Nota gemeentelijk horecabeleid 1999

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Nota gemeentelijk horecabeleid 1999

1 INLEIDING

Er bestaat al enige tijd bij betrokkenen de behoefte om te komen tot de vaststelling van een geïntegreerd gemeentelijk horecabeleid, In dit kader is getracht om een beleidsnota te ontwikkelen waarin aan diverse horeca-facetten aandacht is besteed. Alvorens nader in te gaan op de doelstellingen van het vast te stellen beleid wordt allereerst aandacht besteed aan de vraag: wat is geïntegreerd horecabeleid.

Wat wordt bedoeld met de term geïntegreerd horecabeleid? Geïntegreerd horecabeleid kenmerkt zich door een beleidsmatige en een integrale aanpak (SGBO, 1995: blz. 4):

  • 1.

    beleidsmatige aanpak: door een beleidsmatige aanpak verschaft de gemeente duidelijkheid over de wijze van handelen, zowel in de richting van de horeca als ten opzichte van haar burgers.

  • 2.

    integrale aanpak:

    • a.

      een integrale aanpak betekent dat de gemeente de maatregelen die zij neemt op elkaar afstemt en in hun onderlinge samenhang bekijkt.

    • b.

      een integrale aanpak is er tevens op gericht de uitvoeringshandelingen op de horecarelevante beleidsterreinen op elkaar af te stemmen en door middel van goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horecaondernemers en omwonenden van horecabedrijven het ontstaan van problemen zoveel mogelijk te voorkomen.

Met een geïntegreerd horecabeleid kunnen tegenstrijdige voorschriften en een ad hoc beleid ten aanzien van de horeca voorkomen worden. Geïntegreerd horecabeleid omvat meer dan ad hoc- en overlastbeleid; met integraal horecabeleid wordt tevens het belang van de horeca voor de gemeente benadrukt. De maatschappelijke en economische functie van de horeca wordt benadrukt, terwijl tegelijk afspraken op het gebied van openbare orde en veiligheid kunnen worden gemaakt.

In de vakliteratuur worden de volgende voordelen van geïntegreerd horecabeleid genoemd:

zicht op de economische betekenis van de horeca, inzichtelijke besluitvorming, heldere en snelle procedures, een centraal aanspreekpunt bij de gemeente, een centraal aanspreekpunt bij de lokale horeca en meer invloed op de besluitvorming (Handreiking Veilig Uitgaan, 1998: blz. 21).

Ten aanzien van het vigerende horecabeleid kunnen op dit moment de volgende knelpunten gesignaleerd worden: het door afdelingen ad hoc reageren op (probleem)situaties die zich voordoen, het onafhankelijk van elkaar uitvoeren van de verschillende regelingen door verschillende afdelingen en lange (vergunning)procedures. Bovendien hebben omwonenden van horeca-inrichtingen aangegeven hinder te ondervinden van komende en gaande horecabezoekers. Tevens leidt de grootte en/of het gebruik van terrassen soms tot overlast.

Gezien het voorafgaande kunnen de volgende doelstellingen voor het integrale horecabeleid van de gemeente Uithoorn worden geformuleerd:

  • 1.

    Een zo efficiënt mogelijke en integrale afhandeling van aanvragen ter verkrijging van vergunningen voor horecazaken.

  • 2.

    Het voorkomen van een aantasting van het woon- en leefklimaat rond horeca-inrichtingen.

  • 3.

    Een goede handhaving van de regelgeving op horecagebied.

  • 4.

    Een goed voorzieningenniveau (qua aantal en kwaliteit) op het gebied van de horecabedrijven.

  • 5.

    Een goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horecaondernemers en omwonenden van horecabedrijven.

Een geïntegreerd horecabeleid kan tegemoet komen aan de gesignaleerde knelpunten en problemen in de toekomst voorkomen. Zij leidt tot een samenhangende en cliëntgerichte benadering van de horeca in de gemeente. Van een ‘sterk’ horecabeleid, waarvoor een nauwgezet handhavingsbeleid een essentiële voorwaarde vormt, kan bovendien een schiftende werking uitgaan. Dit is van belang voor de positieve beeldvorming over de gemeente Uithoorn omdat goede horeca een aanwinst is voor de gemeente. Met dit beleid kunnen kortom verbeteringen aangebracht worden op specifieke onderdelen van het vigerende horecabeleid van de gemeente Uithoorn.

De nota heeft de volgende opzet. In Hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan (de ontwikkelingen van) het aantal horecavoorzieningen in de gemeente Uithoorn. In Hoofdstuk 3 wordt het huidige horecabeleid van de gemeente weergegeven. In Hoofdstuk 4 komen de doelstellingen voor het integrale horecabeleid aan de orde. In Hoofdstuk 5 worden aan de hand van de doelstellingen voorstellen tot verbeteringen gedaan. De voorstellen zijn in Hoofdstuk 6 samengevat. De uitvoering en de personele en financiële consequenties komen in de laatste twee hoofdstukken aan de orde.

2. HORECA IN DE GEMEENTE UITHOORN

Volgens de definitie van het bedrijfschap Horeca wordt onder horeca verstaan: bedrijven die zich bezighouden met het verstrekken van logies, maaltijden, spijzen of dranken voor gebruik ter plaatse, gepaard gaande met dienstverlening. De definitie van horeca is in deze nota verruimd door ook buurthuizen en sportkantines tot de horeca te rekenen. Rekeninghoudend met de ruimere definitie zijn er in de gemeente ruim 50 horecabedrijven gevestigd.

De horeca in Uithoorn is met name gesitueerd in het dorpscentrum, De Legmeer, Zijdelwaard en in het Thamerdal, In De Kwakel zijn de horecabedrijven met name gesitueerd in het dorpscentrum.

De horecasector is een belangrijk onderdeel van de economische en maatschappelijke structuur in de gemeente Uithoorn. De horecavestigingen voorzien in een gezelligheidsbehoefte en functioneren binnen dit kader als ontmoetingsplaats voor een deel van de bevolking. Tevens verschaft de horeca direct en indirect werk.

Bepaalde horecagelegenheden in het dorpscentrum van Uithoorn hebben een aanvullende functie op de aanwezige detailhandel. Tenslotte valt nog te wijzen op de relatie van de horeca in het dorpscentrum van Uithoorn met de watersport langs de Amsteloever.

Ontwikkeling van de horeca in de gemeente Uithoorn

Om de ontwikkelingen van de horecasector in de gemeente Uithoorn in kaart te brengen is gebruik gemaakt van gegevens van het bedrijfschap horeca. Volgens het bedrijfschap horeca zijn er in de gemeente Uithoorn in 1998 44 commerciële horecabedrijven gevestigd. In tabel 2.1 zien we de ontwikkelingen van het aantal horecabedrijven in de gemeente. In de periode 1995-1998 zijn er geen grote schommelingen te constateren in het aantal horecabedrijven. De stijging van het aantal horecabedrijven in de periode 1997-1998 wordt veroorzaakt door een toename van het aantal restaurants (+4).

Tabel 2.1 Ontwikkeling aantal inschrjvingsplichtige horecabedrijven gemeente Uithoorn

 

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1a

n.b.

n.b.

5

4

4

4

1b

23

22

24

24

24

28

2a

n.b.

n.b.

10

11

11

11

2b

n.b.

n.b.

2

2

1

1

4

n.b.

n.b.

0

0

0

0

Totaal

23

22

41

41

40

44

1a: Cafetaria, ijssalon, automatiek, restauratie

1b: Bisto, restaurant, café-restaurant

2a: Café, bar

2b: Coffeeshop, kiosk, buffetexpl. bij o.a. zalen-/partycentrum

4: Hotels, kamerverhuurbedrijven en pensions

Aantal horeca gelegenheden gemeente Uithoorn in vergelijking met omliggende gemeenten

Figuur 2.1 toont het aantal horecabedrijven in de gemeente Uithoorn per 10.000 inwoners in vergelijking met omliggende gemeenten in het jaar 1998. Geconcludeerd kan worden dat de omvang van de horecasector in de gemeente - in vergelijking met omliggende gemeenten - op een redelijk niveau staat.

Figuur 2.1 Horeca gemeente Uithoorn naar aantal vestigingen per 10.000 inwoners in vergelijking met omliggende gemeenten (1998)

FIGUUR 2.1 ONTBREEKT HIER

Aantal vestigingen per 10.000 inwoners

3. VIGEREND HORECABELEID

In dit hoofdstuk wordt het huidige horecabeleid van de gemeente Uithoorn weergegeven. Het beleid wordt weergegeven aan de hand van de regelgeving. Hieruit blijkt dat horeca vele raakvlakken met verschillende gemeentelijke sectoren heeft.

  • 1.

    Bestemmingsplan (Wet op de Ruimtelijke Ordening)/afdelingen BMZ en ROWE/bevoegdheid raad

Bij een nieuwe vestiging en een exploitatieverandering binnen een bestaande inrichting wordt getoetst of deze past binnen het bestemmingsplan.

In het dorpscentrum van Uithoorn is het bestemmingsplan ‘Dorpscentrum 1997’ van kracht. De functie horeca is binnen de bestemmingen Centrumvoorzieningen 1

(winkelondersteunende horeca), Centrumvoorzieningen II en Horecabedrijven en bijbehorende terreinen (DH) toegestaan.

Het vigerende horecabeleid ten aanzien van het dorpscentrum wordt in eerste instantie bepaald door de horecaparagraaf uit het Plan van Aanpak Dorpscentrum 1993 en de Nota Ruimtelijk-economische Structuur Dorpscentrum 1994. Om een goede situering van de verschillende horecavestigingen te bereiken is in het Plan van Aanpak een zonering van het centrumgebied in vijf zones vastgelegd. Daar waar bestaande horecabedrijven gevestigd zijn in een niet voor die horeca bestemde zone, zou met de betrokken ondernemers in overleg moeten worden getreden om te bezien in hoeverre bedrijfsverplaatsing tot de mogelijkheden behoorde. Met de aanstaande uitwerking van het rapport DPO-1998 (Detailhandelsonderzoek) zal dit beleid mogelijk worden aangepast.

Voor het grootste gedeelte van de Legmeer is het bestemmingsplan ‘De Legmeer’ van kracht. Dit bestemmingsplan is op 27 augustus 1970 door de gemeenteraad vastgesteld. De functie horeca is ‘mogelijk’ toegestaan binnen de bestemming ‘wijkcentrum’. Voor de nieuwe wijk Legmeer-West is nog geen bestemmingsplan van kracht; voor het gebied is door de gemeenteraad wel reeds een voorbereidingsbesluit genomen.

Voor het busstation in Thamerdal is ook reeds een voorbereidingsbesluit genomen. Voor winkelcentrum Zijdelwaard is het bestemmingsplan ‘Uitbreidingsplan in onderdelen Zijdelwaard IV’ van toepassing.

Voor het dorpscentrum De Kwakel is het bestemmingsplan ‘De Kwakel 1987’ van kracht. Voor het dorpscentrum is grotendeels de bestemming ‘Centrumdoelcinden (DC)’ van toepassing. Gronden met deze bestemming zijn onder andere bestemd voor horecabedrijven.

  • 2.

    Horeca-exploitatievergunning (Apv)/BOND/bevoegdheid burgemeester

In de Algemene plaatselijke verordening 1995 (Apv) is het vereiste van een horecaexploitatievergunning opgenomen. Bij afzonderlijk besluit van de burgemeester is het gebied waarvoor dit vereiste geldt beperkt tot het dorpscentrum en de wijk De Legmeer.

De vergunning kan worden geweigerd indien moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.

De burgemeester kan bijvoorbeeld in geval van uitbreiding van het aantal horecabedrijven hierbij rekening houden met het aantal en soort van de reeds aanwezige bedrijven. Het doel van deze vergunningen is voorts om via het stellen van nadere regels ten aanzien van de komende en gaande horecabezoekers het woon- en leefgenot in de buurt te beschermen.

De vergunning is zaaksgebonden. De reden hiervoor is dat het hier gaat om een overlastvergunning die betrekking heeft op de horeca-inrichting als zodanig en in beginsel geen verband heeft met de persoon van de horecaondernemer. De vergunning wordt eerst voor één jaar verleend en wordt vervolgens voor vijf jaar verleend.

  • 3.

    Woningwet/afdeling BMZ/bevoegdheid B&W

Artikel 40 van de Woningwet verbiedt om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van B&W te bouwen. Bij het bepalen van de procedure spelen onder andere de volgende aandachtspunten een rol:

  • -

    gaat het om een interne of externe verbouwing?

  • -

    dient voor het bouwwerk een vergunning te worden aangevraagd?

  • -

    past het bouwwerk binnen het bestemmingsplan?

  • 4.

    Gebruiksvergunning/Brandweer/bevoegdheid B&W

Op basis van de Bouwverordening en de Brandveiligheidverordening dient het horecabedrijf in verband met het treffen van brandpreventieve maatregelen in het bezit te zijn van een gebruiksvergunning. Tot voor kort werd hier niet of nauwelijks aandacht aan besteed. Door de personele uitbreiding bij de unit Brandweer zal hier meer aandacht aan besteed gaan worden.

  • 5.

    Wet milieubeheer/afdeling BMZ/bevoegdheid B&W

Bij het bepalen van de procedure voor de aanvraag van een milieuvergunning spelen de volgende aandachtspunten een rol:

  • -

    dient voor het horecabedrijf een vergunning te worden aangevraagd of bestaat er een meldingsplicht ingevolge het besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer?

  • -

    dienen naast de milieuvergunning ook andere vergunningen te worden aangevraagd (bijvoorbeeld bouwvergunning)?

De meeste milieuaspecten worden hierbij gezamenlijk behandeld (afval, geluid, stank, indirecte hinder, koelinstallaties en dergelijke).

In de gemeente Uithoorn zijn op dit moment geen horeca-inrichtingen aanwezig waarop de milieuvergunning van toepassing is; de milieuvergunning is onder andere van toepassing op inrichtingen waar gelijktijdig meer dan 2000 bezoekers aanwezig zijn (bijvoorbeeld De Arena te Amsterdam).

In het kader van de meldingsplicht ingevolge het besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer dient degene die een inrichting opricht dit tevoren te melden bij de gemeente. De melding dient ten minste vier weken voor het tijdstip waarop de inrichting zal worden opgericht te geschieden. Bij het veranderen van een inrichting en het veranderen van de werking daarvan is de melding eveneens van toepassing.

Bij de melding worden onder andere gegevens vermeld omtrent de aard van en de activiteiten of processen in de inrichting en de indeling en de uitvoering van de inrichting. Bij de melding dient tevens in bepaalde gevallen een rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd te worden.

  • 6.

    Drank- en Horeca wet/afdeling BOND/bevoegdheid B&W

Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank tegen betaling is een vergunning van burgemeester en wethouders vereist. De Drank- en Horecawet stelt uit sociaal-hygiënisch en sociaal-economisch oogpunt eisen aan het verstrekken van alcoholhoudende drank. De Drank- en Horecawet kent drie soorten drankvergunningen: drankvergunningen met betrekking tot het cafébedrijf, tot het restaurantbedrjf en tot het slijterijbedrjf.

De drankvergunning is een gebonden beschikking. Dit houdt in dat de vergunning in principe verleend moet worden als de aanvrager aan de gestelde vereisten voldoet en dat de vergunning geweigerd moet worden als de aanvrager niet aan de gestelde voorwaarden voldoet.

De voorwaarden om voor een drankvergunning in aanmerking te komen zijn in de Drank- en Horecawet en in verschillende AMvB’s opgenomen. De voorwaarden die in de verschillende regelingen worden gesteld, hebben betrekking op de bedrijfsuitoefening, de inrichting en de bedrijfsleiders/beheerders. Ontheffingen zijn alleen mogelijk ten aanzien van de innchtingseisen en de leeftijdseis van 25 jaar.

Een wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet is in behandeling bij de Tweede Kamer. Het voorstel beoogt de huidige wet onder andere te vereenvoudigen en te actualiseren. De vereenvoudiging zit in de wijziging van een aantal begrippen. Het begrip leidinggevende wordt geïntroduceerd; hieronder valt zowel de huidige bedrijfsleider als de beheerder. Verder wordt de leeftijdsgrens van leidinggevenden verlaagd van 25 jaar naar 21 jaar. De ontheffingenpraktijk zal geheel worden afgeschaft. De actualisering bestaat eruit dat de Drank- en Horecawet ‘Awb-conform’ (Awb = Algemene wet bestuursrecht) wordt; het administratief beroep op gedeputeerde staten wordt onder andere geschrapt (VNG, 1999: blz. 1/3).

  • 7.

    Sluitingstijden (Apv)/BOND/bevoegdheid burgemeester

In de Apv is bepaald dat inrichtingen van 01.00 uur tot 06.00 uur gesloten dienen te zijn.

Cafés en shoarmazaken kunnen per kalenderjaar vergunning krijgen voor:

  • -

    het doordeweeks tot 01.30 uur in plaats van 01.00 uur geopend zijn;

  • -

    het in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tot 03.00 uur in plaats van 01.00 uur geopend zijn. Voor Discotheek Baboon geldt een eindtijd van 03.30 uur;

  • -

    tevens wordt bij deze vergunning ontheffing verleend voor het op enkele bijzondere dagen langer geopend zijn. Hierbij zijn als voorbeelden te noemen: begin zomertijd, 1e op 2e Paasdag, 1e op 2e Pinksterdag en einde zomertijd. In de praktijk wordt ook vaak ontheffing verleend voor de kerstnacht en oudjaarsnacht.

Aan de betreffende horeca-ondernemers wordt een convenant voorgelegd ter ondertekening. Het convenant wordt afgesloten tussen de burgemeester, de politie, Koninklijke Horeca Nederland/district Amstelland en de afzonderlijke horeca-ondernemers. De intentie van het convenant is het overeenkomen van een aantal maatregelenfafspraken. In het convenant zijn maatregelen vastgelegd die door de horeca worden genomen (bijvoorbeeld geleidelijke aankondiging van het sluitingstijdstip/mededeling hiervan in het horecabedrijf) en maatregelen die door de burgemeester worden genomen (maatregelen bij overtreding/evaluatie). Tevens zijn afspraken vastgelegd over de aanwezigheid van bezoekers en personeel na sluitingstijd.

  • 8.

    Terrasvergunning (Apv)/BOND/bevoegdheid burgemeester

Voor het gebruik van een gedeelte van de weg als terras dient het horecabedrijf in het bezit te zijn van een terrasvergunning. Een deel van de terrasvergunningen is niet gekoppeld aan een horeca-exploitatievergunning en worden derhalve per jaar verleend. Het betreft hier terrassen die buiten het horeca-exploitatiegebied zijn gelegen. Voor het jaar 1999 is aan vijf horecabedrijven een terrasvergunning verleend.

De volgende voorschriften worden onder andere aan de (horeca-exploitatie)vergunning verbonden:

  • -

    de vergunning is geldig van 1 april tot 1 oktober van het betreffende jaar;

  • -

    er dient minimaal 1,50 meter over de volle breedte vrij te blijven tussen terras en trottoirband, zulks ten behoeve van de doorgang voor gebruikers van het trottoir;

  • -

    van het terras mag in het algemeen gebruik worden gemaakt tot 23.00 uur.

Ten aanzien van de terrassen in of bij de Amstel is onlangs een terrassenstop afgekondigd. De reden hiervoor is dat ten behoeve van de terrassen die na 1993 zijn verschenen het aantal aanlegsteigers is verminderd. Besloten is dat er vooralsnog geen nieuwe terrassen aan de Amstel in het dorpscentrum toegestaan worden.

  • 9.

    12 dagen regeling/BOND/bevoegdheid burgemeester

Voor de viering van incidentele festiviteiten (live-optredens, karaokeshows en dergelijke) kan voor maximaal 12 keer per jaar ontheffing worden verkregen van de voor horecabedrijven (volgens het besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer dan wel vergunning Wet milieubeheer) geldende geluidsniveaus. Op het moment wordt weinig gebruik gemaakt van deze ontheffingsmogelijkheid, terwijl bekend is dat zo nu en dan wel degelijk genoemde activiteiten worden gehouden zonder aanvraag voor een ontheffing.

  • 10.

    Speelautomatenvergunnirigen (Wet op de Kansspelen)/BOND/bevoegdheid burgemeester

Op het plaatsen van speelautomaten zijn de Wet op de Kansspelen en de Verordening speelautomaten Uithoorn 1995 van toepassing. Bij het Uithoornse speelautomatenbeleid is onderscheid gemaakt tussen hoogdrempelige (café- en restaurantbedrijven) en laagdrempelige (snackbars, cafetaria’s, sportkantines, buurthuizen en jeugdinstellingen) inrichtingen. Ook is een onderscheid gemaakt tussen kansspelautomaten en behendigheidsautomaten.

Het speelautomatenbeleid gaat conform landelijk beleid uit van de 2-0-0 optie. Dit betekent dat in hoogdrempelige inrichtingen maximaal twee kansspelautomaten mogen worden geplaatst en in laagdrempelige géén. Wel is het toegestaan om in laagdrempelige inrichtingen twee behendigheidsautomaten te plaatsen.

In tabel 3.1 is een overzicht te zien van de verleende vergunningen speelautomaten voor het jaar 1999. In totaal zijn er 18 locaties waar automaten staan.

Tabel 3.1 Aantal verleende vergunningen speelautomaten gemeente Uithoorn 1999

Bedrijf

Aantal

Hoogdrempelig

 

Rivercafé

2

Café/petit-restaurant De Legmeer

2

Bar Simple

2

Drinken &Zo

2

Café ‘t Geveltje

2

Herbergh 1883

2

Café Hengelsport

2

Queens Snooker Pub ‘t Feest 1998

2

’t Feest 1998

2

Het Rechthuis

2

Kelly’s restaurant Totaal

2

Totaal

22

 

 

Laagdrempelig

 

Eetcafé De Scheg

2 beh.

Cafetaria Family

1 beh.

Snackbar De Bokkesprong

2 beh.

Kantine s.v. KDO

2 beh.

’t Zijdeltje

2 beh.

Smulwereld Amstelplein

1 beh.

Totaal

10 beh.

 

 

Gecombineerde inrichting

 

Restaurant Wen Wah

1 kanssp.

  • 11.

    Paracommercialisme/BOND/bevoegdheid B& W

B&W verbinden aan de drank- en horecavergunningen van buurthuizen, sportkantines en kerkinstellingen één of meer voorschriften of beperkingen die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank. De voorschriften of beperkingen kunnen op geen ander onderwerpen betrekking hebben dan:

  • a.

    in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen

  • b.

    het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van de onder a bedoelde bijeenkomsten

  • c.

    de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

In 1991 zijn naar aanleiding van een wijziging van de Drank- en Horecawet de bestaande vergunningen van bovengenoemde instellingen getoetst op ongewenste mededinging met de reguliere horeca en zijn er voorschriften of beperkingen aan de drank- en horecavergunningen verbonden. Op het moment zijn er bij de gemeente op het gebied van paracommercie geen klachten bekend.

Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat de meeste sportkantines vallen onder een koepelovereenkomst (= afspraken tussen Bedrijfschap Horeca en Catering en bijvoorbeeld sportbonden om paracommercie te beperken). In die gevallen zijn burgemeester en wethouders niet bevoegd om nadere voorschriften of bepalingen ter bestrijding van paracommercie te stellen.

  • 12.

    D&H vergunning tijdelijke evenementen/BOND/bevoegdheid burgemeester

De burgemeester kan op basis van de Drank- en Horecawet aan een ondernemer op zijn aanvraag vergunning verlenen voor het verstrekken van zwak-alcoholische drank bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (bijvoorbeeld tentfeesten en braderieën).

  • 13.

    Coffeeshops en bordelen/BOND/bevoegdheid burgemeester

Ten aanzien van coffeeshops is sprake van een nuloptie-beleid dat gericht is op het volledig weren van horecabedrijven waarvan de exploitatie (mede) is gericht op de verkoop van of handel in softdrugs.

In dit kader valt ook te wijzen op het nieuwe artikel 1 3b van de Opiumwet (‘Wet Damocles’). Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in coffeeshops, cafés, of andere voor publiek toegankelijke lokalen soft- of harddrugs worden verhandeld.

Aan de opheffing van het bordeelverbod zal in een afzonderlijke beleidsnota later dit jaar aandacht besteed worden.

4. DOELSTELLINGEN GEÏNTEGREERD HORECABELEID

In dit hoofdstuk wordt allereerst aandacht besteed aan de achtergronden van het vast te stellen horecabeleid. Vervolgens worden de doelstellingen van het geïntegreerde horecabeleid geformuleerd.

De achtergronden van het vast te stellen beleid vormen enkele gesignaleerde knelpunten met betrekking tot (de uitvoering van) het vigerende horecabeleid. Knelpunten liggen op het vlak van: de beleidsinstrumenten (sluitingstijden, vergunningensysteem, bestemmingsplan etcetera), de handhaving van regelgeving, de communicatie, de organisatie, de openbare orde en de kwaliteit van de horecavoorzieningen.

De volgende knelpunten kunnen onder andere genoemd worden:

  • -

    Ad hoc reageren op probleemsituaties die zich voordoen; de genomen maatregelen blijven beperkt tot het oplossen van een concreet probleem.

  • -

    Onafhankelijk van elkaar uitvoeren van de verschillende regelingen door verschillende afdelingen; vergunningen, ontheffingen en dergelijke worden onafhankelijk van elkaar verleend, waardoor de horecaondernemer met verschillende loketten wordt geconfronteerd en de gemeente risico’s loopt wegens afstemmingsvraagstukken. Daarnaast informeren de betrokken afdelingen elkaar nu te weinig als zich een ontwikkeling voordoet welke kan leiden tot het vereist zijn van een vergunning van een andere afdeling.

  • -

    Lange (vergunning)procedures; als voorbeeld kan hierbij de drank- en horecavergunning genoemd worden.

  • -

    Omwonenden ondervinden hinder van komende en gaande horecabezoekers; bewoners in het dorpscentrum van Uithoorn hebben aangegeven hinder te ondervinden van de bezoekers van de horeca-inrichtingen aldaar.

  • -

    De grootte en/of het gebruik van terrassen leidt soms tot overlast.

Teneinde tegemoet te komen aan de gesignaleerde knelpunten zijn de volgende doelstellingen voor het geïntegreerde horecabeleid geformuleerd.

  • 1.

    Een zo efficiënt mogelijke en integrale afhandeling van aanvragen ter verkrijging van vergunningen voor horecazaken.

  • Toelichting:

    Een zo efficiënt mogelijke en integrale afhandeling van aanvragen is in het belang van de horeca-ondernemer en de gemeente. Zij leidt tot een samenhangende en cliëntgerichte benadering van de horeca in de gemeente. Bovendien loopt de gemeente minder risico’s door afstemmingsvraagstukken.

  • 2.

    Het voorkomen van een aantasting van het woon- en leefklimaat rond horeca- inrichtingen.

  • Toelichting:

    Voorkomen dient te worden dat door overlast van komende en gaande horecabezoekers het woon- en leefklimaat in bijvoorbeeld het dorpscentrum van Uithoorn wordt aangetast.

  • 3.

    Een nauwgezette handhaving van de regelgeving op horecagebied.

  • Toelichting:

    Een nauwgezet handhavingsbeleid vormt een essentiële voorwaarde voor een ‘sterk’ horecabeleid. Van een nauwgezet handhavingsbeleid kan bovendien een schiftende werking uitgaan; dit is van belang voor de positieve beeldvorming over de gemeente Uithoorn omdat goede horeca een aanwinst is voor de gemeente.

  • 4.

    Een goed voorzieningenniveau (qua aantal en kwaliteit) op het gebied van de horecabedrijven.

  • Toelichting:

    De horecasector is een belangrijk onderdeel van de economische en maatschappelijke structuur in de gemeente Uithoorn. Het gemeentebestuur staat dan ook positief tegenover een goed voorzieningenniveau op het gebied van horecabedrijven, mits gesitueerd op de juiste lokaties in de gemeente.

  • 5.

    Een goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horecaondernemers en omwonenden van horecabedrijven.

  • Toelichting:

    Door middel van een goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horecaondernemers en omwonenden van horecabedrijven kan het ontstaan van problemen zoveel mogelijk worden voorkomen.

5. VOORSTELLEN

In dit hoofdstuk zullen aan de hand van de in het vorige hoofdstuk genoemde doelstellingen voorstellen worden gedaan opdat verbeteringen kunnen worden aangebracht op specifieke onderdelen van het vigerende horecabeleid van de gemeente Uithoorn.

5.1 Efficiënte en integrale afhandeling vergunningaanvragen

In de horeca-sector is sprake van een grote diversiteit aan regelgeving. Een horecaondernemer heeft vaak een combinatie van vergunningen nodig. De ondernemer kan te maken krijgen met de volgende afdelingen: Bestuursondersteuning (BOND), Bouw- en milieuzaken (BMZ), Ruimtelijke ordening, woningbouw en economie (ROWE), Brandweer, Gemeentewinkel en de politie.

Geïntegreerd horecabeleid ziet toe op een gecoördineerde en cliëntgerichte aanpak. Twee voorzieningen waarmee de coördinatie van het gemeentelijke horecabeleid kan worden vormgegeven zijn: het instellen van een horecawerkgroep en het aanwijzen van een horecacoördinator.

Horecawerkgroep

Voorgesteld wordt om een horecawerkgroep in te stellen die zich bezig gaat houden met:

  • -

    het volgen van de uitvoering en de effecten van het vastgestelde beleid

  • -

    het coördineren van de behandeling van vergunningaanvragen

  • -

    het coördineren van de controle en handhaving

  • -

    plannen op ruimtelijk ordeningsgebied

Het ligt voor de hand om medewerkers van de betrokken afdelingen (BOND, BMZ, ROWE en Brandweer) en de politie zitting te laten nemen in de werkgroep. Incidenteel kunnen ook vertegenwoordigers van de horeca en bewonersverenigingen deel uitmaken van de werkgroep. Het is de bedoeling dat de werkgroep regelmatig (bijvoorbeeld lx per twee maanden) bijeenkomt.

Horecacoördinator

Ten tweede wordt voorgesteld om een horecacoördinator (+ een plaatsvervangend horecacoördinator) bij de afdeling BOND aan te stellen. De horecacoördinator is het aanspreekpunt voor horeca-ondernemers. De horecacoördinator is ook algemene vraagbaak voor horeca-aangelegenheden. Betrokken vakafdelingen behouden echter hun eigen verantwoordelijkheid in vergunningverlening, handhaving en beleidsontwikkeling.

Voor het uitvoeren van een geïntegreerd gemeentelijk horecabeleid is de horecacoördinator belast met de volgende horeca-taken:

  • -

    het vervullen van het voorzitterschap en secretariaat van de horecawerkgroep

  • -

    voeren van vooroverleg met starters; indien een starter zich meldt bij de gemeente voert de horecacoördinator vooroverleg met de ondernemer over:

    • a.

      verplichte en mogelijke vergunningen/ontheffingen naast de drank- en horecavergunning

    • b.

      de procedures en daarmee gemoeide afdelingen en termijnen

    • In dit kader heeft de (horeca-)ondernemer bij verkoop/verhuur ook een informatieplicht ten aanzien van de nieuwe exploitant; aan de nieuwe exploitant dient de noodzakelijke informatie verstrekt te worden. Aan de horeca-ondernemers zal een formulier verstrekt worden waarin vermeld staat wat aan de koper/huurder gemeld moet worden.

  • -

    afstemming tussen de vakafdelingen bevorderen; hierbij valt te wijzen op het laten plaatsvinden van integrale controles. Een integrale benadering houdt namelijk ook in dat het horecabedrijf vooraf niet meer verschillende keren door controlerende ambtenaren wordt bezocht (in het kader van de gebruiks-, drank- en horeca- en milieuvergunning). Het is wenselijk deze controles integraal te doen, zodat één advies uitgebracht kan worden.

  • -

    voortgangsbewaking van vergunningaanvragen

  • -

    het coördineren van het handhavingsbeleid

  • -

    in overleg met de burgemeester en de politie klachten afwikkelen en registreren

  • -

    ontwikkelingen van de horeca registreren in kader van vormgeven horecabeleid

Voorstel:

Voorgesteld wordt om een horecawerkgroep in te stellen en om een horecacoördinator (+ een plaatsvervangend horecacoördinator) aan te stellen bij de afdeling BOND.

5.2 Woon- en leefklimaat

Voorkomen dient te worden dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van horeca- inrichtingen wordt aangetast. In dit kader wordt het volgende voorgesteld.

5.2.1 Exploitatievergunning

In 1993 is het vereiste van een horeca-exploitatievergunning opgenomen in de Apv. Het vereiste is opgenomen op advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; via vergunningverlening in de Apv was het mogelijk om zogenaamde horecaconcentratiegebieden in te stellen in samenhang met een maximumstelsel van af te geven horecaexploitatievergunningen. Door de invoering van het exploitatievergunningvereiste is de toen geldende Drank- en Horecaverordening (op basis waarvan een enigszins vergelijkbaar stelsel aanwezig was) ingetrokken.

Vergunninggebied

Het vergunningvereiste is verplicht gesteld voor het dorpscentrum van Uithoorn en het gebied rondom het Legmeerplein. Als redenen werden hiervoor gegeven dat de Apvexploitatievergunning alleen toepasbaar is om mogelijke verstoringen van het woon- en leefklimaat en/of de openbare orde te voorkomen en dat dit soort verstoringen alleen waren te verwachten in het dorpscentrum en wellicht bij het Legmeerplein. De indirecte en directe hinder zou voldoende bestreden kunnen worden door middel van het Besluit horecabedrijven Hinderwet (nu: Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer). Indien in de ‘uitgezonderde gebieden’ toch nog verstoringen van het woon- en leefklimaat danwel van de openbare orde optreden dan kon de burgemeester alsnog het vereiste van deze vergunningen instellen.

Gezien de tweede doelstelling van het geïntegreerde horecabeleid: het voorkomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van horeca-inrichtingen wordt aangetast, wordt voorgesteld om het vergunningvereiste verplicht te stellen voor de gehele gemeente. Doel van het beleid is immers om overlast zoveel mogelijk vooraf te voorkomen en niet om achteraf maatregelen te treffen. Hierbij valt ook te wijzen op het feit dat er sinds 1998 nog een horecagebied bij het ‘nieuwe’ busstation is ontstaan waar mogelijk ook overlast zou kunnen ontstaan.

Het instellen van het vergunningvereiste voor de gehele gemeente brengt wel personele en financiële consequenties met zich mee. Er dient een administratie ten aanzien van de exploitatievergunningen voor alle horecabedrijven opgezet te worden (meer dan 50 stuks). Wel kunnen nu alle terrassen opgenomen worden in de horeca-exploitatievergunningen; er behoeven geen afzonderlijke terrasvergunningen meer verleend te worden.

Naast aanschrijving dient vergunningverlening, het stellen van voorwaarden en zo mogelijk ook controle op de naleving ervan plaats te vinden.

karakter vergunning

Op dit moment is de horeca-exploitatievergunning zaaksgebonden. Voorgesteld wordt om de vergunning persoonsgebonden te maken. De volgende redenen kunnen hiervoor gegeven worden. Ten eerste kan de gemeente bij persoonsgebonden vergunningen gemakkelijker ingrijpen bij de overname dan wel exploitatieverandering van een bestaand horecabedrijf. Daarnaast gaat hier om een overlastvergunning die in eerste instantie betrekking heeft op de horeca-inrichting als zodanig maar de persoon van de horeca-ondernemer geeft grotendeels zelf wel invulling aan de wijze van exploitatie van de horeca-inrichting.

Vergunningsduur

De vergunning wordt bij een nieuw bedrijf/andere exploitatie eerst voor één jaar verleend en vervolgens voor vijf jaar. Voorgesteld wordt om de vergunningen vooralsnog jaarlijks te verlenen om een beter overzicht te behouden over de (exploitanten van) horecabedrijven.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om het horeca-exploitatievergunningvereiste verplicht te stellen voor de gehele gemeente en de vergunningen vooralsnog jaarlijks te verlenen. De terrassen zullen opgenomen worden in de horeca-exploitatievergunningen. Tevens wordt voorgesteld om de vergunning persoonsgebonden te maken en de Apv hierop aan te passen.

5.2.2 Sluitingstijden

In het kader van het geldende sluitingstijdenbeleid kunnen cafés en shoarmazaken vergunning verkrijgen om doordeweeks tot 01.30 uur en voor het weekeinde tot 03.00 uur geopend te zijn. Dit beleid is na een proefperiode van zes maanden in 1996 definitief vastgesteld.

Aan het eind van het jaar 1998/begin 1999 bereiken de gemeente klachten van bewoners van het dorpscentrum van Uithoorn over toenemende overlast van (vertrekkende) horecabezoekers. Naar aanleiding hiervan hebben er in februari en mei 1999 bijeenkomsten plaatsgevonden van de bewonersverenigingen, de horeca van het dorpscentrum, de politie en de gemeente.

Tijdens deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat het huidige sluitingstijdenbeleid ertoe leidt dat de bezoekers in het weekend massaal om 03.00 uur naar huis gaan, wat de nodige overlast met zich meebrengt. Gewezen wordt op het lawaai van vertrekkende gasten: gegil van bezoekers en het lawaai van brommers en auto’s. Tevens verzamelen de horecabezoekers zich rond sluitingstijd bij de shoarmazaak in de Julianalaan.

In juli 1999 is in het kader van mogelijke oplossingen voor de problemen in het dorpscentrum door een delegatie van de gemeente, politie, horeca en bewoners een bezoek gebracht aan de gemeente Purmerend. In onder andere de gemeente Purmerend hebben zich vergelijkbare problemen voorgedaan (vernielingen en overlast van horecabezoekers). Hier heeft men als oplossing van de problemen onder andere besloten tot het invoeren van geleidelijke sluitingstijden. Dit betekent dat na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers tot de horecagelegenheid mogen worden toegelaten en overigens het tijdstip waarop de ondernemer zijn bedrijf sluit grotendeels wordt vrijgelaten.

Toegepast op de gemeente Uithoorn betekent dit dat op zaterdag en zondag na 02.00 uur geen nieuwe bezoekers tot de horeca-inrichting worden toegelaten en het tijdstip waarop de ondernemer sluit vrij wordt gelaten; met dien verstande dat het behoudens een hotel (logiesfunctie) het verboden is een horeca-inrichting tussen 05.00 en 07.00 uur voor bezoekers open te stellen. Voor de overige dagen kan ontheffing verkregen worden tot 01.30 uur.

In het kader van de bestrijding/voorkomen van overlast werd in de gemeente Purmerend tevens een horeca-convenant gesloten tussen de betreffende horeca-ondernemers, gemeente en de politie. In het convenant zijn de maatregelen vastgelegd die de horecaondernemers, de gemeente en de politie zullen treffen om overlast te voorkomen/bestrijden.

Bij het bezoek aan de gemeente Purmerend (en uit de evaluatie van het horeca-convenant) kwam naar voren dat alle partijen goede ervaringen hebben opgedaan met het convenant; de overlast is in de gemeente Purmerend aanzienlijk afgenomen.

De mogelijkheid van geleidelijke sluitingstijden is aan de orde geweest tijdens een overleg met de horeca van het dorpscentrum van Uithoorn van 25 mei 1999; de aanwezige horeca reageerde hierop niet negatief. Tijdens het bezoek aan de gemeente Purmerend is deze indruk bevestigd.

Bij een wijziging van het sluitingstijdenbeleid dient ook rekening te worden gehouden met het sluitingstijdenbeleid van de omliggende gemeenten. De omliggende gemeenten hanteren de volgende sluitingstijden:

  • -

    Amstelveen: In de Apv is sluitingstijd van 02.00 uur voor in de week en 03.00 uur in het weekend voor alle horecagelegenheden opgenomen.

  • -

    Aalsmeer: In de Apv is sluitingstijd van 01.00 uur opgenomen. Ontheffing kan verkregen worden tot 02.00 uur voor de vrijdag, zaterdag en zondag (drie nachten). Eén horecabedrijf heeft ontheffing tot 03.00 uur ( niet gelegen in woonwijk).

  • -

    De Ronde Venen: In de Apv is sluitingstijd van 01.00 uur opgenomen. Ontheffing kan verkregen worden tot 03.00 uur voor weekend. Wel kunnen er om 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer naar binnen (eenrichtingsverkeer). Shoarmazaken mogen tot 02.00 uur open zijn.

Geconcludeerd kan worden dat een wijziging van de sluitingstijden in de gemeente Uithoorn ten aanzien van de sluitingstijden van omliggende gemeenten geen problemen (in de zin van verplaatsingen) oplevert. Immers in verband met het feit dat in het voorgestelde beleid in Uithoorn om 02.00 uur geen nieuwe bezoekers meer tot de horeca-inrichting mogen worden toegelaten zal de bezoeker een keuze moeten maken tussen het uitgaan in de verschillende plaatsen.

Werkingsgebied

Welke horecabedrijven kunnen in aanmerking komen voor geleidelijke sluitingstijden op de zaterdag en de zondag? Voorgesteld wordt om cafés en shoarmazaken in aanmerking te laten komen voor geleidelijke sluitingstijden. Shoarmazaken mogen op zaterdag en zondag tot 05.00 uur geopend zijn om horecabezoekers de gelegenheid te geven na het cafebezoek nog iets te eten. Hierbij wordt voorgesteld dat in de betreffende shoarmazaak na 02.00 uur geen alcoholhoudende drank meer wordt geschonken; dit om mogelijke overlast voor de omgeving te beperken.

De positie van discotheek Baboon dient in verband met de behoefte die de discotheek vervult voor degenen die ‘later’ uit willen gaan en de regionale functie nog nader te worden bezien.

De mogelijkheid om snackbars in aanmerking te laten komen voor geleidelijke sluitingstijden wordt bij het voorstel niet uitgesloten; dit zal per geval bekeken moeten worden.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om in de gemeente Uithoorn geleidelijke sluitingstijden in te voeren op de zaterdag en de zondag voor cafés en shoarmazaken voor een proefperiode van een jaar. Een evaluatie zal in oktober/november 2000 plaatsvinden.

Tevens dient de horeca-ondernemer die in aanmerking wil komen voor geleidelijke sluitingstijden deel te nemen aan het convenant (zie Bijlage 1).

5.2.3 Verkeers- en parkeerbeleid

In verband met klachten over het parkeren in de nabijheid van de horecagelegenheden in het dorpscentrum (Oranjebuurt/Beatrixlaan) en jongeren die met brommers door de Julianalaan rijden dient bekeken te worden of aanpassingen van het verkeers-/parkeerbeleid in het dorpscentrum mogelijk zijn.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om te bekijken of aanpassingen van het verkeers-/parkeerbeleid in het dorpscentrum mogelijk zijn.

5.2.4 Taxi-standplaats

In het overleg met bewoners, de horeca, politie en gemeente is tevens het taxi-probleem aan de orde gekomen; het is soms moeilijk om in Uithoorn rond sluitingstijd een taxi te krijgen. Op initiatief van de gemeente heeft een gesprek plaatsgevonden met enkele taxi- ondernemingen uit de regio en op het moment is de situatie op dit punt verbeterd. In dit kader is ook de mogelijkheid van het instellen van een taxi-standplaats in het dorpscentrum ter sprake gebracht.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om de mogelijkheid van het instellen van een taxi-standplaats in het dorpscentrum van Uithoorn nader te onderzoeken, mits reële behoefte vanuit de taxi- branche aanwezig is.

5.3 Handhaving

Zonder een adequate controle en handhaving is het niet mogelijk om de doelstellingen die met regelgeving worden beoogd te realiseren. In dit kader is het wenselijk om een duidelijk controle- en handhavingsbeleid te voeren ten aanzien van de verleende vergunningen en ontheffingen.

De handhaving van wetgeving, alsmede van het op die wetgeving gebaseerde Uithoornse beleid, geschiedt door ambtenaren van politie (algemene opsporingsambtenaren). Verder zijn ook ambtenaren van de afdeling Bouw- en Milieuzaken (buitengewone opsporingsambtenaren) met handhaving belast.

Vormen van handhaving

Handhaving kan zowel met bestuurlijke als met strafrechtelijke maatregelen gepaard gaan. Met name klachten over overlast (Openbare orde) zullen doorgaans via de politie bij de burgemeester terecht komen, mits ze ernstig genoeg zijn en/of herhaaldelijk worden geconstateerd. Bestuurlijk optreden kan dan volgen, al moet de mogelijkheid van een mondelinge waarschuwing door de politie/burgemeester niet onbenut worden gelaten. Strafrechtelijk optreden houdt in: proces-verbaal opmaken. De afhandeling hiervan geschiedt via Justitie, tenzij de politie zelf een zogeheten ‘transactie’ mag aanbieden, waarmee strafvervolging wordt voorkomen.

Bij overtredingen kan ook een bestuurlijke maatregel worden genomen. Deze heeft als voordeel dat de gemeente die in eigen hand heeft. Mogelijke bestuurlijke maatregelen zijn:

intrekking van een vergunning, toepassen bestuursdwang (bijvoorbeeld (tijdelijke) sluiting van de horeca-inrichting) en het opleggen van een dwangsom. Aan de handhavingsinstrumenten bestuursdwang en dwangsom zal in een afzonderlijke beleidsnota later dit jaar aandacht besteed worden.

Handhavingsgebieden

De handhaving en controle kan plaatsvinden op de volgende gebieden:

  • a.

    bestemmingsplan, Woningwet

  • b.

    Wet milieubeheer

  • c.

    Drank- en Horecawet

  • d.

    Wet op de Kansspelen

  • e.

    Apv (Horeca-exploitatievergunning, Sluitingstijden en terrasvergunning)

ad a. bestemmingsplan, Woningwet

Een horecabedrijf dat zijn deuren wil openen, ondanks dat het bestemmingsplan geen horeca toestaat op die locatie, kan worden aangepakt via bestuursdwang of dwangsom. Ook strafrechtelijk optreden is mogelijk.

ad b. Wet milieubeheer

Een bestuurlijke sanctie (sluiting, dwangsom e.d.) wordt gebaseerd op artikel 5:24/5:32 van de Algemene wet bestuursrecht zowel voor vergunningplichtige als voor nietvergunningplichtige inrichtingen. De gemeente kan — bij vergunninghouders — voorschriften aan de vergunning toevoegen, dan wel de vergunning wijzigen, in het geval die niet meer toereikend is voor de feitelijke situatie. Ook bij bedrijven die onder het Besluit horeca-, sport en recreatieinrichtingen milieubeheer vallen (niet-vergunninghouders) kan de gemeente eventueel, door het opleggen van nadere eisen, aan bezwaren tegemoet komen. Ook hier is strafrechtelijk optreden mogelijk.

ad c. Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet regelt alleen het tegen betaling verstrekken van alcoholhoudende drank. Voor het verstrekken van alcoholhoudende drank is een vergunning vereist. Als aan alle wettelijke eisen is voldaan moet de vergunning worden verleend.

In verband met de doelstellingen van het geïntegreerd horecabeleid wordt een striktere omgang met de drank- en horecavergunningen van belang geacht. In juni 1999 is een brief verstuurd aan de plaatselijke horeca waarin melding is gemaakt van een striktere omgang met de drank- en horecavergunningen. In de brief hebben de ondernemers tot 1 januari 2000 (= een halfjaar) de mogelijkheid gekregen om de noodzakelijke diploma’s te behalen.

Dit betekent dat het uitgangspunt per 1 januari 2000 is: zonder drank- en horecavergunning mag in het betreffende horecabedrijf geen alcoholhoudende drank tegen betaling verstrekt worden. Verzoeken tot het verstrekken van een gedoogverklaring zullen in principe door B&W negatief worden beoordeeld. Een tijdelijke uitzondering op het beleid zal in principe alleen mogelijk zijn in het geval van het overlijden van een horeca-ondernemer.

In het kader van de handhaving van het beleid wordt voorgesteld om het sanctiebeleid Drank- en horecawet vast te stellen.

Ad d/e. Wet op Kansspelen (speelautomatenvergunning) + Apv (Horeca-exploitatievergunning, Sluitingstijden en terrasvergunning)

Voorgesteld wordt om ook voor bovenstaand beleid een sanctiebeleid vast te stellen. Voor de sluitingstijden zijn reeds sancties in het convenant neergelegd.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om het handhavingsbeleid zodanig in te richten dat een gepast gebruik gemaakt wordt van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden; dit in samenspraak met de betrokken afdelingen, de politie en justitie. Tevens wordt voorgesteld om het sanctiebeleid Drank- en horecawet hierbij vast te stellen (Bijlage II).

5.4 Horecavoorzieningenniveau

Het gemeentebestuur staat positief tegenover een goed voorzieningenniveau (qua aantal en kwaliteit) op het gebied van horecabedrijven, mits gesitueerd op de juiste lokaties in de gemeente. In de nota zijn de nodige randvoorwaarden voor een kwalitatief goed voorzieningenniveau vastgelegd. De omvang van de horecasector staat in de gemeente- in vergelijking met omliggende gemeenten- op een redelijk niveau (zie Hoofdstuk 2). Wel wordt geadviseerd om in geval van wijzigende omstandigheden in de toekomst nader extern onderzoek naar het voorzieningenniveau geïnitieerd vanuit de horeca te laten plaatsvinden.

Voorstel:

In de nota zijn de nodige randvoorwaarden voor een kwalitatief goed voorzieningenniveau op het gebied van horecabedrijven vastgelegd. Geadviseerd wordt om ten aanzien van de vraag: wat is een goed voorzieningenniveau (qua aantal) op het gebied van horecabedrijven in geval van wijzigende omstandigheden in de toekomst nader extern onderzoek geïnitieerd vanuit de horeca te laten plaatsvinden.

5.5 Communicatie

In het kader van het vast te stellen geïntegreerd horecabeleid is regelmatig overleg tussen de verschillende partijen (bewonersverenigingen, horeca, politie en gemeente) noodzakelijk. Ook in en na de uitvoeringsfase van het beleid zal regelmatig overleg noodzakelijk zijn en blijven.

Aandachtspunt hierbij is de vertegenwoordiging van de lokale horeca; niet alle horecagelegenheden zijn namelijk lid van Horeca Nederland. Bovendien ontbreekt er een vereniging/stichting die alle horecabedrijven in Uithoorn en De Kwakel vertegenwoordigt. Op dit moment zijn het bovendien ook vooral exploitanten van cafés die aanwezig zijn bij het overleg tussen de horeca en de bewoners van het dorpscentrum van Uithoorn, de politie en de gemeente; terwijl het begrip horecabedrijf veel ruimer is.

De suggestie wordt hierbij aan de horeca-exploitanten gedaan om een stichting/vereniging op te richten voor Uithoorn en De Kwakel; een aantal personen van deze stichting/vereniging kan vervolgens in samenwerking met Horeca Nederland de lokale horeca vertegenwoordigen.

Voorstel:

Voorgesteld wordt om in en na de uitvoeringsfase van het beleid regelmatig overleg tussen de verschillende partijen (bewonersverenigingen, horeca, politie en gemeente) te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de actualiteit kan de samenstelling van de belangengroepen aangepast worden.

6. SAMENVATTING VOORSTELLEN

Hieronder volgt een samenvatting van de voorstellen van de nota. De volgende voorstellen zijn gedaan:

  • 1.

    Doelstelling: Een zo efficiënt mogelijke en integrale afhandeling van aanvragen ter verkrijging van vergunningen voor horecazaken.

  • Voorstel: Voorgesteld wordt om een horecawerkgroep in te stellen en om een horecacoördinator en een plaatsvervangend horecacoördinator aan te stellen bij de afdeling BOND.

  • 2.

    Doelstelling: Het voorkomen van een aantasting van het woon- en leefklimaat rond horeca-inrichtingen.

  • x

    Voorstellen:

    • a.

      voorgesteld wordt om het horeca-exploitatievergunningvereiste verplicht te stellen voor de gehele gemeente en deze vergunningen vooralsnog jaarlijks te verlenen. Tevens wordt voorgesteld om de vergunning persoonsgebonden te maken en de Apv hierop aan te passen.

    • b.

      voorgesteld wordt om in de gemeente Uithoorn geleidelijke sluitingstijden in te voeren op de zaterdag en de zondag voor cafés en shoarmazaken voor een proefperiode van een jaar. Tevens dient de horeca-ondernemer die in aanmerking wil komen voor geleidelijke sluitingstijden deel te nemen aan het convenant.

    • Na afloop van de proefperiode en een gunstige beoordeling van de proefperiode dient de Apv in deze zin aangepast te worden.

    • c.

      voorgesteld wordt om te bekijken of aanpassingen van het verkeers-/parkeerbeleid in het dorpscentrum mogelijk zijn.

    • d.

      voorgesteld wordt om de mogelijkheid van het instellen van een taxi-standplaats in het dorpscentrum van Uithoorn nader te onderzoeken, mits reële behoefte vanuit de taxi-branche aanwezig is.

  • 3.

    Doelstelling: Een nauwgezette handhaving van de regelgeving op horecagebied. Voorstel: Voorgesteld wordt om het handhavingsbeleid zodanig in te richten dat gepast gebruik gemaakt wordt van de bestuurlijke en strafrechtelijke mogelijkheden. Tevens wordt voorgesteld om het sanctiebeleid Drank- en horecawet hierbij vast te stellen (zie Bijlage II).

  • 4.

    Doelstelling: Een goed voorzieningenniveau (qua aantal en kwaliteit) op het gebied van de horecabedrijven.

  • Voorstel: In de nota zijn de nodige randvoorwaarden voor een kwalitatief goed voorzieningenniveau op het gebied van horecabedrijven vastgelegd. Geadviseerd wordt om ten aanzien van de vraag: wat is een goed voorzieningenniveau (qua aantal) op het gebied van horecabedrijven in geval van wijzigende omstandigheden in de toekomst nader extern onderzoek geïnitieerd vanuit de horeca te laten plaatsvinden.

  • 5.

    Doelstelling: Een goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horecaondernemers en omwonenden van horecabedrijven.

  • Voorstel: Voorgesteld wordt om in en na de uitvoeringsfase van het beleid regelmatig overleg tussen de verschillende partijen (bewonersverenigingen, horeca, politie en gemeente) te laten plaatsvinden.

7. UITVOERING

Ten behoeve van de uitvoering zijn de voorstellen schematisch in kaart gebracht.

Schema 7.1 Geïntegreerd horecabeleid gemeente Uithoorn

Doelstellingen

Voorstellen

Bevoegdheid

Betrokkenen

Wanneer

1. Efficiënte en integrale vergunning-verlening

a. het instellen van een horeca-werkgroep

a. burgemeester

a. afdeling BOND, BMZ, ROWE, Brandweer, en politie (incidenteel vertegenwoordigers /bewonersverenigingen)

1 januari 2000

 

b.het aantellen van een horeca-coördinator

b.burgemeester

b. afdeling BOND

1 januari 2000

2. Woon- en leefklimaat

a. horeca-exploitatievergunning verplicht voor gehele gemeente + jaarlijks + persoonsgebonden

a. burgemeester

a. Afdeling BOND

1 januari 2000

 

b.invoeren geleidelijke sluitingstijden + bijbehorende horeca-convenant

b. burgemeester

b. Afdeling BOND

1 januari 2000

 

c. verkeers-/ parkeerbeleid in het dorpscentrum bestuderen

c. B&W

c. Afdeling BOND, V&I, politie

1e kwartaal 2000

 

d.mogelijk taxi-standplaats onderzoeken

d.B&W

d. Afdeling BOND, V&I, politie, horeca

1e kwartaal 2000

3. Nauwgezette handhaving van regelgeving op horecagebied

- Handhavingsbeleid zodanig inrichten dat gepast gebruik wordt gemaakt van de bestuursrechtelijke/ strafrechtelijke mogelijkheden

B&W/Burgemeester

Horecawerkgroep

1e kwartaal 2000

 

- Sanctiebeleid Drank en Horeca hierbij vaststellen

 

 

 

4. een goed voorzieningenniveau (kwaliteit en aantal) op het gebied van horecavoorzieningen

Nader extern onderzoek naar voorzieningenniveau horeca geïnitieerd vanuit horeca

Raad/B&W

Extern onderzoek

In geval van wijzigende omstandigheden in de toekomst

5. een goede communicatie met (vertegenwoordigers van) horeca-ondernemers en omwonenden van horecabedrijven

Regelmatig overleg

n.v.t.

Horeca, Bewoners, Politie en Gemeente

Reeds gestart

6. Evaluatie

a. Nulmeting

B&W

a. BOND

a. 2000 1ste kwartaal

 

b. Totale beleid

 

b.Externe ond.

b. 2001

 

c. sluitingstijdenbeleid

 

c. BOND/extern

c. Oktober 2000

8. PERSONELE EN FINANCIËLE CONSEQUENTIES

De voorgestelde maatregelen in het kader van het geïntegreerd horecabeleid brengen personele en financiële consequenties met zich mee. De maatregelen betekenen meer werk voor de betrokken afdelingen en met name voor de afdeling BOND.

Voorgesteld wordt echter om eerst te beginnen met de huidige personele capaciteit. Afhankelijk van de ervaringen kan medio 2000 voorgesteld worden om de personele capaciteit uit te breiden.

Bijlage I: horeca-convenant Uithoorn 1999

2 Maatregelen die door de horeca-ondernemers die in aanmerking wensen te komen voor ontheffing later sluitingstijdstip, worden genomen

2.1 Matiging alcoholgebruik

  • a.

    Een “happy hour” (het met een korting van maximaal 50 % van de consumptieprijs verstrekken van alcoholhoudende drank) is uitsluitend toegestaan tussen 17.00 uur en 19.00 uur en indien zulks op verantwoorde wijze plaatsvindt.

  • b.

    Het bevorderen van het gebruik van alcoholvrije en alcoholarme dranken, met name onder jeugdigen (16 - 21 jaar), door middel van algemene voorlichting en een “individu” gerichte benadering in de horeca-inrichting.

  • c.

    Personen beneden de leeftijd van 16 jaar worden zonder begeleiding door een persoon van 18 jaar of ouder niet tot de horeca-inrichting toegelaten.

  • d.

    Personen die (reeds) in kennelijke staat van dronkenschap verkeren worden niet tot de horeca-inrichting toegelaten.

2.2 Sluitingstijd

  • 1.

    Een kwartier vóór het door de horeca-ondernemer bepaalde sluitingstijdstip worden bezoekers daarop attent gemaakt door:

    • a.

      Mededeling te doen van het verstrekken van de laatste consumptie.

    • b.

      Het geleidelijk verminderen van het geluidsniveau van de ten gehore gebrachte muziek.

    • c.

      Het geleidelijk laten toenemen van de verlichting in de horeca-inrichting.

  • 2.

    Na 02.00 uur worden geen bezoekers tot de horeca-inrichting toegelaten.

  • Bij de in-/uitgang(en) van de horeca-inrichting dient zulks op duidelijk zichtbare wijze kenbaar te worden gemaakt.

  • 3.

    Het is verboden een horeca-inrichting tussen 05.00 uur en 07.00 uur voor bezoekers open te stellen op zaterdag en zondag. Op overige dagen geldt dit verbod tussen 01.30 en 07.00 uur.

Van de onder 2. en 3. genoemde verboden kan op door de burgemeester aan te wijzen dagen vrijstelling worden verleend. Voorbeeld hiervan is de nacht van Oud- en Nieuw.

2.3 Geluidsoverlast

  • a.

    Ter voorkoming van geluidsoverlast aan derden dient het ten gehore brengen van mechanische muziek te geschieden in overeenstemming met de bepalingen in het Besluit horecabedrijven sport- en recreatie inrichtingen of met de van toepassing zijnde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer.

  • b.

    Het is verboden tussen 01.00 uur en 10.00 uur in de horeca-inrichting levende muziek ten gehore te brengen.

2.4 Toezichthouders

  • a.

    De horeca-ondernemer zorgt ter voorkoming van ongewenste situaties voor deugdelijk toezicht binnen, vóór en in de directe omgeving van de horeca-inrichting. Afhankelijk van de grootte van de horeca-inrichting en de mate van overlast worden tot dit doel toezichthouders aangesteld of verricht de horeca-ondernemer het toezicht zelf met zijn gebruikelijke personeel.

  • b.

    De horeca-ondernemer instrueert de toezichthouders vóór aanvang van de uitoefening van de functie met betrekking tot de na te leven bepalingen van het convenant. Tevens kan met andere horeca-ondernemers een onderling waarschuwingssysteem worden afgesproken.

  • c.

    Toezicht op gedragingen van bezoekers in de directe omgeving van de horeca-inrichting wordt uitgeoefend door de horeca-ondernemer zelf dan wel door een toezichthouder.

2.5 Reiniging omgeving horeca-inrichting

  • a.

    De horeca-ondernemer draagt onmiddellijk na sluiting van de horeca-inrichting zorg voor verwijdering van verontreiniging in de nabijheid van de horeca-inrichting dat kennelijk uit de horeca-inrichting afkomstig is.

  • b.

    De horeca-ondernemer ziet er nauwlettend op toe dat glaswerk en drank niet buiten de horeca-inrichting komt (met horeca inrichting wordt ook een bijbehorend terras bedoeld).

  • c.

    De horeca-ondernemer draagt zorg voor de aanwezigheid van voldoende toiletten en urinoirs in de horeca-inrichting, welke regelmatig gereinigd worden en op eenvoudige wijze bereikbaar zijn voor bezoekers.

2.6 Vernielingen

  • a.

    De horeca-ondernemer of een beheerder stelt de politie zo spoedig mogelijk in kennis van vernielingen in of aan de horeca-inrichting zodat een “lik op stuk” beleid kan worden gevoerd.

  • b.

    De horeca-ondernemer dient een grote mate van aangiftebereidheid met betrekking tot vernielingen in relatie tot de horeca te tonen. Hieronder valt ook het noemen van personalia van bij hem bekende daders.

  • c.

    De horeca-ondernemer houdt toezicht op de directe omgeving van de horeca-inrichting.

  • d.

    De horeca-ondernemer doet al het mogelijke ter voorkoming van samenscholingen vóór dan wel in de directe omgeving van de horeca-inrichting.

2.7 Handel in en gebruik van drugs

Handel in en gebruik van drugs in de nabijheid van de horeca-inrichting is niet toegestaan.

2.8 Geweld

  • a.

    De horeca-ondernemer of de beheerder stelt de politie onmiddellijk in kennis van gevallen waarbij sprake is van geweldpleging in de horeca-inrichting dan wel op een bijbehorend terras alsmede in de directe omgeving.

  • b.

    Bij constatering in de horeca-inrichting van het in bezit hebben, gebruiken of verhandelen van wapens treedt de horeca-ondernemer of de beheerder onmiddellijk in contact met de politie.

2.9 Ontzeggingenbeleid*

  • a.

    Aan het door de politie Amsterdam-Amstelland en het bestuur van de Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Amstelland, ontwikkelde ontzeggingenbeleid wordt op actieve wijze uitvoering gegeven.

  • b.

    De horeca-ondernemer of de beheerder weigert consequent de toegang tot de horeca- inrichting aan personen die op basis van het ontzeggingenbeleid de toegang tot horecainrichtingen is ontzegd.

* de tekst van het ontzeggingenbeleid horeca is als bijlage bij dit convenant gevoegd.

3 Maatregelen die door de gemeente en/of de politie Amsterdam Amstelland worden genomen

3.1 Toezicht/optreden politie

  • a.

    De politie reageert snel en adequaat, binnen de mogelijkheden, op klachten of aanvragen om assistentie van horeca-ondernemers of omwonenden.

  • b.

    De politie houdt regelmatig toezicht in en om horeca-inrichtingen alsmede op de naleving van de bepalingen in het horeca-convenant.

  • c.

    Voor alle laakbare feiten overlegt de politie met de gemeente en Justitie om een adequaat beleid te kunnen voeren.

3.2 Verlichting

De gemeente onderneemt actie ten aanzien van donkere locaties waar de openbare verlichting onvoldoende is. Dit geldt eveneens voor horeca-ondernemers die eigen grond rond hun horeca-inrichting bezitten.

3.3 Parkeerproblematiek

Op locaties waar onvoldoende parkeermogelijkheden aanwezig zijn voor motorvoertuigen en (brom)fietsen, wordt in overleg met de horeca-ondernemers onderzocht of een adequate oplossing voorhanden is.

3.4 Verkeerscirculatie

  • a.

    In het kader van het ‘GLAASJE-OP-LAAT-JE-RIJDENBELEID’ en in overleg met taxibedrijven onderzoeken op welke wijze het ophalen van horecabezoekers het meest efficiënt en verkeersveilig kan plaatsvinden.

  • b.

    Voldoende (aanvullend) openbaar vervoer en waarnodig uitbreiding daarvan dient te worden nagestreefd.

  • c.

    Realisatie van de meest wenselijke afwikkeling van het verkeer in de omgeving van horeca- inrichtingen dient te worden nagestreefd.

3.5 Gemeentelijk horecabeleid

  • a.

    In overleg met het bestuur van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amstelland, wordt een integraal horecabeleid uitgevoerd.

  • b.

    Teneinde een meer gespreid vertrek van horecabezoekers te bewerkstelligen worden de sluitingstijden voor horeca-inrichtingen, van horeca-ondernemers die zich onderwerpen aan de afspraken zoals neergelegd in dit horeca-convenant, verruimd.

3.6 Ontzeggingenbeleid*

De politie geeft op actieve wijze uitvoering aan het ontzeggingenbeleid.

* De tekst van het ontzeggingenbeleid horeca is als bijlage bij dit convenant gevoegd.

3.7 Sancties

Ten aanzien van de horeca-ondernemer die dit convenant (mede)ondertekent voert de gemeente het volgende sanctiebeleid:

Handel in en gebruik van drugs

Bij constatering van de bepaling zoals genoemd in 2] waarbij blijkens door de politie geconstateerde feiten welke ambtsedig zijn vastgelegd, dat buiten de horecagelegenheid, doch in directe relatie daarmee, softdrugs en/of harddrugs worden verhandeld en/of gebruikt volgt intrekking van de horeca-exploitatievergunning.

Bij constatering van een overtreding van de bepalingen genoemd onder 2.1. sub a, c en d; 2.2.2 en 2.2.3; 2.3. sub a en b; 2.4. sub a en c; 2.5. sub a en b; 2.6. sub a, b, c en d; 2.8. sub a en b een schriftelijke waarschuwing voor de horeca-ondernemer.

Bij constatering van een tweede overtreding binnen een periode van zes maanden na de eerste overtreding, wederom een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de horecaondernemer door de burgemeester en de wijkteamchef van politie (of diens vervanger) alsmede afhankelijk van de aard van de overtreding intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal één week.

Bij constatering van een derde overtreding binnen een periode van zes maanden na de tweede overtreding een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de burgemeester en wijkteamchef van politie (of diens vervanger) alsmede afhankelijk van de aard van de overtreding intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal vier weken.

Bij elke volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de voorgaande overtreding een schriftelijke waarschuwing en een gesprek met de burgemeester en wijkteamchef van politie (of diens vervanger) alsmede intrekking van de ontheffing sluitingsuur voor de duur van maximaal zesentwintig weken.

Het in het kader van de Drank- en horecawet ontwikkelde sanctiebeleid blijft onverminderd van kracht.

4 Uitvoering van het convenant

  • a.

    De ontheffing sluitingsuur ingevolge de APV vervalt met onmiddellijke ingang bij opzegging c.q. beëindiging deelname aan het horeca-convenant. De standaard-sluitingsuren zijn dan weer van kracht.

  • b.

    Eventuele voorstellen tot wijziging van het convenant worden vooraf besproken met een vertegenwoordiging van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Amstelland alsmede de politie Amsterdam-Amstelland en de gemeente Uithoorn.

  • c.

    Partijen evalueren in een nader te bepalen frequentie de in het convenant gemaakte afspraken.

  • d.

    Aan horeca-ondernemers die niet bereid zijn tot ondertekening van het convenant en aldus geen bijzondere inspanningsverplichting wensen te leveren bij het terugdringen van overlast, zal op hun verzoek tot het verlenen van een ontheffing van het algemene sluitingstijdstip van 01.00 uur niet tegemoet worden gekomen.

  • e.

    Dit convenant laat onverlet de mogelijkheid tot het verbinden van één of meer voorschriften of beperkingen aan vergunningen als bedoeld in artikel 3a van de Drank- en Horecawet (paracommerciële instellingen).

5 Conclusies

Op basis van een nadere uitwerking van de bepalingen in dit horeca-convenant kan een verdere bijdrage worden geleverd aan het creëren van een woon- en leefklimaat waarin evenwicht is bereikt tussen de belangen van horeca-ondernemers, bewoners, gemeente en de politie Amsterdam-Amstelland met betrekking tot overlast en criminaliteit in relatie tot de horeca.

6 Ondertekening convenant

Omdat de inhoud van dit convenant tot stand is gekomen na overleg tussen het bestuur van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Amstelland alsmede de politie Amsterdam-Amstelland en de gemeente Uithoorn en alle partijen hun verantwoordelijkheid onderkennen om tot een oplossing te komen met betrekking tot overlast in relatie tot de horeca, is dit convenant door betrokken partijen ondertekend.

Uithoorn, ……………

Ontzeggingenbeleid horeca

De politie Amsterdam — Amstelland en het bestuur van Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Amstelland zijn in gezamenlijk overleg een ontzeggingenbeleid horeca overeengekomen gericht op beteugeling van overlast in horeca-inrichtingen als gevolg van agressieve/bedreigende gedragingen van bezoekers.

De inhoud van het ontzeggingenbeleid luidt als volgt:

horeca-ontzegging: een verbod om gedurende een bepaalde periode horeca-inrichtingen in deze gemeente te mogen betreden.

Het bestuur van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amstelland, daartoe gemachtigd, kan aan personen die in een horeca-inrichting of in relatie tot horeca overlast veroorzaken dan wel overtredingen/misdrijven plegen een zogenaamde “horecaontzegging” opleggen;

een horeca-ontzegging wordt in overleg met en na akkoordbevinding door de politie Amsterdam — Amstelland, opgelegd in de navolgende zich in een horeca-inrichting voorgedaan hebbende situaties:

  • 1.

    bij eenvoudige mishandeling, vernieling, onzedelijk gedrag of gebruik van softdrugs tegen de wil van de horeca-ondernemer wordt een horeca-ontzegging opgelegd voor de duur van (maximaal) één maand met een proeftijd van een jaar;

  • 2.

    bij mishandeling, bedreiging met geweid, diefstal, gebruik van harddrugs tegen de wil van de horeca-ondernemer of recidive van een situatie als omschreven onder 1., wordt een horeca-ontzegging opgelegd voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar;

  • 3.

    bij ernstige mishandeling, bedreiging met een (vuurwapen, openlijk illegaal (vuur) wapenbezit of recidive van een situatie als omschreven onder 2., wordt een horecaontzegging opgelegd voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar;

  • 4.

    bij elke opvolgende constatering van een situatie als hiervoor omschreven onder 1., 2. of 3., wordt een horeca-ontzegging opgelegd voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van tenminste twee jaar doch maximaal vijf jaar;

  • een horeca-ontzegging wordt schriftelijk aan betrokkenen ter kennis gebracht en bevat tenminste:

    • -

      de naam en het adres van de ontvanger van de ontzegging;

    • -

      de datum waarop de overlast werd veroorzaakt c.q. de overtreding/het misdrijf werd gepleegd;

    • -

      een omschrijving van het gepleegde;

    • -

      de periode waarvoor de ontzegging van kracht is;

    • -

      de ingangsdatum van de ontzegging;

    • -

      de horeca-inrichting(en) waarvoor de ontzegging van kracht is;

  • een horeca-ontzegging wordt persoonlijk uitgereikt aan betrokkenen door een functionaris van de politie Amsterdam - Amstelland; deze informeert de betrokken instelling(en)

  • een horeca-ondernemer dient personen waarvoor een horeca-ontzegging van kracht is en die desondanks de horeca-inrichting betreden, te sommeren de horeca-inrichting onmiddellijk te verlaten en indien dit niet tot het gewenste resultaat leidt direct de politie Amsterdam - Amstelland te informeren.

  • tegen personen die zich gedurende een periode waarop een horeca-ontzegging van kracht is in een horeca-inrichting ophouden, maakt de politie proces-verbaal op vanwege huisvredebreuk;

Bijlage II: Sanctiebeleid Drank- en Horecawet

Drank- en horecawet

1. Nieuwe vestiging

Een exploitant van een drank-en horecainrichting mag geen alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse schenken zonder in het bezit te zijn van de benodigde drank- en horecawetvergunning. Dit brengt met zich mee dat een vergunningaanvraag op tijd moet worden ingediend (twee maanden voor de geplande openingsdatum). Aanvragen worden gecoördineerd met de politie en de afdelingen ROWE en BMZ. Wordt geconstateerd dat er toch drank geschonken wordt zonder vergunning dan wordt de volgende handhavingsprocedure gestart:

1e overtreding: Betrokkene(n) wordt aangeschreven door BOND om te komen tot een juiste vergunningaanvraag;

2e overtreding: Proces-verbaal politie. BOND neemt bestuursrechtelijke actie (dwangsom);

3e overtreding: Proces-verbaal politie en inbeslagname van de in de inrichting aanwezige drank;

4e overtreding: Proces-verbaal politie. BOND stuurt betrokkene(n) een aanschrijving tot sluiting van de inrichting op grond van de Gemeentewet of de Algemene wet bestuursrecht middels bestuursdwang;

Stap 1 kan worden overgeslagen als de Drank- en Horecawetvergunning expliciet is geweigerd.

2. Overname bestaand bedrijf

Bij de overname van een bestaand horecabedrijf dient rekening gehouden te worden met de continuïteit van het bedrijf. De realiteit is dat het vrijwel onmogelijk is dat aanvragen twee maanden van tevoren worden ingediend. Vaak zijn er ook factoren in het spel waarop de koper van het bedrijf of de gemeente niet of nauwelijks invloed op hebben. Hierbij moet gedacht worden aan ontheffingsprocedures m.b.t. de inrichtingseisen. Zonder een dergelijke ontheffing kan geen vergunning verleend worden. Op de afhandelingstijd van een ontheffingsaanvraag kan de gemeente geen invloed uitoefenen in verband met een ministeriële procedure. Als deze situatie zich voordoet dan wordt de volgende handhavingsprocedure gestart:

  • a.

    Bij constatering van overname van een bestaand horecabedrijf krijgen betrokkene(n) een schriftelijke waarschuwing van BOND en worden in de gelegenheid gesteld om binnen één week na deze constatering een ontvankelijke vergunningaanvraag in te dienen;

  • b.

    Als de betrokken(e) wel binnen de onder a. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag heeft ingediend mogen zij conform deze aanvraag het horecabedrijf exploiteren totdat er een beslissing is genomen op hun vergunningaanvraag;

  • c.

    Als de betrokkene(n) niet binnen de onder a. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag indient dan wordt hetzelfde sanctiebeleid gehanteerd zoals hiervoor omschreven bij nieuwe vestigingen, met dien verstande dat de eerste stap achterwege wordt gelaten (cie daarin bedoelde waarschuwing is immers al gegeven).

3. Schijnbeheer

Met ingang van 1 januari 1996 dient een horecaondernemer als bijlage bij zijn vergunningaanvraag een ‘beheerdersverklaring’ toe te voegen. Hierop moet o.a. door de beheerder(s) worden aangegeven op welke tijden zij in de horecainrichting werkzaam zijn.

De situatie van schijnbeheer is die waarbij een horecaondernemer in het bezit is van een drank- en horecavergunning maar de in de vergunning vermelde beheerder(s) (regelmatig) niet in de zaak aanwezig zijn. Als deze door de politie geconstateerde situatie zich voordoet wordt de volgende handhavingsprocedure gestart.

  • 1e

    overtreding: Betrokkene(n) krijgt een schriftelijke waarschuwing van BOND en het verzoek om:

    • a.

      conform de verleende Drank- en Horecawetvergunning te handelen (de in de vergunning vermelde bedrijfsleider(s) en/of beheerder(s) dienen aanwezig te zijn als de zaak geopend is);

    • b.

      indien er zich wijzigingen in de exploitatie van de zaak hebben voorgedaan (andere beheerder(s)) binnen één week na de verzenddatum van de waarschuwingsbrief een ontvankelijke vergunningaanvraag in te dienen.

    • Tevens wordt in deze waarschuwingsbrief vermeld dat — indien er nogmaals geconstateerd wordt dat er sprake is van schijnbeheer- en er geen nieuwe vergunning is aangevraagd een procedure gestart wordt die leidt tot intrekking van de verleende vergunning.

    • Als de betrokkene(n) wel binnen de onder b. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag heeft ingediend mogen zij conform deze aanvraag het horecabedrijf exploiteren totdat er een beslissing is genomen op hun vergunningaanvraag;

  • 2e

    overtreding: Twee weken na constatering van de 1e overtreding volgt een hercontrole door de politie.

  • Als de betrokkene(n) niet binnen de onder b. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag indient en er is bij de hercontrole nogmaals schijnbeheer geconstateerd wordt door BOND een procedure gestart die leidt tot intrekking van de verleende vergunning. De betrokkene(n) wordt door BOND aangeschreven met de mededeling dat zijn/haar huidige drank- en horecawetvergunning één maand na de verzending van deze aanschrijving zal worden ingetrokken wegens schijnbeheer. Na één maand wordt de drank- en horecawetvergunning door BOND ingetrokken.

4. Vergunning niet i.o.m. feitelijke situatie

Dit is het geval indien de bedrijfsvoering niet overeenkomstig de verleende vergunning plaatsvindt. Het gaat hierbij om het feit dat er sprake is van een wijziging van ondernemers en/of de ondernemingsvorm (bijvoorbeeld van eenmanszaak naar een BV of VOF).

Als deze door de politie geconstateerde situatie zich voordoet wordt de volgende handhavingsprocedure gestart.

  • a.

    Bij constatering van overname van een bestaand horecabedrijf krijgen betrokkene(n) een schriftelijke waarschuwing van BOND en worden in de gelegenheid gesteld om binnen één week na deze constatering een ontvankelijke vergunningaanvraag en/of milieubeheer-melding in te dienen;

  • b.

    Als de betrokkene(n) wel binnen de onder a. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag indient mogen zij conform deze aanvraag het horecabedrijf exploiteren totdat er een beslissing is genomen op hun vergunningaanvraag;

  • c.

    Als de betrokkene(n) niet binnen de onder a. gestelde termijn een ontvankelijke vergunningaanvraag heeft ingediend dan wordt hetzelfde sanctiebeleid gehanteerd zoals hiervoor omschreven bij nieuwe vestigingen, met dien verstande dat de eerste stap achterwege wordt gelaten (de daarin bedoelde waarschuwing is immers al gegeven).