Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Maatschappelijke Participatie 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Participatie 2012

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE 2012

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 maart 2012, nr. R2011.0097, gepubliceerd 18 april 2012, in werking getreden op 1 januari 2012. De Verordening Voorzieningenfonds, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 augustus 1998, nr. 98/60, in werking getreden op 1 januari 1998, sedertdien gewijzigd, is met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.

Gebaseerd op artikel 8, lid 1 onder g. van de Wet werk en bijstand

De “Verordening Maatschappelijke Participatie 2012” regelt de bijzondere bijstand voor inwoners van Uitgeest met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie en specifiek voor hen ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen.

========================

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest;

    • c.

      inwoner: de persoon die is opgenomen in het persoonsregister van de gemeente Uitgeest en aldaar ook feitelijk verblijft;

    • d.

      doelgroep: inwoners aangewezen op een inkomen dat gelijk is aan of minder is dan 110 % van de bijstandsnorm van het betreffende type huishouding en met een vermogen, niet zijnde vermogen gebonden in de door aanvrager en zijn gezin bewoonde woning, beneden het vrij te laten bescheiden vermogen zoals genoemd in artikel 34 van de wet;

    • e.

      deelname maatschappelijk verkeer: het gebruik maken van of deelnemen aan voorzieningen met een sociaal/cultureel, recreatief, sportief of educatief karakter;

  • 2.

    De leeftijd van een kind wordt bepaald per peildatum 1 augustus van het betreffende jaar.

  • 3.

    Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze Verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelstelling

Het bevorderen van maatschappelijke participatie van inwoners van Uitgeest en vergoeding van bijzondere bijstand in de kosten van deelname aan het maatschappelijk verkeer.

Artikel 3 Indiening van de aanvraag

  • 1.

    Indien een derde namens een inwoner de aanvraag indient, dient de instemming van de inwoner te blijken of redelijkerwijs te blijken.

  • 2.

    De afdeling Publiekszaken stelt de aanvrager en/of de inwoner zo nodig in de gelegenheid de aanvraag toe te lichten.

  • 3.

    De aanvraag dient te geschieden op een door het college vastgesteld formulier.

  • 4.

    De aanvraag voor de bijzondere bijstand moet zijn ingediend uiterlijk in de maand januari volgend op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 4 Hoogte van de bijzondere bijstand

  • 1.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt maximaal € 110,00 per schoolgaand kind in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar per kalenderjaar.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt maximaal € 235,00 per schoolgaand kind in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar per kalenderjaar.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt voor de inwoners niet vallende onder lid 1 en lid 2 maximaal € 110,00 per inwoner per kalenderjaar.

Artikel 5 Beslissing

Het college neemt binnen zes weken na datum van ontvangst van de aanvraag een beslissing.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Een aanvraag wordt, behalve op grond van hetgeen uit voorgaande artikelen voortvloeit en behoudens het bepaalde in artikel 11, geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager niet behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 1, lid 1sub d.;

  • b.

    aan de aanvrager in het desbetreffende kalenderjaar reeds de maximale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 4 is verleend.

Artikel 7 Terugvordering

Heet college kan bij een met redenen omkleed besluit bepalen dat een toegekende bijzondere bijstand dient te worden terugbetaald indien de aanvrager onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de bijstand als gevolg daarvan ten onrechte is toegekend.

Artikel 8 Jaarlijks verslag

Het college informeert de raad periodiek conform de planning – en controlcyclus over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9 Uitbetaling van de bijzondere bijstand

  • 1.

    De betaling van de bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 4 geschiedt nadat het college heeft besloten tot toekenning van de bijstand door overmaking op een door aanvrager op te geven bank- of girorekening.

  • 2.

    Slechts bij toekenning van bijzondere bijstand genoemd in artikel 4 lid 3 kan gevraagd worden deze kosten aan te tonen.

  • 3.

    Het college kan besluiten de bijzondere bijstand betaal¬baar te stellen voordat de kosten, waarin om een bijdrage wordt gevraagd, zijn gemaakt.

Artikel 10 Nadere voorschriften

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

Artikel 11 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet en waarin het afwijzen van de aanvraag om bijstand een bijzondere hardheid zou betekenen voor aanvrager, is het college bevoegd af te wijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Maatschappelijke Participatie 2012" en wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 2012.

2. De Verordening Voorzieningenfonds wordt geacht op de in lid 1 genoemde datum te zijn ingetrokken.