • 1.

    de verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerkstaradiel voor het laatst door de raad gewijzigd is op 26 januari 2012;

  • 2.

    door de invoering van de Wet passend onderwijs het vaststellen van de verordening noodzakelijk is;

 

gelezen het voorstel van het College d.d. 22 april 2014;

 

gelet op artikel 4 van respectievelijk de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

 

 

BESLUIT:

 

de Verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerksteradiel 2014  als volgt vast te stellen:

 

 

 

§ 1 Algemene bepalingen

VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE TYTSJERKSTERADIEL 2014

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

a aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

b ADHD en PDD-NOS: ADHD is een afkorting van het Engelse begrip in het Nederlands vertaald als Aandachtstekortstoornis met Hyperactief Gedrag. PDD-NOS is een afkorting van het Engelse begrip en in het Nederlands wordt de afkorting POS-NAO gebruikt, dit betekent Pervasieve Ontwikkelingsstoornis – Niet Anders Omschreven;

c afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

d begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

e college: het college van burgemeester en wethouders;

f commissie van onderzoek: de commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

g commissie voor de begeleiding: de commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

h eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

i gecombineerd vervoer: het vervoer van meerdere leerlingen in het aangepast vervoer van verschillende leeftijden die verschillende soorten onderwijs volgen;

j inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

k leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

l ondersteuningsplan:

  • -

    voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • -

    voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

m opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

n openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

o opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

p ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

q regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

r reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de school-dag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 15 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

s samenwerkingsverband:

  • -

    voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • -

    voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

t school:

  • -

    een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • -

    scholen voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, onderscheiden in de volgende clusters:

a cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapte leerlingen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap;

b cluster 2: onderwijs aan dove, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps;

c cluster 3: onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte met een van deze handicaps en

d cluster 4: onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten.

-een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onder-wijs;

u stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

v toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

w vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

x vervoersvoorziening:

  • -

    bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • -

    aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

  • -

    gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

y woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoervoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het college van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op vervoervoorziening vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Vervoervoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Toekenning vervoervoorziening

Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoers-voorziening.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. 1 Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens. Een aanvraag kan ook digitaal ingediend worden waarbij een persoonlijke DigiD fungeert als een identificatiebewijs.

  • 2. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 4. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 5. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    a. wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    b. wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft: met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

    c.wanneer het aanbieding van het aangepast vervoer betreft: met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum, indien de aanvraag na 1 juni is ingediend.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, zonder uitstel schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoers-voorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerlingen

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van artikel 11 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

Paragraaf 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    a. een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    b. een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die voortgezet speciaal onderwijs volgen.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

    a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

    b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 4. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 10 Bekostiging van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. a. het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basis-onderwijs of een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes km bedraagt;

    b. het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een speciale school voor ba­sis­onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan drie km bedraagt.

  • 2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

Artikel 11 Bekostiging van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien:

    a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10  en de leerling jonger dan tien jaar is (met uitzondering van de leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken), en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken;

    b. voor een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt bestaat aansprak op deze bekostiging indien de leerling jonger is dan negen jaar, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken; of

    c. de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 11a Bekostiging begeleiding in begin van openbaar vervoer of vervoer per fiets

  • 1. Om de leerling in staat te stellen te leren om zelfstandig met het openbaar vervoer of per fiets naar school te reizen kán het college, in het kader van de bekostiging als bedoeld in artikel 11 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van de Wet op het primair onderwijs, van de ouders van de leerling inzet vragen in de vorm van tijdelijke begeleiding.

  • 2. Het college bepaalt in overleg met de ouders van de leerling gedurende welke periode tijdelijke begeleiding plaatsvindt.

  • 3. De kosten van openbaar vervoer of de kosten van het vervoer per fiets die verband houden met de tijdelijke begeleiding worden voor de duur van de in overleg bepaalde periode aan de ouders vergoed.

Artikel 12 Vervoervoorzieningen in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vervoervoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt (met uitzondering van de leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken), indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 10 en aan één of meer van de volgende drie voorwaarden:

    a. de leerling jonger dan 10 jaar is en de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken, in achtneming van de bepalingen van artikel 11a;

    b. de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder  van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    c. openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 2. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

Artikel 12a

In afwijking van het bepaalde in artikel 12 kán het college in gevallen, waarbij bekostiging op basis van aangepast vervoer kan worden verstrekt, toch besluiten tot het bekostigen op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding, indien:

a. er sprake is van leerlingen die met hun ouders een beperkte tijd in een crisisopvang verblijven en hun oorspronkelijke school blijven bezoeken en de ouders van die leerlingen in staat zijn om hun kind/kinderen te begeleiden naar school, of

b. ouders van leerlingen zelf de keuze maken voor openbaar vervoer met begeleiding, of

c. er sprake is van gedragsproblemen waarbij de leerling niet geschikt is voor gecombineerd vervoer.

 

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten an eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoervoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het col-lege aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

    b. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer en de kosten voor het openbaar vervoer voor een begeleider indien een leerling recht heeft op een begeleider op basis van de bepalingen van artikel 11, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

     c. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het col-lege aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten ver-voeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afge-leid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desge-wenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het ver-voer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 14 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 24.300,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van:

    a. een leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 lid 1 onder b bepaalde afstand, met een maximum van 1-ster jaarabonnement, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan

    € 24.300,-, of

    b. een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 lid 1 onder a bepaalde afstand, met een maximum van 2-ster jaarabon-nement, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,-.

  • 3. Het in de leden 1 en 2 genoemde drempelbedrag is slechts verschuldigd voor maximaal drie kinderen uit hetzelfde gezin en wel als volgt:

    - voor het eerste kind een volledig drempelbedrag;

    - voor het tweede kind 2/3 van een volledig drempelbedrag;

    - voor het derde kind 1/3 van een volledig drempelbedrag.

  • 4. Het in de leden 1 en 2 genoemde drempelbedrag geldt niet voor een leerling - die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt – voor de periode wanneer die leerling gebruik maakt van het vervoer per fiets.

  • 5. Het in de leden 1 en 2 genoemde drempelbedrag geldt niet voor een leerling - die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt – voor de periode wanneer die leerling gebruik maakt van het openbaar vervoer. Voor deze periode betalen ouders 50% van een drempelbedrag, in achtneming van de bepalingen in lid 3.

  • 6. Het in leden 1 en 2 genoemde drempelbedrag geldt niet voor ouders van kinderen bij wie de diagnose ADHD en/of PDD-NOS (en verwante aandoeningen) vastgesteld is.

  • 7. Het bedrag van € 24.300,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van

    € 24.300,-.

  • 8. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

Artikel 15 Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs (zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.

    Zij bedragen:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s

    0-32.500

    Nihil

    32.500-39.000

    130

    39.000-45.000

    545

    45.000-51.000

    1015

    51.000-58.000

    1485

    58.000-64.000

    1955

    64.000 en verder:

    voor elke extra € 5.000

     

    € 480 erbij

     

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

Paragraaf 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

Artikel 16 Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

  • 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    a. een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    b. een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, die het voortgezet speciaal onderwijs volgen.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 17 Bekostiging op de basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets met begeleiding

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets van de leerling en een begeleider, indien de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 17a Bekostiging begeleiding in begin van openbaar vervoer of vervoer per fiets

  • 1. Om de leerling in staat te stellen te leren om zelfstandig met het openbaar vervoer of per fiets naar school te reizen kán het college, in het kader van de bekostiging als bedoeld in artikel 17 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, vierde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4 van de Wet op de expertisecentra, van de ouders van de leerling inzet vragen in de vorm van tijdelijke begeleiding.

  • 2. Het college bepaalt in overleg met de ouders van de leerling gedurende welke periode tijdelijke begeleiding plaatsvindt.

  • 3. De kosten van openbaar vervoer of de kosten van het vervoer per fiets die verband houden met de tijdelijke begeleiding worden voor de duur van de in overleg bepaalde periode aan de ouders vergoed.

Artikel 17a Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

In afwijking van artikel 17 verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 onder b bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar- en/of fietsvervoer indien de afstand van de woning naar de school tussen 6 en 25 km bedraagt, tenzij de leerling het voortgezet speciaal onderwijs bij cluster 1 en cluster 2 instellingen volgt. Voor deze leerling wordt deze afstand niet beperkt, het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school wordt bekostigd.

Artikel 18 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt, indien:

    a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 en in achtneming van de bepalingen van artikel 17a;

    b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets; of

    d. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

Artikel 18a

In afwijking van het bepaalde in artikel 18 kán het college in gevallen, waarbij bekostiging op basis van aangepast vervoer kan worden verstrekt, toch besluiten tot het bekostigen op basis van de kosten van eigen vervoer in achtneming van de bepalingen van artikel 19, indien:

a. er sprake is van leerlingen die met hun ouders een beperkte tijd in een crisisopvang verblijven en hun oorspronkelijke school blijven bezoeken en de ouders van die leerlingen in staat zijn om hun kind/kinderen te begeleiden/vervoeren naar school, of

b. ouders van leerlingen zelf de keuze maken voor eigen vervoer, of

c. er sprake is van gedragsproblemen waarbij de leerling niet geschikt is voor gecombineerd vervoer.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer en de kosten van het openbaar vervoer van een begeleider, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer met een begeleider, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    b. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    c. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Paragraaf 4 Bepalingen omtrent weekeind- en vakantievervoer

Artikel 20 Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 21 Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Paragraaf 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, en artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 22 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 23 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer naar onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 24 Intrekking oude regeling

‘De Verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerksteradiel’, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2014.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening leerlingenvervoer gemeente Tytsjerksteradiel 2014’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel op 15 mei 2014.
De Raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra drs. E.J. ter Keurs