Regeling vervallen per 01-01-2011

Monumentencommissie

Geldend van 13-12-2002 t/m 31-12-2010

Intitulé

Monumentencommissie

MONUMENTENCOMMISSIE

De bepalingen met betrekking tot de Monumentencommissie zijn opgenomen in de Monumenten¬verordening Uitgeest, vastgesteld bij Raadsbesluit van 27 juni 1991, nummer 91/60, in werking getreden op 22 December 1991.

De betreffende bepalingen zijn hieronder opgenomen.

De gehele verordening is opgenomen onder het deel “Verordeningen Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.

Gebaseerd op artikel 15 van de Monumentenwet.

1e wijziging:

Bij Raadbesluit van 21 juli 1994, nummer 94/98, in werking getreden op 5 augustus 1994.

2e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 24 oktober 1994, nummer 94/100, in werking getreden op 1 november 1994.

3e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 17 december 1998, nummer 98/106A, in werking getreden op 15 januari 1999.

4e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 november, nummer 02/74, in werking getreden op 28 november 2002.

Artikel 16

Er is een gemeentelijke Monumentencommissie, die Burgemeester en Wethouders adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 17

  • 1.

    De leden van de Monumentencommissie worden door de Gemeenteraad benoemd op basis van een voordracht van Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    De Monumentencommissie telt drie leden, waarbij rekening wordt gehouden met hun binding met op het terrein van monumentenzorg en historie actieve particuliere organisaties dan wel met hun deskundigheid of belangstelling.

  • 3.

    De Gemeenteraad kan, indien hiervoor gegronde redenen bestaan, een lid ontslaan.

Artikel 18

  • 1.

    De leden van de Monumentencommissie treden af op de dag van het periodiek aftreden van de Gemeenteraad. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 2.

    Het lidmaatschap vervalt, indien de binding, als bedoeld in artikel 17, lid 2, niet meer aanwezig is.

Artikel 19

  • 1.

    De Monumentencommissie beraadslaagt in het openbaar.

  • 2.

    Van het verhandelde wordt een verslag gemaakt.

  • 3.

    De adviezen worden schriftelijk verstrekt.

Artikel 19a

  • 1.

    De Commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandel¬de wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouder en de burgemeester, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien de commissie zich ter sprake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 20

Het secretariaat van de Monumentencommissie wordt bekleed door een door Burgemeester en Wethouders, de secretaris gehoord, aan te wijzen ambtenaar.