Regeling vervallen per 15-09-2023

Evenementenbeleid Tytsjerksteradiel 2017

Geldend van 28-06-2017 t/m 14-09-2023 met terugwerkende kracht vanaf 23-05-2017

Intitulé

Evenementenbeleid Tytsjerksteradiel 2017

inleiding

In de gemeente Tytsjerksteradiel worden elk jaar tal van evenementen georganiseerd, wat zorgt voor gezelligheid en levendigheid in de gemeente. Veel inwoners, ondernemers en verenigingen zijn actief betrokken bij het organiseren van deze evenementen.

In 2012 is het evenementenbeleid door het college vastgesteld, maar de tijden veranderen. Er zijn nieuwe evenemententerreinen aangewezen, over het (bas) geluid bij evenementen komen steeds meer klachten dus daar moesten we iets mee doen, etc. Het evenementenbeleid dat er lag voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd en daarom is besloten het beleid te herzien.

Bij een evenement zijn een viertal hoofdpartijen betrokken, te weten de bezoekers, de organisatie, de omwonenden en de gemeente. Van belang voor deze partijen is:

  • 1.

    de gezelligheid voor bezoekers van het evenement;

  • 2.

    de commerciële belangen voor de organisator;

  • 3.

    het beperken van overlast voor de omwonenden;

  • 4.

    de handhaving van de openbare orde, veiligheid, etc. voor de gemeente.

 

Het doel van het Tytsjerksteradielse evenementenbeleid is om de juiste balans te vinden tussen de belangen van genoemde partijen.

 

De doelstellingen zijn:

  • 1.

    creëren van duidelijkheid voor alle betrokkenen;

  • 2.

    realiseren eenvoudig, eenduidig en samenhangend beleid;

  • 3.

    zorgen voor een eenduidig, goed beheersbaar systeem voor vergunningverlening en toezicht/handhaving;

  • 4.

    versterken van milieuvriendelijk gedrag van organisatoren en bezoekers van evenementen;

  • 5.

    de hinder rond evenementen beheersbaar houden en daarmee de leefbaarheid verbeteren;

  • 6.

    verdere verbetering van de samenwerking tussen alle partijen. 

    Muziekfeesten, festivals, dorpsfeesten, braderieën en tochten, wedstrijden, buurtfeestjes, rommelmarkten etc., het zijn allemaal evenementen. Een evenement wordt in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Tytsjerksteradiel (APV) gedefinieerd als “elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak”.

     

    Ondergrens van de bevoegdheden van de gemeente voor wat betreft evenementen is “de privésfeer van de burgers”, waarbij geen sprake mag zijn van “uitstraling vanuit de particuliere sfeer op het openbare leven”. Dit wil zeggen dat ook al vindt een feest plaats op privéterrein, de gemeente toch bevoegd is wanneer er sprake is van uitstraling op het openbare leven (de openbare orde). Om deze reden worden de zgn. “besloten feesten” meegenomen in deze nota, ook al is een evenementenvergunning hiervoor meestal niet nodig.

     

    Leeswijzer

    In het algemene deel (paragraaf 1 t/m 6) wordt in principe alles benoemd wat van belang is bij de vergunningaanvraag en -verlening. Paragraaf 1 beschrijft het wettelijk kader. In paragraaf 2 staat een kernbegrippenlijst met toelichting. Paragraaf 3 licht de procedure rondom aanvraag en verlening van een evenementenvergunning toe. Paragraaf 4 geeft een uitleg over toezicht en handhaving, paragraaf 5 gaat over rechtsbescherming en paragraaf 6 over communicatie. In het specifieke deel komen als eerste besloten feesten aan bod in paragraaf 7 en tent- en schuur feesten in paragraaf 8. In de paragrafen daarna worden geluid en andere belangrijke zaken uit de lijst met kernbegrippen uitgewerkt. Als laatste volgen de bijlages (1: locaties tent- en schuurfeesten, 2: meetprotocol geluid en 3: aantallen vergunningen vanaf 2010).

 

ALGEMEEN

 

§ 1. wettelijk kaderinleiding

In de gemeente Tytsjerksteradiel worden elk jaar tal van evenementen georganiseerd, wat zorgt voor gezelligheid en levendigheid in de gemeente. Veel inwoners, ondernemers en verenigingen zijn actief betrokken bij het organiseren van deze evenementen.

In 2012 is het evenementenbeleid door het college vastgesteld, maar de tijden veranderen. Er zijn nieuwe evenemententerreinen aangewezen, over het (bas) geluid bij evenementen komen steeds meer klachten dus daar moesten we iets mee doen, etc. Het evenementenbeleid dat er lag voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd en daarom is besloten het beleid te herzien.

Bij een evenement zijn een viertal hoofdpartijen betrokken, te weten de bezoekers, de organisatie, de omwonenden en de gemeente. Van belang voor deze partijen is:

  • 1.

    de gezelligheid voor bezoekers van het evenement;

  • 2.

    de commerciële belangen voor de organisator;

  • 3.

    het beperken van overlast voor de omwonenden;

  • 4.

    de handhaving van de openbare orde, veiligheid, etc. voor de gemeente.

 

Het doel van het Tytsjerksteradielse evenementenbeleid is om de juiste balans te vinden tussen de belangen van genoemde partijen.

 

De doelstellingen zijn:

  • 1.

    creëren van duidelijkheid voor alle betrokkenen;

  • 2.

    realiseren eenvoudig, eenduidig en samenhangend beleid;

  • 3.

    zorgen voor een eenduidig, goed beheersbaar systeem voor vergunningverlening en toezicht/handhaving;

  • 4.

    versterken van milieuvriendelijk gedrag van organisatoren en bezoekers van evenementen;

  • 5.

    de hinder rond evenementen beheersbaar houden en daarmee de leefbaarheid verbeteren;

  • 6.

    verdere verbetering van de samenwerking tussen alle partijen. 

    Muziekfeesten, festivals, dorpsfeesten, braderieën en tochten, wedstrijden, buurtfeestjes, rommelmarkten etc., het zijn allemaal evenementen. Een evenement wordt in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Tytsjerksteradiel (APV) gedefinieerd als “elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak”.

     

    Ondergrens van de bevoegdheden van de gemeente voor wat betreft evenementen is “de privésfeer van de burgers”, waarbij geen sprake mag zijn van “uitstraling vanuit de particuliere sfeer op het openbare leven”. Dit wil zeggen dat ook al vindt een feest plaats op privéterrein, de gemeente toch bevoegd is wanneer er sprake is van uitstraling op het openbare leven (de openbare orde). Om deze reden worden de zgn. “besloten feesten” meegenomen in deze nota, ook al is een evenementenvergunning hiervoor meestal niet nodig.

     

    Leeswijzer

    In het algemene deel (paragraaf 1 t/m 6) wordt in principe alles benoemd wat van belang is bij de vergunningaanvraag en -verlening. Paragraaf 1 beschrijft het wettelijk kader. In paragraaf 2 staat een kernbegrippenlijst met toelichting. Paragraaf 3 licht de procedure rondom aanvraag en verlening van een evenementenvergunning toe. Paragraaf 4 geeft een uitleg over toezicht en handhaving, paragraaf 5 gaat over rechtsbescherming en paragraaf 6 over communicatie. In het specifieke deel komen als eerste besloten feesten aan bod in paragraaf 7 en tent- en schuur feesten in paragraaf 8. In de paragrafen daarna worden geluid en andere belangrijke zaken uit de lijst met kernbegrippen uitgewerkt. Als laatste volgen de bijlages (1: locaties tent- en schuurfeesten, 2: meetprotocol geluid en 3: aantallen vergunningen vanaf 2010).

 

ALGEMEEN

 

§ 1. wettelijk kader

Hoofdstuk 2 APV, afdeling 7 (Evenementen)

De in dit hoofdstuk genoemde bepalingen zijn van toepassing op het organiseren van evenementen, maar er kunnen aanvullend ook andere bepalingen uit de APV van toepassing zijn (zie paragraaf 2 ‘kernbegrippen’, de verzamelvergunning, blz. 7). Als eerste wordt in artikel 2:24 de definitie gegeven van het begrip ‘evenement’, inclusief uitzonderingen daarop.

Artikel 2:24 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 van deze verordening.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in art. 2:3 van deze verordening, ..op de weg;

    • d.

      een feest of wedstrijd op of aan de weg.

In artikel 2:25 is benoemd wanneer een vergunning geweigerd kan worden, naast de mogelijkheden van de burgemeester om bepaalde categorieën evenementen vrij te stellen van de vergunningplicht.

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning weigeren in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

  • d.

    de zedelijkheid of gezondheid.

  • e.

    het karakter van de locatie.

  • 3.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen voor door hem aan te wijzen categorieën evenementen.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 5.

    De vergunning is persoonsgebonden.

  • 6.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor de in het tweede lid, onder d, van artikel …..2:24 voorziene gevallen, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien …..door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet .

De weigeringsgronden in lid 2 zijn limitatief , met andere woorden: de weigering om een evenementenvergunning te verlenen moet op (één van) deze gronden geschieden.

Voor kleinere evenementen geldt een meldingsplicht omdat de risico’s daarvan zo klein zijn dat geen vergunning nodig is. Kleinere evenementen moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 2:25a APV. De melding moet gedaan worden bij de evenementencoördinator.

Artikel 2:25a Meldingsplicht voor kleine evenementen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor eendaagse evenementen, indien:

  • a.

    het een evenement in de open lucht betreft, en;

  • b.

    het aantal bezoekers of deelnemers op enig moment niet meer bedraagt dan 100 personen, en;

  • c.

    indien het een barbecue of straatfeest betreft niet meer dan 2 straten omvat, en;

  • d.

    niet langer dan tot 23.00 uur versterkte en of live muziek ten gehore wordt gebracht, en;

  • e.

    het evenement geen belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten, en;

  • f.

    slechts objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10m² per object en niet meer dan 2 objecten per straat, en;

  • g.

    er een aanwijsbare organisator is, en;

  • h.

    het evenement niet op zondag plaatsvindt, en;

  • i.

    de organisator de burgemeester tenminste 3 weken voorafgaand aan het evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier, en;

  • j.

    binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden (dan kan het evenement plaatsvinden).

  • 3.

    Indien straten afgesloten moeten worden voor verkeer, dient de organisator dit te realiseren door middel van schrikhekken met daarop borden C1 RVV (gesloten verklaring). Hiervoor dient de organisator zelf zorg te dragen.

  • 4.

    Het verbod van het eerste lid geldt voorts niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2:26 spreekt voor zich, met dit artikel kan de openbare orde beter gewaarborgd worden.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

  • 1.

    Het is verboden bij een evenement onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden, te veroorzaken of in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren.

  • 2.

    Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, op een zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde of veiligheid in gevaar komt of kan komen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens die behoren tot categorie I, II, III en IV Wet wapens en munitie.

  • 4.

    Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.

Hogere regelgeving m.b.t. evenementen

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn natuurlijk van toepassing op een aanvraag voor een evenementenvergunning. Bij de voorbereiding van een besluit omtrent het al dan niet verlenen van de vergunning voor een evenement, moet aan aanvrager en eventuele belanghebbenden de mogelijkheid worden gegeven een zienswijze in te dienen. In de gemeente Tytsjerksteradiel wordt dit mogelijk gemaakt door de aanvraag te publiceren in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en op www.overheid.nl. De beslissing op een vergunningsaanvraag moet goed gemotiveerd worden (er moet o.a. in vermeld worden op basis van welke wettelijke voorschriften het besluit wordt genomen).

Verder moet rekening worden gehouden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wegenverkeerswet, de Drank- en Horecawet, de Winkeltijdenwet, eventuele provinciale regelingen, etc. (en de Zondagswet totdat die afgeschaft is). Voor bepaalde feesten kan bijvoorbeeld een ontheffing van het bestemmingsplan noodzakelijk zijn of moet er een verkeersbesluit genomen worden. Voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in een feesttent en dus buiten een inrichting als bedoeld in de Drank- en Horecawet, is een ontheffing op grond van artikel 35 van die wet noodzakelijk. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat degene die hiervoor een aanvraag indient een Verklaring Sociale Hygiëne heeft.

Vooruitblik nieuwe Omgevingswet (2019)

Uit recente jurisprudentie blijkt dat evenementen ook planologisch goed geborgd moeten worden. De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State stelt als hoofdregel dat een evenement pas door kan gaan als deze planologisch ook kan worden toegestaan. De enige uitzondering is als het evenement kan worden aangemerkt als ‘kortdurend en incidenteel’, maar hiervan is niet snel sprake. Dat betekent dus dat er óf in het geldende bestemmingsplan een regeling over evenementen moeten worden opgenomen óf er een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan moet worden verleend.

Op dit moment beschikken de meeste bestemmingsplannen niet over een planologische evenementenregeling. Om een dergelijke regeling op te kunnen nemen in het bestemmingsplan moet de centrale vraag worden beantwoord of sprake blijft van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In het bestemmingsplan moeten dan in ieder geval de volgende zaken worden vastgelegd:

  • -

    het aantal toegestane evenementen per jaar;

  • -

    het soort evenementen;

  • -

    de omvang van de evenementen;

  • -

    de maximale bezoekersaantallen;

  • -

    de (eind)tijden.

Om een dergelijke regeling op te kunnen nemen moet de geluidsoverlast, de verkeersstromen en de parkeerdruk worden onderzocht.

Het is mogelijk om een planologische evenementenregeling voor de gehele gemeente via één zgn. ‘paraplu-bestemmingsplan’ te regelen. Gelet op de te verrichten onderzoeken, op te stellen regeling en het feit dat deze regeling dan voor het gehele grondgebied moet gaan gelden in combinatie met de wettelijk verplichte bestemmingsplanprocedure is de verwachting dat deze regeling dan ongeveer in werking treedt op het moment dat de Omgevingswet van kracht wordt (zoals het nu lijkt 2019). Aangezien de Omgevingswet al de verplichting brengt om bepaalde onderdelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening te integreren in het omgevingsplan, waaronder de evenementen, is er voor gekozen om dit onderwerp te betrekken bij de toekomstige omgevingsplannen. Dan kan in één keer een integrale regeling worden opgesteld. Tot dan kunnen waar nodig evenementen planologisch worden geregeld via een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.

§2. kernbegrippen toegelicht

De evenementencoördinator

Werkzaam binnen het team Vergunningen heeft hij of zij een sturende en uitvoerende taak en is hij of zij het centrale punt m.b.t. alles wat met het houden van een evenement samenhangt. Hij of zij heeft een taak op het gebied van voorlichting, voert overleg met interne en externe partijen en heeft de regie over de afhandeling van vergunningaanvragen.

Taken van de evenementencoördinator:

  • -

    intake en (regie over) de afhandeling van vergunningaanvragen;

  • -

    overleg met de betrokken afdelingen (coördinatie en afstemming intern);

  • -

    overleg met de organisatoren van evenementen (coördinatie en afstemming extern);

  • -

    overleg met de politie in verband met risico's voor openbare orde en veiligheid;

  • -

    overleg met de brandweer in verband met brandveiligheid;

  • -

    evenementenkalender opstellen en op internet plaatsen;

  • -

    informatievoorziening aan omwonenden, organisatoren, etc.

Evenementenkalender

De evenementenkalender geeft voor een heel kalenderjaar aan welke evenementen te verwachten zijn. De evenementenkalender heeft geen dwingend karakter, maar is bedoeld om zo vroeg mogelijk inzicht te krijgen in de activiteiten die in het lopende en het volgende jaar te verwachten zijn. Door de verkregen informatie uit te wisselen met de buurgemeenten en met de politie kan in een vroeg stadium en in goed overleg met de organisatoren de eventueel noodzakelijke afstemming plaatsvinden.

Organisatoren van grootschalige evenementen zullen in de loop van elk jaar worden benaderd met de vraag of men van plan is voor het volgende jaar weer een dergelijk evenement te organiseren. Dit is ook van belang voor de eventuele benodigde inzet van de politie en de plaatsing van het evenement op de regionale evenementenkalender van de politie.

De evenementenkalender wordt gepubliceerd op de website van de gemeente en wordt dagelijks bijgehouden door de evenementencoördinator. Organisatoren moeten zich bewust zijn van het feit dat aan de plaatsing van een evenement op de evenementenkalender geen rechten ontleend kunnen worden.

Niet of nauwelijks belastende (kleine) evenementen

Deze evenementen zijn gering van omvang en geluidsproductie en vinden meestal overdag plaats. De diversiteit van deze evenementen is groot en het betreft vaak (eenmalige) activiteiten waarvan eventuele overlast geaccepteerd wordt. Meestal leveren dit soort evenementen geen klachten op.

Niet of nauwelijks belastende evenementen zijn bijvoorbeeld buurtfeestjes, barbecues, schoolfeesten of activiteiten zonder versterkte muziek of omroep. Op deze evenementen is veelal de meldingsplicht van toepassing (artikel 2:25a APV).

De gebruikelijke weigeringsgronden en voorschriften voor wat betreft eindtijden en geluids-normen gelden uiteraard ook voor kleine evenementen. Voor het indienen van een melding / vergunningaanvraag wordt over het algemeen een termijn gehanteerd van 3 weken maar dit is geen fatale termijn. Het idee een dergelijk evenement te organiseren kan soms spontaan opkomen en toetsing van de aanvraag en het goedkeuren van de melding / verlenen van de vergunning kan op korte termijn.

Belastende (grote) evenementen

Hieronder wordt aangegeven welke criteria gehanteerd worden bij het bepalen of evenementen als belastend voor de omgeving kunnen worden gezien. Elk criterium heeft een waarde van 1 punt,. Als er 2 of meer punten worden gescoord, is er sprake van een belastend evenement.

  • 1.

    Het aantal te verwachten bezoekers bedraagt meer dan 500 op enig moment.

  • 2.

    De geluidsproductie: evenementen met een geluidsniveau van 70 dB(A) of meer.

  • 3.

    De duur van het evenement is langer dan 6 uur op één locatie en/of het evenement duurt voort tot na 20.00 uur.

  • 4.

    De omvang van de benodigde openbare ruimte is zodanig dat het evenement invloed heeft op het verkeer, omdat de organisatie één of meer wegen nodig heeft, of voor het evenement zelf, of voor de aan- en afvoer van bezoekers;

  • 5.

    Er zijn risicoaspecten ten aanzien van de volksgezondheid in het geding, bijv. overmatig alcoholgebruik of gebruik van drugs (2 punten).

  • 6.

    De kans op verstoring van de openbare orde is aanwezig (2 punten).

Draaiboek met calamiteitenplan

Aan de organisatie van een belastend evenement (en evenementen met meer dan 500 bezoekers op enig moment) worden hoge eisen gesteld. De organisator moet een draaiboek met calamiteitenplan overleggen waarin duidelijk wordt aangegeven welke preventieve maatregelen getroffen worden om inbreuk op de openbare orde zoveel mogelijk te voorkomen. Dit draaiboek wordt, samen met het calamiteitenplan, ter beoordeling voorgelegd aan politie en brandweer en moet aansluiten op de werkwijze van de externe hulpdiensten (politie, brandweer en ambulancedienst). Voor meer informatie: zie paragraaf 11 (openbare orde en veiligheid, blz. 30).

Verzamelvergunning

Voor het houden van een evenement is op grond van de APV een vergunning nodig van de burgemeester. Daarnaast zullen vaak nog andere bepalingen uit de APV van belang zijn, bijvoorbeeld voor het maken van muziek, het plaatsen van voorwerpen op de weg, het innemen van een standplaats, het afsluiten van straten en het plaatsen van een tent (op grond van de brandbeveiligingsverordening). Deze aanvullende te verlenen vergunningen kunnen zowel de bevoegdheid van de burgemeester als van burgemeester en wethouders betreffen; dit wordt in de vergunning(en) tot uitdrukking gebracht. E.e.a. wordt in een verzamelvergunning geregeld, waarbij aan de hand van het evenementenartikel de primaire basis wordt gelegd, aangevuld met vergunningen / ontheffingen op grond van andere wettelijke bepalingen.

Eindtijd van een evenement

Onder ‘eindtijd’ wordt verstaan het tijdstip waarop er geen levende of mechanische muziek meer ten gehore mag worden gebracht. Dranken mogen worden verstrekt tot een half uur na het stoppen van de muziek. Zie ook paragraaf 10 (begin-, eind- en verboden tijden, blz. 29).

Gebruik openbare weg ten behoeve van een evenement

Vast staat dat de openbare weg er niet alleen is voor het verkeer. Ook andere activiteiten moeten op de openbare weg mogelijk zijn, waarbij het normale gebruik van de openbare weg - in bepaalde gevallen - moet wijken voor het bijzondere gebruik.

In de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde regels (Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer) is dan ook de mogelijkheid gecreëerd om in het belang van andere dan verkeersdoeleinden, verkeersbesluiten te nemen. Het college van burgemeester en wethouders is, als beheerder van de gemeentelijke wegen, bevoegd dergelijke besluiten te nemen (N.B. de burgemeester is bevoegd om een evenementenvergunning af te geven).

In de APV is omtrent deze verhouding verder niets geregeld, waardoor voor het organiseren van een evenement op de openbare weg geen afzonderlijk verkeersbesluit vereist is.

Het besluit van het college van burgemeester en wethouders om een openbare weg af te sluiten wordt dan ook meegenomen in de evenementenvergunning. Daarnaast wordt in de evenementenvergunning bepaald dat de weg – ondanks de formele afsluiting – bereikbaar moet blijven voor bestemmingsverkeer en hulpverleningsdiensten.

Beveiliging

Afhankelijk van de aard van het evenement kan de voorwaarde worden gesteld dat er erkende beveiligingsfunctionarissen aanwezig moeten zijn. Denk hierbij aan evenementen met een verhoogd risico op ongeregeldheden door bijvoorbeeld alcoholgebruik. Ingevolge de Wet particuliere beveiligingsorganisaties is het verboden zonder vergunning van de minister van Justitie beveiligingswerkzaamheden te verrichten of aan te bieden. De organisator moet bij de vergunningaanvraag de bedrijfsnaam en het aantal beveiligers aangeven.

Beveiligingsfunctionarissen moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. De gemeente zal zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de Nederlandse Technische Afspraak Evenementen-beveiliging en publieksbeveiligingsdiensten: de NTA8020-30 (een NEN norm, beschrijft kwaliteitscriteria voor bedrijven op het gebied van evenementenbeveiliging). Voor meer informatie over beveiliging: zie paragraaf 11 (openbare orde en veiligheid, blz. 31).

Gebruiksvergunning tent & brandveiligheid

Voor het plaatsen van een tent kan een gebruiksvergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening nodig zijn. Dit wordt meegenomen bij de vergunningaanvraag.

Ten aanzien van de brandveiligheid wordt bij evenementen gekeken naar de locatie en de directe omgeving ervan. Bij plaatsing van tenten, bakkramen en barbecues worden nadere brandveiligheidvoorwaarden gesteld met betrekking tot afstanden tot gebouwen, eisen aan installaties, aanwezigheid van (nood)verlichting, blusvoorzieningen, nooduitgangen en dergelijke. Bovendien moeten de brandkranen altijd vrij van obstakels blijven en moeten omliggende gebouwen goed bereikbaar blijven.

EHBO

Bij elk evenement moet minimaal één EHBO-er aanwezig zijn. De norm is één EHBO-er per 750 bezoekers. Voor meer informatie: zie paragraaf 13 (gezondheid en hygiëne, blz. 36).

Sanitaire voorzieningen

Op het evenemententerrein moeten voldoende toiletten e.d. aanwezig zijn. Voor meer informatie: zie paragraaf 13 (gezondheid en hygiëne, blz. 36).

Plastic glazen

Er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van polycarbonaat (plastic) glazen; wat vooral van belang is bij evenementen waar veel alcohol wordt genuttigd zoals muziekevenementen of een kermis of dorpsfeest. Voor meer informatie: zie paragraaf 14 (eten en drinken, blz. 38).

Evenementen op zondag

Ingevolge de Zondagswet mogen evenementen op zon- en feestdagen niet voor 13.00 uur beginnen, maar de burgemeester kan ontheffing van dit verbod verlenen.

Vervuiling, schade en aansprakelijkheid

De organisator is verplicht er voor te zorgen dat de wegen en de omgeving door het te houden evenement niet worden verontreinigd. Het evenemententerrein moet schoon worden achtergelaten. De organisator is verder aansprakelijk voor eventuele vervuiling van het terrein, schade aan het terrein, aan eigendommen van de gemeente of eigendommen van derden, veroorzaakt door (bezoekers van) het evenement.

Aansprakelijkheidsverzekering

Er kan altijd iets mis gaan bij een evenement. Een artiest wordt ziek, een bezoeker stelt de organisatie aansprakelijk voor geleden schade of door (plotseling) noodweer wordt het evenement stilgelegd of afgelast. Geadviseerd word om in elk geval bij de grotere evenementen (meer dan 500 bezoekers) een evenementenverzekering af te sluiten. Dit is slechts een advies, de organisatie is en blijft zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van wel of geen verzekering.

Vrijwilligersverzekering

Vrijwilligers bij evenementen die in Tytsjerksteradiel wonen, zijn automatisch via de gemeente verzekerd en hoeven niet meer apart geregistreerd te worden bij de Vrijwilligerscentrale.

Waarborgsom

Per evenement kan een waarborgsom worden gevraagd als er bijvoorbeeld het jaar daarvoor problemen zijn geweest, bijv. als het terrein en de omgeving daarvan niet goed is opgeruimd. Het vragen van een waarborgsom is ook mogelijk als door de aard van het evenement te verwachten is dat er schade zal ontstaan.

Of er al dan niet een waarborgsom wordt gevraagd, wordt bepaald door de evenementen-coördinator in overleg met de afdeling Beheer. Na afloop van een evenement moet de organisator het terrein opgeruimd en schadevrij opleveren. Is dat het geval dan wordt de waarborgsom teruggestort, maar als de gemeente het terrein moet opruimen of als er schade is, dan worden de gemaakte kosten verrekend met de betaalde waarborgsom.

Kermisattracties

Exploitanten van (draaiende) kermisattracties of bungeejump-faciliteiten op het evenementen- terrein moeten bij de opstellingsinspectie door een gemeentelijke handhaver een ‘certificaat van goedkeuring’ kunnen overleggen van een door de Voedsel en Waren Autoriteit aangewezen keuringsinstantie als bijvoorbeeld het Liftinstituut.

Vuurwerk

Wanneer bij evenementen vuurwerk wordt afgestoken, dan geeft conform het Vuurwerkbesluit de brandweer advies met betrekking tot het afsteken van theater- of binnenvuurwerk en professioneel vuurwerk. Dit advies wordt verlangd ten behoeve van een “verklaring van geen bezwaar”. De provincie is hierin overigens het bevoegde gezag.

Activiteiten in de lucht

De gemeente Tytsjerksteradiel ligt dicht bij Vliegbasis Leeuwarden. Daarom is voor activiteiten in de lucht, zoals lasershows, vliegeren, het afsteken van vuurwerk, het oplaten van grote hoeveelheden ballonnen, een zeppelin, het laten landen en opstijgen van een helikopter of luchtballon, etc. toestemming nodig van de luchtverkeersleiding van de vliegbasis. Daar moet de organisator van een evenement zelf voor zorgen; de gemeente verleent daarna een zgn. ‘verklaring van geen bezwaar’.

Drones worden steeds vaker gebruikt bij evenementen. Alle regels voor het vliegen met drones zijn hier te vinden:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drone/vraag-en-antwoord/regels-drone-particulier.

Sportevenementen

Sportevenementen die in een daarvoor bestemd gebouw worden gehouden zijn uitgezonderd van de vergunningplicht. Sportwedstrijden op de openbare weg, zoals een beachvolleybal-toernooi of wielerwedstrijd, zijn wel vergunningplichtig.

§3.procedure vergunningverlening

Aanvraag van de vergunning

De gemeente moet voldoende tijd hebben om een aanvraag zorgvuldig te kunnen behandelen.

Een vergunningaanvraag voor een belastend evenement (zie blz. 7) moet daarom minimaal 14 weken van tevoren bij de gemeente binnen zijn.

Een vergunningaanvraag voor een niet belastend evenement (zie blz. 6) moet minimaal 4 weken van tevoren bij de gemeente binnen zijn. Op deze termijn kan in voorkomende gevallen een uitzondering gemaakt worden, dit is ter beoordeling van de evenementencoördinator.

Wordt een aanvraag te laat ingediend dan kan de burgemeester de aanvraag niet-ontvankelijk verklaren. Dit doet de gemeente alleen als zij niet op tijd een verantwoorde beoordeling kan geven. Het evenement mag dan niet doorgaan.

Het vervolg

  • Ø

    Aanvragen voor het organiseren van een evenement moeten op het daarvoor bestemde (uitgebreide) aanvraagformulier worden ingediend bij de gemeente. Het formulier kan telefonisch aangevraagd worden maar is als PDF ook te vinden op de website van de gemeente, waar het online ingevuld en verstuurd kan worden. Op de website zijn ook de van belang zijnde beleidsnota’s te vinden.

  • Ø

    De aanvrager krijgt daarna een ontvangstbevestiging.

  • Ø

    Zodra de (gescande) vergunningaanvragen bij de evenementencoördinator binnenkomen wordt bekeken van wie er advies nodig is. Via e-mail wordt dan de adviesaanvraag doorgestuurd, met een termijn van maximaal 10 werkdagen om te reageren. Wordt er binnen die termijn niet gereageerd, dan wordt er van uitgegaan dat de aanvraag akkoord is (bij eventuele spoedaanvragen kan ook telefonisch advies gevraagd worden). Er wordt advies gevraagd aan politie, brandweer en collega’s; aan wie advies wordt gevraagd is afhankelijk van het evenement.

  • Ø

    De aanvraag wordt opgenomen op de evenementenkalenders (de kalender op internet en de gewone activiteitenkalender); de aanvraag wordt de daaropvolgende week gepubliceerd op www.overheid.nl, in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en ligt ter inzage op het gemeentehuis, zodat mensen hun zienswijzen kunnen indienen (een ingediende zienswijze wordt meegenomen in de besluitvorming). N.B. het plaatsen van een evenement op de verschillende kalenders betekent niet automatisch dat de vergunning verleend wordt, noch dat er op dezelfde datum geen ander evenement georganiseerd kan worden.

  • Ø

    Er wordt daarna door de evenementencoördinator bekeken of alle benodigde informatie aangeleverd is en als nodig is wordt meer informatie opgevraagd.

  • Ø

    Bij de aanvraag wordt getoetst of de aangevraagde locatie geschikt en beschikbaar is; nieuwe evenementenlocaties worden streng beoordeeld. Bij evenementen mag geen schade veroorzaakt worden aan de groenvoorziening en het straatmeubilair; als dat nodig is kan vooraf een waarborgsom worden gevraagd. Als organisator geen eigenaar is van het terrein, moet hij schriftelijke toestemming hebben van de eigenaar.

  • Ø

    Bij grotere evenementen wordt er vaak vooraf overlegd met alle betrokken organisaties: gemeente, politie, brandweer, eventueel de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en de organisator. Bij grotere evenementen moet het advies schriftelijk of via de mail gegeven worden (in verband met dossiervorming). Het initiatief tot het opstarten van een dergelijk overleg wordt genomen door de evenementencoördinator.

Weigeringsgronden: waar rekening mee te houden (organisator & gemeente)

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 (algemene weigeringsgronden) kan de burgemeester de vergunning weigeren in het belang van:

  • a)

    de openbare orde;

  • b)

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • c)

    de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

  • d)

    de zedelijkheid of gezondheid;

  • e)

    het karakter van de locatie.

Genoemde weigeringsgronden zijn limitatieve gronden, echter onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de APV (algemene weigeringsgronden). Dit wil zeggen dat een weigering ALTIJD op deze gronden MOET geschieden. Als gemeente kan men deze criteria wel uitwerken en toespitsen op een bepaalde situatie, maar de weigeringsgronden moeten altijd te herleiden zijn tot één van de oorspronkelijke limitatieve weigeringsgronden. Wordt een vergunningaanvraag afgewezen, dan is dat meestal op een combinatie van bovengenoemde weigeringsgronden.

Het belang van de openbare orde

Naarmate het evenement groter is, neemt de kans op verstoring van de openbare orde toe. Bij de vergunningverlening moet dus rekening gehouden worden met de beschikbare capaciteit van de politie voor het toezicht op en de handhaving van de openbare orde.

Het is duidelijk dat de toezicht op en handhaving van de openbare orde in de knel komt wanneer er meerdere belastende evenementen tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek worden georganiseerd. Als dat voorkomt, dus als inzet van de politie wel noodzakelijk is, maar dit niet mogelijk of ontoereikend is, moet er van de weigeringsgrond ‘het belang van de openbare orde’ gebruik worden gemaakt.

Bij de afweging welk belastend evenement dan wel plaats mag vinden zullen o.a. de gewoonte en traditie een rol spelen, maar ook kan het doel, de exclusiviteit en de kwaliteit van een evenement een rol spelen.

Als een evenement uitsluitend vanwege te weinig politie-inzet niet door zou kunnen gaan, kan toch vergunning worden verleend als de organisator met goedkeuring van de politie eigen gekwalificeerde mensen (bijv. via een erkend beveiligingsbureau) inzet ten behoeve van het handhaven van de openbare orde. Deze oplossing maakt deel uit van de voorschriften bij het verlenen van de vergunning.

Het voorkomen of beperken van overlast

Parkeeroverlast: tijdens evenementen moeten bestemmingen bereikbaar blijven en het evenemententerrein zelf moet goed bereikbaar zijn voor hulpverleningsdiensten. De organisatie moet daarom altijd rekening houden met een vrije doorgang van 3.50 meter breed en 4.20 meter hoog.

Per evenement moet bekeken worden in hoeverre door parkeeroverlast een verkeersonveilige of hinderlijke situatie zou kunnen ontstaan. De organisator van een evenement kan dan worden verplicht om voor parkeergelegenheid te zorgen, bijvoorbeeld door het huren van een weiland om op te parkeren en / of door het inzetten van pendelbussen. E.e.a. moet geregeld worden in de bij de evenementenvergunning behorende voorschriften.

Geluidsoverlast: moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

  • ·

    Binnenevenementen in horeca-inrichtingen waarbij meer geluid wordt geproduceerd dan volgens het Activiteitenbesluit is toegestaan (bijv. bij livemuziek) zijn mogelijk op grond van de 12-dagenregeling; daarmee mogen op 12 dagen per jaar de geluidsvoorschriften overschreden worden (de zgn. incidentele festiviteiten). Er zijn daarnaast nog 7 collectieve door het college aangewezen dagen mogelijk. N.B. in het geval de horecagelegenheid zodanig geïsoleerd is dat er geen geluid naar buiten kan komen, is een melding op grond van de 12-dagenregeling niet nodig (e.e.a. wordt hier genoemd voor de volledigheid; zie verder artikel 4:3 APV).

  • ·

    Bij buitenevenementen moet artikel 4:6 APV worden toegepast, waarin een algemeen verbod op het veroorzaken van geluidhinder wordt verwoord. Voor het verlenen van een ontheffing op grond van dit artikel is niets bepaald ten aanzien van geluidsnormen en voorwaarden, dus het staat de gemeente vrij aan de ontheffing die voorschriften te verbinden die zij op basis van belangenafweging noodzakelijk acht.

Verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen

Deze weigeringsgrond spreekt voor zich. Het komt zelden tot nooit voor dat een vergunning-aanvraag op grond van verkeersveiligheid wordt afgewezen, omdat vrijwel altijd in goed overleg met alle betrokkenen een oplossing gevonden kan worden. Ook vaarwegen vallen onder deze weigeringsgrond, met het oog op de veiligheid van de overige gebruikers daarvan. Zie verder paragraaf 12 (verkeer, vervoer en bereikbaarheid van het evenement, blz. 33).

Het aspect veiligheid van personen of goederen komt in beeld bij evenementen als kermissen e.d. Het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) regelt het toezicht op o.a. kermisattracties en aan welke veiligheidseisen kermisattracties moeten voldoen. De gemeente heeft dus geen taak voor wat betreft het opnemen van technische veiligheids-bepalingen in de APV, maar heeft wel een taak op het gebied van handhaving. Zo wordt bijvoorbeeld, naast de opstellingskeuring, gecontroleerd of de kermisexploitanten (van “draaiende” attracties) in het bezit zijn van een geldig ‘certificaat van goedkeuring’.

Zedelijkheid of gezondheid

Zedelijkheid staat voor ‘overeenkomstig de goede zeden, de ethische norm, de opvatting wat goed is’. Hiervoor zijn geen algemene richtlijnen te geven, maar er moet per geval beoordeeld worden of een vergunning al dan niet verleend kan worden. Het mag niet zo zijn dat een te houden evenement voor bepaalde groepen in de samenleving aanstootgevend of kwetsend is. Met deze weigeringsgrond moet zeer terughoudend worden omgegaan, betutteling moet vermeden worden.

Bij ‘gezondheid’ kan gedacht worden aan feesten waarbij het risico op drugsgebruik duidelijk aanwezig is (housefeesten e.d.). De gemeente Tytsjerksteradiel voert al jaren een zeer terughoudend beleid t.a.v. feesten als houseparty’s en volgen daarmee het in het politie Basisteam A2 Burgum vastgestelde algemene beleid t.a.v. houseparty’s.

Het gebruik van dieren voor vermaak

Het feit dat de evenementenvergunning is opgenomen in het hoofdstuk ‘Openbare orde’ van de APV maakt het lastig een vergunning te weigeren uit het oogpunt van dierenwelzijn, als er geen gevaar voor de openbare orde bestaat. Op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden de mogelijkheden om dieren bij evenementen te betrekken beperkt, het is bijvoorbeeld verboden om dieren als prijs, beloning of gift te geven.

Door in deze beleidsnota uit te spreken dat de weigeringsgrond ‘zedelijkheid of gezondheid’ ook ziet op de bescherming van het welzijn van dieren, kan regulerend worden opgetreden als er bijvoorbeeld aanvragen komen voor evenementen als hanengevechten, het vangen van met zeep ingesmeerde biggen, rodeo’s, etc. Bij dergelijke evenementen wordt het welzijn van een dier in hoge mate aangetast, omdat zij te maken krijgen met stress.

Dankzij het verbod op wilde dieren in circussen is het vanaf 15 september 2015 niet langer toegestaan om als circus rond te reizen met wilde (zoog) dieren, of hen kunstjes te laten vertonen.

Het karakter van de locatie

Het is al eens voorgekomen dat men een evenement wilde organiseren in de directe omgeving van een natuurreservaat, waarbij er sprake was van verstoring van de rust in het algemeen en onrust die veroorzaakt wordt bij zogende dieren en nestelende vogels (in het broedseizoen).

Die vergunningaanvraag kon niet geweigerd worden op basis van de hierboven genoemde gronden, vandaar dat toen de afwijzingsgrond ‘het karakter van de locatie’ aan de APV is toegevoegd.

Als criteria voor de toetsing aan het karakter van de locatie kunnen worden genoemd: de natuurlijke ongereptheid van de locatie (bijv. geen auto- en motorevenementen in gevoelige (natuur)gebieden, de bereikbaarheid, de mate van rust die er heerst en bijvoorbeeld de aanwezigheid van bijzondere plaatsen in de nabijheid (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de aanwezigheid van een begraafplaats nabij de locatie voor een popconcert).

De locatie moet in elk geval getoetst worden aan de hand van de volgende criteria:

  • ·

    de kwetsbaarheid van de omgeving;

  • ·

    de bereikbaarheid van de locatie (het terrein kan geschikt zijn, maar de afvoerwegen kunnen niet geschikt zijn om massa’s mensen af te voeren);

  • ·

    te verwachten schade aan natuur en landschap;

  • ·

    geluidsoverlast (plaats podium en geluidversterkende apparatuur);

  • ·

    verminking van en direct aanwijsbare schade aan het landschap;

  • ·

    stank.

Verlening van de vergunning

Uiterlijk 6 weken voor het evenement wordt de vergunning verzonden aan de aanvrager en in kopie naar evt. indieners van zienswijzen en de betrokken diensten / ambtenaren. Deze termijn is uiteraard afhankelijk van hoe lang van tevoren de aanvraag is ingediend: bij (meestal kleinere) evenementen die op de valreep zijn aangevraagd is deze termijn niet haalbaar.

Zodra de vergunning is verleend volgt publicatie op www.overheid.nl en in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en ligt de vergunning ter inzage; een kopie van de vergunning wordt verzonden aan de politie en team handhaving. Op grond van art. 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de vergunningverlening een bezwaarschrift indienen. Er wordt naar gestreefd alle bezwaren voor aanvang van het evenement te behandelen. Soms is dit niet mogelijk, maar dan weegt het advies van de bezwaarschriftencommissie mee bij toekomstige evenementen.

Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op. Dit betekent dat de vergunning geldig blijft en dat het evenement kan doorgaan. Als een spoedeisend belang aanwezig is, kan de indiener van het bezwaarschrift bij de rechtbank schorsing van het besluit en/of een voorlopige voorziening vragen in een afzonderlijk verzoekschrift.

Voor een vergunning wordt leges in rekening gebracht conform de legesverordening. Anders dan bij bijv. bouwvergunningen geldt het tarief niet voor het in behandeling nemen van een aanvraag, maar voor het afgeven van een gunstige beschikking (er worden dus geen leges gerekend bij een weigering).

Cumulatie van evenementen

Regelmatig wordt gevraagd of de gemeente erop toe kan zien dat in dezelfde periode geen 'concurrerende' vergunningen afgegeven worden, maar het is niet de taak van de gemeente om uit concurrentieoverwegingen regulerend op te treden. Het toetsen van een aanvraag en het verlenen of weigeren van een evenementenvergunning kan en mag alleen maar aan de hand van in een wettelijke regeling opgenomen weigeringsgronden. Om een cumulatie van (vooral gelijksoortige) evenementen te voorkomen en te voorkomen dat op bepaalde locaties meerdere evenementen in korte tijd plaatsvinden (waardoor eventuele overlast al snel onaanvaardbaar wordt), is het wél zinvol om dit aspect bij de beoordeling van een aanvraag te toetsen. Als ongewenste effecten verwacht worden, volgt overleg met de organisator over eventuele verplaatsing van het evenement. De evenementenkalender is voor organisaties een nuttig hulpmiddel om cumulatie te voorkomen en tot onderlinge afstemming te komen.

Wat ook een rol speelt is de te verwachten inzet van de politie: een teveel aan vooral grotere evenementen kan een onaanvaardbare druk op de politie betekenen, waardoor de veiligheid bij de evenementen in het geding kan komen. Aangezien de politie meerdere gemeenten bijstaat met hetzelfde team, moeten we over de grenzen van onze gemeente heen kijken. De politie registreert op een bovenlokale evenementenkalender de evenementen waarbij hun inzet nodig is.

§4. toezicht op en handhaving van de verleende vergunningen

Onder handhaving wordt verstaan: het door controle en toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke sanctiemiddelen bereiken dat de vergunningsvoor-schriften en/of wettelijke voorschriften/regels worden nageleefd.

Controleactiviteiten kunnen worden onderscheiden in toezicht en opsporing. Toezicht betreft de gewone controle op de naleving van voorschriften, zonder dat er een concrete verdenking hoeft te bestaan dat voorschriften zijn overtreden.

Toezichtsactiviteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat belast is met de uitvoering van de voorschriften. In casu is dat de gemeente (de burgemeester en/of het college van burgemeester en wethouders). Gemeentelijke toezichthouders, waaronder de bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s), de brandweer en de politie hebben een controlerende taak.

Opsporingshandelingen kunnen pas verricht worden als uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden voortvloeit dat er een strafbaar feit is gepleegd. Opsporingsactiviteiten vinden plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie draagt vervolgens zorg voor vervolging van de strafbare feiten.

De meest effectieve vorm van handhaving is preventie. Door te voorkomen dat regels worden overtreden vervalt immers de noodzaak om sanctionerend op te treden. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld het geven van volledige en goede informatie, vooroverleg met alle betrokken partijen en een adequate vergunningverlening.

Rolverdeling betrokkenen:

werkmaatschappij 8ktd, team vergunningverlening: vergunningen;

werkmaatschappij 8ktd, team toezicht, handhaving en veiligheid:

toezicht en handhaving;

politie: handhaving openbare orde;

brandweer: controle brandveiligheid;

werkmaatschappij 8ktd, team administratie en belastingen: leges en waarborgsom;

organisator evenement: handelen conform de vergunningsvoorwaarden.

Handhaving van de APV is zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk geregeld.

Bestuursrechtelijke handhaving kan zijn een vergunning intrekken of wijzigen (art. 1:6 APV). Een andere mogelijkheid is het toepassen bestuursdwang (op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht). Strafrechtelijke handhaving is geregeld in artikel 6:1 van de APV.

De keus voor de wijze van handhaving hangt uiteraard sterk af van de aard van de overtreding. Bij vergunningen in het kader van evenementen gaat het vaak om tijdelijke activiteiten en gezien de rechtsbescherming in het publiekrecht is een daadkrachtig optreden van de gemeente bij overtredingen niet altijd even eenvoudig. De gemeente is dan vaak afhankelijk van de politie, maar de politie heeft ook haar eigen prioriteiten. Afstemming (zelfs vòòr het verlenen van de vergunning) is daarom een vereiste. Er zullen jaarlijks afspraken gemaakt moeten worden met de politie en het Openbaar Ministerie.

Er vindt altijdzo spoedig mogelijk een controle plaats als door derdebelanghebbenden een klacht of een verzoek om handhaving wordt ingediend en als er meldingen of signaleringen door burgers en ambtenaren in de buitendienst worden gedaan. N.B. op de behandeling van klachten en handhavingverzoeken zijn de regels van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Preventief toezicht

Voordat het evenement van start gaat voeren gemeente en brandweer bij de wat grotere evenementen van meer dan 250 bezoekers en waarbij ook een tent geplaatst wordt altijd een controle uit op het terrein van het evenement.

Gecontroleerd wordt o.a. of de tent volgens de tekening geplaatst is en of qua brandveiligheid alles in orde is.

Voor wat betreft geluid worden geluidsnormen in de vergunning opgenomen. Zo mogelijk en wenselijk worden doelvoorschriften (zoals geluidsnormen) in de vergunning ondersteund met middelenvoorschriften, bijvoorbeeld met betrekking tot inregelen van het geluid, opstelling van de speakers, aantal speakers, de afscherming etc.). Of men zich aan deze voorschriften gehouden heeft wordt voor het evenement gecontroleerd; het voorkómen van overtreding van de geluidsnormen (lees: overlast en klachten) is immers beter dan genezen. In het kader van preventie wordt in het vooroverleg en in de vergunning gemeld dat overtreding van de voorschriften tijdens het evenement een rol zal spelen bij het afgeven van eventuele toekomstige vergunningen.

Repressief toezicht

Als de organisator van een evenement zich niet aan de vergunningsvoorwaarden houdt, kan handhavend worden opgetreden, maar er moet geprobeerd worden dit te voorkomen. Er zijn 4 belangrijke terreinen waar dit van belang is:

  • 1.

    openbare orde: de politie is hierbij de handhavende instantie, naast de handhaver openbare orde en -veiligheid. Door hun aanwezigheid en zo nodig optreden voorkomen zij zoveel mogelijk verstoring van de openbare orde;

  • 2.

    brandveiligheid: de brandweer wordt bij de vergunningverlening betrokken, o.a. bij het gebruik van tenten. In het kader van preventief toezicht controleert de brandweer e.e.a. voorafgaand aan het evenement. Er worden afspraken gemaakt met de organisatie m.b.t. het plaatsen van zaken zoals bars, brandblussers, etc. De brandweer controleert ook tijdens het evenement op de naleving van de vergunningsvoorschriften inzake brandveiligheid. Bij niet-naleving kan de politie op verzoek van de brandweer proces-verbaal opmaken, maar ook bestaat de mogelijkheid dat de brandweer gebruik maakt van haar bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen (beëindiging van het evenement);

  • 3.

    geluid: de politie is in de praktijk vaak het eerste aanspreekpunt voor klachten over geluidsoverlast. De politie of de gemeentelijke handhaver kan zelfstandig optreden (geluidsvolume terugdraaien of het evenement beëindigen);

  • 4.

    verkeersveiligheid: hierbij is de politie de handhavende instantie. Het betreft de doorstroming van het verkeer en de toegankelijkheid voor het verkeer. Wanneer in strijd met de vergunning wordt gehandeld, kan worden opgetreden op grond van de APV of Wegenverkeerswet.

Hieronder het protocol voor toezicht en handhaving tijdens evenementen. De gemeentelijke toezichthouders zullen altijd volgens dit protocol handelen.

Protocol toezicht en handhaving

Op de naleving van de regels bij evenementenvergunningen en APV wordt in Tytsjerksteradiel toezicht uitgeoefend, in principe vindt er altijd toezicht plaats bij zogenaamde belastende evenementen (zie blz. 7), maar er wordt ook gecontroleerd bij evenementen waarbij in eerdere jaren regels niet goed werden nageleefd of waar meerdere klachten over zijn ingediend. Voorbeelden van grotere evenementen zijn o.a. de dorpsfeesten, commerciële tentfeesten, festivals, autocross en de grotere kermissen.

Toezichtfasen

Het toezicht op de evenementen is onder te verdelen in 3 fasen.

  • 1.

    Voor het evenement: toezicht richt zich in deze fase op de statische zaken. Voorafgaand aan het evenement wordt er door een medewerker brandpreventie gecontroleerd op brandveiligheid. Dit gebeurt voornamelijk bij evenementen waarbij gebruik gemaakt wordt van één of meer feesttent(en). Er wordt gecontroleerd op zaken als de plaatsing van de tent, afstand tot overige bebouwing, bereikbaarheid e.d. Verder zijn zaken als gebruik van materiaal, aankleding, nooduitgangen, noodverlichting en brandblusmiddelen speerpunten tijdens de controle.

  • 2.

    Tijdens het evenement: Toezicht richt zich in deze fase op de dynamische zaken. De toezichthouder is tijdens het evenement aanwezig. Er is contact met de organisatie, beveiliging en geluidstechnici. Er kunnen geluidsmetingen worden verricht. Dit hangt sterk af van het type evenement en de ervaringen van voorgaande edities.

  • 3.

    Na het evenement: De organisator/vergunninghouder is verantwoordelijk voor een veilige en ordelijke afvoer van de bezoekersstromen na afloop van het evenement. De toezichthouder blijft, indien nodig, ook na afloop van het evenement aanwezig, totdat de openbare orde en veiligheid niet meer in het geding is.

Kaderstelling

Bij overtredingen wordt de in het beleidsplan toezicht en handhaving Fysieke leefomgeving 2014 (hierna Beleidsplan handhaving) genoemde handhavingsstrategie gevolgd. De hieronder genoemde handhavingsstappen zijn afgeleid van dit handhavingsbeleid.

Standaardovertredingen

Bij standaardovertredingen wordt de uitgebreide standaard handhavingsstrategie gevolgd.

Er worden afspraken met de verantwoordelijke gemaakt die zo snel mogelijk (er wordt een termijn gesteld) moeten worden nagekomen.

Gebeurt dat niet of schat de toezichthouder in dat deze afspraken niet zullen worden nageleefd, dan volgt meteen een waarschuwing.

Als de afspraken dan nog steeds niet nagekomen worden volgt een vooraankondiging tot een formeel handhavingsbesluit. Dit kan een dwangsom zijn, maar ook kan bestuursdwang toegepast worden, bijvoorbeeld beëindiging van het evenement.

Een waarschuwing en een vooraankondiging kunnen mondeling of schriftelijk worden gegeven. Zienswijzen op een vooraankondiging mogen ook mondeling worden ingediend. Een handhavingsbesluit is altijd schriftelijk.

Overtredingen op prioriteitsaspecten

Voor zwaardere overtredingen geldt een strenger regime. Na een waarschuwing volgt een vooraankondiging, eventueel gevolgd door een handhavingsbesluit. De volgende onderwerpen vallen hier o.a. onder:

  • ·

    dreigend gevaar voor de bezoekers (o.a., toegang voor hulpdiensten niet gegarandeerd, nooduitgangen niet in orde);

  • ·

    verkeersonveilige situaties;

  • ·

    dreigende verstoring van de openbare orde;

  • ·

    ernstige geluidshinder (> 5 dB boven norm);

  • ·

    overtreding voorschrift waar voorafgaand aan evenement al over is gewaarschuwd;

  • ·

    blijvende ernstige schade aan terrein of omgeving.

Direct handhaven

Als de situatie hier om vraagt kan direct over worden gegaan op een handhavingsbesluit. Dit is o.a. aan de orde bij:

  • ·

    direct gevaar voor de bezoekers (oa brandgevaar, instortingsgevaar);

  • ·

    ernstige verstoring van de openbare orde;

  • ·

    evenement zonder vergunning welke nog niet gestart is;

  • ·

    zeer ernstige geluidshinder (> 10 dB boven norm).

Naast bestuursrechtelijk optreden kan er ook strafrechtelijk worden opgetreden. Regels hiervoor staan in het Beleidsplan handhaving.

Recidive

Als bij terugkerende evenementen twee jaar achtereen overtredingen van kernbepalingen worden geconstateerd, dan zal de volgende aanvraag voor een vergunning worden geweigerd. De burgemeester kan bepalen dat in bijzondere omstandigheden toch onder strenge voorwaarden vergunning wordt verleend.

Evenement zonder vergunning

Bij constatering van een grootschalig evenement zonder vergunning dat al in bedrijf is, zal voor een passende handhavingsstrategie gekozen moeten worden. Het per direct stilleggen van een al gestart evenement kan grote gevolgen hebben voor openbare orde. In dergelijke gevallen zal de toezichthouder contact opnemen met de burgemeester en eventueel de politie.

§5. Rechtsbescherming

Zienswijze

Voorafgaand aan de verlening van een vergunning kan een ieder zijn of haar zienswijze m.b.t. de vergunning indienen bij de gemeente. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Deze mogelijkheid wordt kenbaar gemaakt in het gemeentelijke huis-aan-huis blad en op www.overheid.nl, een vergunningaanvraag wordt daar namelijk gepubliceerd. Gedurende een termijn van 10 dagen kan een ieder zijn of haar zienswijze indienen. De gemeente moet de zienswijze meenemen in haar beslissing op de aanvraag evenementenvergunning.

Bezwaar en beroep

Wanneer de evenementenvergunning is afgegeven kan er een bezwaarschrift ingediend worden. Bij spoedeisend belang kan een voorlopige voorziening aangevraagd worden.

In artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat het bestuursorgaan verplicht is belanghebbenden te wijzen op de bestaande bezwaar- en beroepsmogelijkheden.

Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht moet, voordat men beroep bij de rechtbank kan instellen, eerst een bezwaarschrift ingediend worden bij het bestuursorgaan dat het primaire besluit heeft genomen. Heeft men bezwaar tegen een evenementenvergunning, dan moet men het bezwaarschrift richten aan de burgemeester.

De termijn voor bezwaar- en beroep bedraagt zes weken na de bekendmaking van het besluit.

Klachten

Wanneer men een klacht heeft over een evenement kan men deze indienen bij de gemeente. Deze klacht komt dan terecht bij het team handhaving en worden behandeld op basis van het vastgestelde handhavingsbeleid.

Een gegronde klacht wordt vervolgens doorgegeven aan de evenementencoördinator die de klacht bij de evenementenvergunning in het dossier voegt.

Bij een eventuele volgende aanvraag wordt de oude vergunning altijd geraadpleegd. Een eventuele klacht wordt meegenomen bij de behandeling van de nieuwe aanvraag.

Als er klachten bij andere afdelingen of bij de politie binnenkomen wordt de evenementencoördinator geïnformeerd.

§6. communicatie (inclusief reclame)

Voordat de vergunning wordt verleend is de aanvraag al gepubliceerd en ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben daarop hun zienswijze kunnen indienen en deze zienswijzen zijn bij de beoordeling van de aanvraag en het opstellen van de vergunningsvoorwaarden meegenomen.

Nadat de vergunning is verleend wordt deze opnieuw gepubliceerd; daarnaast moet de organisator het evenement bekend maken aan bewoners en bedrijven die hinder kunnen ondervinden van het evenement. De direct omwonenden krijgen een brief waarin in elk geval informatie staat over de aard en duur van het evenement, de (verkeers) maatregelen, de manier waarop de organisator probeert de overlast te beperken en waar men eventuele klachten kwijt kan.

Tijdelijke maatregelen, zoals het afzetten van wegen, het instellen van een parkeerverbod of het veranderen van de toegestane rijrichting, moeten uiterlijk 48 uur van tevoren aan belanghebbenden (omwonenden) worden meegedeeld.

Het informeren van bezoekers

Als bezoekers uit andere delen van het land komen, is het wenselijk dat de organisator via bijv. advertenties, een website of (radio/tv)spotjes aan de bezoekers duidelijk maakt hoe je het best bij het evenement kunt komen. Bij samenloop met andere evenementen moet de organisator ook hierop wijzen; een ander (groter) evenement kan immers van invloed zijn op de bereikbaarheid van zijn evenement.

Het informeren van omwonenden

Omwonenden worden steeds vaker door de rechter in het gelijk gesteld als het gaat om geluidsoverlast; de eindtijd van de versterkte muziek wordt steeds vaker door de rechter ingeperkt en (landelijk) is menig evenement is op het laatste moment verboden, met alle financiële gevolgen van dien. Het is daarom van groot belang dat de organisator van een evenement de omwonenden goed informeert en een goede verstandhouding met ze opbouwt.

De organisator van een groter evenement (> 500 bezoekers) moet de omwonenden minimaal twee maanden van tevoren informeren en zou dit een week voor het evenement moeten herhalen. Daarbij moet duidelijk aangegeven worden dat naast eventuele verkeers- en geluidshinder van het evenement zelf, ook geluidshinder kan ontstaan in de op- en afbouwperiode, door bijvoorbeeld soundchecks.

Het informeren van de omwonenden gebeurt bij voorkeur schriftelijk met vermelding van het volledige programma, het te verwachten geluidsniveau en wat gedaan wordt om geluids-overlast te voorkomen. De organisator geeft de omwonenden telefoonnummer(s) waarop de organisatie te bereiken is tijdens het evenement (een “klachtenlijn”).

Door de omwonenden op deze manier bij het evenement te betrekken zal meer begrip en medewerking worden verkregen en zullen er minder klachten zijn.

Reclame maken voor een evenement

Voor het maken van reclame door bijvoorbeeld het plaatsen van reclameborden of het ophangen van spandoeken t.b.v. een evenement is een vergunning van het college nodig. Het college bepaalt of en in hoeverre er reclameborden of spandoeken geplaatst mogen worden.

Daarnaast kan er reclame gemaakt worden d.m.v. het plakken op de o.a. daarvoor geplaatste gemeentelijke reclameborden en -zuilen. Wildplakken t.b.v. een evenement is te allen tijde verboden en zal streng aangepakt worden.

Aanplakzuilen staan er in de volgende dorpen:

  • -

    Hurdegaryp in het winkelcentrum;

  • -

    Gytsjerk in het winkelcentrum;

  • -

    Eastermar bij kruising Grote Hornstweg / E.M. Beimastrjitte.

Aanplakborden staan er in de volgende dorpen:

  • -

    Garyp kruising Eendrachtswe i/ Gravinneloane;

  • -

    Burgum kruising Hornstrasingel / Noordersingel;

  • -

    Gytsjerk kruising Trynwaldsterdyk / Nieuwe Straatweg;

  • -

    Noardburgum kruising Rijksstraatweg / nabij rotonde;

  • -

    Hurdegaryp kruising Stationsweg / Rijksstraatweg thv NS station;

  • -

    Oentsjerk kruising van Haersmasingel / Rengersweg;

  • -

    Suwâld kruising De Warren / Suderein / Noorerend.

BIJZONDERE FEESTEN

§7. beslotenfeesten

Besloten feesten zijn in beginsel geen zaak van de overheid, maar bij overlast worden ze wel een zaak van de overheid.

Besloten (particuliere) feesten

In principe is het iedereen toegestaan een feest te organiseren in een woonhuis of op eigen terrein in de open lucht (tuinfeest), als dit feest geen geluidshinder veroorzaakt. Om overlast zo veel mogelijk te voorkomen gelden de volgende regels:

  • ·

    voor besloten (particuliere) feesten wordt geen ontheffing verleend van het verbod van artikel 4:6 APV (geluidhinder); de normen die in het normale maatschappelijke verkeer geaccepteerd worden gelden hier;

  • ·

    voor bruiloftsfeesten kan wel een geluidsontheffing aangevraagd worden. Zondag tot en met donderdag is de maximale eindtijd van de versterkte muziek dan 24.00 uur en vrijdag en zaterdag is de maximale eindtijd van de versterkte muziek 02.00 uur. Let op: als voor een bruiloftsfeest een tent gebruikt wordt is daarvoor een gebruiksvergunning nodig;

  • ·

    voor wat betreft de eindtijden van besloten (particuliere) feesten wordt aangesloten bij wat algemeen gebruikelijk is. Zondag- tot en met donderdagavond (door de week) is de maximale eindtijd van de versterkte muziek 23:00 uur, voor vrijdag- en zaterdagavond (het weekend) is maximale eindtijd van de versterkte muziek 24:00 uur;

  • ·

    er geldt een meldingsplicht voor besloten (particuliere) feesten, d.m.v. het standaard aanvraagformulier voor evenementen.

Een feest is besloten wanneer:

  • ·

    het feest niet commercieel is maar een privé karakter heeft;

  • ·

    er voor het feest geen entreegeld of een andere financiële bijdrage wordt verwacht;

  • ·

    de bezoekers van het feest enkel komen op persoonlijke uitnodiging;

  • ·

    er een beperking is van de kring van personen die op het feest mogen komen; deze personen staan in min of meer duurzaam verband met elkaar;

  • ·

    er geen reclame voor het feest wordt gemaakt en er geen publiciteit wordt gegeven aan het feit dat er een feest is;

  • ·

    de drank uitsluitend om niet (gratis) wordt verstrekt.

Besloten bedrijfsfeesten

Voor dit soort besloten feesten kan ook een geluidsontheffing aangevraagd worden. De reden daarvoor is dat deze feesten meestal plaatsvinden bij het bedrijf en niet midden tussen de woonhuizen in een wijk of dorp; daardoor is er minder of geen overlast.

Zondag tot en met donderdag is de maximale eindtijd van de versterkte muziek dan 24.00 uur en vrijdag en zaterdag is de maximale eindtijd van de versterkte muziek 02.00 uur. Let op: als een tent gebruikt wordt tijdens het feest is daarvoor een gebruiksvergunning nodig.

§8. tent- en schuurfeesten

Onder een tent- en schuurfeest wordt verstaan: ‘’een feest dat gegeven wordt in niet daarvoor bestemde (tijdelijke) bouwwerken als schuren en kassen of tenten. Tijdens het feest wordt muziek ten gehore gebracht en wordt, al dan niet door (directe) verkoop, zwak alcoholhoudende drank verstrekt en het feest wordt georganiseerd door mensen die daar commerciële belangen bij hebben”.

In de gemeente Tytsjerksteradiel worden jaarlijks een aantal tent- en schuurfeesten gehouden. Deze feesten worden georganiseerd door mensen die daar commerciële belangen bij hebben. Het gaat vnl. om de grotere tentfeesten als de zgn. Hollandse Avonden of Piratenfeesten (bijv. het Gigantenfestival te Aldtsjerk) of de feesten bij Quatrebras waarbij meestal zowel sprake is van een Hollandse Avond als van avonden met optredens van bekende (pop) artiesten.

Om kort te gaan: het gaat om relatief grote feesten met bezoekersaantallen tot soms wel 2000 personen. De feesten worden gehouden in een schuur of gebouw, die primair niet zijn bestemd voor het houden van feesten of in een voor dat doel geplaatste tent. Er wordt live- en / of versterkte muziek ten gehore gebracht en er worden zwak-alcoholhoudende dranken geschonken.

Er is gezocht naar een juist evenwicht tussen enerzijds de wensen van de organisaties c.q. de feestvierende menigte en anderzijds het waarborgen van de veiligheid, het handhaven van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefmilieu. Excessen moeten worden voorkomen en uiteraard moet aan wet- en regelgeving worden voldaan.

De volgende beleidsuitgangspunten gelden:

  • 1.

    veiligheid en openbare orde moeten in voldoende mate worden gegarandeerd;

  • 2.

    bestaande wettelijke kaders worden gerespecteerd;

  • 3.

    tent- en schuurfeesten worden niet verboden maar er wordt een maximumstelsel gehanteerd;

  • 4.

    de organisatoren van het evenement zijn zelf verantwoordelijk voor de gang van zaken;

  • 5.

    er gelden duidelijke regels die ook gehandhaafd zullen worden;

  • 6.

    het beleid t.a.v. tent- en schuurfeesten geldt voor alle feesten vanaf 250 bezoekers.

Het is niet wenselijk dat er steeds meer tent- en schuur-feesten bij komen. Er geldt er dan ook een maximumstelsel: per jaar zijn maximaal 11 feesten toegestaan. Dorpsfeesten en de feesten met Oud en Nieuw vallen niet onder dit maximum.

Er worden geen extra tent- of schuurfeesten toegestaan, omdat de openbare orde dan ontoelaatbaar zou worden verstoord. Volgens artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Tytsjerksteradiel zijn het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid of gezondheid of het karakter van de locatie gronden voor het weigeren van een evenementenvergunning die (mits goed beargumenteerd en gemotiveerd) geaccepteerd zullen worden door een rechter. Een maximumstelsel ter voorkoming van verstoring van de openbare orde zal daarom door een rechter geaccepteerd worden.

Aangewezen locaties voor tent- en schuurfeesten (het aantal feesten per locatie staat tussen haakjes, voor kaarten zie bijlage 1):

  • 1.

    terrein Langelaan / Monnikenweg aan de Wide Ie Burgum (2);

  • 2.

    Rengersweg te Oentsjerk, weiland achter nr. 1 (1);

  • 3.

    ijsbaanterrein J.H. Riemersmastrjitte te Gytsjerk (1);

  • 4.

    omgeving Marwei/ Eysingapaed te Aldtsjerk (1);

  • 5.

    bij Club Q te Noardburgum (3);

  • 6.

    bij het dorpshuis te Sumar (1);

  • 7.

    Pizelplak te Earnewâld (2).

BELANGRIJKE KERNBEGRIPPEN UITGEWERKT

§9. geluid algemeen (1.) en geluidsnormen (2.)

1. Jaarlijks wordt het gehoor van meer dan 20.000 jongeren blijvend beschadigd door muziek. Maar 15 procent van de jeugd draagt altijd gehoorbescherming…

Al sinds de industriële revolutie aan het begin van de vorige eeuw zijn we in staat tot het maken van geluiden die zo krachtig zijn dat ze het natuurlijk herstelvermogen van het oor ver te boven gaan, maar echt feest werd het pas toen we dingen gingen maken zoals luidsprekers en versterkers die lawaai als specifiek einddoel hebben. Niet voor niets stelde de overheid 80 dB(A) in als wettelijke bovengrens van geluidniveau op werkplekken, maar in het uitgaansleven en bij popconcerten is het geluidsniveau stukken hoger.

Het menselijk oor is een delicaat instrument dat absoluut niet bestand is tegen hoge(geluids) druk. Het probleem in het kort: (voelbare) geluidsgolven brengen het trommelvlies in beweging en dat geeft trillingen door aan een drietal geluidsbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel), die dat weer doorgeven aan het zogenaamde ‘slakkenhuis’, dat gevuld is met vloeistof die trilhaartjes in beweging brengt. Deze trilhaartjes zijn door zenuwen verbonden met de hersenen, die de beweging vertalen in geluid. Het gevolg van een plotseling (veel) te hard geluid of een continue belasting door te hard geluid is dat enige of alle trilhaartjes ‘down’ gaan en blijven. En de eigenaar van het oor heeft een gehoorbeschadiging.

niveau

geluid

gehoorschade

180 dB(A)

uitbarsting Krakatau op 160 meter (1883)

150 dB(A)

straalmotor op 30 meter

140 dB(A)

geweerschot op 1 meter

134 dB(A)

pijngrens

130 dB(A)

dance-event, festival, concert, discotheek

direct

120 dB(A)

dance-event, festival, concert, discotheek, walkman

3,5 seconden

120 dB(A)

grens gehoorschade bij kortdurende belasting

110 dB(A)

dance-event, festival, concert, discotheek, walkman

binnen 1 minuut

100 dB(A)

concert, discotheek, walkman, drilboor

binnen 5 minuten

95 dB(A)

concert, discotheek, walkman

na 15 minuten

92 dB(A)

concert, discotheek, walkman, motorrijden

na 30 minuten

90 dB(A)

grens gehoorschade bij langdurende belasting

89 dB(A)

zware vrachtwagen

na 1 uur

85 dB(A)

bromfiets of motor

na 4 uur

80 dB(A)

zeer druk verkeer

na 8 uur

80 dB(A)

grens gehoorschade bij permanente belasting

70 dB(A)

personenauto, mensenmassa

geen

60 dB(A)

gesprek of TV op 1 meter afstand

50 dB(A)

rustige conversatie

40 dB(A)

zachte radiomuziek

30 dB(A)

stille kamer in de Randstad, bibliotheekzaal

20 dB(A)

stille kamer platteland, zacht gefluister

10 dB(A)

geritsel van bladeren

0 dB(A)

absolute stilte, gehoordrempel

Bij gehoorschade draait het allemaal om geluidsdruk / geluidsniveau; populair uitgedrukt in decibel, dB(A), wetenschappelijk vaker in pascal. Zonder al te technisch te worden: het komt er op neer dat een toename van een paar dB(A) niet maar een klein beetje geluid betekent, maar telkens een verdubbeling.

Schade aan het gehoor ontstaat door drie verschillende factoren: in de eerste plaats het volume, in de tweede plaats de duur van de belasting en in de derde plaats de frequentie waarop zo’n belasting plaatsvindt. Ruwweg zijn er drie verschillende gehoorbeschadigingen:

  • 1.

    gehoorverlies tot doofheid aan toe;

  • 2.

    tinnitus: permanent en non-stop oorsuizen, -piepen, -fluiten en/of –bellen;

  • 3.

    hyperacusis: overgevoeligheid voor geluid (je krijgt pijn in je oren in de buurt van een bepaalde geluidsbron).

Je beschermen tegen geluid kan eigenlijk maar op één manier en dat is met op maat gemaakte oordoppen. Er zijn door de organisatie van een evenement wel maatregelen te nemen met contrageluid, maar dat is een technisch zeer ingewikkelde materie. Bovendien lukt dat alleen op een plek waar altijd dezelfde constante geluidsbron aanwezig is en bij evenementen als dance-events, festivals, concerten e.d. is dat niet zo.

Gehoorbescherming voor medewerkers van een evenement

Bij een geluidsniveau van 90 dB(A) ontstaat al na een verblijf van drie kwartier kans op blijvende gehoorbeschadiging. Voor medewerkers is de organisator wettelijk verplicht gehoorbescherming beschikbaar te stellen vanaf een geluidsniveau van 80 dB(A). Voorlichting over de risico’s hoort daarbij en ook toezicht op het gebruik van de gehoorbescherming.

Gehoorbescherming voor bezoekers van een evenement

Voor bezoekers van een evenement bestaan geen wettelijke regels. Toch is het, met name bij muziekevenementen, verstandig om hier (in verband met juridische aansprakelijkheid) wel aandacht aan te besteden. Dit kan door bezoekers te wijzen op de risico’s en er voor te zorgen dat er op het evenemententerrein een gebied is waar het geluidsniveau niet schadelijk is.

Bij de grotere evenementen zou de organisatie daarnaast verzocht kunnen worden om een verkooppunt voor oordoppen in te richten. Zo’n verzoek zou dan in de brief bij de vergunning/ontheffing of in de vergunning/ontheffing opgenomen kunnen worden.

Geluid bij evenementen

Een evenement zonder al dan niet versterkte muziek komt maar zelden voor, want muziek zorgt voor gezelligheid en verhoogt de sfeer. Daarnaast staan er vaak allerlei apparaten en machines die geluid voortbrengen en die voor het evenement noodzakelijk zijn. Alles bij elkaar genomen brengen de meeste evenementen heel wat geluid voort. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang bepaalde grenzen niet worden overschreden. Gebeurt dat wel, dan is er sprake van geluidshinder. Een hoge geluidsbelasting op een woonomgeving kan aanleiding geven tot ergernis en klachten. Het komt regelmatig voor dat evenementen die geluidsoverlast geven door bezwaren van de omwonenden niet meer mogen plaatsvinden, alle reden dus om geluidshinder te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.

Geluidsnormen volgens de AMvB-horeca (deze normen worden gehanteerd bij binnen- en buitenevenementen):

  • a)

    geen geluidsoverlast (tot LAeq 45 dB(A) gevelbelasting, gemeten op de gevels van woningen;

  • b)

    duldbare geluidsoverlast (tot LAeq 75 dB(A) gevelbelasting (gemeten op de gevels van woningen) en een maximale binnenwaarde van 55 dB(A), gemeten in een woning;

  • c)

    ernstige of onduldbare geluidsoverlast (boven LAeq 75 dB(A) gevelbelasting, gemeten op gevels van woningen.

In de nachtperiode (na 23.00 uur) worden de normen met 10 dB(A) aangescherpt.

Wanneer is er sprake van geluidshinder? Bij buitenevenementen moet artikel 4:6 APV worden toegepast, waarin een algemeen verbod op het veroorzaken van geluidhinder wordt verwoord.

Het begrip “geluidshinder” is in de APV niet nader uitgewerkt.

Er is niets bepaald ten aanzien van geluidsnormen en bij het verlenen van de vergunning/ontheffing is de gemeente dus vrij aan de vergunning/ontheffing die voorschriften te verbinden die zij noodzakelijk ach; e.e.a. op basis van belangenafweging.

Per evenement wordt in de desbetreffende vergunning / ontheffing aangegeven welke geluidsnormen worden toegestaan. De verantwoordelijkheid voor het handhaven van deze geluidsnormen wordt gelegd bij de organisator van het evenement, maar buiten dat is het belangrijk dat de organisator van een evenement omwonenden tijdig en goed informeert over mogelijke hinder.

In de te verlenen vergunning / ontheffing zal de gemeente bij evenementen die daarvoor in aanmerking komen naast de normstelling (de zogenaamde doelvoorschriften) ook middelen-voorschriften opnemen m.b.t. geluid. Te denken valt aan de opstelling van het podium, de opstelling van de luidsprekers, een verplichte geluidstechnicus of geluidsbegrenzer.

Mate van overlast

Steeds vaker blijkt dat niet eens het aantal decibellen de allesbepalende en overheersende factor is bij de mate van overlast. Veel mensen die geluidsoverlast ervaren vinden bepaalde (versterkte) muziek per definitie hinderlijk. De grens tussen hinderlijk, zeer hinderlijk of hard en keihard wordt dan steeds moeilijker vast te stellen. Ook het genre van de muziek speelt nog een rol. Andere factoren - die wel eenvoudig zijn vast te stellen - zijn dan veel bepalender bij het vaststellen van de mate van overlast, zoals bijvoorbeeld:

  • ·

    de dag waarop een evenement plaatsvindt (een evenement tijdens de Kerst wordt, zo leert de ervaring, als veel belastender ervaren dan een evenement op een gewone zaterdag);

  • ·

    het tijdstip van een evenement (overdag of avond) en vooral de eindtijd;

  • ·

    het aantal dagen dat een evenement duurt;

  • ·

    het aantal weekenden achter elkaar dat er evenementen zijn.

N.B. als verstoringen van de slaap gedurende langere tijd aanhouden kan een blijvende toestand van vermoeidheid ontstaan, ook al omdat het hart-vaat systeem te weinig rust krijgt. Daarom worden in de regel per evenement niet meer dan 3 avonden met muziek achter elkaar toegestaan. Een evenement duurt dus maximaal 3 dagen, maar hierop kunnen in bijzondere gevallen uitzonderingen worden gemaakt (bijvoorbeeld voor een dorpskermis).

Beperking geluidshinder door positionering van geluidsbronnen

Bij het indelen van het evenemententerrein doet de organisator er goed aan na te denken over de plaatsen van de podia en de geluidsproducerende apparaten. Door podia en met name de geluidsboxen van de dichtstbijzijnde bebouwing af en op het bezoekende publiek te richten, kan veel geluidsoverlast voor omwonenden worden voorkomen.

Bij plaatsing van podia en boxen moet ook rekening gehouden worden met de meest voorkomende windrichting en ook zouden de boxen niet te hoog opgesteld moeten worden. Een andere mogelijkheid is om de geluidsboxen boven het publiek te hangen, naar de grond gericht; het geluid wordt dan geabsorbeerd door het publiek.

Natuurlijke geluidsbarrières zoals struiken en bomen kunnen worden benut om geluidsoverlast te voorkomen, maar ook op kunstmatige wijze kunnen barrières worden gerealiseerd; dit kan bijvoorbeeld door geluidsabsorberende materialen rond de geluidsbron aan te brengen.

Beperking geluidshinder door apparatuur

Geluidsbegrenzer: door het plaatsen van een goed afgeregelde geluidsbegrenzer in de geluidsinstallatie kan ervoor gezorgd worden dat het geluid nooit boven de ingestelde waarde uitkomt. Een geluidsbegrenzer wordt niet standaard voorgeschreven, maar slechts bij evenementen waarover veel klachten te verwachten zijn of bij notoire overtreders.

Een geluidsbegrenzer moet niet gezien worden als wondermiddel want er kan gemakkelijk om de begrenzer heen gespeeld worden; door sommige artiesten wordt ook gebruik gemaakt van een andere geluidsinstallatie dan de afgeregelde.

Als een geluidsbegrenzer wordt voorgeschreven ligt de verantwoordelijkheid voor aanschaf en juiste afregeling van de begrenzer geheel bij de organisatie. Voor een nacontrole van de ingestelde geluidswaarde en verzegeling van de installatie moeten afspraken worden gemaakt met de geluidsmensen van team handhaving.

Scheiding van hoge en lage tonen: het scheiden van de geluidsboxen voor hoge en lage tonen vermindert de kans op geluidsoverlast. Door meerdere kleine speakers te gebruiken in plaats van een paar hele grote, kan het vermogen en daarmee het geluidsniveau drastisch omlaag. Hiermee wordt ook nog eens energie (tot 75%) en dus geld bespaard.

Andere mogelijkheden : overmatige geluidshinder kan ook deels voorkomen worden door het geluidsniveau rustig op te bouwen naar het maximum totdat het aantal bezoekers ook maximaal is. Als het evenement naar zijn einde loopt en de mensen geleidelijk aan vertrekken, zou het geluidsniveau van de muziek dan ook weer afgebouwd moeten worden.

Beperking geluidshinder door de programmering

Bij het opstellen van de programmering zou rekening gehouden moeten worden met het geluidsniveau dat de optredende artiesten produceren. Een hardcore band zou bijv. niet na middernacht moeten optreden, want hoe later op de avond, hoe eerder er sprake is van geluidsoverlast. Er zou ook voor de nodige rustperiodes gezorgd moeten worden, door tussen de optredens door rustige achtergrondmuziek of geen muziek te programmeren.

Grote groepen vertrekkende bezoekers kunnen daarnaast ook nog eens voor forse geluids-overlast zorgen, terwijl de programmering keurig op tijd was afgelopen. Het programma zou daarom afgesloten moeten worden met een cooldown periode, waarbij de bezoekers dan geleidelijk kunnen vertrekken.

Beperking geluidshinder door geluidsmetingen

De verantwoordelijkheid om te voldoen aan de in de vergunning gestelde geluidsvoorschriften ligt ALTIJD bij de organisatie. Hierbij wordt doorgaans gebruik gemaakt van eenvoudige geluidsmeters waarmee indicatieve metingen kunnen worden gedaan. Door regelmatig zelf de geluidsniveaus te controleren, kan de organisatie geluidsoverlast voorkomen. Als bij meting door de organisatie duidelijk is dat de geluidsnormen worden overschreden kan er ook onmiddellijk ingegrepen worden, waardoor geluidsoverlast wordt voorkomen.

2.Per tent- en of schuurfeest (zie paragraaf 8) wordt bekeken welke geluidsnormen kunnen worden opgelegd. Er wordt geen algemene geluidsnorm voor alle evenementen gehanteerd. Het stellen van een norm voor geluid is namelijk afhankelijk van vele aspecten en kan dus niet zonder meer gelden voor alle evenementen. De locatie van een evenement, klachten uit voorgaande jaren, de duur van het evenement en geluidmetingen uit voorgaande jaren zijn enkele voorbeelden van relevante aspecten voor de bepaling van een geluidsnorm. Na afloop van het evenement wordt de organisatie benaderd en eventueel omwonenden om de verloop van het evenement te evalueren.

Voorzienbare overschrijding geluidsnormen bij bijvoorbeeld hardock festivals

Bij bepaalde evenementen is te voorzien dat de norm overschreden zal worden, zoals bijvoorbeeld bij een evenement als het vroegere Wâldrock. Dit soort luidruchtige evenementen is zeer belastend voor de omgeving en worden maximaal twee maal per jaar in de gemeente toegestaan, met dien verstande dat de locaties dermate ver uit elkaar liggen dat de overlast voor de omgeving eenmalig is.

In speciale gevallen, wanneer het om een heel bijzonder en/of uniek evenement gaat waarvan zeer velen het zouden betreuren als het aan de neus van Tytsjerksteradiel voorbij zou moeten gaan, kan (mits goed gemotiveerd) van deze regel afgeweken worden.

dB(C)

In de afgelopen jaren is de hinderlijkheid van muziek bij evenementen veel meer toegenomen, dan uit de toename van de dB(A) kan worden verklaard. Vooral de bastonen geven aanleiding tot veel klachten, omdat het geluid niet alleen storend te horen, maar vooral ook te voelen is.

Tot nu toe werden geluidsnormen in het evenementenbeleid uitsluitend aangegeven met dB(A) waarden. Deze eenheid is ooit ontstaan vanuit de beoordeling van structureel bedrijfslawaai waarbij de niveau’s onder de 55 dB liggen. Bij geluid bij evenementen gaat het echter om hogere niveaus waarbij ook de lage frequenties en de bassen een grote rol spelen in de hinderbeleving. Als hindermaat hiervoor is het C-filter geschikter.

De normeenheid dB(C) is ingevoerd om de hinder vanwege basgeluiden te beperken. Dit heeft te maken met het frequentiespectrum van muziekgeluid en de hinderbeleving van lage frequenties. Omdat in de buitenlucht midden en hogere tonen sneller en beter dempen dan lage tonen (minder dan ca. 100 Hz), veroorzaakt “dance” muziek (standaard met heel veel bastonen) in de omgeving meer hinder door de bastonen dan een band; op grotere afstand blijven alleen de bastonen over.

De belangrijkste 3 redenen voor overlast door lage tonen in de muziek zijn:

  • 1.

    de tegenwoordige geluidsinstallaties kunnen het laagfrequente geluid (de bastonen) veel beter weergeven dan vroeger;

  • 2.

    gevels en daken hebben een slechte geluidsisolatie voor laagfrequent geluid, waardoor de bastonen in de woningen goed hoorbaar zijn en de hogere tonen nauwelijks;

  • 3.

    laagfrequent geluid veroorzaakt resonanties in de woon- en slaapvertrekken van woningen, waardoor de geluidsniveaus toenemen met 4 tot 6 dB.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij muziekevenementen steeds vaker grenzen worden gesteld aan de geluidsniveaus op een andere manier, waarbij ook rekening gehouden wordt met het laagfrequent geluid. Er worden dan normen gesteld in dB(C). Deze normwaarde wordt gebaseerd op een normale verdeling van het muziekgeluid over het geluidsspectrum, met een normale hoeveelheid basgeluid. In de praktijk kiezen de meeste grote gemeenten bij evenementen voor een dB(C)-waarde die 15 dB boven de dB(A)-waarde ligt (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht).

In Tytsjerksteradiel is voor dezelfde insteek gekozen en vanaf april 2015 zijn bij een zestal verschillende feesten met verschillende muzieksoorten en op verschillende locaties geluidsmetingen gedaan. Dit op basis van een voorlopige dB(C) norm van 95 dB(C) voor geluid bij evenementen in de openbare ruimte met een aanmerkelijke geluidsproductie van maximaal 80 dB(A), gemeten op de dichtstbijzijnde gevel of op maximaal 50 meter vanaf de geluidsboxen. Deze norm (die aansluit bij landelijke normen) bleek haalbaar te zijn.

Uit de metingen blijkt dat het verschil tussen de A- en C- waarde bij popmuziek maximaal 15 dB is. Bij "dance" muziek kan dit verschil oplopen tot meer dan 25 dB (is ook uit onderzoek door andere gemeenten gebleken).

Op basis van de opgedane ervaringen wordt in deze nota een dB(C) norm van 95 dB(C) opgenomen voor geluid bij evenementen met een aanmerkelijke geluidsproductie in de openbare ruimte met een maximale geluidssterkte van 80 dB(A), gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van geluidgevoelige objecten of op maximaal 50 meter van de geluidsboxen.

Voor het meten van geluid bij evenementen wordt in Tytsjerksteradiel het “meetprotocol geluid bij evenementen” gebruikt (zie bijlage 2).

§10. begin-, eind- en verboden tijden

Op grond van de Zondagswet kan een evenement op zon- en feestdagen niet vóór 13.00 uur beginnen, tenzij de burgemeester ontheffing verleend van dit verbod.

Met betrekking tot de eindtijd van buitenevenementen (inbegrepen de evenementen in een tent of loods), worden de volgende regels gehanteerd.

  • ·

    Gedurende twee aaneensluitende avonden is versterkte of live-muziek tot 24.00 uur toegestaan (op zondag t/m donderdag), resp. tot 02.00 uur (op vrijdag en zaterdag).

  • ·

    Als er meer dan twee aaneensluitende avonden met versterkte of live-muziek zijn, dan geldt voor of na genoemde twee avonden een eindtijd van 24.00 uur.

Voor alle evenementen in het weekend wordt een vaste eindtijd gehanteerd van maximaal 02.00 uur. Het evenemententerrein / de tent mag daarna nog maximaal een uur open blijven in verband met de soepele afvoer van het publiek. Om 02.00 uur mag er geen muziek ten gehore gebracht worden. Vanaf 02.30 uur mag de organisatie geen drank meer schenken. Om 03.00 uur moet de tent leeg zijn, met andere woorden er mogen geen bezoekers meer aanwezig zijn in de tent.

De burgemeester kan een ontheffing verlenen voor een latere sluitingstijd dan 24.00 uur op doordeweekse avonden en is bevoegd om een vroeger sluitingstijdstip te vergunnen voor feesten in de dorpskern.

Op 1e Paasdag, 1e Pinksterdag en 1e Kerstdag mogen geen evenementen plaatsvinden, uitgezonderd kerkelijke activiteiten op deze dagen.

§11. openbare orde en veiligheid

Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor, is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet bevoegd de bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde.

Om de veiligheid te garanderen van bezoekers en omwonenden, neemt de burgemeester voorschriften in de vergunning op waaraan de organisator zich moet houden.

De politie is onder het gezag van de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat nodig hebben (artikel 2 jo. 12 van de Politiewet 1993). Daartoe heeft zij een aantal speciale bevoegdheden.

De politie is als enige bevoegd tot het gebruik van geweldsmiddelen tegen mensen. Ook is de politie als één van de weinige organisaties met de bevoegdheden voor het verzamelen van informatie over personen en groepen die de orde kunnen verstoren bij een evenement.

Het bewaken van de orde op en rond een evenemententerrein is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. De politie is in beginsel terughoudend in haar optreden tijdens evenementen. Bij grote evenementen wordt - naast het beveiligingspersoneel van de organisatie - soms ook (extra) politie ingezet om de orde op en rond het evenementen-terrein te handhaven. Vanwege deze brede taak is de politie betrokken bij bijna alle facetten van het evenement: verkeer en vervoer, keuze van de locatie, inrichting van het terrein, calamiteiten, toegangscontrole, beveiliging en communicatie.

Draaiboek en calamiteitenplan

Een draaiboek met calamiteitenplan moet standaard aangeleverd worden als er meer dan 500 bezoekers (op hetzelfde moment) verwacht worden en bevat in ieder geval de volgende informatie:

  • ·

    aard van het evenement en het aantal te verwachten bezoekers;

  • ·

    de naam en de telefonische bereikbaarheid van de organisatie;

  • ·

    de namen en onderlinge communicatiemogelijkheden van politie, brandweer, GGD en organisatie met vermelding van GSM nummers;

  • ·

    plaats van het calamiteitenteam;

  • ·

    aanrijroute voor de hulpdiensten tot aan het evenemententerrein;

  • ·

    hoe is de doorgang voor hulpdiensten op het evenemententerrein gegarandeerd;

  • ·

    bezetting, herkenbaarheid en locatie EHBO-post;

  • ·

    hoe voorziet men in de evacuatie van bezoekers in geval van een calamiteit;

  • ·

    aantal toiletvoorzieningen, de locatie en de wijze van afvoer.

Een voorbeeld van een draaiboek met calamiteitenplan is terug te vinden op de website van de gemeente. Het draaiboek met calamiteitenplan wordt samen met de aanvraag voorgelegd aan politie, brandweer en als dat van toepassing is aan de GHOR.

Wanneer minder dan 5000 bezoekers worden verwacht én er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de verwachting van excessief alcohol- of drugsgebruik, brengt de GHOR geen advies uit.

Bij de grotere en / of risicovolle evenementen kan ook nog gedacht worden aan:

  • ·

    identificatie van risico’s (bijvoorbeeld vechtpartijen, paniek in de menigte, overcrowding van de locatie, aan- en afvoerproblemen, overmatig alcohol- of drugsgebruik, massale ordeverstoring, onwel worden in de massa, vuurwerk) en de invloed van genoemde incidenten op de publieksstromen;

  • ·

    maatregelen en acties die deze risico’s beperken of uitsluiten, zoals juiste programmering, voorlichting, een mobiliteitsplan, alcohol- of drugsregime, voorzieningen voor geneeskundige hulpverlening, etc.;

  • ·

    stappenplan crowdmanagement (het leiden van bezoekers in een bepaalde richting zonder afsluitingen, dwangmiddelen, enz.), crowdcontrol (het leiden van bezoekers met afsluitingen, dwangmiddelen en gedeeltelijke ontruiming) en beëindiging van het evenement;

  • ·

    afspraken tussen organisator en hulpdiensten.

Op het evenemententerrein en de daarbuiten relevante gebieden moeten calamiteitenroutes worden aangebracht. Deze routes moeten bekend zijn bij de medewerkers op het terrein en de daarbuiten aanwezige medewerkers. Het calamiteiten- of veiligheidsplan moet aansluiten op de werkwijze van de externe hulpdiensten (politie, brandweer en ambulancedienst) en zal multidisciplinair worden getoetst.

Het calamiteitenplan voorziet in de maatregelen die de organisator neemt bij het voorkomen en afhandelen van kleine incidenten. Bij grotere incidenten waarbij de inzet van de hulpdiensten noodzakelijk is, treden de daarvoor bestemde plannen en procedures in werking en krijgt één van de hulpdiensten de leiding over de afhandeling van het incident. In het uiterste geval kan het gemeentelijk rampenplan worden opgestart, waarbij de burgemeester het opperbevel voert.

Kerntaken van de overheid op het gebied van ordehandhaving en fysieke veiligheid dienen het algemeen belang. Kosten voor bestrijding van grote ongevallen en rampen tijdens een evenement kan de gemeente dan ook niet verhalen op de vergunninghouder.

Toegangscontrole

Voor de veiligheid op het evenemententerrein kan het van belang zijn dat de organisator het aantal bezoekers reguleert met het uitdelen of verkoop van toegangskaarten. In het geval van de verkoop van kaarten is er sprake van een overeenkomst tussen de organisator en de koper. Die overeenkomst schept verplichtingen voor de organisator, bijvoorbeeld inzake de veiligheid en de voorzieningen die de koper van een kaart mag verwachten.

Aan de andere kant kan de organisator met de verkoop van toegangskaarten eisen stellen aan de bezoekers (bijv. een minimale leeftijd), de bezoeker informeren over regels en bepaalde tolerantiegrenzen of delen van de aansprakelijkheid expliciet uitsluiten.

Het werken met toegangskaarten vereist dat de toegangscontrole goed is georganiseerd. Als dat noodzakelijk geacht wordt kunnen bezoekers bij binnenkomst gefouilleerd worden op (mogelijke) wapens, bijv. glazen flessen, messen, etc.

Bewaking/beveiliging

De organisator van een evenement is primair verantwoordelijk voor veiligheid van de bezoekers op het evenemententerrein. Hij moet daarom zorgen voor voldoende toezicht. Afhankelijk van de aard van het evenement kunnen vrijwilligers dit toezicht uitoefenen, of huurt de organisator een (door de minister van justitie erkend) professioneel beveiligingsbedrijf in.

De norm is dat er 1 toezichthouder op 250 gelijktijdig aanwezige bezoekers moet zijn. Voor evenementen met een groter risico op ongeregeldheden als housefeesten, Hollandse Avonden of Piratenfeesten (daar wordt vaak veel gedronken en / of er worden drugs gebruikt) is dat 1 toezichthouder op 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers.

Tijdens het evenement moet de vergunninghouder of een door hem aangewezen leidinggevende op het festivalterrein aanwezig zijn. Hij is het aanspreekpunt voor aanwijzingen van de hulpdiensten. De organisator moet te allen tijde aanwijzingen van politie, brandweer en gemeente opvolgen. Niet opvolgen van de aanwijzingen kan er toe leiden dat er niet weer een vergunning wordt verleend voor het evenement.

Bij dorpsfeesten mag de organisatie vrijwilligers inzetten als beveiliging. De vrijwilligers moeten wel herkenbare kleding dragen zodat duidelijk is dat zij bij de organisatie horen. Een dorpsfeest trekt meest bezoekers uit eigen dorp en weinig tot geen bezoekers van elders, daarom mag bij een dorpsfeest “eigen” personeel worden ingezet.

Mensenmassa’s managen bij grotere evenementen

Een te hoge publieksdichtheid bij een groot evenement brengt een verhoogde kans op incidenten met zich mee. Daarom moet er in de voorbereiding van het evenement een inschatting gemaakt worden van het verwachte aantal bezoekers, aan de hand waarvan de organisator maatregelen kan treffen. Ook is het van belang een publieksprofiel te maken, om de risico’s in te schatten.

Daarbij wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het soort mensen (relschoppers, gezinnen met kinderen, ouden van dagen of theaterpubliek), leeftijd, percentage mannen en vrouwen en mogelijke vijandigheid tussen groepen.

Crowdmanagement is de systematische planning voor, en supervisie over de ordelijke verplaatsing en verzameling van personen. Hiervoor moet duidelijkheid bestaan over de toegankelijkheid van het evenement (is het afgeschermd of niet), de mate van planning (is het ver van tevoren of spontaan georganiseerd), de focus (is er één evenement of meerdere tegelijk), de locatie (aan de rand van een dorp, bij de woonkern, etc.) en de gesteldheid van het terrein (verharde of onverharde grond).

Daarnaast is de aard van de crowdmanagement belangrijk (gaat het om het management van een grote mensenmassa of het potentiële management waarbij een grote mensenmassa is betrokken).

Bij crowdmanagement wordt onder meer aandacht besteed aan onderstaande punten:

  • ·

    toevoer van bezoekers: het is van belang dat de bezoekers gespreid naar het evenement komen, om te voorkomen dat er grote opstoppingen rondom het evenemententerrein ontstaan. De spreiding wordt bevorderd als er voorafgaand aan het evenement al vermaak is, bijvoorbeeld door een voorprogramma of de mogelijkheid er van tevoren te kunnen eten of drinken. Daarbij moet wel bedacht worden dat het mogelijk is dat ‘aanvullende evenementen’ extra bezoekersstromen opgang kunnen brengen. De aankomst van veel bezoekers kan ook voorspeld worden aan de hand van de tijden van het openbaar vervoer;

  • ·

    afvoer van de bezoekers: om opstoppingen bij de uitgang, op de parkeerplaatsen of in het openbaar vervoer te voorkomen, moet natuurlijk ook aandacht besteed worden aan het gespreide vertrek van de bezoekers. Men kan gespreid vertrek proberen te bereiken door niet ineens alle activiteiten te stoppen, maar het vermaak geleidelijk af te bouwen door bijvoorbeeld enkele bars open te laten en nog korte tijd muziek te spelen;

  • ·

    spreiding van de bezoekers over het terrein: door van tevoren een goede indeling te maken van de diverse activiteiten op het evenemententerrein (bijv. spreiding podia, bars, toiletten, etc.) en duidelijk aan te geven hoe de bezoekers overal kunnen komen, kunnen zich verdringende mensenmassa’s goeddeels voorkomen worden. Als er geen routeaanwijzingen worden gegeven, zullen mensen naar de menigte toe trekken;

  • ·

    voorkomen van overcrowding: overcrowding en dus het gevaar van verdrukking en vertrapping zijn gerelateerd aan de dichtheid van de menigte op een (deel van de) locatie. Het is daarom van belang een maximaal gewenste publieksdichtheid te benoemen. Dit percentage zal onder meer afhangen van het soort evenement, de grootte en aard van de locatie (een hellend terrein kan bijvoorbeeld minder dichtbevolkt worden dan een vlak terrein) en van het aantal toegangswegen.

Rekening moet ook gehouden worden met concentraties van de menigte op deellocaties van het terrein. Om overcrowding te voorkomen kunnen er maatregelen genomen worden om minder mensen tot het gebied toe te laten, de stromen binnen het gebied te managen en de uitstroom te bevorderen. Het moet te allen tijde voor het publiek duidelijk zichtbaar zijn hoe ze het terrein kunnen verlaten.

  • ·

    creëren van loop- en noodroutes: de routes naar de diverse activiteiten moeten minimaal 7 meter breed zijn, zodat er naast grote stromen bezoekers ook hulp- en nooddiensten langs kunnen. Het spreekt voor zich dat deze goed bewegwijzerd moeten zijn en er mogen op de looproutes geen obstakels als podia en tappunten staan. Op looproutes mag de publieksdichtheid niet meer zijn dan 70%. Het werkt de-escalerend als de massa kan blijven lopen: het geeft een geruststellend gevoel ‘weg te kunnen’. Met videoregistratie kan de publieksdichtheid vastgesteld worden.

  • ·

    communicatie met de bezoekers: communicatie met de bezoekers is van essentieel belang voor het slagen van het evenement. Door de gemakkelijkste vervoerswijze naar het evenement, de programmering, de locaties en de gemakkelijkste manier om deze locaties te bereiken kenbaar te maken, voorkom je dat grote ongecontroleerde (en onverwachte) mensenmassa’s op gang komen. Dat kan voorafgaand aan het evenement op de tickets of in een folder, maar ook op het terrein zelf door een plattegrond van het terrein uit te delen, posters te maken, informatieborden, een informatiebalie, radio/tv of andere media, of door boodschappen te laten omroepen. Daarnaast is het verstandig dat organisatie en politie afspraken maken over het gebruik van de geluidsapparatuur van het evenement, om in geval van nood het publiek toe te spreken.

Crowdcontrol is het beperken van collectief gedrag met repressieve maatregelen, zoals het leiden van bezoekers met afzettingen/hekken, lik-op-stuk beleid (boetes op vernielingen en ander ongewenst gedrag van tevoren vaststellen en publiceren en meteen uitdelen) en een verbod op crowdsurfen.

Bij evenementen waar een grote toeloop van publiek te verwachten is, bijvoorbeeld voor het podium, bij de kaartverkoop of vlak voor de opening van het evenement, bestaat de kans op gedrang.

In dat geval kan in de vergunningsvoorschriften opgenomen worden dat de betreffende ruimte gecompartimenteerd moet worden met behulp van evenementen-dranghekken. De voorschriften hiervoor worden gegeven door de brandweer, in samenwerking met de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Huisregels en crowdcontrolregels moeten voor het publiek zichtbaar gehandhaafd worden, om te voorkomen dat mensen de regels overtreden en de veiligheid van de menigte niet meer gegarandeerd kan worden.

Vluchtwegen

De organisator van een evenement moet er voor zorgen dat het publiek in geval van een incident het terrein (zo) snel en veilig (mogelijk) kan verlaten. Daarom moeten er voldoende en duidelijk gemarkeerde vluchtwegen zijn. Het aanwezige personeel moet bovendien goede instructies krijgen over de vluchtroutes. De brandweer adviseert over de vluchtwegen.

Bereikbaarheid voor de hulpdiensten

De brandweer heeft van alle hulpdiensten de grootste voertuigen en stelt daarom de eisen met betrekking tot de bereikbaarheid. Als het terrein waarop het evenement plaatsvindt in slechte staat is, kan de brandweer verlangen dat er rijplaten worden neergelegd. De brandweer, GHOR en de politie moeten hun goedkeuring geven aan de calamiteitenroute. De calamiteiten-route wordt ten behoeve van de voertuigen van de hulpdiensten vrijgehouden. De volgende eisen worden bij een evenement door de brandweer gesteld:

  • ·

    doorrijbreedte voor brandweervoertuigen moet minimaal 3,5 meter zijn;

  • ·

    doorrijhoogte van minimaal 4,20 meter;

  • ·

    straten worden niet afgesloten zonder toestemming van de brandweer;

  • ·

    brandkranen moeten worden vrijgehouden (minimaal 1 meter);

  • ·

    brandkranenbordjes moeten zichtbaar blijven;

  • ·

    aansluitingen voor droge blusleidingen moeten worden vrijgehouden (minimaal 1 meter);

  • ·

    toegangen tot eventuele belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd;

  • ·

    gewone uitgangen en nooduitgangen van o.a. bioscopen, ziekenhuizen, cafés e.d. moeten worden vrijgehouden (minimaal 2 meter).

§12. verkeer, vervoer en bereikbaarheid van het evenement

Evenementen kunnen door hun omvang veel invloed hebben op het verkeer, daarom is het belangrijk vooraf na te denken over de aan- en afvoer van bezoekers, om zo de overlast voor bewoners, bedrijven en overige verkeersgebruikers zo veel mogelijk in te perken.

De bereikbaarheid van het evenement wordt ingeschat aan de hand van de volgende factoren:

  • ·

    geraamde hoeveelheid bezoekers;

  • ·

    samenloop met andere evenementen in de omgeving of elders;

  • ·

    wegwerkzaamheden, afsluitingen of andere knelpunten;

  • ·

    beschikbaarheid van openbaar vervoer;

  • ·

    beschikbaarheid van parkeervoorzieningen.

Verkeer en vervoer

Wordt er een grote toeloop bij een evenement verwacht dan moet de toevoer van publiek verkeersveilig geregeld worden door middel van verkeersmaatregelen als éénrichtingverkeer, afsluiten van wegen, omleidingen, plaatselijk veranderen van rijrichting om doorstroming te bevorderen. De gemeente en de organisator van een evenement overleggen ruim voor het evenement over hoe te zorgen voor een veilige verkeersafwikkeling. Er worden goede afspraken gemaakt over verantwoorde en deugdelijke afzetting van wegen met de juiste materialen, etc.

Over de volgende punten moet nagedacht worden.

  • ·

    Wegafsluitingen: welke weg(en) moet(en) worden afgesloten voor het verkeer en gedurende welke tijden (ook voorafgaand aan het evenement, ten behoeve van de opbouw)? Aangegeven moet worden of de weg geheel autovrij (evt. incl. parkeren) moet zijn of dat er beperkt verkeer mogelijk is. Als dat laatste het geval is: voor wie geldt dat (bewoners, taxi, gehandicapten…)? Hoe is de bereikbaarheid van de brandweer, politie en andere hulpdiensten geregeld? Rijdt er openbaar vervoer over de afgesloten wegen en kan dat blijven rijden? Zo nee, gedurende welke tijden?

  • ·

    Vervoerswijze: uit welke delen van het land komen de bezoekers/deelnemers van het evenement en met welk vervoermiddel? Wordt het gebruik van het openbaar vervoer gestimuleerd en op welke wijze?

  • ·

    Parkeren: op welke weg(en) mogen gedurende welke tijden geen geparkeerde auto’s staan? Zijn er gereserveerde parkeerplaatsen nodig voor specifieke voertuigen zoals materialen-auto, tv-auto, enz.?

  • ·

    Afzetmateriaal: wordt er afzetmateriaal gebruikt om plaatsen vrij van publiek of verkeer te houden? Zo ja, welk materiaal en waar (aangeven op tekening)?

  • ·

    Vrijwilligers: zijn er vrijwilligers (en zo ja, hoeveel?) die de politie kunnen assisteren bij het afsluiten van wegen voor verkeer?

  • ·

    Verkeersvoorlichting: hoe worden bewoners, bedrijven en bezoekers voorgelicht over wegafsluitingen en andere verkeersmaatregelen?

  • ·

    Het verkeer regelen: bij het regelen van verkeer moeten erkende verkeersregelaars worden ingezet.

Verkeersregelaars

Soms is het nodig om bij evenementen verkeersregelaars in te zetten. Voorheen kregen vrijwilligers in groepsverband mondeling instructie van de politie hoe het verkeer te regelen. In 2014 is dit veranderd en moeten vrijwilligers de instructie online volgen.

De organisatie vraagt de evenementenvergunning aan en geeft aan hoeveel verkeers-regelaars zij denkt in te moeten zetten. De gemeente bepaalt in overleg met de politie hoeveel en waar verkeersregelaars ingezet moeten worden (het aantal hangt af van de route of de locatie van het evenement). De organisatie moet er vervolgens voor zorgen dat de verkeers-regelaars online de instructiecursus volgen via e-learning (www.verkeersregelaarsexamen.nl).

De vrijwilligers die eenmalig als verkeersregelaar worden ingezet volgen een korte standaardinstructie; vrijwilligers die vaker per jaar als verkeersregelaar optreden volgen een uitgebreide theoretische instructie.

De vrijwilligers die eenmalig als verkeersregelaar worden ingezet volgen een korte standaardinstructie; vrijwilligers die vaker per jaar als verkeersregelaar optreden, volgen een uitgebreide theoretische instructie. Genoemde instructie is 1 jaar geldig.

Na afloop van de instructie ontvangt de organisatie een groslijst met deelnemers / geslaagden en de deelnemers / geslaagden ontvangen een instructieverklaring namens de Nederlandse politie. De burgemeester zorgt op basis van deze lijst voor de aanstelling van de verkeersregelaars. De organisatie ontvangt een schriftelijk aanstellingsbesluit met bijbehorende akte van aanstelling en zorgt ervoor dat de verkeersregelaars hier een kopie van krijgen. Deze kopie moet de verkeersregelaar tijdens het evenement aan de politie kunnen tonen.

Mocht blijken dat de organisatie niet het gewenste aantal verkeersregelaars kan leveren, dan moet de gemeente de vergunning weigeren in verband met de openbare orde en (verkeers) veiligheid. Als dit pas na vergunningverlening blijkt, kan de burgemeester besluiten om de vergunning in te trekken (in de praktijk is dit gelukkig nog nooit voorgekomen). N.B. organisaties kunnen eventueel professionele evenementenverkeersregelaars inhuren; deze hoeven niet te worden aangesteld door de burgemeester.

De verkeersregelaars mogen uitsluitend optreden wanneer ze gekleed zijn in een hesje dat voldoet aan de nieuwe wettelijke eisen (deze hesjes worden gratis ter beschikking gesteld door de gemeente). De aangestelde verkeersregelaar mag (verkeers) aanwijzingen geven: afhankelijk van de aanstelling mag een stopteken of een oprijteken worden gegeven.

Een verkeersregelaar mag geen aanwijzingen geven vanaf of vanuit een voertuig. Hij of zij kan en mag alleen stilstaand en goed zichtbaar op de weg aanwijzingen geven.

Van een verkeers-regelaar wordt verwacht dat hij of zij kennis heeft van de geldende verkeersregels en dat hij of zij tijdens zijn of haar werkzaamheden vriendelijk is.

Als een verkeersregelaar schade of letsel veroorzaakt heeft of zelf schade of letsel heeft, moet dit verplicht aan de politie worden gemeld. Op de plaats van het incident moet op de politie worden gewacht en van het voorval moet door de politie een rapport worden gemaakt.

Wanneer de organisatie het evenement door niet bevoegde verkeersregelaars laat begeleiden kan dit grote gevolgen hebben. Vooral wanneer zich een ernstig incident voordoet, kan dat voor de organisatie, maar ook voor de begeleidende verkeersregelaars verstrekkende juridische gevolgen hebben. Volgens het Burgerlijk Wetboek is de organisatie dan verantwoordelijk als "werkgever". Dit betekent dus dat de organisatie als "werkgever" risicoaansprakelijk is. Dit is de reden dat de organisatie wordt geadviseerd een evenementen (aansprakelijkheids) verzekering af te sluiten, waarin het regelen van verkeer door verkeersregelaars nadrukkelijk is opgenomen.

Plaatsen van borden

Voor het plaatsen van borden op de openbare weg is toestemming nodig van de overheid. Voor rijkswegen geeft Rijkswaterstaat de toestemming, voor provinciale wegen de provincie, en voor gemeentelijke wegen de gemeente. Het Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer (BABW) geeft regels over het plaatsen van borden.

Er zijn 2 soorten borden: verwijsborden en verbodsborden. Over de plaatsing van het eerste type bord beslist de wegbeheerder, voor de plaatsing van het tweede type bord is normaliter een verkeersbesluit vereist. Het plaatsen van de borden is, na het van kracht worden van het verkeersbesluit, de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder.

Bij evenementen vindt de plaatsing van de borden vaak plaats op basis van afspraken tussen de organisatie, de wegbeheerder en de politie en er is dan geen verkeersbesluit. Ook dan hebben de borden rechtskracht. Verkeersborden en andere tijdelijke maatregelen moeten voldoen aan de eisen gesteld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990), bijvoorbeeld voor wat betreft de kleur, het formaat en de tekst.

In de evenementenvergunning kan eventueel opgenomen worden dat voor wegmarkeringen (en dus niet voor reclamedoeleinden !) gebruik mag worden gemaakt van witkalk. In dat geval wordt tevens in de vergunning opgenomen wanneer de witkalk uiterlijk verwijderd moet zijn.

Wanneer de organisatie denkt dranghekken nodig te hebben kunnen zij die gratis bij de gemeente lenen. De borgsom bedraagt € 50,00. Als na het evenement de hekken compleet en in orde terug wordt gebracht ontvangt men de borgsom terug. Er worden geen wegafzettingshekken, verkeersborden, marktkramen e.d. verhuurd door de gemeente.

§13. gezondheid en hygiëne

Eerste Hulp Bij Ongevallen (EHBO)

Bij elk evenement moet minimaal één EHBO-post aanwezig zijn, die permanent bemand is met minimaal één persoon die duidelijk herkenbaar is als EHBO-er en met een geldig EHBO-diploma. In de EHBO-post moeten voldoende voorzieningen aanwezig zijn, zoals een ruim gesorteerde EHBO-koffer met materiaal voor EHBO-hulpverlening, tafels, stoelen, drinkwater en communicatiemiddelen.

Met betrekking tot muziekevenementen moeten de EHBO-ers ook getraind zijn in het herkennen en opvangen van alcohol- en drugsproblemen. In verband hiermee moet de Centrale Post Ambulancevervoer en het dichtstbijzijnde ziekenhuis uiterlijk 2 weken voor aanvang van het evenement in kennis worden gesteld van de datum, tijd, plaats en omvang van het evenement.

Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:

  • ·

    één EHBO-er per 750 gelijktijdig aanwezige bezoekers;

  • ·

    één ambulance per 15.000 bezoekers.

Door weersomstandigheden (bijvoorbeeld hitte) en activiteiten tijdens een evenement (bijvoorbeeld een springkussen of stormbaan), kunnen meer EHBO’ers nodig zijn. Ook bij kleine evenementen zoals bijvoorbeeld een buurtfeest kunnen ongelukken gebeuren, een vrijwilliger met EHBO-kennis of BHV (Bedrijfs Hulp Verlening) is daarom geen overbodige luxe tijdens een evenement.

Drinkwatervoorzieningen

Bij vooral grotere evenementen zijn drinkwaterpunten vereist. Bij sommige evenementen (dance-, muziek-, en sportevenementen) leveren mensen in relatief korte tijd een grote inspanning in een soms zeer prikkelende omgeving, waardoor een verhoogd gevaar voor uitputting en uitdroging ontstaat. De organisatie van een dergelijk evenement moet zorgen voor voldoende watertap-punten waar gratis en schoon leidingwater beschikbaar is.

Als richtlijn wordt de volgende norm gehanteerd:

  • ·

    één tappunt per 500 gelijktijdig aanwezige bezoekers;

  • ·

    het tappunt bevindt zich 45 tot 100 centimeter boven de grond;

  • ·

    de waterinstallatie moet legionella-veilig zijn.

Toiletten / sanitaire voorzieningen

Op een evenemententerrein moeten voldoende toiletten e.d. aanwezig zijn. Toiletten die aangesloten worden op bestaande voorzieningen zijn hygiënischer en hebben daarom de voorkeur. Als richtlijn worden de volgende normen gehanteerd:

  • ·

    één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers;

  • ·

    minimaal twee toiletten en evt. een toilet voor gehandicapten;

  • ·

    de toiletten zijn binnen een loopafstand van 150 meter te bereiken;

  • ·

    herentoiletten mogen vervangen worden door urinoirs of plaskruizen, met dien verstande dat het aantal urinoirs of plaskruizen maximaal ¼ van het totale aantal toiletten bedraagt;

  • ·

    de toiletten worden minimaal twee maal per dag en wanneer nodig vaker gereinigd;

  • ·

    de organisatie moet ervoor zorgen dat er niet op het oppervlaktewater wordt geloosd.

Chill-out

Bij bepaalde evenementen, zoals dance, muziek-, en sportevenementen is de aanwezigheid van een chill-outruimte vereist. Een chill-outruimte is een rustige koele ruimte waar personen die onwel zijn geworden bij kunnen komen en eventueel behandeld kunnen worden. In deze ruimte moeten mimimaal twee gekwalificeerde hulpverleners aanwezig zijn en per 350 bezoekers één hulpverlener extra. De chill-outruimte is meestal naast de EHBO-post.

Weersomstandigheden

Als tijdens een evenement sprake is van ‘extreme’ weersomstandigheden kan extra aandacht voor gezondheid en hygiëne nodig zijn. Tijdens een hittegolf zal bijvoorbeeld meer drinkwater nodig zijn en is het lastiger om eet- en drinkwaren op de juiste temperatuur te houden. Bij bijv. extreme kou kunnen waterleidingen bevriezen en bestaat de kans op onderkoeling. Ook moet er van tevoren nagedacht worden over wat te doen bij plotseling noodweer en onweer. Het weer is zo’n drie dagen voor het evenement redelijk nauwkeurig te voorspellen, zodat de organisatie op tijd de nodige maatregelen kan nemen.

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)

Op het gebied van gezondheids- en hygiëneaspecten bij een evenement met meer dan 5000 bezoekers adviseert de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en houdt hierop toezicht. De GHOR zorgt er voor dat de verschillende geneeskundige diensten als GGD, meldkamer, ambulancediensten, Rode Kruis, etc. op het moment van een ongeval of ramp als één organisatie kunnen functioneren. Uitgangspunt is dat onder alle omstandigheden een goede kwaliteit van medische hulpverlening is gewaarborgd. De GHOR vindt haar grondslag in een gemeenschappelijke regeling en valt onder de verantwoordelijk-heid van een Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF).

De GHOR brengt aan de hand van een landelijk genormeerd risicoanalysemodel de risico’s in kaart, op basis waarvan zij een advies geeft over eventuele in de vergunning op te nemen voorschriften. Die voorschriften hebben dan betrekking op de dagelijkse zorg, technisch-hygiënische aspecten en calamiteiten-bestrijding. Naar de aard en omvang van het evenement -waarbij de samenstelling van het publiek, de locatie en het tijdstip ook een rol speelt- beoordeelt de GHOR of de GHOR-keten (o.a. ambulancezorg, vrijwilligers van het Rode Kruis, ziekenhuizen en psychosociale nazorg) preventief op de hoogte moeten worden gebracht.

§14. eten en drinken

Zwak-alcoholhoudende dranken

Voor het schenken van zwakalcoholhoudende dranken tijdens een evenement is een ontheffing van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist. Alleen zwakalcoholhoudende dranken (dus dranken met 15 vol% of minder, incl. port, sherry en vermout) mogen met de ontheffing worden geschonken. Zelf gemixte dranken, bestaande uit een deel sterke drank en een deel alcoholvrije drank wordt aangemerkt als sterke drank. Mixdrankjes als cola-beerenburg in blik mogen daarentegen wel verkocht worden. Sterke drank mag alleen verkocht worden met een Drank- en Horecawetvergunning vanuit een café of restaurant !

De artikel 35 ontheffing wordt door de burgemeester verleend voor bijzondere gelegenheden als evenementen. De aanvrager van de ontheffing moet minimaal 21 jaar oud zijn en mag niet van slecht levensgedrag zijn, daarnaast moet de aanvrager in het bezit zijn van een Verklaring Sociale Hygiëne.

De houder van de artikel 35 ontheffing moet gedurende de verstrekking van alcohol aanwezig zijn en toezien op een goede verstrekking van alcohol en bijvoorbeeld niet schenken aan jongeren onder de 18 jaar. De leeftijdsgrens van 18 jaar moet trouwens aangeduid zijn op de plaats waar de alcohol verstrekt wordt en bij de ingang van het evenement of het gebouw / de tent.

Voor de verstrekking van de artikel 35 ontheffing zijn leges verschuldigd. In de ontheffing wordt de voorwaarde opgelegd dat tijdens het evenement uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van polycarbonaat (plastic) glazen.

Jeugd en alcohol

De gemeente Tytsjerksteradiel zet hoog in als het gaat om het terugdringen van alcoholgebruik van jeugd onder de 18 jaar. Om de evenementenorganisator te ondersteunen bij het opstellen en werken met een verantwoord en effectief alcoholbeleid heeft Platform Nuchtere Fries een handreiking gemaakt die bij elke vergunning wordt meegestuurd. Deze handreiking voor de evenementenorganisatie verwoordt het volgende.

VOORAFGAAND aan een evenement:

  • 1.

    bij grotere evenementen is er meestal een voorbespreking met de organisatie, gemeente en eventueel de politie. De gemeente voert hierin de regie;

  • 2.

    regels met betrekking tot alcohol moeten toegevoegd worden aan het huisreglement;

  • 3.

    de organisatie zou duidelijke afspraken moeten maken wat er gedaan wordt bij openbare dronkenschap of dronkenschap onder jongeren (weigering toegang, weigering alcoholhoudende drank, verwijdering, contact zoeken met de ouders of doorverwijzen naar verslavingszorg);

  • 4.

    de organisatie zou bij aankondiging van het evenement moeten communiceren over het geldende alcoholbeleid (bijvoorbeeld d.m.v. persberichten, flyers / programmaboekjes, websites, social media, instructies aan het personeel). Leeftijdsgrenzen, gedrag en consequenties bij het niet naleven van de regels moeten daarin meegenomen worden;

  • 5.

    horecapersoneel, security en vrijwilligers moet beschikken over voldoende kennis, kunde en ervaring beschikken om risico’s rondom alcoholgebruik goed in te schatten. Dit kan door het volgen van diverse cursussen en trainingen/instructies over het thema alcohol en jongeren, bijvoorbeeld de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA). Het is aan te raden alleen meerderjarig (bar)personeel aan te stellen, bij voorkeur ouder dan 21 jaar, want meerderjarig personeel heeft meer overwicht op jeugdige bezoekers;

  • 6.

    het personeel zou zelf tijdens het evenement geen alcohol moeten drinken. Zij hebben een voorbeeldrol naar de bezoekers toe en als het personeel onder invloed is, bemoeilijkt dit het ingrijpen in situaties of het “nee” verkopen;

  • 7.

    alcoholverstrekkers in de omgeving van de evenementenlocatie zou gevraagd moeten worden extra alert te zijn op alcoholverkoop aan jongeren voorafgaand aan en tijdens het evenement.

TIJDENS het evenement:

  • 1.

    de huisregels moeten zichtbaar opgehangen zijn tijdens het evenement. Het is verplicht bij de entree duidelijk zichtbaar een leeftijdswaarschuwing m.b.t. alcohol op te hangen; bij een open evenement (zonder hekken om het terrein) kan dat gedaan worden bij de verkooppunten van alcoholhoudende dranken;

  • 2.

    controle leeftijd van een persoon aan de poort waarbij diegene een kleur polsbandje krijgt. Als er één of meerdere centrale toegangs-punten zijn, kan ervoor gekozen worden om daar een leeftijdscheck te doen. Wanneer er geen leeftijdgrenzen gehanteerd worden op het terrein, kan gebruik gemaakt worden van polsbandjes voor de 18+ doelgroep. Dit systeem levert minder controletijd en discussies aan de bar op en het is beter zichtbaar of alcoholhoudende drank verder onder jongeren wordt verspreid.

Bij een meerdaags evenement worden verschillende kleuren polsbandjes voor de verschillende dagen geadviseerd;

  • 3.

    alcoholcheck voor minderjarigen bij de toegang (al dan niet steekproefsgewijs);

  • 4.

    voor aangepaste schenktijden of het niet schenken van alcoholhoudende dranken kan gekozen worden als er veel minderjarigen aanwezig zijn;

  • 5.

    tijdens het evenement kan aan enkele toezichthouders, beveiligers of volgteams een extra rol gegeven worden: het controleren op drankgebruik onder 18 jaar, dronkenschap, het doorschenken en het in de gaten houden of 18 + bezoekers alcoholhoudende drank doorgeven aan minderjarigen;

  • 6.

    als er sprake is van meerdere bars op het evenemententerrein, richt dan één of enkele bars in met alleen alcoholvrije dranken;

  • 7.

    bij grote evenementen zouden een of meerdere chill out ruimtes ingericht moeten worden om even bij te kunnen komen. Hier kan bijvoorbeeld een gratis watertap geplaatst worden of een bar waar alleen non-alcoholische dranken worden geschonken;

  • 8.

    er moet tijdig aangekondigd worden wanneer de bar sluit. Als gebruik wordt gemaakt van drankmunten, dan zou het verkooppunt voor de munten eerder gesloten moeten worden dan de bar.

NA het evenement

De organisatie zou het alcoholbeleid kunnen evalueren en terugkoppelen naar de gemeente. Vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn bijvoorbeeld:

  • 1.

    hebben de getroffen maatregelen bijgedragen aan het alcoholmatigingsbeleid;

  • 2.

    wat zijn verbeterpunten voor een volgende editie;

  • 3.

    ……… etc.

Voedselveiligheid

De Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) controleert tijdens evenementen (en daarbuiten) of professionele en particuliere aanbieders van bederfelijke eet- en drinkwaren zich houden aan de regels uit de Warenwet.

Voorbeelden daarvan zijn: vis en visproducten, snacks, saucijzenbroodjes, vlees en vleeswaren, melk en melkproducten, zachte kazen als Brie en Camembert, verse kaas (kwark), slagroom- en ander gebak, puddingbroodjes, salades en slaatjes, voorgesneden groente en rauwkost, verse vruchtensap, tahoe en tempeh, beslag voor poffertjes en pannenkoeken, enzovoort.

Bij constatering van een overtreding van deze wet kan de NVWA de ondernemer beboeten. Als de organisator van het evenement nalatigheid kan worden verweten m.b.t. de verkochte waren, kan de VWA ook hem een boete opleggen.

Particulieren en bedrijven die eet- en drinkwaren aanbieden tijdens evenementen moeten werken volgens een voedselveiligheidsplan.

De ondernemer mag het plan zelf schrijven, maar hij kan ook een goedgekeurd plan (“hygiënecode”) kopen bij een brancheorganisatie. In een dergelijke code staat beschreven waaraan de aanbieder moet voldoen om producten goed en veilig op de markt te brengen, met de wettelijke regels (bijvoorbeeld op het gebied van de inrichting van bereidplaatsen, hygiëne, temperatuurregistratie, etc.).

De belangrijkste voorschriften voor het aanbieden van bederfelijke eet- en drinkwaren zijn (uit de Warenwetregeling hygiëne van levensmiddelen):

  • ·

    het bereiden van bederfelijke eet- en drinkwaren mag alleen in een bedrijfsruimte; het is verboden om eet- en drinkwaren in een privékeuken te bereiden en die vervolgens te verkopen;

  • ·

    bederfelijke eet- en drinkwaren moeten altijd worden bewaard op de wettelijk voorgeschreven temperatuur. Gekoeld bewaren beneden 7◦C (hiervoor moet een koelgelegenheid van voldoende capaciteit beschikbaar zijn met afstelbare temperatuur) of warm bewaren boven de 60◦C;

  • ·

    eet- en drinkwaren mogen uitsluitend verkocht worden vanuit een marktkraam die -met uitzondering van de voorkant- volledig is afgesloten met schoon, winddicht zeildoek;

  • ·

    de tijdelijke bedrijfsruimte dient zo te zijn ontworpen en ingericht, dat deze eenvoudig is schoon te houden en er geen verontreiniging van eet- en drinkwaren kan plaatsvinden;

  • ·

    wanneer de aard van de werkzaamheden het noodzakelijk maakt om onverpakte eet- en drinkwaren met de handen aan te raken, moet er een voorziening aanwezig zijn om de handen goed te kunnen wassen (bijv. door het plaatsen van een jerrycan met een kraantje met regelmatig te vervangen schoon water, voorzien van zeep(pompje) en papieren handdoekjes);

  • ·

    oppervlakken die in contact kunnen komen met eet- en drinkwaren moeten van deugdelijk materiaal zijn vervaardigd en heel en schoon zijn;

  • ·

    er moet een goede en deugdelijke voorziening zijn voor het afvoeren van afval;

  • ·

    tijdens het evenement mogen alleen de eenvoudige handelingen worden verricht die nodig zijn om een product gereed te maken voor directe consumptie, zoals afbakken, frituren, broodjes beleggen, enz.;

  • ·

    voorraadvorming van gereed zijnde producten is niet toegestaan, ook niet tijdens piektijden.

N.B. voor bepaalde eet- en drinkwaren zoal pluimvee, vlees, vis en zuivelproducten, gelden extra voorschriften.

Onderstaand: 3 bijlagen

Bijlage 3 evenementenbeleid 2017 - aantallen van 2010evenementenbeleid 2017 - aantallen vanaf 2010

Bijlage 2 meetprotocol geluid bij evenementenBijlage 2 meetprotocol geluid bij evenementen

Bijlage 1 De locatie van de tent- en schuurfeestenBijlage 1 De locatie van de tent- en schuurfeesten