Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de rekenkamercommissie 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De rekenkamercommissie: de gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • 2. Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin de organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten te bereiken.

  • 3. Doelmatigheid of efficiency: de mate waarin de organisatie er in slaagt om met een zo gunstig mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.

  • 4. Rechtmatigheid: de vraag of wordt voldaan aan wet- en regelgeving.

Artikel 2 Taak

De taak van de rekenkamercommissie is het geven van een nader oordeel over de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid en het door de gemeente gevoerde bestuur.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit vier leden.

  • 2. Met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie zijn niet verenigbaar de functies zoals genoemd in artikel 81f van de Gemeentewet.

  • 3. De rekenkamercommissie doet een voordracht aan de raad voor de benoeming van de leden van de rekenkamercommissie.

  • 4. De raad benoemt de leden voor de duur van vier jaar. De leden kunnen maximaal eenmaal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar. Bij het door de rekenkamercommissie vastgestelde Reglement van Orde wordt als bijlage een rooster van aftreden van de leden gevoegd.

  • 5. De raad kan, op voordracht van de rekenkamercommissie, plaatsvervangende leden benoemen.

Artikel 4 Einde van het lidmaatschap

  • 1. De raad ontslaat de leden van de rekenkamercommissie.

  • 2. Een lid wordt ontslag verleend:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer de functie van lid van de rekenkamercommissie kan vervullen;

    • f.

      wanneer het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om zijn/haar functie te vervullen;

    • g.

      door tijdsverloop van vier jaar, behoudens herbenoeming.

  • 3. Bij ontslag op eigen verzoek blijven de leden hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 5 Voorzitter en griffier

  • 1. De rekenkamercommissie kiest uit haar midden een voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor:

  • a. het tot stand komen van een onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen;

  • b. het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming binnen de rekenkamercommissie;

  • c. de leiding van de vergaderingen van de rekenkamercommissie;

  • d. in voorkomende gevallen optreden namens de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissiewordt bijgestaan door de griffier, deze draagt zorg voor:

  • a. de procescoördinatie van de onderzoeken;

  • b. de secretariële ondersteuning van de rekenkamercommissie;

  • c de organisatievan de vergaderingen in overleg met de voorzitter, de verslaglegging van de vergaderingen en de correspondentie van de rekenkamercommissie.

Artikel 6 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de volgende kosten gebracht:

    • a.

      de vergoedingen van de externe leden;

    • b.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 7 Inventarisatie onderzoeksonderwerpen

  • 1. De rekenkamercommissie neemt het initiatief te inventariseren welk onderwerp / welke onderwerpen in aanmerking komen voor onderzoek.

  • 2. De raad kan de rekenkamercommissie een verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen twee maanden in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 8 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt.

  • 2. De rekenkamercommissie neemt een besluit over de onderzoeksopdracht, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad en het college verstuurd.

  • 4. Het college geeft binnen 1 maand aan wat de beheerstechnische, organisatorische of bestuurlijke consequenties van de onderzoeksopzet zijn.

Artikel 9 Criteria voor onderzoeksonderwerpen

Bij de keuze van het onderzoeksonderwerp worden de volgende richtinggevende criteria in acht genomen:

  • ·

    het onderwerp moet op effectiviteit van beleid en/of efficiency van de uitvoering kunnen worden getoetst;

  • ·

    het onderwerp moet bestuurlijk relevant zijn, waarbij het maatschappelijke effect zwaar weegt;

  • ·

    de betrokkenheid van het gemeentebestuur bij het onderwerp dient substantieel en aanwijsbaar te zijn;

  • ·

    het onderwerp dient betrekking te hebben op een (deels) afgerond beleidsonderdeel, waardoor de relatie met de beleidsdoelen en gewenste resultaten gelegd kan worden.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het onderzoek.

  • 2. De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht. Deze verplichting geldt voor de leden van het college, voor raadsleden en voor medewerkers van de gemeente.

  • 4. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 5. De rekenkamercommissie stelt voor haar functioneren een reglement van orde vast en stuurt dit ter kennisneming aan de raad.

  • 6. Leden van de rekenkamercommissie nemen niet deel aan een onderzoek indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 11 Beslotenheid en geheimhouding

  • 1. De vergaderingen van de rekenkamercommissie worden in beslotenheid gehouden.

  • 2. De rekenkamercommissie kan geheimhouding opleggen over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van stukken die aan de rekenkamercommissie zijn overlegd.

  • 3. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de rekenkamercommissie haar opheft. Betreft het stukken waarover door andere organen geheimhouding is opgelegd, of het verslag van de behandeling van dergelijke stukken, dan blijft geheimhouding gehandhaafd tot het betreffende orgaan deze opheft.

Artikel 12 Resultaten onderzoek

  • 1.

    De rekenkamercommissie stelt het college van burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte van de voorlopige onderzoeksresultaten en stelt het college in de gelegenheid daarop mondeling of schriftelijk te reageren.

  • 2.

    De reactie van het college wordt als bijlage in het onderzoeksrapport opgenomen, evenals het nawoord van de rekenkamercommissie.

  • 3.

    Na ontvangst van de reactie sluit de rekenkamercommissie het onderzoek af.

  • 4.

    Het onderzoek van de rekenkamercommissie resulteert in een openbaar onderzoeksrapport, waarin bevindingen, conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen. Eventuele minderheidsstandpunten worden weergegeven.

  • 5.

    Dit openbare onderzoeksrapport wordt aan de raad en het college aangeboden.

  • 6.

    Het onderzoeksrapport wordt zo spoedig mogelijk na aanbieding in een opiniërende raadsvergadering besproken.

  • 7.

    Het college van burgemeester en wethouders geeft binnen drie maanden na opiniërende behandeling van het onderzoeksrapport in de raad, aan de raad een reactie op de conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport en doet voorstellen tot uitvoering van de aanbevelingen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe die uitvoering zal worden geborgd.

  • 8.

    De raad neemt besluiten naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport met inachtneming van de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamercommissie 2010”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 11 maart 2010.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Verordening op de rekenkamercommissie 2007”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 17 december 2009.
De raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr S.K. Dijkstra G.J. Polderman

Toelichting algemeen

Op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur moeten gemeenten of een rekenkamer instellen of een rekenkamerfunctie (i.c. de rekenkamercommissie). In het laatste geval moeten bij verordening regels vastgesteld worden voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

De invulling van de rekenkamerfunctie is grotendeels aan de gemeente zelf overgelaten.

De incompatibiliteiten die gelden voor personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen zijn geregeld in artikel 81f Gemeentewet.

Het doel van zowel de onafhankelijke rekenkamer als de rekenkamerfunctie is het doen van onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

De artikelen 182, 184a en 185 Gemeentewet uit hoofdstuk XIA `De bevoegdheid van de rekenkamer` zijn van overeenkomstige toepassing op de rekenkamerfunctie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Taak

Artikel 2 Taak

Met de instelling van de rekenkamercommissie is beoogd de raad een mogelijkheid te geven om door middel van beleidsevaluaties een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde gemeentelijk beleid alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan. Met andere woorden, zijn de bedoelingen van de (raads)besluiten in praktijk gebracht, is het doel bereikt en tegen welke inspanningen?

In principe is de onderzoeksbevoegdheid van de rekenkamercommissie onbeperkt, daartoe behoort ook de bedrijfsvoering.

Bij het onderzoek zal, vanuit overwegingen van doelmatigheid, uiteraard zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van of worden voortgeborduurd op reeds uitgevoerde toetsen ter zake.

De rekenkamercommissie heeft geen taak in het kader van de behandeling en vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

De rekenkamercommissie bestaat uit een viertal (externe) leden.

In lid 2 wordt gerefereerd aan artikel 81f van de Gemeentewet. In dit wetsartikel zijn de zogeheten incompatibiliteiten opgenomen; zo kan een lid van de rkc b.v. niet zijn minister, CdK, lid van de raad en ambtenaar van Tytsjerksteradiel.

De leden worden benoemd voor vier jaar. Zij treden af op basis van een door de rekenkamercommissie opgesteld rooster van aftreden, dat als bijlage is gevoegd bij het op grond van artikel 10 vastgestelde Reglement van Orde. Hiermee wordt voorkomen dat na afloop van een bepaalde raadsperiode alle leden tegelijk dienen af te treden. De leden kunnen maximaal twee keer voor een periode van vier jaar worden benoemd.

De leden worden bij voorkeur via een advertentie geworven, waarin duidelijk de gewenste eigenschappen en vaardigheden staan vermeld. De leden dienen bij voorkeur inwoners van de gemeente te zijn waarbij maatschappelijke betrokkenheid één van de criteria zal moeten zijn.

Het vijfde lid geeft de raad de mogelijkheid desgewenst plaatsvervangende leden te benoemen, b.v. in geval van langdurige afwezigheid.

Artikel 4 Einde van het lidmaatschap

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden door de raad.

Artikel 5 Voorzitter en griffier

Artikel 5 Voorzitter en griffier

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 Budget

Vergoeding voor de leden was aanvankelijk conform de vergoedingen voor de commissieleden van de commissie voor de bezwaarschriften personeelsaangelegenheden. In de raadsvergadering van 16 december 2010 heeft de raad besloten per 1 januari 2011 de vergoeding voor de leden van de Rekenkamercommissie gelijk te trekken met die van de leden van de commissie voor de bezwaarschriften, met dien verstande dat de voorzitters van de commissies een opslag krijgen van 25 procent en tevens met inachtneming van het rooster van aftreden van de leden van de Rekenkamercommissie. Per 1 januari 2011 krijgen herbenoemde en nieuw te benoemen leden van de rkc de volgende vergoeding:

  • 1.

    € 150,00 voor de leden van de rekenkamercommissie;

  • 2.

    € 187,50 voor de voorzitter van de rekenkamercommissie.

De vermelde vergoedingsbedragen zullen jaarlijks worden aangepast met hetzelfde percentage, c.q. indexcijfer, als door de minister wordt toegepast op grond van artikel 2, 2e lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, voor de vergoedingsbedragen in tabel IV van de circulaires.

Artikelen 7, 8 en 9 Van onderzoeksonderwerp tot onderzoeksopdracht

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

De globale onderzoeksopzet wordt, op een door de rekenkamercommissie te bepalen moment, ter kennisname naar de raad en het college gestuurd.

In het uiteindelijke onderzoeksrapport legt de rekenkamercommissie verantwoording af over de gehanteerde onderzoeksopzet.

Artikel 10 Werkwijze

In deze bepaling is de informatieplicht voor het gemeentebestuur opgenomen, vergelijkbaar met artikel 183 van de Gemeentewet voor rekenkamers.

Indien een inlichtingenplicht voor andere lichamen, organen en rechtspersonen ook gewenst is, zal dit via andere wegen geregeld dienen te worden. Daarbij valt b.v. te denken gemeenschappelijke regelingen, subsidieverordening en – contracten en statuten.

Artikel 11 Beslotenheid van de vergaderingen

De vergaderingen en overige werkzaamheden van de rekenkamercommissie hebben het karakter van onderzoek naar feiten. Om een zo volledig mogelijk beeld van de feiten te krijgen, ook in gesprekken met betrokkenen, verdient het sterk de voorkeur, dat het werk van de rekenkamercommissie in beslotenheid plaatsvindt.

Artikel 12 Resultaten onderzoek

Alleen naar aanleiding van de presentatie van het onderzoeksrapport treedt de rekenkamercommissie in de openbaarheid. Op de bevindingen en het oordeel van de rekenkamercommissie is artikel 185 Gemeentewet van toepassing. Hierin is onder andere geregeld dat de rekenkamercommissie opmerkingen en bedenkingen meedeelt aan de raad en het college die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht.

Na de aanbieding van het rapport wordt het zo spoedig mogelijk besproken in een opiniërende raadsvergadering. Daarna komt het college met een reactie naar de raad.

De reactie van het college onder lid 1 betreft met name de toets op volledigheid en feitelijke onjuistheden. De reactie onder lid 7 betreft meer een inhoudelijk bestuurlijk oordeel.

Artikel 13 Slotbepalingen

Dit artikel behoeft verder geen toelichting.