Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de algemene begraafplaats

Geldend van 15-10-2006 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de algemene begraafplaats

VERORDENING OP DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS

Gebaseerd op artikel 167 van de Gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging.

Verordening vastgesteld bij Raadsbesluit van 24 juni 1982, nummer 82/68, in werking getreden op 5 juli 1982.

1e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 24 februari 1994, nummer 94/17B, in werking getreden op 18 maart 1994.

2e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 maart 2002, nummer 02/11A, in werking getreden op 5 mei 2002.

3e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 september 2006, nummer 06/72a, in werking getreden met ingang van 15 oktober 2006.

Artikel 1

Het beheer van de algemene begraafplaats berust bij burgemeester en wethouders.

Artikel 2

  • 1.

    Van de begraafplaatsen wordt een plattegrondtekening aangehouden.

  • 2.

    Op deze tekening wordt aangegeven welke gedeelten voor de verschillende soorten graven als bedoeld in artikel 4 zijn aangewezen.

  • 3.

    De tekening geeft voorts aan de afzonderlijke graven met hun nummers en de overige van belang zijnde gegevens, zoals wegen en paden.

  • 4.

    de tekening geeft tevens aan de urnenmuur met de afzonderlijke genummerde nissen voor de urnen of asbussen.

  • 5.

    De tekening geeft daarnaast de plaats aan, die op basis van artikel 12 is aangewezen voor het verstrooien van as.

Artikel 3

In het gemeentehuis worden in een register, waarin aantekening wordt gehouden van de verrichte begravingen of bijzettingen, de namen en adressen van de rechthebbenden en de verleende vergunningen tot het plaatsen van gedenktekens opgetekend.

Artikel 4

  • 1.

    Er zijn vier soorten graven, eigen graven en algemene graven, eigen urnengraven en algemene urnengraven.

  • 2.

    Waar in dit en de volgende artikelen wordt gesproken over een eigen graf, wordt hier tevens onder begrepen een eigen nis voor een urn of asbus in de urnenmuur.

Artikel 5

  • 1.

    Het recht van eigen graf bestaat in de bevoegdheid van de rechthebbende om met uitsluiting van een ieder ander daarin te mogen laten begraven, dan wel asbussen met of zonder urnen te mogen laten bijzetten.

  • 2.

    Het recht van eigen urnengraf bestaat in de bevoegdheid van de rechthebbende om met uitsluiting van een ieder ander daarin ten hoogste vijf asbussen met of zonder urnen te mogen laten bijzetten.

  • 3.

    Het recht van eigen graf en van eigen urnengraf wordt uitgegeven voor twintig jaren, en wordt op aanvraag van de rechthebbende telkenmale met tien jaren verlengd.

Artikel 6

  • 1.

    Het recht van eigen graf en van eigen urnengraf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende ten name van een bloed- of aanverwant van hem worden overschreven. 13

  • 2.

    Het recht van een eigen graf en van eigen urnengraf wordt, na het overlijden van de rechthebbende op schriftelijk verzoek van zijn erfgenamen ten name van één van hen gesteld, indien dit aanvraag binnen één jaar na het overlijden aan burgemeester en wethouders wordt gedaan.

Artikel 7

Het recht van een eigen graf en van eigen urnengraf vervalt:

  • a.

    indien de rechthebbende schriftelijk mededeelt geen prijs meer te stellen op het recht;

  • b.

    indien de rechthebbende, na het verstrijken van een termijn als bedoeld in artikel 5, lid 2, op een aanzegging vanwege burgemeester en wethouders bij aangetekend schrijven gedaan, niet binnen één maand na verzending heeft gereageerd;

  • c.

    indien een aanvraag als bedoeld in artikel 6, lid 2, niet binnen de daarin gestelde termijn is gedaan.

  • d.

    indien het niet mogelijk blijkt de naam en/of het adres van de rechthebbende te achterhalen en er niet binnen drie maanden na publicatie een rechthebbende reageert op een daartoe door burgemeester en wethouders op de in de gemeente gebruikelijke manier geplaatste oproep, waarvan tevens een exemplaar wordt aangebracht bij het eigen graf dan wel het eigen urnengraf.

Artikel 8

  • 1.

    De gewone uren van begraven, hieronder begrepen het bijzetten van een asbus of urn in een graf, urnengraf of urnenmuur, zijn van maandag tot en met zaterdag, met uitzondering van de algemeen erkende feestdagen als bedoeld in de Algemene Termijnenwet behalve Goede Vrijdag van ‘s morgens 9.00 uur tot ‘s middags 16.00 uur.

  • 2.

    Begraven buiten de tijd in dit artikel aangegeven, kan in bijzondere omstandigheden door burgemeester en wethouders worden toegestaan.

  • 3.

    De ondernemer ener begrafenis is verplicht met het lijk op het uur, in het verlof tot begraven vermeld, op de begraafplaats aanwezig te zijn.

Artikel 9

Het begraven van lijken op kosten van de gemeente, als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Lijkbezorging, geschiedt op de wijze door burgemeester en wethouders te bepalen.

Artikel 10

  • 1.

    In een graf mogen niet meer dan twee lijken van personen boven de twaalf jaren oud worden begraven, alsmede een aantal asbussen met of zonder urn.

  • 2.

    De grafruimten moeten tenminste een afmeting hebben van 2,30 meter bij 1,00 meter.

  • 3.

    De grafruimte mag niet dieper dan tot het waterpeil worden gegraven.

  • 4.

    Indien het lijken van kinderen van twaalf jaren en jonger geldt, beslissen burgemeester en wethouders of in een graf meer lijken kunnen worden begraven, en kan van bovenstaande maten worden afgeweken, en wordt de vereiste grafruimte naar omstandigheden bepaald.

  • 5.

    In een afzonderlijke nis in de urnenmuur of in een urnengraf worden niet meer dan vijf urnen of asbussen geplaatst.

  • 6.

    Bij het bepalen van het aantal asbussen, dat in een graf mag worden begraven, houden burgemeester en wethouders rekening met het aantal lijken en asbussen, dat al in het graf is begraven.

Artikel 11

De ruiming van een eigen graf geschiedt niet eerder dan twintig jaren, na de laatste begrafenis in dat graf.

Artikel 12

  • 1.

    De overblijfselen van lijken en kisten in de algemene graven kunnen na verloop van ten minste vijftien jaren na de laatste begrafenis in dat graf worden geruimd.

  • 2.

    De as in een urn of asbus in een algemene nis of algemeen urnengraf kan worden verstrooid vijftien jaar na de bijzetting; de as in urn/asbus in een eigen nis, eigen graf of eigen urnengraf kan worden verstrooid na het eindigen van het recht op deze nis dan wel dit graf.

  • 3.

    Het verstrooien van as, waaronder de as bedoeld in lid 2, is op de begraafplaats uitsluitend toegestaan op een eigen graf, een eigen urnengraf of op de daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen plaats.

Artikel 13

Het openen, sluiten en ruimen van graven, en van plaatsen in de urnenmuur alsmede het opgraven van lijken en opnieuw in een ander graf op de begraafplaats begraven, geschiedt uitsluitend door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 14

  • 1.

    Het stichten van een grafkelder geschiedt, nadat burgemeester en wethouders daarvoor een vergunning hebben verleend, door en voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    Het onderhoud van een grafkelder geschiedt door en voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Bij verzuim van onderhoud zijn burgemeester en wethouders bevoegd, om na verloop van drie maanden na verzending van een aangetekende aanmaning ofwel op kosten van de rechthebbende in het onderhoud te voorzien ofwel de vergunning in te trekken en de bestemming te doen beëindigen

Artikel 15

  • 1.

    Het plaatsen van gedenktekens en het aanleggen van graftuinen geschiedt slechts met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders; het plaatsen van bomen is niet toegestaan.

  • 2.

    Bij een aanvraag om toestemming als bedoeld in lid 1, wordt op duidelijke wijze aangegeven op een tekening op schaal, op welke wijze het plaatsen, aanleggen of planten zal geschieden, en welke materialen zullen worden gebruikt.

  • 3.

    De te plaatsen gedenktekenen dienen sober te worden uitgevoerd opdat het stemmige en rustige aanzien van de begraafplaats behouden blijft.

Artikel 16

  • 1.

    Het schoonhouden en onderhouden van de gedenktekenen en graftuinen, waaronder niet wordt verstaan het herstellen en vernieuwen van gedenktekens en beplantingen, geschiedt van gemeentewege voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    Bij niet tijdige voldoening van rechten voor het schoonhouden en onderhouden als bedoeld in lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd om na verloop van één maand na verzending van een aangetekende aanmaning tot betaling, de vergunning als bedoeld in het vorige artikel in te trekken en de gedenktekens, graftuinen en beplantingen te verwijderen, indien binnen deze termijn de bijdrage niet is betaald.

Artikel 17

  • 1.

    Het onderhoud van de gedenktekens en graftuinen, waaronder wordt verstaan het herstellen en vernieuwen van gedenktekens en beplantingen, geschiedt door en voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    Bij verzuim van onderhoud zijn burgemeester en wethouders bevoegd om na verloop van drie maanden na verzending van een aangetekende aanmaning, ofwel op kosten van de rechthebbende in het onderhoud te voorzien, ofwel de vergunning in te trekken en de gedenktekens, graftuinen en beplantingen te verwijderen, indien binnen deze termijn niet in het onderhoud is voorzien.

Artikel 18

De rechthebbende kan te allen tijde het gedenkteken, de graftuin of de beplanting wegnemen; hij geeft daarvan kennis aan burgemeester en wethouders.

Artikel 19

  • 1.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de gedenktekens, graftuinen en beplantingen, die zich op de graven bevinden.

  • 2.

    Schade aan de voorwerpen als bedoeld in lid 1, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt niet door de gemeente vergoed, tenzij aantoonbaar is dat deze schade is veroorzaakt door een toerekenbaar handelen of nalaten van personeel van de gemeente.

Artikel 20

  • 1.

    Op een algemeen graf of een algemeen urnengraf worden geen monumenten, zerken of omrasteringen geplaatst, doch alleen kleine voorwerpen, zoals een kruis, een grafsteen etc., alsmede eenvoudige, lage beplanting.

  • 2.

    Het ruimtebeslag van de te plaatsen voorwerpen moet zodanig beperkt zijn dat op het graf respectievelijk urnengraf nog één respectievelijk vier andere voorwerpen geplaatst kunnen worden.

Artikel 21

Op de sluitplaat van een algemene plaats in de urnenmuur mag een plaatje met een aanduiding/opschrift ter grootte van een vijfde van de oppervlakte van deze plaat worden aangebracht.

Artikel 22

Het plaatsen van voorwerpen, het aanleggen van graftuinen en beplantingen en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden mag slechts geschieden op maandag tot en met vrijdag, van zonsopgang tot zonsondergang.

Artikel 23

  • 1.

    Het is verboden op voorwerpen de naam van de ontwerper of fabrikant aan te brengen.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan van dit verbod door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend.

Artikel 24

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op de algemene begraafplaats”.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de tiende dag na de dag van bekendmaking.