Beleidsnotitie koopzondagen in de gemeente Uden

Geldend van 21-01-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie koopzondagen in de gemeente Uden

Hoofdstuk 1 Aanleiding

Op grond van artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

  • a.

    op zondag;

  • b.

    op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19.00 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19.00 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur;

  • c.

    op werkdagen voor 6.00 en na 22.00 uur.

Het is bovendien verboden op de hiervoor genoemde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Op grond van artikel 3 van de Winkeltijdenwet, kan de gemeenteraad voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag.

In de gemeente Uden is onduidelijkheid ontstaan wanneer welke winkels geopend mogen zijn. Een van de oorzaken hiervan is de branchevervaging. Bovendien zitten niet alle winkeliers binnen een branche of winkelgebied op één lijn. Dit resulteert in een wirwar van openstellingen en openingstijden.

Dit is voor zowel de winkeliers als de gemeente niet wenselijk, maar het is vooral niet wenselijk voor het winkelend publiek in Uden. Uden wordt hierdoor als winkelstad minder aantrekkelijk.

Met deze beleidsnotitie wil de gemeente Uden duidelijkheid aanbrengen in de werkwijze en mogelijkheden met betrekking tot de koopzondagen in de gemeente Uden. Deze beleidsnotitie geeft invulling aan de uitvoering van de Verordening winkeltijdenwet, zoals deze is vastgesteld door de Gemeenteraad van de gemeente Uden op 17 december 2009.

Voorafgaand aan het opstellen van deze beleidsnotitie hebben er gesprekken plaatsgevonden met de diverse brancheverenigingen en individuele winkeliers, op basis waarvan deze notitie is opgesteld.

Deze notitie is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders op 21 december 2010.

Hoofdstuk 2 Voor wie van toepassing?

De Winkeltijdenwet regelt de tijden waarop winkels open mogen zijn op werkdagen (maandag tot en met zaterdag). Daarnaast regelt de wet ontheffings- en vrijstellingsgronden voor gemeenten buiten die uren.

In de Winkeltijdenwet wordt onder een winkel verstaan:

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Een particulier is een persoon die een goed koopt anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld vaste klanten of het uitnodigen van een speciale groep mensen in een winkel. De Winkeltijdenwet, Verordening winkeltijden en deze notitie zijn daardoor van toepassing zodra er sprake is van verkoop van goederen in een winkel aan particulieren, in welke vorm dan ook.

De Winkeltijdenwet maakt geen onderscheid tussen winkels en dienstverlenende bedrijven waar ook goederen worden verkocht, zoals bijvoorbeeld een kapper.

Binnen de gemeente Uden is voor zondagopenstelling geen ontheffing benodigd voor bedrijven die voornamelijk dienstverlenend zijn en waarbij verkoop van ondergeschikt belang is. Het gaat hier om:

  • 1.

    kapsalons

  • 2.

    schoonheidssalons

  • 3.

    zonnestudio’s

  • 4.

    nagelstudio’s etc.

Wanneer deze zaken gevestigd zijn ineen andere winkel, bijvoorbeeld een schoonheidssalon in een drogisterij, dan mag zonder ontheffing slechts toegang worden verleend aan de betreffende zaak. Wanneer ook de winkel zelf voor verkoop wordt opengesteld, moet hiervoor een ontheffing worden aangevraagd.

In bijlage III treft u het Vrijstellingenbesluit aan. Hierin is geregeld in welke overige gevallen geen ontheffing nodig is. Hoofdstuk 3 Branches

Hoofdstuk 3.1 Branches in Uden

In de gemeente Uden worden de volgende branches onderscheiden:

  • 1.

    Autobranche

  • 2.

    Bouwgerelateerde bedrijven

  • 3.

    Tuinbranche

  • 4.

    Woonbranche

  • 5.

    Centrum Uden

Een winkelier dient een keuze te maken bij welke branche hij zich wenst aan te sluiten.

Een voorbeeld: een woonwinkel in het centrum van Uden maakt dus de keuze of hij zich aansluit bij de branche ‘Centrum Uden’ of bij de ‘Woonbranche’. Het kan niet zo zijn dat een winkelier zich de ene week bij de ene branche aansluit en de andere week bij een andere branche en zo meer dan twaalf zondagen per jaar geopend is. Bij de ontheffingsaanvraag moet voor de gemeente Uden duidelijk zijn bij welke branche een winkelier zich aansluit.

Hoofdstuk 3.2 Supermarkten

Hoofdstuk 3.2.1 Avondwinkels

Op grond van artikel 3 lid 4 van de Winkeltijdenwet kan het College op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in de Verordening winkeltijdenwet gestelde regels ontheffing verlenen aan zogenaamde avondwinkels voor de opening op zon- en feestdagen. Deze regels zijn:

  • -

    de winkel dient gesloten te zijn op zon- en feestdagen tussen 0.00 en 16.00 uur;

  • -

    het College kan voor ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners ontheffing verlenen;

  • -

    een ontheffing kan slechts verleend worden aan winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

Op basis van het inwoneraantal van de gemeente Uden, kunnen er in de gemeente Uden twee winkels worden aangewezen als avondwinkel. Hiermee kunnen zij op zon- en feestdagen geopend zijn van 16.00 tot 20.00 uur. Super de Boer De Laak en Plus Eijkemans zijn bij wijze van proef aangewezen als avondwinkel tot 1 juli 2011. Voor 1 juli 2011 dient door het College besloten te worden hoe moet worden omgegaan met ontheffingen na 1 juli 2011.

Hoofdstuk 3.2.2 Geen avondwinkels

Supermarkten die niet zijn aangewezen als avondwinkel kunnen voor maximaal twaalf zon- en feestdagen per kalenderjaar ontheffing aanvragen van de Winkeltijdenwet. Supermarkten kunnen op aanvraag beschouwd worden als individuele winkeliers die zich niet hebben verenigd.

Hoofdstuk 3.3 Kerkdorpen Volkel en Odiliapeel

Gezien het geringe aantal winkeliers uit de kerkdorpen Volkel en Odiliapeel dat gebruik maakt van de ontheffingsmogelijkheden, kunnen deze winkels indien gewenst worden beschouwd als individuele winkels welke zich niet hoeven aan te sluiten bij een branchevereniging.

Hoofdstuk 4 Ontheffingsmogelijkheden

Hoofdstuk 4.1 Dagen waarvoor een ontheffing nodig is

Op grond van de Winkeltijdenwet en Verordening winkeltijden dient een ontheffing te worden aangevraagd wanneer men een winkel wil openstellen voor het publiek op:

  • -

    zondag

  • -

    Nieuwjaarsdag

  • -

    tweede Paasdag

  • -

    Hemelvaartsdag

  • -

    tweede Pinksterdag

  • -

    eerste Kerstdag

  • -

    tweede Kerstdag

  • -

    werkdagen voor 6 uur en na 22 uur

Hoofdstuk 4.2 Dagen waarvoor geen ontheffing nodig is

Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn geen bijzondere dagen in het kader van de Winkeltijdenwet. Dit betekent dat voor deze dagen geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd, tenzij deze dagen op zondag vallen.

Hoofdstuk 4.3 Dagen waarvoor geen ontheffing mogelijk is

Op Goede Vrijdag, 4 mei en op 24 december dienen de winkels om 19.00 uur gesloten te zijn.

Er kan geen ontheffing verleend worden voor openstelling na 19.00 uur.

Hoofdstuk 4.4 Ontheffingsmogelijkheden

Op grond van artikel 3 van de Winkeltijdenwet, kan de gemeenteraad voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van het verbod om een winkel geopend te hebben voor publiek op zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag.

Door de verschillende branches worden verschillende aantallen koopzondagen aangevraagd. Er zijn branches die gebruik maken van het maximum van twaalf koopzondagen. Er zijn echter ook branches die bijvoorbeeld slechts zeven vaste koopzondagen aanvragen en de keuze voor de resterende vijf koopzondagen overlaten aan de aangesloten winkeliers.

Het is belangrijk voor Uden dat op de aangewezen koopzondagen voor een bepaalde branche, zoveel mogelijk winkeliers meedoen. Om die reden heeft het geen zin om als college per branche het maximum van twaalf zondagen aan te wijzen. Het doet immers afbreuk aan bijvoorbeeld een koopzondag in het centrum, waarbij slechts de helft van de winkels geopend is. De ondernemers- of branchevereniging weet wat er speelt onder haar ondernemers of binnen haar branche en zal daardoor het meest geschikte aantal koopzondagen voor haar ondernemers of branche voorstellen.

Hoofdstuk 5 Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard

Hoofdstuk 5.1 Ontheffingsmogelijkheid bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard

Op basis van artikel 4 lid 2 van de Winkeltijdenwet kan het college in de door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van het verbod om op winkels open te stellen op zon- en feestdagen, ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

De gemeenteraad van de gemeente Uden heeft de gevallen waarin het college ontheffing kan verlenen als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Winkeltijdenwet aangewezen in artikel 4 van de Verordening winkeltijdenwet.

Artikel 4 van de Verordening Winkeltijdenwet luidt als volgt:

1.Het College kan ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag of de Feestdagen, ten behoeve van:

a. bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

b. het uitstallen van goederen;

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen, kunstateliers en galeries.

  • 3.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontheffing nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

Uit een uitspraak van 9 januari 2009 van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (zaaknummer: AWB 06/443) blijkt, dat het feit de gemeenteraad op grond van artikel 3 lid 1 van de Winkeltijdenwet zon- en feestdagen heeft aangewezen waarop winkels geopend mogen zijn, niet aan verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Winkeltijdenwet (voor een extra zon- of feestdag) in de weg staat. In geval er sprake is van bijzondere gelegenheden van tijdelijk aard, kunnen aan een winkelier dus meer dan twaalf koopzondagen worden toegekend. Van belang is wel dat de ontheffing alleen kan worden verleend aan een bepaalde (kleine) groep winkeliers in een bepaald gebied. Het is nadrukkelijk niet toegestaan om door middel van het verlenen van een ontheffing het verbod om op een zon- of feestdag geopend te zijn, in het algemeen, voor alle winkels binnen de gemeente, buiten werking te stellen.

Hoofdstuk 5.2 Feestelijkheden

Onder feestelijkheden worden verstaan :

  • -

    openingen

  • -

    jubilea

  • -

    andere gelegenheden welke feestelijk gevierd worden en waarvoor het wenselijk is om op een zon- of feestdag een winkel geopend te hebben

Er kan een ontheffing verleend worden voor een jubileum van:

  • -

    1 jaar

  • -

    5 jaar of een veelvoud van 5

  • -

    12,5 jaar

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan bij het hanteren van het begrip “bijzondere gelegenheden van tijdelijk aard” als grond voor het verlenen van ontheffing in verband met een feestelijkheid, als richtsnoer in aanmerking worden genomen, dat een verband moet kunnen worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan wel lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht.

Hoofdstuk 6 Openingstijden

Op basis van de Winkeltijdenwet is het toegestaan een winkel geopend te hebben voor publiek van maandag tot en met zaterdag tussen 6.00 uur en 22.00 uur. Een winkelier bepaalt zelf zijn openingstijden.

Op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december moeten de winkels om 19.00 uur gesloten zijn.

In de Winkeltijdenwet is niets bepaald over openingstijden op koopzondagen. In de gemeente Uden gelden de volgende uitgangspunten voor koopzondagen:

  • -

    Aan winkeliers kan op zon- en feestdagen ontheffing verleend worden om tussen 10.00 uur en 17.00 uur de winkel te openen voor publiek.

  • -

    Aan winkeliers buiten het centrum kan ontheffing verleend worden voor het openstellen van de winkel voor publiek op Hemelvaartsdag tussen 9.00 uur en 17.00.

  • -

    Aan supermarkten kan ontheffing ontleend voor het openstellen van de winkel voor publiek op zondag(en) tijdens de feestdagen in december van 8.00 uur tot 18.00 uur.

Hoofdstuk 7 Aanvraag, toewijzing en wijziging

Hoofdstuk 7.1 Aanvraag

De meeste branches worden vertegenwoordigd door een ondernemers- of branchevereniging.

De koopzondagen worden door het college aangewezen op verzoek van deze ondernemers- of branchevereniging.

Voor winkeliers die niet zijn aangesloten bij een ondernemers- of branchevereniging, geldt dat zij zich moeten conformeren aan de koopzondagen die zijn toegewezen aan de betreffende branche. Zij dienen hiervoor echter wel een ontheffingsverzoek in te dienen.

Indien aan de ondernemers- of branchevereniging minder dan twaalf koopzondagen zijn toegewezen, kunnen aan individuele winkeliers tot maximaal twaalf koopzondagen worden toegewezen.

Bij een ontheffingsaanvraag moet rekening gehouden worden met:

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een ondernemers- of branchevereniging.

  • 2.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een individuele winkelier.

  • 3.

    Een verzoek kan schriftelijk worden ingediend bij de gemeente Uden (postbus 83, 5400 AB Uden)

  • 4.

    Een aanvraag moet worden ondertekend en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      de volledige naam en adresgegevens van de aanvrager;

    • b.

      de volledige naam en adresgegevens van de winkeliers voor wie ontheffing wordt aangevraagd;

    • c.

      de dag(en) waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.

  • 5.

    Een aanvraag moet worden ingediend uiterlijk op 15 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.

Hoofdstuk 7.2 Toewijzing

Tijdig ingekomen verzoeken die bovendien voldoen aan de eisen, zodat de aanvraag in behandeling kan worden genomen, worden meegenomen in de afweging tot het vaststellen van de koopzondagen van het volgende kalenderjaar.

De volgende prioriteitsvolgorde geldt:

  • a.

    Collectieve verzoeken, niet uitsluitend afkomstig van één bepaald soort branche, worden bij voorrang gehonoreerd.

  • b.

    Branchegerichte verzoeken worden gehonoreerd, mits niet strijdig met het gestelde onder a.

  • c.

    Individuele verzoeken worden pas in behandeling genomen als blijkt dat na honorering van de verzoeken als genoemd onder a en b, nog de mogelijkheid bestaat andere zon- en feestdagen als koopzondag aan te wijzen.

  • d.

    Individuele verzoeken die in de loop van een kalenderjaar worden ingediend, worden gehonoreerd, mits niet strijdig met het gestelde onder a, b en c.

De gemeente Uden stelt uiterlijk op 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de koopzondagen worden toegewezen een concepttoewijzing op. Deze concepttoewijzing wordt gecommuniceerd met de aanvragers. De aanvragers hebben vervolgens tot 6 december de tijd om te reageren op dit conceptverzoek. Wijzigingen kunnen schriftelijk worden doorgegeven. Na 6 december worden de koopzondagen voor het komende kalenderjaar vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders. Dit besluit wordt bekend gemaakt aan de aanvragers en gepubliceerd in het Udens Weekblad en op de website van de gemeente Uden.

Hoofdstuk 7.3 Wijzigingen

Op grond van artikel 10 van de Verordening Winkeltijdenwet van de gemeente Uden kan een ontheffing gewijzigd worden wanneer de houder daarom verzoekt.

Wanneer een branchevereniging een ontheffing heeft aangevraagd, kan deze ontheffing alleen worden gewijzigd voor de gehele branchevereniging.

Wanneer een aangesloten lid voor een andere dag ontheffing wenst dan zijn ondernemers- of branchevereniging, kan dit dus alleen wanneer niet alle twaalf zondagen zijn vergeven of wanneer het een ontheffing betreft op grond van artikel 4 lid 2 van de Winkeltijdenwet (bijvoorbeeld voor een jubileum).

Hoofdstuk 8 Leges

Er worden leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

  • -

    voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

  • -

    tot het verlenen van toestemming voor het overdragen van een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

  • -

    tot het intrekken of wijzigen van een ontheffing in het kade van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.

De leges worden in rekening gebracht conform de Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening van de gemeente Uden.

Hoofdstuk 9 Handhaving

De Winkeltijdenwet kan langs twee sporen worden gehandhaafd, namelijk strafrechtelijk en bestuursrechtelijk. Wanneer handhaving noodzakelijk is, dient de gemeente dus af te wegen welk middel zij wil inzetten om te handhaven.

Hoofdstuk 9.1 Strafrechtelijke handhaving

Een overtreding van een verbod van de Winkeltijdenwet is een strafbaar feit in de zin van de Wet op de economische delicten. Met de strafrechtelijke handhaving van de Winkeltijdenwet zijn de politie en de Belastingdienst/ FIOD-ECD belast. De politie op lokaal niveau en in gevallen waarin overtreding van de Winkeltijdenwet een landelijke verstoring van de concurrentieverhoudingen oplevert of sprake is van overtredingen met een bijzonder karakter de Belastingdienst/ FIOD-ECD. Het primaat van de handhaving ligt dus bij de politie.

Wanneer de politie een overtreding van de Winkeltijdenwet constateert, kan worden overgegaan tot het sluiten van de winkel en het opmaken van een proces verbaal. Uiteindelijk bepaalt de rechter de hoogte van de boete waarbij hij zich baseert op de hoogte van de omzet.

Hoofdstuk 9.2 Bestuursrechtelijke handhaving

De tweede wijze waarop de Winkeltijdenwet kan worden gehandhaafd, is door middel van bestuursrechtelijke handhaving. Er zijn twee mogelijkheden om bestuursrechtelijk te handhaven, namelijk middels:

  • 1.

    een (preventieve) last onder dwangsom

  • 2.

    een last onder dwang

In relatie tot de Winkeltijdenwet biedt de last onder dwang een gemeente de mogelijkheid om tot sluiting van een niet geoorloofd opengestelde winkel over te gaan. Daarnaast heeft een gemeente in beginsel de keuze om in plaats van een last onder dwang een last onder dwangsom aan een overtredende winkelier op te leggen.

In de praktijk betekent dit dat een winkelier wordt gewaarschuwd dat de winkel niet geopend mag zijn. Indien dit geen enkel effect heeft en de winkelier de winkel dus toch opent, verbeurt de winkelier van rechtswege de opgelegde dwangsom.

De controle en het opmaken van het proces verbaal ten behoeve van bestuursrechtelijke handhaving kan worden uitgevoerd door de politie, TOR of andere aangewezen toezichthouder.

Bijlage I Winkeltijdenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met maatschappelijke ontwikkelingen en met de behoefte aan vermindering en vereenvoudiging van regels wenselijk is de Winkelsluitingswet 1976 te vervangen door ruimere regels met betrekking tot de openingstijden van winkels en de tijden waarop goederen, anders dan in een winkel, bedrijfsmatig aan particulieren mogen worden te koop aangeboden of verkocht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

goederen: roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van binnenlandse en buitenlandse wettige betaalmiddelen;

particulier: degene die een goed koopt anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;

winkel: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

  • a. op zondag;

  • b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

  • c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

  • 2. Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Artikel 3

  • 1.

    De gemeenteraad kan voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. De beperking tot twaalf dagen per kalenderjaar geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

  • 2.

    De gemeenteraad kan, al dan niet onder het stellen van regels, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:

a. op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt;

  • b.

    grensoverschrijdend verkeer, mits de vrijstelling of ontheffing slechts betrekking heeft op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aansluitende doorgaande wegen.

  • 4.

    Voorts kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt in ieder geval het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15 000 inwoners van de gemeente zijn of, indien het inwonertal lager is dan 15 000, één winkel.

  • 5.

    De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

  • 2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

  • 3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag worden verleend. Bij een zodanige maatregel kan de gemeenteraad de bevoegdheid worden verleend om, indien naar zijn oordeel plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, bij verordening te bepalen dat een vrijstelling voor de betrokken gemeente of een of meer delen daarvan niet geldt.

  • 2. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid worden verleend om met inachtneming van de in die maatregel gestelde regels in aanvulling op een vrijstelling op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing te verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden.

  • 3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 6

  • 1. Indien de eigenaar of beheerder van een winkel tot een kerkgenootschap behoort, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt, of te goeder trouw verklaart een godsdienst of levensovertuiging te belijden welke vordert, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag wordt gehouden, verlenen burgemeester en wethouders op zijn verzoek ontheffing van het verbod van artikel 2, eerste lid, onder a.

  • 2. Aan de ontheffing wordt het voorschrift verbonden dat de winkel op die andere dag gesloten dient te zijn.

Artikel 7

  • 1. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2. De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om, met inachtneming van de in die verordening te stellen regels, vrijstelling en op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.

  • 3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 8

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen, ten behoeve van:

  • a. instellingen voor de volksgezondheid,

  • b. het verkeer en het vervoer en

  • c. de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.

  • 2. De vrijstellingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 9

Verordeningen van de gemeenteraad kunnen geen betrekking hebben op de openingstijden van winkels op werkdagen tussen 6 uur en 22 uur.

Artikel 10

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 11

De Winkelsluitingswet 1976 wordt ingetrokken.

Artikel 12

[Wijzigt de Wet op economische delicten]

Artikel 13

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 14

Deze wet wordt aangehaald als: Winkeltijdenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 21 maart 1996

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W.Sorgdrager

Bijlage II Verordening Winkeltijdenwet

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

  • b.

    Feestdagen: nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag;

  • c.

    Delen van de gemeente: hieronder worden de te onderscheiden delen van de gemeente verstaan en wel de kern Uden, de kern Volkel en de kern Odiliapeel;

  • d.

    Verordening: de onderhavige Verordening Winkeltijdenwet;

  • e.

    Wet: de Winkeltijdenwet.

Artikel 2. Zon- en feestdagenregeling

  • 1.

    Het College kan op aanvraag voor ten hoogste twaalf zon- en Feestdagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet vervatte verboden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elk van de Delen van de gemeente afzonderlijk.

  • 3.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vrijstelling nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

Artikel 3. Openstelling van avondwinkels op zon- en Feestdagen

  • 1.

    Het College kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en Feestdagen tussen 0.00 en 16.00 uur.

  • 2.

    Op grond van het bepaalde in artikel 3, vierde lid, van de Wet kan het College voor ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners ontheffing verlenen.

  • 3.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan slechts worden verleend aan winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontheffing nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden, waaronder in ieder beperkingen van de openingstijden van de winkel.

Artikel 4. Ontheffing zon- en Feestdagen voor afzonderlijke situaties

  • 1.

    Het College kan ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag of de feestdagen, ten behoeve van:

  • a.

    bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

  • b.

    het uitstallen van goederen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen, kunstateliers en galeries.

  • 3.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontheffing nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

Artikel 5. Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zondagen en Feestdagen

  • 1.

    Het College kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor de gehele gemeente of voor één of meer Delen van de gemeente.

  • 2.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vrijstelling nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

Artikel 6. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 6.00 uur

  • 1.

    Het College kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder b en c, van de Wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2.

    Het College kan aan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontheffing nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

Artikel 7. Toerisme

  • 1.

    Het College kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wet, in verband met de toeristische aantrekkingskracht van het Recreatiegebied Hemelrijk.

  • 2.

    Het College kan aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing nadere voorschriften dan wel beperkingen verbinden.

  • 3.

    De in het eerste lid van dit artikel bedoelde ontheffing wordt geweigerd, indien geen sprake is van toeristische doeleinden als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder a, van de Wet.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1.

    Het College beslist op een aanvraag om een ontheffing dan wel een vrijstelling als bedoeld in deze Verordening binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De beslissing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan door het College worden verdaagd met acht weken.

Artikel 9. Weigering

Een aanvraag om een ontheffing dan wel een vrijstelling als bedoeld in artikel 2, 3, 4, 6 en 7 van deze Verordening kan worden geweigerd, indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 10. Intrekken of wijzigen

Het College kan een ontheffing dan wel een vrijstelling intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing resp. de vrijstelling, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing resp. vrijstelling is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing resp. de vrijstelling gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing resp. de vrijstelling verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing resp. de vrijstelling geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder of zijn rechtverkrijgende hierom verzoekt.

Artikel 11. Overdracht van een ontheffing

  • 1.

    Op grond van deze Verordening verleende ontheffingen zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het College.

  • 2.

    De in het eerste lid van dit artikel bedoelde overdracht kan met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze Verordening worden geweigerd.

Artikel 12. Intrekking oude verordening

De Verordening winkeltijden gemeente Uden wordt ingetrokken.

Artikel 13. Overgangsregeling

  • 1.

    Ontheffingen en vrijstellingen die zijn verleend onder de werking van de Verordening winkeltijden gemeente Uden worden aangemerkt als ontheffingen en vrijstellingen krachtens deze Verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Verordening een aanvraag om ontheffing danwel vrijstelling op grond van de Verordening winkeltijden gemeente Uden is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze Verordening toegepast.

  • 3.

    Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om ontheffing danwel vrijstelling krachtens de Verordening winkeltijden gemeente Uden wordt beslist met toepassing van deze Verordening.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 november 2009 in werking.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Winkeltijdenwet.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009.

De Raad voornoemd

de griffier de burgemeester

drs. M.A.H. Heffels drs. H.A.G. Hellegers

Bijlage III Vrijstelling

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 18 januari 1996, nr. 96003321 WJA/W;

Gelet op de artikelen 5 en 8 van de Winkeltijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 1996, nr. W10.96.0019);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 20 maart 1996, nr. 96018847 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: de Winkeltijdenwet;

feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag;

automaat: een toestel, waaruit goederen, hetzij door inwerping van geldstukken, hetzij door betaling op andere wijze, kunnen worden betrokken, zonder dat daartoe onmiddellijke medewerking van andere personen dan degene, die de goederen betrekt, vereist is.

Artikel 2. (apotheken)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van apotheken.

Artikel 3. (ziekenhuizen en verpleeghuizen)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden in of op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten behoeve van een winkel waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht, indien die winkel is gelegen op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis en een functie heeft ten behoeve van dat ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

Artikel 4. (stations)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels in een station als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Spoorwegwet.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden of verkopen van bloemen en planten in een station als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Spoorwegwet dan wel op een afstand van ten hoogste honderd meter daarvan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten behoeve van winkels, gericht op reizigers, in een gebouw ten behoeve van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter van een knooppunt van openbaar vervoer.

Artikel 5. (luchthavens)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, gelegen op luchtvaartterreinen die opengesteld zijn voor intercontinentaal verkeer.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet op luchtvaartterreinen die opengesteld zijn voor intercontinentaal verkeer.

Artikel 6. (benzinestations)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een benzinestation, mits in die winkel de omzet uit de verkoop van goederen grotendeels wordt behaald uit de verkoop van brandstof en smeermiddelen voor voer- of vaartuigen en van benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van voer- of vaartuigen alsmede accessoires daarvoor.

Artikel 7. (wegrestaurants)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een restaurant, dat is gelegen aan een autosnelweg als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, mits in dat restaurant de omzet grotendeels wordt behaald met het verstrekken van maaltijden, dranken en kleine eetwaren voor directe consumptie ter plaatse en het aanbieden van logiesaccommodatie.

Artikel 7a

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een aan een autosnelweg gelegen onderneming waarin de functie van een benzinestation als bedoeld in artikel 6 en van een restaurant als bedoeld in artikel 7, wordt gecombineerd, mits in die winkel of in relatie tot die winkel de omzet grotendeels wordt behaald uit het totaal van de verkoop van goederen als bedoeld in artikel 6 alsmede het verstrekken van eet- en drinkwaren en het aanbieden van logiesaccommodatie als bedoeld in artikel 7.

Artikel 8. (beroepsscheepvaart)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen ten behoeve van binnenkomende, doorgaande of uitgaande schepen, niet zijnde pleziervaartuigen, plegen te worden verkocht.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van goederen ten behoeve van binnenkomende, doorgaande of uitgaande schepen, niet zijnde pleziervaartuigen.

Artikel 9. (nieuwsbladen en tijdschriften)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk nieuwsbladen en tijdschriften plegen te worden verkocht.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van nieuwsbladen en tijdschriften.

Artikel 10. (bepaalde winkels)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

  • a.

    musea;

  • b.

    winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksprodukten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

  • c.

    winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

Artikel 11. (openstelling anders dan voor verkoop)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

  • a.

    winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;

  • b.

    winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

  • 2.

    De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 12. (straatverkoop van bepaalde goederen)

  • 1.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

  • 2.

    De gemeenteraad kan, indien naar zijn oordeel plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, bij verordening bepalen, dat de in het eerste lid vervatte vrijstelling niet geldt voor de betrokken gemeente of een of meer delen daarvan.

Artikel 13. (begraafplaatsen)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

Artikel 14. (culturele evenementen)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

Artikel 15. (sportcomplexen)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

Artikel 16. (bejaardenoorden)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

Artikel 17. (E.H. Communie)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

  • 2.

    De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 18. (Allerheiligen en Allerzielen)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

Artikel 19. (Ramadan)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

Artikel 20. (bedevaartplaats)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:

  • a.

    voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

  • b.

    religieuze artikelen en souvenirs;

  • c.

    bloemen en planten.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van:

  • a.

    voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

  • b.

    religieuze artikelen en souvenirs;

  • c.

    bloemen en planten.

Artikel 21. (carnaval)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

Artikel 22. (kermis)

  • 1.

    De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

  • 2.

    De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

Artikel 23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 24

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 maart 1996

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W.Sorgdrager