Verordening naamgeving en adressering gemeente Tytsjerksteradiel

Geldend van 01-07-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving en adressering gemeente Tytsjerksteradiel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Adres: een benaming, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding, die door het college is toegekend aan een als zodanig aangewezen adresseerbaar object.

  • b.

    Adresseerbaar object: een verblijfsobject, ligplaats of standplaats, gelegen op het gemeentelijke grondgebied.

  • c.

    Bouw- en kunstwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • e.

    Complex: een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, ziekenhuis complex, agrarisch complex, etc.).

  • f.

    Gebouw: vrijstaande, overdekte en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte van enige omvang, die voor mensen toegankelijk is, direct of indirect met de grond is verbonden en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • g.

    Nummeraanduiding: een nummer dat bestaat uit een of meer cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter, of combinatie van letters en cijfers.

  • h.

    Openbaar gebied: alle door het college aangewezen en voor het openbare rijverkeer of andere verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of op een andere manier toegankelijk zijn, evenals alle bouw- en kunstwerken die daar deel van uitmaken.

  • i.

    Openbare ruimte: een door het college als zodanig aangewezen gedeelte van het openbare gebied binnen een woonplaats en waaraan een naam is toegekend.

  • j.

    Rechthebbende: iedereen die op grond van eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, en ook de beheerder.

  • k.

    Ligplaats: een door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

  • l.

    Standplaats: een door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

  • m.

    Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

  • n.

    Verblijfsobject: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve gebruiksdoeleinden, dat ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare ruimte, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

  • o.

    Woonplaats: een door het college als zodanig aangewezen gedeelte van het gemeentelijke grondgebied dat apart wordt onderscheiden en waaraan een woonplaatsnaam is toegekend.

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen en openbare ruimten

  • 1. Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente de vereiste woonplaatsen vast en kan een woonplaats in wijken en/of buurten verdelen en zonodig daaraan namen, letters of nummers toekennen.

  • 2. Het college kent voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe aan te onderscheiden openbare ruimten en zonodig aan bouw- en kunstwerken.

  • 3. Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3 Toekennen van adressen aan adresseerbare objecten

  • 1. Het college kent aan elk adresseerbaar object een adres toe, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding.

  • 2. Indien aan een adresseerbaar object meer dan één adres wordt toegekend, worden de adressen onderscheiden in hoofdadres en nevenadressen.

  • 3. Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de toekenning.

Artikel 4 Namen en nummeraanduidingen aanbrengen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat aan openbare ruimten toegekende namen door middel van naamdragers (naamborden) zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse worden aangebracht.

  • 2. Aan een adresseerbaar object dat een adres heeft gekregen, moet de nummeraanduiding op een doeltreffende wijze door middel van een nummerdrager (nummerbord) zijn aangebracht.

  • 3. Het is eenieder verboden op eigen initiatief naam- of nummerdragers, zoals bedoelt in het eerste en tweede lid, aan te brengen.

Artikel 5 Gedoogplicht naamdragers

  • 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van openbare ruimten en/of verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6 Nummerdragers aanbrengen

  • 1. Tenzij door het college anders is besloten, laat het college de nummeraanduiding, evenals daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden, aanbrengen binnen vier weken na kennisgeving van het besluit aan de rechthebbende.

  • 2. Indien het adresseerbare object nog niet is voltooid, wordt de nummeraanduiding binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 3. Het college kan de in het eerste en tweede lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikel 4, derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de afdeling MBB, eenheid Behear Iepenbiere Romte.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

Artikel 10 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt:

- afdeling 6 (artikelen 5.6.1. en 5.6.2.) van de Algemene plaatselijke verordening Gemeente Tytsjerksteradiel 2001 inzake de gedoogplicht en verwijderingen van aanduidingen.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1. Namen en adressen die op grond van de in artikel 10 genoemde verordening aan openbare ruimten en aan adresseerbare objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften toegekende namen en adressen en de daarbij aangebrachte nummerdragers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen, adressen en nummerdragers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 3. Bij het vervangen van een naam, adres en/of nummerdrager, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe adres gedurende een jaar na het besluit op grond van artikel 11 tweede lid mogen worden gebruikt op een nadere, bij dat besluit te bepalen wijze.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de

"Verordening naamgeving en adressering gemeente Tytsjerksteradiel".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Tytsjerksteradiel in zijn openbare vergadering van 18 juni 2009.