Regeling vervallen per 31-03-2016

Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing gemeente Uitgeest

Geldend van 05-08-1994 t/m 30-03-2016

Intitulé

Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing gemeente Uitgeest

SUBSIDIEVERORDENING STADS- EN DORPSVERNIEUWING

Gebaseerd op artikel 41 van Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing.

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 17 december 1984, nummer 84/156, in werking getreden op 1 januari 1985.

1e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 april 1987, nummer 87/48.

2e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 4 september 1986, nummer 86/101.

3e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 17 december 1992, nummer 92/137, in werking getreden op 18 december 1992.

4e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 21 juli 1994, nummer 94/57, in werking getreden op 5 augustus 1994.

HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN DEEL

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel of milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks binnen 2 maanden na de bekendmaking van de uitkering aan de gemeente door de provincie een besluit en/of meerdere besluiten waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van de stadsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval de bewoners van huur- en eigen woningen, en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en sociale en culturele instellingen. De bedragen voor deze sectoren worden bekend gemaakt op de voor de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 1.3

  • 1.

    De gemeenteraad is bevoegd een door een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 1.2 te verhogen.

  • 2.

    De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen, wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan het eind van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.

  • 3.

    Bekendmaking geschiedt op dezelfde wijze als voorgeschreven in artikel 1.2.

Artikel 1.4

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken.

Een daartoe strekkend besluit wordt bekendgemaakt als voorgeschreven in artikel 1.2.

Artikel 1.5

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening steun toe te kennen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met steun die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van steun voorwaarden verbinden, ter behartiging van de belangen, die met de steunverlening worden gediend.

Artikel 1.6

Burgemeester en wethouders kennen slechts steun toe voor zover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen voor de desbetreffende sector van de samenleving toereikend zijn.

Artikel 1.7

  • 1.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de stadsvernieuwing afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de desbetreffende functionele commissies gehoord zijn.

  • 3.

    In afwijking van het in het vorige lid bepaalde, horen Burgemeester en Wethouders de Monumentencommissie indien het betreft panden die op de gemeentelijke Monumentenlijst staan.

HOOFDSTUK II - VERBETERING VAN DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONIN¬GEN

Artikel 2.1

In deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:

  • a.

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • b.

    de houder van een recht van opstal;

  • c.

    de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.

Artikel 2.2

Aan de eigenaar-bewoner kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van:

  • a.

    het treffen van voorzieningen voor zoveel niet reeds aanwezig tot verbetering van de indeling of het woongerief van een woning;

  • b.

    het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken van een woning.

Artikel 2.3

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen slechts steun toe voor zover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen voor de desbetreffende sector van de samenleving toereikend zijn.

  • 2.

    Gedurende de eerste drie maanden van elk jaar wordt de gelegenheid geboden om aanvragen om steun op voet van deze verordening in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen op de ingekomen aanvragen binnen 1 maand na afloop van de in lid 2 genoemde termijn. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 1 maand verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

Artikel 2.4

  • 1.

    Toekenning van de bijdrage ineens geschiedt overeenkomstig het prioriteitenschema als bedoeld in artikel 2.11 aan de aanvragers, die gedurende ten minste vijf achtereenvolgende jaren onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van indiening van de aanvrage eigenaar-bewoner was van de woning waarvoor de bijdrage wordt gevraagd, in dier voege, dat eerst de aanvragen om een bijdrage ineens voor een voorziening van categorie A worden toegekend, vervolgens die voor categorie B en zo verder.

  • 2.

    Indien de aanvragen om een bijdrage ineens voor een voorziening in enige categorie niet geheel kunnen worden toegekend in verband met het bepaalde in artikel 1.6 worden deze aanvragen in evenredigheid tot de beschikbare middelen toegekend, en voor het overige afgewezen.

Artikel 2.5

  • 1.

    Voor zoveel de beschikbare middelen zulks toelaten nadat artikel 2.4 toepassing heeft gevonden, worden de aanvragen om bijdrage ineens, ingediend buiten de in artikel 2.3 genoemde termijn, en ingediend door hen, die niet ten minste vijf achtereenvolgende jaren onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van indiening eigenaar-bewoner was van de woning waarvoor de bijdrage wordt gevraagd, toegekend in de volgorde van binnenkomst der aanvragen, onafhankelijk van het prioriteitenschema.

  • 2.

    Op de aanvragen als bedoeld in lid 1 wordt zo spoedig mogelijk beslist.

Artikel 2.6

  • 1.

    Aanvragen om steun, die in verband met het bepaalde in artikel 1.6 niet kunnen worden toegekend, worden reeds om deze reden afgewezen.

  • 2.

    Hij wiens aanvrage op grond van het vorige lid dan wel op grond van artikel 2.4, lid 2, geheel of gedeeltelijk is afgewezen, is bevoegd om in een volgend jaar opnieuw een aanvrage in te dienen.

Artikel 2.7

  • 1.

    De bijdrage-ineens wordt slechts toegekend, indien:

    • a

      de woning waaraan de voorzieningen, bedoeld in artikel 2, worden getroffen, niet later dan 35 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvrage om geldelijke steun voor bewoning is gereedgekomen en niet later dan tien jaren voor laatstbedoeld tijdstip met geldelijke steun van overheidswege ingrijpend is verbeterd;

    • b

      de netto-oppervlakten van alle in de woning gelegen ruimten waaraan voorzieningen worden getroffen, na voltooiing van de voorzieningen gezamenlijk ten hoogste 125 m² bedragen, waarbij onder netto-oppervlakte hetzelfde wordt verstaan als in de norm NEN 2320, zoals in 1962 uitgegeven en in 1975 aangevuld door het Nederlands Normalisatie- Instituut;

    • c

      de woning, na het treffen van de voorzieningen is voorzien van een closet met waterspoeling en een douche;

    • d

      de woning, indien van ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in haar geheel beschouwd zal voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid die redelijkerwijs aan een woning moeten worden gesteld;

    • e

      de kosten van de voorzieningen niet meer bedragen dan f 90.000,--.

  • 2.

    In zoverre in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder d, kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat de voorzieningen in fasen, doch uiterlijk binnen twee jaren, worden getroffen, mits in de eerste fase voor zover niet aanwezig een closet met waterspoeling en een douche in de woning worden aangebracht.

  • 3.

    Indien meer dan de helft van de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, wordt verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met behulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, wordt het in het eerste lid onder e genoemde bedrag met 55% verminderd.

  • 4.

    De vermindering, bedoeld in het derde lid, vindt slechts plaats indien van de kosten van het geheel van de werkzaamheden, berekend alsof geen van de werkzaamheden overeenkomstig het in dat lid bepaalde wordt verricht door de eigenaar-bewoner, meer dan de helft moet worden toegerekend aan de werkzaamheden die worden verricht door de eigenaar-bewoner.

  • 5.

    Voor het zelf aanleggen van een elektrische installatie conform het bepaalde in artikel 2.11 wordt uitsluitend overeenkomstig het bepaalde in het 3e lid, subsidie verstrekt, indien bij de aanvraag tevens een vergunning of machtiging van het PEN is overgelegd, waaruit blijkt, dat het is toegestaan om zelf de installatie aan te leggen.

  • 6.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 afwijking toestaan van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 2.8

  • 1.

    De bijdrage ineens wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

    • a

      binnen drie maanden na een bij de toekenning te bepalen tijdstip met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

    • b

      de voorzieningen zijn getroffen binnen 1 jaar na de toekenning dan wel, indien het bepaalde in artikel 2.7, tweede lid, toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat artikellid gestelde termijn;

    • c

      de in b genoemde termijnen kunnen op gemotiveerd verzoek van aanvrager door burgemeester en wethouders met 1 jaar worden verlengd;

    • d

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

      • -

        inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • e

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening worden verstrekt;

    • f

      bij het treffen van de voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidsbedrijven 1958.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 afwijking van de in het eerste lid onder a, b en c, genoemde termijnen toestaan.

Artikel 2.9

  • 1.

    De bijdrage ineens wordt niet toegekend, indien:

    • a

      met het treffen van de voorzieningen het belang van de volkshuisvesting niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het verkrijgen resultaat;

    • c

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen, voordat de eigenaar-bewoner bij de gemeente een aanvraag om subsidie heeft ingediend en door de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar ter plaatse de woning in ogenschouw is genomen;

    • d

      de kosten van de voorziening minder bedragen dan f 1.500,--;

    • e

      de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet geschikt of bestemd is om het gehele jaar door te worden bewoond;

    • f

      de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen de periode van 10 jaar te worden afgebroken.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid, onder d, is niet van toepassing indien uitsluitend één of meer van de in artikel 2.11, eerste lid, onder a en b genoemde voorzieningen kunnen worden getroffen.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder c.

Artikel 2.10

Onder de in dit hoofdstuk bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens de burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    eventueel noodzakelijk meerwerk;

  • c.

    de risicoverzekering van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • d.

    het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

  • e.

    de leges voor de bouwvergunning;

  • f.

    de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 2.11

1.

De bijdrage-ineens, zoals in artikel 2.2 aangeduid, bedraagt maximaal voor:

a.

het aanbrengen van een closet met waterspoeling met bijkomende voorzieningen

f 1.650,00

b.

1. het maken van een doucheruimte met inrichting

f 1.650,00

2. het aanbrengen van een douche-inrichting in een bestaande ruimte

f 1.150,00

c.

het vernieuwen of aanpassen van de elektrische installatie als gevolg van het noodzakelijk vervangen van de installatie in een woning:

- met één of twee kamers

f 500,00

- met meer dan twee kamers

f 800,00

d.

1. het maken van een ruimte om te koken en het aanbrengen van een keukeninrichting

f 3.500,00

2.het vervangen van een primitieve keukeninrichting

f 1.650,00

e.

het verbeteren van bestaande of, indien de woning minder dan drie slaapkamers bevat, het maken van nieuwe slaapkamers, per slaapkamer (in totaal voor niet meer dan vier slaapkamers)

f 825,00

f.

het vergroten van een woonkamer, kleiner dan 18 m² door middel van het bewoonbaar maken van een inpandige ruimte

f 800,00

g.

het aanbrengen van centrale verwarming

f 2.500,00

h.

het maken van een berging

f 1.650,00

i.

het opheffen van bouwtechnische gebreken, te weten:

per eenheid

tot ten hoogste een bedrag van:

1.

verbetering van fundering op staal waaronder wordt verstaan:

het ontgraven tot aan de fundering

het slopen van een verzakt gedeelte

het opmetselen en het aanhelen:

f 200,00

f 2.000,00 per m1

op palen

waaronder wordt verstaan:

het ontgraven tot paalkop

het slaan op het pulsen van nieuwe palen;

f 550,00

f 5.500,00 per paal

2.

herstel van gevels en dragende muren

waaronder wordt verstaan:

het vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur,

het vervangen van buitenkozijnen met vulling,

het vervangen van lateien;

f 67,00

f 2.000,00 per m²

3.

herstel van vloerenconstructies

waaronder wordt verstaan:

het slopen van plinten en verrotte vloerdelen,

het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken,

het aanpassen van de oplegging en de nis voor balken,

het aanbrengen van (nieuwe) balken en/of vloeren of vloerdelen,

het aanbrengen van nieuwe plinten,

het vervangen van balkons,

het vervangen van trappen (per m² trede);

f 40,00

f 1.000,00 per m²

4.

herstel van kapconstructie

waaronder wordt verstaan:

het repareren en/of het vernieuwen van de kapconstructie, gordingen, muurplaat en spant(en), en in samenhang hiermee;

het afhalen en het aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking,

het afhalen en aanbrengen (zo nodig vernieuwen) van panlatten, tengels en dakbeschot,

het vernieuwen van goten,

het vernieuwen van schoorsteen per m1 kanaal.

f 59,00

f 3.500,00 per m²

2.

Ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onder i, kan in totaal bij een woning de bijdrage ineens niet meer bedragen dan f 21.500,00, indien de woning een fundering op staal heeft, en f 26.500,00, indien de woning een fundering op palen heeft.

3.

Indien gelijktijdig:

a.

vier of meer voorzieningen ter verhoging van het woongerief als vermeld in het tweede lid, onder a tot en met h, worden getroffen dan wel

b.

drie of meer voorzieningen ter verhoging van het woongerief of ter opheffing van bouwtechnische gebreken, als vermeld in het tweede lid, onder a tot en met i, waaronder ten minste één als vermeld onder i, worden getroffen, kan een extra bijdrage ineens worden toegekend gelijk aan tien ten honderd van de som van de voor de getroffen voorzieningen geldende bijdragen-ineens, met inachtneming van, indien van toepassing, van de in het derde lid aangegeven beperking bij de opstelling van de bijdragen-ineens.

4.

De bijdrage-ineens voor het treffen van de voorziening, bedoeld in het eerste lid, onder g, wordt slechts toegekend, indien de voorziening tegelijk met tenminste drie andere in het eerste lid, onder a tot en met f, genoemde voorzieningen wordt getroffen.

5.

Het bepaalde in artikel 2.7, leden 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bedragen.

6.

In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 de bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.

Artikel 2.12

  • 1.

    Indien een of meer voorzieningen ter verbetering van gemeenschappelijke zaken worden getroffen ten behoeve van twee of meer door de eigenaar te bewonen woningen, kan daarvoor een bijdrage-ineens worden toegekend.

  • 2.

    De bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts toegekend indien ten minste de helft of meer van de woningen ten behoeve waarvan de voorzieningen na het treffen van de voorzieningen in haar geheel beschouwd, doch ten minste ten aanzien van haar bouwtechnische staat, zal voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid die redelijkerwijs aan een woning moeten worden gesteld.

  • 3.

    De bijdrage-ineens is gelijk aan een bedrag van 50% van de kosten van de voorzieningen, doch ten hoogste f 1.000,-- per woning ten behoeve waarvan de voorzieningen worden getroffen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 afwijken van het bepaalde in de leden 2 en 3.

Artikel 2.13

  • 1.

    Indien aan een aantal min of meer bijeengelegen woningen projectgewijs voorzieningen als bedoeld in artikel 2.2 worden getroffen en daarbij artikel 2.11, derde lid, toepassing vindt, kunnen in daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen, waarin ten behoeve van die voorzieningen bijzondere maatregelen worden getroffen, bijdragen worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van die maatregelen.

  • 2.

    De bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, bedraagt een bedrag, gelijk aan de kosten van de bijzondere maatregelen, doch ten hoogste f 1.000,-- per woning, waaraan voorzieningen als bedoeld in artikel 2.2 worden getroffen.

Artikel 2.14

  • 1.

    In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen, waarin aan woningen voorzieningen worden getroffen met het oog op de tijdelijke instandhouding van die woningen, kunnen bijdragen-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van één of meer van de voorzieningen, bedoeld in artikel 2.11, lid 3, en artikel 2.12, lid 1.

  • 2.

    De bijdrage-ineens wordt slechts toegekend, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de woning is bestemd voor afbraak binnen een periode van tien jaren, doch niet binnen een periode van vier jaren.

  • 3.

    De bijdrage-ineens is voor iedere te treffen voorziening gelijk aan het daarvoor ingevolge artikel 2.11, lid 1, dan wel artikel 2.12, lid 3, geldende bedrag, doch bedraagt ten hoogste f 7.000,--.

  • 4.

    Indien uitsluitend of mede voorzieningen als bedoeld in artikel 2.11, lid 1, onder i, worden getroffen, wordt het ingevolge het derde lid berekende bedrag van de bijdrage verhoogd met 50 ten honderd.

  • 5.

    Het bepaalde in artikel 2.8, artikel 2.9, lid 1, onder a tot en met e, artikel 2.10 en artikel 2.11, leden 4 en 6, is van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Het bepaalde in artikel 2.7, leden 3 en 4, is op de ingevolge het derde en vierde lid geldende bedragen van toepassing.

Artikel 2.15

  • 1.

    De aanvraag om toekenning van een bijdrage-ineens wordt op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:

    • a

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b

      een werkomschrijving;

    • c

      tekeningen, voor zover voor een goede beoordeling van de aanvraag noodzakelijk, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning (schaal 1:100);

    • d

      de naam en het adres van de aannemers;

    • e

      indien de aanvraag mede betreft het treffen van de voorziening, genoemd in artikel 2.11, lid 1, onder c, een door het energiebedrijf afgegeven verklaring, waaruit blijkt, dat de desbetreffende installatie is afgekeurd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verklaren de eigenaar-bewoner die een aanvraag indient die niet aan de in de leden 1 en 2 gestelde voorwaarden voldoet in zijn verzoek niet-ontvankelijk.

Artikel 2.16

  • 1.

    Uitbetaling van een op grond van dit hoofdstuk toegekende bijdrage vindt plaats, nadat:

    • a

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 2.15 bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar/bewoner op te geven giro- of bankrekening.

Artikel 2.17

In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage-ineens wordt verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.

HOOFDSTUK 3 VERBETERING VAN BEELDBEPALENDE PANDEN

Artikel 3.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a

    Beeldbepalende pand: een pand, dat is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst, zoals vastgesteld door de Gemeenteraad, met uitzondering van die panden, die tevens zijn opgenomen op hetzij de rijksmonumentenlijst hetzij een provinciale monumentenlijst. Beeldbepalende panden kunnen woningen dan wel niet-woningen zijn.

  • b

    Eigenaar: de zakelijk gerechtigde krachtens recht van eigendom, erfpacht of opstal; Onder eigenaar wordt mede begrepen de toekomstige eigenaar.

Artikel 3.2

  • 1.

    De Gemeenteraad reserveert jaarlijks een budget ten behoeve van de in dat jaar te ondernemen voorzieningen.

  • 2.

    Het budget als bedoeld in lid 1 bestaat in ieder geval uit de bijdrage, die door de Provincie in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing beschikbaar wordt gesteld, en kan mede bestaan uit een door de gemeente voor de monumentenzorg beschikbaar gestelde bijdrage.

  • 3.

    Het budget, voor zoveel door de Gemeente beschikbaar is gesteld, en voor zoveel in enig jaar niet of niet geheel is benut, wordt gevoegd bij het budget van het daaropvolgende jaar.

Artikel 3.3

  • 1.

    Aan de eigenaar van een beeldbepalend pand kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van de voorzieningen, als genoemd in artikel 3.11.

  • 2.

    De bijdrage bedraagt nooit meer dan 50% van de werkelijk gemaakte kosten en kent een maximum per voorziening als nader genoemd in artikel 3.11.

  • 3.

    In afwijking van het onder lid 2 bepaald bedraagt de bijdrage per beeldbepalend pand per jaar niet meer dan f 25.000,00.

  • 4.

    De bijdrage wordt slechts toegekend voor zoveel de op grond van artikel 2 begrote financiële middelen van dit hoofdstuk toereikend zijn, met dien verstande, dat voor beeldbepalende panden, die tevens woningen zijn, in eerste instantie wordt geput uit het deel van het budget dat door de Provincie in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing beschikbaar is gesteld, en dat voor de overige beeldbepalende panden slechts wordt geput uit dat deel van het budget dat door de Gemeente in het kader van de monumentenzorg beschikbaar is gesteld.

Artikel 3.4

  • 1.

    Gedurende de eerste drie maanden van elk jaar wordt de eigenaren de gelegenheid geboden om een aanvrage om een bijdrage op voet van dit hoofdstuk in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om een bijdrage binnen een maand na de in lid 1 genoemde termijn.

  • 3.

    Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste een maand verdagen.

Artikel 3.5

  • 1.

    Toekenning van de bijdrage geschiedt overeenkomstig het prioriteitschema van de gemeentelijke monumentenlijst aan de eigenaar van het pand, in dier voege, dat eerst de aanvragen voor panden onder categorie A worden toegekend en daarna die voor categorie B.

  • 2.

    Indien de aanvragen om een bijdrage in enige categorie niet of niet geheel kunnen worden toegekend in verband met het bepaalde in artikel 1.6 worden deze aanvragen afgewezen of in evenredigheid tot de beschikbare middelen toegekend en voor het overige afgewezen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden een bijdrage toekennen in afwijking van het in lid 1 en 2 bepaalde.

  • 4.

    Hij wiens aanvrage op grond van het vorige lid geheel of gedeeltelijk is afgewezen, kan in een volgend jaar opnieuw een aanvrage indienen.

Artikel 3.6

  • 1.

    De bijdrage wordt niet toegekend indien:

    • a

      de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het verkrijgen van het resultaat;

    • b

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat bij de gemeente een aanvraag om subsidie is ingediend en de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar het monument ter plaatse in ogenschouw is genomen;

    • c

      de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan f 500,--.

Artikel 3.7

  • 1.

    De bijdrage wordt toegekend onder de voorwaarden, dat:

    • a

      uiterlijk binnen drie maanden na een bij de toekenning te bepalen tijdstip met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

    • b

      de voorzieningen zijn getroffen binnen twee jaar na de toekenning;

    • c

      aan de door Burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • d

      de bescheiden en gegevens, die benodigd zijn voor de juiste toepassing van deze verordening worden verstrekt;

Artikel 3.8

Bij hun beslissing om een bijdrage houden Burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a

    de waarde van het pand als beeldbepalende panden;

  • b

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het pand mede in relatie tot zijn omgeving;

  • c

    het huidige en toekomstige gebruik en de wijze van exploitatie van het pand;

Artikel 3.9

  • 1.

    Onder de in artikel 3.3 genoemde kosten worden in ieder geval begrepen de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a

      de aanneemsom;

    • b

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de aanbestedingskosten;

    • d

      de leges voor de bouwvergunning en andere vergunningen, die nodig zijn voor het treffen van de voorzieningen;

    • e

      de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 3.10

Het toekennen van een bijdrage op grond van dit hoofdstuk sluit het toekennen van een bijdrage op grond van een ander hoofdstuk van deze verordening voor eenzelfde voorzieningen niet uit, met dien verstande, dat voor enige voorziening nimmer een grotere bijdrage kan worden verkregen dan het maximum, dat voor deze voorziening in enig hoofdstuk van deze verordening is opgenomen.

Artikel 3.11

1.

De bijdrage als bedoeld in artikel 3.3 bedraagt maximaal per voorziening als hieronder aangegeven.

a

fundering

1

verbeteren c.q. vernieuwen fundering op staal

f 250,00 per meter

2

verbeteren c.q. vernieuwen fundering op palen

f 550,00 per meter

b

herstel gevels (excl. ramen en kozijnen)

1

herstel eenvoudige gemetselde gevels halfsteensmetselwerk voor gebouwen zonder woonfunctie

f 62,50 per m2

2

halfsteensmetselwerk met binnenwand en isolatie

f 62,50 per m2

2 x halfsteensmetselwerk

f 125,00 per m2

steenmetselwerk

f 125,00 per m2

3

herstel gevels met arbeidsintensief metselwerk (o.a. siermetselwerk)

a

halfsteensmetselwerk met binnenwand en isolatie

f 100,00 per m2

b

2 x halfsteenmetselwerk

f 200,00 per m2

c

steenmetselwerk

f 200,00 per m2

c.

herstel kozijnen

herstellen c.q. vernieuwen van houten kozijnen inclusief glas

f 125,00 per m2

d.

herstel kapconstructies

1

rieten dak

a

herstellen c.q. vernieuwen dakbedekking

f 54,00 per m2

b.

herstellen rieten kapconstructie met bedekking, te weten balkenlaag, rietlatten en dakdekking

f 125,00 per m2

2

pannenbak

a

herstellen c.q. vernieuwen van pannendakbedekking, te weten dakbedekking en panlatten

f 40,00 per m2

b

herstellen kapconstructie met bedekking te weten balken, dakbeschot, panlatten en dakbedekking

f 125,00 per m2

3

herstel c.q. vernieuwen goten, indien dit gepaard gaat met herstel van de kapconstructie

a

herstel c.q. vernieuwen van mastgoten

f 15,00 per m2

b

herstel c.q. vernieuwen van bakgoten met gootklossen en betimmering

c

herstel c.q. vernieuwen van siergoten met betimmering etc. welke zeer arbeidsintensief zijn

f 60,00 per m2

e.

herstel goten met constructie

1

herstel c.q. vernieuwen van mastgoten

f 40,00 per m2

2

herstel c.q. vernieuwen bakgoten met gootklossen en betimmering

f 80,00 per m2

3

herstel c.q. vernieuwen van siergoten met betimmering etc. welke zeer arbeidsintensief zijn

f 120,00 per m2

f.

herstel voegwerk

a

herstel c.q. vernieuwen eenvoudig voegwerk, indien dit geen deel uitmaakt van een gesubsidieerd herstel van de gevels

f 25,-- per m2

b

herstel c,q, vernieuwen van snij- of geknipt voegwerk, indien dit op historische gronden van het betreffend gebouw deel uitmaakt;

f 40,-- per m2

g.

herstel hoofddraagconstructie

In de kosten van het herstel van de hoofddraagconstructie is een tegemoetkoming mogelijk indien het herstel van essentieel belang is voor het behoud van het pand.

De bijdrage bedraagt 50% van de kosten met een maximum van f 10.000,--

h.

aanpassing elektrische installatie van dat deel van een beeldbepalend pand dat niet voor woondoeleinden wordt gebruikt

Er dient een PEN-bewijs te worden overlegd waaruit blijkt welke aanpassingen noodzakelijk zijn om de installatie goedgekeurd te krijgen door het PEN.

De bijdrage bedraagt 50% van de kosten met een maximum van f 2.000,-- (voor de elektrische installatie in het woongedeelte of voor een woning kan een beroep worden gedaan op de regeling verbetering particuliere woningen)

i.

beeldbepalende elementen

Voor het aanbrengen, herstellen c.q. vernieuwen van beeldbepalende panden (zoals hekwerken, schoorstenen, windveren, makelaars etc.) is een tegemoetkoming in de door Burgemeester en wethouders als subsidiabel aangemerkte kosten, dan wel meerkosten mogelijk.

Deze bedragen maximaal 30% van deze (meer)kosten per element

2.

In daarvoor naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de bijdrage als bedoeld in lid 1, op een hoger bedrag worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.

Artikel 3.12

Indien de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, voor een deel of in het geheel door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van het bedrijf, worden verricht, al dan niet met behulp van anderen, zonder dat daarbij sprake is van de uitoefening van een bedrijf, worden de in artikel 3.11 genoemde bedragen met 45% verminderd.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALING

Artikel 4.1

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing gemeente Uitgeest" en treedt in werking op 1 januari 1985.