Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR605237
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR605237/1
Regeling vervallen per 01-01-2019
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018
Geldend van 22-12-2017 t/m 31-12-2018
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018De raad van de gemeente Uitgeest;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 oktober;
gehoord de beraadslagingen in de commissie Algemene Zaken en Financiën d.d. 23 november 2017;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2018
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
-
1. Voor de toepassing van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel wordt verstaan onder:
- a.
dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;
- b.
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
- c.
maand: een kalendermaand;
- d.
jaar: een kalenderjaar;
- e.
feest: een feest als bedoeld in artikel 2:25A van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- f.
evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- g.
standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- h.
terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- i.
horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
- a.
-
2. Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van dit tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangtijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.
-
3. Indien op grond van de verordening meer dan één tarief zou kunnen worden toegepast, wordt de aanslag berekend naar het laagste tarief.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3. Belastingplicht
-
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4. Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:
- a.
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
- b.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- c.
voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
- d.
buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;
- e.
voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal,weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven) activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;
- f.
voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet commerciële buurtactiviteiten;
- g.
voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom:
- h.
voorwerpen op de openbare weg bij het houden van een fietstocht of wandelmars van maximaal één dag en bij de fiets- en wandelvierdaagsen;
- i.
voorwerpen, die noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het rijk, de provincie of het waterschap worden geplaatst of aangebracht;
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze
verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6. Berekening van de precariobelasting
-
1. Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.
-
2. Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen op de grond.
-
3. Bij de berekening van de belasting worden waarden van vijf tot tien eurocent op tien eurocent vastgesteld.
Artikel 7. Belastingtijdvak
Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.
Artikel 8. Ontheffing
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van dit jaar, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.
Artikel 9. Wijze van heffing; tijdstip van verschuldigdheid
-
1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
-
2. Voor de vaste standplaatsen wordt belasting geheven bij wege van nota.
-
3. De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.
-
4. Aanslagen en nota’s van minder dan € 4,50 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van het op één aanslagbiljet of nota verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag of nota.
Artikel 10. Betalingstermijn
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 11. Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Artikel 12. Overgangsrecht
De ‘Verordening precariobelasting Uitgeest 2017’ van 8 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.
Artikel 14. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2018’.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Uitgeest, gehouden op 14 december 2017.
de griffier,
de heer A.P.A. Koolen
de voorzitter,
mw. W.J.A. Verkleij
TARIEVENTABEL 2018 als bedoeld in artikel 4 van de Verordening Precariobelasting 2018
1.Standplaatsen:
1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een kraam, verkoopwagen of soortgelijk voorwerp of een standplaats (met uitzondering van standplaatsen op de reguliere weekmarkt en de kermis):
a |
Per dag |
€ |
9,75 |
Per m |
b |
Per week, of gedeelte van de week dat gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond |
€ |
15,35 |
Per m |
c |
Per maand, per dag of gedeelte daarvan dat per week gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond |
€ |
32,55 |
Per m |
d |
Per jaar, per dag of gedeelte daarvan dat per week gebruik wordt gemaakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond |
€ |
65,35 |
Per m |
2. Terrassen:
2.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een terras:
a |
Per maand of korter: voor een terras tot en met 25 m2 |
€ |
32,60 |
Per maand of korter: voor een terras groter dan 25 m2 |
€ |
131,95 |
|
b |
Per seizoen: voor een terras tot en met 25 m2 |
€ |
65,85 |
Per seizoen: voor een terras groter dan 25 m2 |
€ |
327,80 |
3. Evenementen en feesten:
3.1 De belasting bedraagt voor het hebben van een tent (t.b.v. feest, dansen e.d.):
a |
Per dag |
€ |
65,85 |
b |
Per week |
€ |
131,95 |
3.2 Het tarief bedraagt voor circussen, motor(auto)-acrobatiekshow, bungeejumping en vergelijkbare
activiteiten per dag bij het in gebruik nemen van:
a |
minder dan 2501 m2 |
€ |
131,95 |
b |
meer dan 2500 m2 |
€ |
327,80 |
Bij de berekening van de verschuldigde belasting wordt uitgegaan van de totale oppervlakte van de (het) in gebruik genomen grond (terrein), inclusief het opslaan/stallen van materialen/materieel en de aanwezigheid van voorzieningen (zoals zitplaatsen, tribunes) t.b.v. het publiek.
3.3 Het tarief bedraagt voor het houden van de navolgende activiteiten:
Braderie, snuffel- en rommelmarkten e.d. per kraam of verkoopwagen of soortgelijk voertuig:
a |
Per dag |
€ |
1,85 |
b |
Per week |
€ |
5,75 |
3.4 Het tarief is niet verschuldigd voor terrassen op Koningsdag en Bevrijdingsdag.
4. Ander gebruik van de weg
4.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een container, afvalbak of soortgelijk voorwerp langer dan
5 dagen: per week (tijdvak van 7 dagen) of gedeelte ervan |
€ |
31,45 |
4.2 Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen op de openbare weg langer dan
5 dagen: per week (tijdvak van 7 dagen) of gedeelte ervan per m2 |
€ |
1,70 |
|
met een minimum van |
€ |
31,45 |
4.3 Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, voor zover niet in de hierboven vermelde onderdelen een bijzonder tarief is vastgesteld:
a |
gedurende een week per m2 |
€ |
0,90 |
b |
gedurende een maand, per m2 |
€ |
3,90 |
c |
gedurende een jaar, per m2 |
€ |
46,10 |
4.4 Onder weg wordt verstaan hetgeen onder “Weg” en “Openbaar water” wordt begrepen in artikel 1.1 van de Algemeen Plaatselijke Verordening, voor zoveel zij eigendom zijn van de gemeente Uitgeest.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Uitgeest, gehouden op 14 december 2017.
de griffier,
de heer A.P.A. Koolen
de voorzitter,
mw. W.J.A. Verkleij
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl