Regeling vervallen per 01-01-2012

Toeslagenverordening WIJ 2010

Geldend van 10-06-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Toeslagenverordening WIJ 2010

TOESLAGENVERORDENING WIJ 2010

Verordening vastgesteld bij Raadsbesluit van 27 mei 2010, nummer R2010.0021, gepubliceerd 9 juni 2010, in werking getreden met ingang van 10 juni 2010, en met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009.

Gebaseerd op artikel 12, lid e van de Wet investeren in jongeren

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      wet: Wet investeren in jongeren

    • b

      college: het college van burgemeester en wethouders van Uitgeest;

    • c

      woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onder j, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of een woonschip;

    • d

      woonkosten: indien een huurwoning wordt bewoond, de geldende huurprijs bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag; of indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

    • e

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d van de wet;

    • f

      verzorgingsbehoevende: persoon, die zonder de verzorging zou zijn aangewezen op opname in een instelling ter verzorging of verpleging.

  • 2.

    Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Categorieaanduiding

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de norm

Artikel 3 Toeslagen

  • 1.

    De toeslag, bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2.

    De toeslag, bedoeld in artikel 30, eerste lid van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft.

Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag

Artikel 4 Verlaging gehuwden

De verlaging als bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

Artikel 5 Verlaging woonsituatie

De verlaging als bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt 18% van de gehuwdennorm, indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn.

Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm voor de jongere tenminste bedraagt:

  • a.

    35% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande;

  • b.

    55% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    65% van de gehuwdennorm voor gehuwden tezamen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2009.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WIJ 2010.