Beleid openbare verlichting 2011-2020 gemeente Uithoorn

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Beleid openbare verlichting 2011-2020 gemeente Uithoorn

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In november 2009 heeft de gemeenteraad kaders vastgesteld voor nieuw beleid over de openbare verlichting. Nieuw beleid is onder andere gewenst vanwege een veranderde opstelling over energieverbruik en duurzaamheid en recente technologische ontwikkelingen. Het oude beleid dateert van 1991 en hoewel enkele van de doelstellingen (verkeersveiligheid en energiebesparing) nog altijd belangrijk zijn, is de invulling ervan niet langer actueel. Door technische innovatie zijn er nieuwe keuzes ontstaan op het gebied van openbare verlichting. Door de nieuwe energiewet is het eigendom van het kabelnet een open discussie. De trend naar meer duurzaamheid is een landelijk verschijnsel, waar ook in het coalitieakkoord van 2010 aandacht aan besteed wordt. Om te voorkomen dat steeds pragmatischer met nieuw ontstane keuzes omgegaan werd, heeft de raad kaders gesteld voor nieuw beleid. Op basis van die kaders en andere uitgangspunten is dit beleid uitgewerkt.

1.2 Doel van dit document

Het doel van dit document is om op hoofdlijnen weer te geven hoe er in Uithoorn gedacht wordt over openbare verlichting. Wat zijn de leidende principes die gehanteerd worden bij het maken van keuzes? Deze leidende principes moeten bovendien enkele jaren meekunnen, zonder hun relevantie te verliezen. Aan de hand van deze principes kan een dagelijkse manier van werken worden opgesteld.

1.3 Leeswijzer

De hoofdlijn van het beleid is het beoogde effect van openbare verlichting en de stappen die ondernomen worden om daar te komen. Het tweede hoofdstuk geeft een korte samenvatting. Hoofdstuk 3 dient om het vertrekpunt van dit beleid aan te geven. Wat zegt het oude beleid, hoe is de huidige situatie en welk ander beleid is er al? In hoofdstuk 4 wordt de visie op openbare verlichting beschreven. Wat zijn de leidende principes die gebruikt worden om keuzes te maken? Hoofdstuk 5 beschrijft wat er gedaan wordt om deze visie na te streven. Welke manier van werken is er ontwikkeld om deze visie waar te maken? Tot slot vindt u in de bijlagen meer specifieke informatie over de situatie in Uithoorn.

2 Samenvatting

2.1 Visie en leidende principes

Het beleid voor openbare verlichting is gebaseerd op de visie dat in een ideale situatie de openbare verlichting optimaal bijdraagt aan de verkeersveiligheid en aan sociale veiligheid, waarbij rekening gehouden wordt met het energieverbruik en waarbij duurzame oplossingen de voorkeur verdienen. In dit document wordt die visie verder uitgewerkt op basis van enkele leidende principes. In Uithoorn wordt zoveel mogelijk voldaan aan de richtlijn van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Per gebiedstype zijn er vervolgens redenen uit het kwaliteitsplan openbare ruimte (KOR) om af te wijken van die richtlijn. Naast verkeersveiligheid of sociale veiligheid kunnen de identiteit van een bepaald gebied, maatwerk, laden en lossen, milieu en duurzaam onderhoud reden geven om te kiezen voor een ander type verlichting.

Om de veiligheid op peil te brengen met behulp van duurzame en energiezuinige oplossingen worden de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied gevolgd. Waar mogelijk worden nieuwe producten op kleine schaal uitgeprobeerd. Pas wanneer het product zich heeft bewezen wordt het op grotere schaal toegepast. Door bij elke verlichtingssituatie te zorgen dat er gericht verlicht wordt, dat de verlichting gelijkmatig is en dat er geen verblinding ervaren wordt, wordt er geen onnodige energie verbruikt en wordt lichthinder zoveel mogelijk voorkomen.

2.2 Het vertrekpunt

Het vertrekpunt voor nieuw beleid wordt bepaald door de huidige situatie (het oude beleid en de conditie van het verlichtingsareaal), de kaders van de gemeenteraad, ander beleid in de gemeente, wet- en regelgeving en trends en ontwikkelingen. Het oude beleid biedt enkele relevante doelstellingen, waarvan alleen de invulling niet meer actueel bleek. De huidige situatie in Uithoorn wordt gekenmerkt door een relatief bijdetijds verlichtingsareaal. Wel kan hier snel verandering in komen. De kaderstelling door de raad bestaat uit vijf stellingen:

- Veiligheid op peil brengen met behulp van duurzame oplossingen;

- Het intensiveren van bestaand onderhoud;

- Het vormgeven van de gemeentelijke voorbeeldfunctie;

- Bewustwording stimuleren;

- Het ondersteunen van andere lokale initiatieven.

Er zijn drie andere beleidsstukken in de gemeente Uithoorn die iets te maken hebben met openbare verlichting. Dat zijn het Uithoorn Verkeer- en Vervoerplan (UVVP) vanwege de wegcategorisering, het veiligheidsbeleid (over de openbare orde) en het kwaliteitsplan openbare ruimte (KOR) vanwege de accenten voor verschillende gebieden.

Er is nauwelijks wet- en regelgeving over openbare verlichting, maar de richtlijn van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) die in Uithoorn gehanteerd wordt heeft wel enige status. Er zijn trends en ontwikkelingen (ook omtrent landelijke richtlijnen) die medebepalend zijn voor openbare verlichting. In de toekomst zal vooral energie en duurzaamheid een steeds dominanter thema worden. Dit wordt geïllustreerd door de doelstelling energieneutraal in 2040 die de gemeente met de regio Amstelland-Meerlanden heeft ondertekend.

2.3 Beleid en concrete stappen om te zetten

Om van het vertrekpunt te komen bij de ideale situatie is bepaald wat het beoogd resultaat van onderhoud, databeheer, relatiebeheer en financiën moet zijn. Voor het onderhoud geldt dat de lichtopbrengst zo continu mogelijk moet zijn. Het onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud. Om efficiënt en klantvriendelijk te werken bestaat het dagelijks onderhoud uit het zo snel mogelijk verhelpen van storingen. Deze taken worden uitbesteed en de rol van de gemeente bestaat dus vooral uit de regiefunctie en het toezicht houden. Het planmatig onderhoud bestaat uit renovatie en herinrichtingen. Een projectleider van het cluster Projecten werkt dergelijke projecten uit met projectmatige aanpak. De projectleider stelt een multidisciplinaire werkgroep op waarin integraal gewerkt wordt. Nieuwbouwprojecten worden integraal aanbesteed aan een projectontwikkelaar. In de bebouwingsleidraad geeft de gemeente mee waar openbare verlichting minimaal aan moet voldoen. Verder legt de gemeente bij renovatie en nieuwbouw een eigen kabelnet aan. Op die manier heeft de gemeente Uithoorn steeds meer kabelnet in eigen beheer en daarmee meer zeggenschap.

Voor databeheer geldt dat de gemeente de regie moet kunnen voeren op het totale proces rondom openbare verlichting. Dat betekent dat de gemeente zicht heeft op contracten met andere partijen, op kosten en facturatie, op energieverbruik, op aantallen lichtmasten, armaturen en lampen, op de onderhoudsgegevens en op de positie eigen kabelnet/ combinet. Om het energieverbruik te kunnen monitoren is een nulmeting nodig, vaste meetmomenten en een heldere proces bewakingscyclus.

De gemeente heeft verschillende partners voor openbare verlichting: de netbeheerder voor het energietransport, energieleverancier, een aannemer voor het onderhoud, andere overheden, kennisplatforms, marktpartijen. De gemeente onderhoudt goede contacten met deze partners en is op de hoogte van ontwikkelingen op dit vlak. Andere belangrijke partners zijn de gebruikers van de openbare ruimte: de bewoners, hulpverleners, ondernemers en de woningbouwcorporatie. Deze andere belanghebbende partijen worden in een vroeg stadium uitgenodigd bij projecten. De gemeente bedenkt samen met andere partijen integrale en duurzame oplossingen. Ook biedt de gemeente maatwerk waar dat wenselijk is, en draagt zij het eigen beleid duidelijk uit.

De gemeente maakt tijdig inzichtelijk of de doelstellingen het afgelopen jaar behaald zijn. Tevens wordt dan bepaald of het budget voor het komende jaar voldoet. Wanneer om financiële redenen de doelstellingen voor het komende jaar niet lijken te worden gehaald, wordt de raad tijdig geïnformeerd.

3 Uitgangspunten voor nieuw beleid

3.1 Huidige situatie

De huidige situatie is het vertrekpunt voor nieuw beleid. Daarbij gaat het zowel om de huidige conditie van het verlichtingsareaal, als om het oude beleid.

Oud beleid

Het oude beleid dateert van 1991. De doelstellingen voor openbare verlichting waren toen veiligheid en energiebesparing. Deze doelstellingen bleken in de evaluatie in 2009 nog steeds relevant, maar de invulling was niet meer actueel. Bovendien zijn er in de tussentijd nieuwe beleidsdoelstellingen bijgekomen. De voornaamste doelstelling in 1991 was ook (verkeers-) veiligheid. Om verkeersveiligheid in de praktijk vorm te geven werkte de gemeente Uithoorn volgens een landelijke richtlijn van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). In 2009 waren er zoveel technologische ontwikkelingen dat de richtlijn geactualiseerd moest worden.

Nieuwe ontwikkelingen rondom openbare verlichting gaan momenteel heel snel. Zowel technologieën als richtlijnen worden vernieuwd en er is steeds meer kennis beschikbaar over licht en over zien. Deze nieuwe ontwikkelingen vragen om een dynamische methode van keuzes maken. Uit een evaluatie in 2009 bleek dat keuzes over openbare verlichting momenteel pragmatisch gemaakt worden, zoveel mogelijk op basis van de meest actuele kennis, zoveel mogelijk energiebewust en zo duurzaam mogelijk. Het pragmatisch maken van keuzes maakt dat er snel gereageerd kan worden op de markt en technologische ontwikkeling. Niettemin is het zinvol om los van technologische ontwikkelingen de leidende principes voor openbare verlichting vast te leggen in dit beleidsplan om zodoende op de nieuwe ontwikkelingen in te kunnen springen.

Conditie verlichtingsareaal

Enkele jaren geleden is al gekozen voor lampen die zowel de doelstellingen van 1991 halen als een goed rendement hebben. Dat heeft tot gevolg dat 65% van de lampen die nu gebruikt wordt, bestaat uit een type dat (gebaseerd op de kennis en technologie die nu beschikbaar is) niet rendabel te vervangen is voor een lamp die beter presteert. Met rendabel vervangen bedoelen we in dit geval het vervangen voor een lamp waarbij de meerkosten voor aanschaf opwegen tegen de energiekosten die bespaard worden.

FIGUUR 3 Doelstellingenbeleid 1991 en rendement lampen

Nog eens 20% van de lampen voldoet aan de doelstellingen van het oude beleid, maar zou omwille van nieuwe doelstellingen voor openbare verlichting (bijvoorbeeld kleurherkenning) vervangen kunnen worden voor een betere lamp. Deze lampen hebben een goed rendement, maar niet optimaal. Tot slot kan 15% van de lampen direct vervangen worden voor een lamp die beter presteert volgens de doelstellingen en een beter rendement heeft. Dat is dan tevens financieel rendabel. Zie voor meer specifieke informatie hierover bijlage 1.

De gemeente Uithoorn experimenteert met LED, onder andere om reacties van bewoners te peilen, om effecten te meten en om de markt te stimuleren deze technologie verder te ontwikkelen. Er wordt nog niet gekozen voor een grootschalige toepassing. Agentschap NL en VNG concluderen in hun evaluatie[1] van augustus 2010 dat “LED’s enerzijds duidelijk besparingsmogelijkheden bieden en dat er beduidende voordelen mee te behalen zijn. Ook zijn er geen technische belemmeringen meer om LED’s toe te passen in OVL. Toch is de eindconclusie dat het nu nog te vroeg is om grootschalige toepassing in álle OVL-applicaties aan te moedigen. Dit in verband met de huidige stand van de techniek, de aanschafkosten en de relatief korte praktijkervaring met de betrouwbaarheid van het aanbod en de gevolgen voor beheer en onderhoud. De ontwikkelingen staan bepaald niet stil, zoals de verbetering van het rendement, waardoor LED-toepassingen in OVL steeds aantrekkelijker worden.” Dit is ook de reden waarom de gemeente Uithoorn tot nog toe wel op kleine schaal LED verlichting plaatst en de technologische ontwikkelingen scherp in de gaten houdt.

Huidige situatie ondergronds net

Voor de openbare verlichting wordt ook gebruik gemaakt van het kabelnet. Hieronder ziet u het kabelnet in het rood en groen

FIGUUR 4– combinet (rood) en eigen net gemeente Uithoorn (groen)

Ongeveer de helft van het kabelnet in Uithoorn is van netbeheerder Liander. De gemeente betaalt Liander voor het gebruik van het kabelnet, voor de aansluiting van de lichtmast op het net bij de aanleg en opnieuw bij het verwijderen, voor de meetdienst van de netbeheerder en er is een periodieke jaarlijkse vergoeding per lichtmast. De andere helft van het kabelnet is van de gemeente. Voor het eigen kabelnet betaalt de gemeente slechts de aanschaf- en aanlegkosten en onderhoudskosten. Daar komt bij dat de gemeente meer zeggenschap heeft over het kabelnet wanneer het in eigen beheer is. De gemeente kan sneller handelen in het geval van storingen. Als de gemeente in de nabije toekomst zelf verantwoordelijk wordt voor het ‘omschakelen’ van de openbare verlichting (wanneer de netbeheerders besluiten te stoppen met het uitzenden van een toonfrequentie (TF-) signaal) is dat ook eenvoudiger over te nemen wanneer er sprake is van een eigen net.

3.2 Kaders van de gemeenteraad Uithoorn

Naast de huidige situatie, zijn ook de kaders die de gemeenteraad heeft gesteld bepalend voor nieuw beleid. In de raadsvergadering van 21 januari 2010 stemde de raad in met scenario 2 ‘Goed voorbeeld doet goed volgen’. Dat betekent dat de raad vindt dat openbare verlichting gebruikt moet worden om (verkeers- en sociale) veiligheid op peil te brengen. Er wordt zoveel mogelijk gekozen voor (de meest) duurzame oplossingen: daarin heeft de gemeente een voorbeeldfunctie. Bij dit scenario horen de volgende wensen:

- Veiligheid op peil brengen met behulp van duurzame oplossingen;

- Het intensiveren van bestaand onderhoud;

- Het vormgeven van de gemeentelijke voorbeeldfunctie;

- Bewustwording stimuleren;

- Het ondersteunen van andere lokale initiatieven.

Volgens dit scenario geeft de gemeente actief invulling aan haar voorbeeldrol, wat inhoudt dat de gemeente zichtbaar voor duurzame oplossingen kiest. De gemeente wil hiermee burgers en bedrijven te stimuleren dit voorbeeld te volgen. Een aantal opvallende projecten (of een enkel prestigieus project) met duurzame materialen kunnen helpen om deze voorbeeldrol vorm te geven. Om op korte termijn te kunnen voldoen aan de doelstelling voor verkeersveiligheid en de andere wensen heeft de raad structureel een budget van € 100.000,- beschikbaar gesteld. Deze kaderstelling door de raad vormt een belangrijk uitgangspunt voor nieuw beleid.

3.3 Ander beleid gemeente Uithoorn

Uit een inventarisatie van ander beleid bleek dat openbare verlichting impliciet of expliciet voorkomt in verschillende andere beleidsstukken. Ook dit vormt een uitgangspunt voor nieuw beleid. Hieronder de beleidsstukken die het meest bepalend zijn voor openbare verlichting.

Duurzaam inkopen

De materialen en diensten die de gemeente Uithoorn gebruikt voor openbare verlichting worden waar mogelijk duurzaam ingekocht. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond en Kennemerland (RIJK). Deze stichting is opgericht door acht gemeenten, namelijk Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Heemstede, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Uitgeest, Wormerland en Zandvoort. Uithoorn en Aalsmeer hebben eind 2009 besloten ook deel te nemen aan stichting RIJK. De stichting RIJK inventariseert aan het begin van het jaar welke behoefte er bij de deelnemende gemeenten is voor gezamenlijke inkoop. Vervolgens neemt zij contact op met alle partijen om te zien in welke gevallen gezamenlijk inkopen een optie is/ een voordeel oplevert. Stichting RIJK werkt zoveel mogelijk volgens de criteria voor duurzaam inkopen van Agentschap NL[2] Wanneer je daaraan voldoet, wordt tevens voldaan aan de eis van de overheid om 100% duurzaam in te kopen. Voor het dagelijks onderhoud heeft Uithoorn er nog niet voor gekozen via de Stichting RIJK in te kopen, omdat de regeling met Aalsmeer en Amstelveen een optimale schaalvergroting oplevert. Binnen deze samenwerking wordt ook waar mogelijk gewerkt met duurzame materialen. In februari 2010 heeft Agentschap NL echter haar criteria voor duurzaam inkopen voor openbare verlichting geactualiseerd. Bij de eerstvolgende aanbesteding kan het duurzaam inkopen met de stichting RIJK in overweging genomen worden.

Duurzaamheid maakt over het algemeen een belangrijk onderdeel uit van het coalitieakkoord. In het akkoord wordt gesteld dat Uithoorn wil werken aan duurzame levensvatbaarheid, dat Uithoorn duurzame investeringen wil doen (effect niet alleen in geld maar ook maatschappelijk), duurzame energie wil opwekken en dat Uithoorn duurzaamheid wil uitdragen. Dit alles wil Uithoorn doen met een focus op maatregelen met bewezen technologie.

Uithoorns Verkeer- en Vervoerplan (UVVP)

Het beleid voor openbare verlichting hangt onder andere samen met het Uithoorns Verkeer- en Vervoer plan (UVVP). In het UVVP is de wegcategorisering weergegeven die het uitgangspunt vormt voor het verlichtingsplan langs de wegen. In de landelijke richtlijn van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) die gehanteerd wordt voor verkeersveiligheid wordt wegtype (en de snelheid van het verkeer) gekoppeld aan verlichtingstype en -sterkte. Wanneer het UVVP aanleiding geeft tot de aanpassing of herinrichting van een bepaalde weg, dan worden deze werkzaamheden integraal opgepakt. Dan kan openbare verlichting direct meegenomen worden. Wanneer het UVVP geactualiseerd wordt, verschaft dit tevens up-to-date informatie voor de openbare verlichting.

FIGUUR 5 – wegcategorisering gemeente Uithoorn

Veiligheidsbeleid In augustus 2007 heeft de gemeenteraad de nota Integraal Veiligheidsbeleid Uithoorn en De Kwakel vastgesteld. Hierin zijn 5 veiligheidsthema’s opgenomen. Een daarvan is Bedrijvigheid en Veiligheid. Dit is het enige thema waarbinnen openbare verlichting expliciet genoemd wordt als mogelijk instrument om veiligheid te creëren. Om te komen tot ‘veilige, hele en schone’ (overigens ook doelstellingen uit het Kwaliteitsplan Openbare Ruimte) winkelgebieden en bedrijventerreinen zijn de instrumenten Keurmerk Veilig Ondernemen voor Winkelgebieden (KVO-W) en Bedrijventerreinen (KVO-B) ingezet. Dit zijn samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, gemeenten, brandweer en politie.

Binnen deze samenwerkingsverbanden is afgesproken om enquêtes te houden en schouwen te lopen. De uitkomsten hiervan worden gebruikt om concrete maatregelen te formuleren. Vervolgens worden de maatregelen en oplossingsrichtingen per aandachtsgebied onderverdeeld.  

Ook waar het veiligheid betreft, geldt dat de gemeente integraal het beheer van openbare verlichting meeneemt. Er wordt daarbij niet alleen gekeken naar kapotte verlichting, maar ook naar ‘donkere hoeken’ vanuit preventie en aanpak criminaliteit.

Het kan voorkomen dat het samenwerkingsverband vraagt bepaalde zaken naar voren te halen en zo snel mogelijk uit te voeren. In sommige gevallen is er dan geld beschikbaar vanuit het Integraal Veiligheidsbeleid.

Kwaliteitsplan openbare ruimte

Het door de raad vastgestelde kwaliteitsplan openbare ruimte (KOR) beschrijft welke kwaliteiten de gemeente Uithoorn nastreeft in de buitenruimte. Het KOR geeft daarmee een visie op het gewenste gebruik, de inrichting en het beheer van openbare buitenruimte. De wensen en eisen die in het KOR worden gesteld kunnen ook worden vertaald naar openbare verlichting.

De openbare ruimte is in het KOR verdeeld in zes gebieden met een karakteristiek gebruik en functie van de openbare ruimte. Hieronder die zes gebieden:

FIGUUR 6

Twee hoofdthema’s geven richting aan de keuzes in deze zes gebieden.

Verblijven en ontmoeten (in de woonbuurten, de dorpscentra-voorzieningengebieden en de parken en natuurgebieden).

Bereikbaar en toegankelijk (op de bedrijventerreinen, in de hoofdstructuur en het buitengebied).

Die hoofdthema’s geven aan op welke aspecten van de openbare ruimte er per gebied meer nadruk mag worden gegeven. Deze nadruk per gebiedstype kan direct worden vertaald naar welke doelstelling voor openbare verlichting de meeste nadruk verdiend. Dat bepaald per gebied de gewenste situatie.

De materiaalkeuze en de verschijningsvorm van objecten in de openbare buitenruimte worden in het KOR ook bepaald. In dit plan wordt dat voor openbare verlichting meegenomen en waar nodig verder uitgewerkt.

3.4 Wet- en regelgeving

Er is geen wet- en regelgeving over openbare verlichting, wel over de elektriciteit die nodig is voor verlichting. In de wet staat dat elke gemeente de vrijheid heeft om te bepalen of en hoe ze de openbare ruimte wil verlichten. Over de hoeveelheid licht die nodig is om een veilige situatie te creëren heeft de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) een richtlijn opgesteld. Het is niet wettelijk verplicht deze richtlijn op te volgen. De richtlijn vormt naar alle waarschijnlijkheid de basis voor aankomende Europese wetgeving en heeft dus wel enige status. De richtlijn koppelt verschillende wegcategorieën en weggebruikers aan de meest ideale verlichtingssituatie. De richtlijn is opgesteld in overleg met verlichtingsspecialisten van overheden en van de verlichtingsindustrie. In de praktijk zie je dat de richtlijn door de meeste gemeenten, door Rijkswaterstaat en door provincies wordt gehanteerd.

De gemeente is in sommige gevallen als wegbeheerder aansprakelijk te stellen voor letsel of schade die het gevolg is van gebreken aan de verlichtingsinstallatie en/of onvoldoende of misleidende verlichting (Nederlands Burgerlijk Recht). In de praktijk wordt er echter zelden een beroep gedaan op deze mogelijkheid, onder andere omdat zeer moeilijk aan te tonen is dat een bepaalde situatie het gevolg is van slechte verlichting. De Elektriciteitswet schrijft voor dat een verlichtingsinstallatie geen gevaarlijke situaties mag opleveren. De gemeente dient in dit kader ook een installatie-verantwoordelijke aan te wijzen. In Uithoorn wordt momenteel uitgezocht wie deze verantwoordelijkheid het beste kan dragen. Het gaat hierbij niet alleen over de openbare verlichtingsinstallatie, maar over alle installaties waar elektriciteit bij komt kijken. Zolang de gemeente daar zelf geen regeling voor heeft is de gemeentesecretaris automatisch verantwoordelijk. Het Nederlands Normalisatie instituut (NEN) schrijft vanwege de veiligheid ook verplichte periodieke inspecties voor aan overheden. Verder schrijft de Elektriciteitswet voor dat de gemeente belast is met het beheer en de instandhouding van het kabelnet, omdat de gemeente deels netbeheerder is. Tot slot dient de gemeente rekening te houden met de leefgebieden van diverse planten- en diersoorten (Flora en fauna wet). Licht (-hinder) kan nadelige gevolgen hebben voor de natuur.

Europese wet- en regelgeving

Bij het uitbesteden van taken aan derden moet rekening gehouden worden met het Europese aanbestedingsrecht. Daarin is vastgelegd bij welke omvang een opdrachtgever verplicht is tot het doen van openbare aanbestedingen voor werken en voor diensten. Verder wordt er in Europa gewerkt met een afvalstoffenlijst. Op basis van die lijst horen gasontladingslampen (fluorescentie-, natrium- en kwiklampen)tot chemisch afval, wat betekent dat ze via erkende verwerkingsbedrijven afgevoerd moeten worden.

3.5 Trends en ontwikkelingen

Momenteel is er veel aandacht voor energiebesparing bij openbare verlichting. De minister van VROM heeft in 2007 een “taskforce openbare verlichting” in het leven geroepen om aanbevelingen te doen over energiebesparing bij openbare verlichting. In het rapport ‘Groen licht voor energiebesparing’ komt de taskforce met aanbevelingen over de ambitie voor openbare verlichting en de resultaten die dit op moet leveren. Voor gemeenten is belangrijk dat de taskforce uitgaat van een bepaald percentage van energiebesparing vanaf 2007. Dat betekent voor Uithoorn dat wat vóór 2007 gedaan is aan energiebesparing niet meegerekend zal worden.

FIGUUR 8

Agentschap NL[1] heeft verschillende richtlijnen voor openbare verlichting ontworpen en is ook nauw betrokken bij de taskforce openbare verlichting van VROM. In 2008 kwam daar een systeem van energielabels voor openbare verlichtingsinstallaties bij. Label A, de bovengrens, werd bewust een nog niet haalbare doelstelling. Zo wilde Agentschap NL de markt prikkelen tot (nog) betere armaturen en technieken. Deze labeling kan het best gezien worden als een aanmoediging vanuit het Rijk om een zo zuinig mogelijke installatie te creëren.  

Het InterGemeentelijk-overleg Openbare Verlichting (IGOV) presenteert in oktober 2010 haar methode om aan de hand van kengetallen de status van het verlichtingsareaal van gemeenten te vergelijken. Meerdere gemeenten gebruiken deze methodiek of willen deze methodiek gaan gebruiken, wat een actuele benchmark mogelijk maakt. Het gaat bij het invullen van de gegevens niet alleen over de verlichtingsinstallatie, maar ook bijvoorbeeld over het type wegen. Dit geeft een nauwkeuriger beeld van de staat van het verlichtingsareaal dan percentages uitgaande van het aantal inwoners.

Ook andere overheden houden zich bezig met energiebesparing. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat stelde in november 2007 het uitvoeringsplan “Zeker Zuinig“ vast. Dit bevat de voornemens voor de energiebesparing bij rijkswegen: 20 % in 2010 en 80 % in 2017 (t.o.v. 2006). De ambities van de VNG zijn 15 % besparing in 2011, 20% in 2015 en 30 % in 2020.

Verlichtingsprofessionals benoemden in 2010 dat energiebesparing geen doel kan zijn van openbare verlichting: dan zou je de verlichting überhaupt niet aan moeten zetten. Energieverbruik is uiteraard wel een neveneffect van openbare verlichting. Als zodanig kun je proberen dit neveneffect zo klein mogelijk te houden om zo te streven naar energiebesparing.

4. Visie openbare verlichting

4.1 Principes openbare verlichting per doelstelling

In de ideale situatie draagt openbare verlichting optimaal bij aan de verkeersveiligheid en aan sociale veiligheid, met een zo laag mogelijk energieverbruik.

Verkeersveiligheid

Om een uitspraak te kunnen doen over de manier waarop openbare verlichting kan bijdragen aan verkeersveiligheid, heeft de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) een richtlijn opgesteld. De richtlijn koppelt verschillende wegcategorieën en weggebruikers aan de meest ideale verlichtingssituatie. Het is niet wettelijk verplicht deze richtlijn op te volgen. Wel is het zo dat de richtlijn is opgesteld in overleg met verlichtingsspecialisten van overheden en van de verlichtingsindustrie. In de praktijk zie je dat de richtlijn door de meeste gemeenten, door Rijkswaterstaat en door provincies wordt gehanteerd.

Principe: Voldoen aan de richtlijn van de NSVV. Waar afgeweken wordt van de richtlijn van de NSVV zorgen voor een goede onderbouwing.  

Sociale veiligheid

Sociale veiligheid is een relatief nieuw thema. De bijdrage van openbare verlichting aan sociale veiligheid (of een gevoel van sociale veiligheid) is nog wat omstreden. Moet er nu juist meer licht zijn of juist niet? Bekend is in ieder geval dat mensen zich veiliger voelen in de duisternis wanneer ze gezichten en kleuren beter kunnen herkennen. In opdracht van de taskforce openbare verlichting wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe mensen ’s nachts het best kleuren en gezichten waarnemen. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek en andere toekomstige ontwikkelingen op dit gebied, wordt uitgegaan van de richtlijn van de NSVV. Wanneer er aanleiding is om in een bepaald gebied de openbare verlichting te heroverwegen in verband met de sociale veiligheid, gebeurt dit in goed overleg met de betrokken partijen. Als het gaat om achterpaden vindt er bijvoorbeeld overleg plaats met de Woongroep Holland en/of met de politie. Het is altijd belangrijk om de vraag te stellen of openbare verlichting daadwerkelijk de sociale veiligheid verbeterd. In sommige gevallen zijn betere sloten misschien een betere oplossing. Daarom wordt gekozen voor overleg en situatiespecifieke oplossingen.

Principe: Voldoen aan de richtlijn van de NSVV. Indien er knelpunten worden gesignaleerd op het gebeid van sociale veiligheid zal in overleg met betrokken partijen de openbare verlichting hier op afgestemd worden.

Energie

De gemeente raad heeft het kader “Goed voorbeeld doet goed volgen” meegegeven voor het te ontwikkelen beleid. Dat houdt in dat de gemeente bij het nastreven van verkeersveiligheid en sociale veiligheid zichtbaar duurzame keuzes maakt. Dat gebeurt in het beleid voor openbare verlichting op twee manieren. Ten eerste wordt er zoveel mogelijk gewerkt met duurzame producten. Ten tweede wordt er gekeken naar mogelijkheden om energie te besparen, zonder dat dit ten koste gaat van de verkeers- of sociale veiligheid. Voor zowel duurzame producten als energiebesparing geldt dat innovatieve producten eerst op kleine schaal uitgeprobeerd worden. Wanneer een nieuwe technologie een bewezen staat van dienst heeft, kan besloten worden deze op grotere schaal toe te passen.

• Principe: volgen van de nieuwste ontwikkelingen om zuiniger met energie om te gaan. Waar mogelijk actief nieuwe producten op kleine schaal uitproberen. Pas op grotere schaal toepassen wanneer het product een bewezen staat van dienst heeft. Verder niet onnodig verlichten.

4.2 Principes behorende bij andere thema’s

Naast de doelstellingen die richting geven aan het beleid voor openbare verlichting speelt een aantal andere thema’s ook een rol.

Lichthinder

Lichthinder is een thema dat groeit in aandacht. Steeds vaker wordt de vraag gesteld of zoveel openbare verlichting wel nodig is. Niet alleen vanwege de energie die bespaard wordt door minder te verlichten, maar ook vanwege de lichtvervuiling in de lucht en de lichthinder voor mens en dier. In dit beleid wordt rekening gehouden met lichthinder door ‘bewust te verlichten’. Dat houdt in dat dit nieuwe beleid gebaseerd is op drie belangrijke principes:

Principe: gericht verlichten

Alleen het object verlichten dat verlicht dient te worden (de weg, het sportveld, etc.) en niet het gehele gebied eromheen. Bij voorkeur alleen de openbare ruimte verlichten, dus geen particulier eigendom of terrein. Als de openbare ruimte ’s nachts niet gebruikt wordt, hoeft er ook geen verlichting te zijn. Altijd kritisch zijn of meer verlichting ook echt de veiligheid vergroot.

Principe: gelijkmatigheid

Geen lichtere en donkere plekken, zowel vanwege lichthinder op de lichtere plekken als

vanwege een onveiliger gevoel op de donkere plekken.

Principe: geen verblinding

Voorkomen dat mensen last hebben van verblinding. Twee typen verblinding zijn daarbij van belang: ten eerste rechtstreekse verblinding doordat de lichtbron direct in de ogen schijnt in plaats van op het te verlichten object. Ten tweede ontstaat er relatieve verblinding wanneer er een te groot contrast is tussen verschillende vlakken in het gezichtsveld.

Sierverlichting

Voorbeelden van sierverlichting zijn kerstverlichting bv. bij een winkelcentrum en het aanlichten van gebouwen. Deze verlichting draagt bij aan de sfeer in de publieke ruimte. Het heeft niet tot doelstelling de verkeersveiligheid of de sociale veiligheid te vergroten. De gemeente ziet het dan ook niet primair als haar taak om sierverlichting te verzorgen of haar gebouwen aan te lichten. De gemeente staat wel open voor overleg met partijen die voor hun rekening sierverlichting willen realiseren. In een dergelijk overleg kan afstemming plaatsvinden en er kan kennis gedeeld worden.

Principe: De gemeente verzorgt zelf geen sierverlichting maar gaat in gesprek met partijen die daar wel iets mee willen doen. De gemeente licht haar gebouwen niet aan.

4.3 Principes openbare verlichting per gebiedstype

In de gewenste situatie voldoet de openbare verlichting in Uithoorn minimaal aan bovenstaande doelstellingen en principes. Per gebied zijn er aanvullende wensen te benoemen. Deze aanvullende wensen zijn afgeleid van het kwaliteitsplan openbare ruimte (KOR).

1) Hoofdinfrastructuur

Voor de hoofdinfrastructuur geldt dat de gewenste situatie bestaat uit optimale verkeersveiligheid. Wanneer er een lichtplan gemaakt wordt voor een deel van de hoofdinfrastructuur, dan kan er bijvoorbeeld gekozen worden om meer dan de gebruikelijke verlichting te plaatsen. Denk bijvoorbeeld aan een extra lichtmast op een kruising wanneer dit de verkeersveiligheid ten goede komt. Volgens dit criterium geldt ook dat er gedimd kan worden op de hoofdinfrastructuur zolang de verkeersveiligheid niet in het geding is.

• Extra aandacht voor: verkeersveiligheid

2) Woonbuurten

Voor de woonbuurten geldt dat sociale veiligheid het belangrijkste aspect is van de kwaliteit van de openbare ruimte (kwaliteitsplan openbare ruimte). Openbare verlichting moet juist aan sociale veiligheid zo goed mogelijk bijdragen. Een openbare ruimte wordt als veiliger ervaren wanneer men goed in staat is kleuren en gezichten te herkennen. Bij de keuze voor verlichting in woonbuurten zal dus sterk gelet worden op hoe goed men kleuren kan herkennen. Ook kan het voorkomen dat er op specifieke plekken gevraagd wordt om meer verlichting (denk aan onderdoorgangen of achterpaden). In dergelijke gevallen zal de gemeente in overleg met de betrokken partijen bepalen of openbare verlichting eventueel iets bij kan dragen aan de sociale veiligheid. De gemeente zal daarbij nooit voorzieningen op particulier terrein aanbrengen.

• Extra aandacht voor: sociale veiligheid (kleurherkenning en lichtkleur)

3) Dorpscentra en voorzieningengebieden

Bij dorpscentra en voorzieningengebieden staat identiteit en eigenheid van het gebied centraal in het kwaliteitsplan openbare ruimte. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt daar voor een belangrijk deel door bepaald. Voor het gebiedstype dorpscentra of voorzieningengebieden (zoals rondom het gemeentehuis) geldt dat bij de keuze voor materiaal esthetiek (schoonheid) zwaarder kan wegen dan functionaliteit, wanneer dit beter bij de identiteit past. Het mooiste is natuurlijk wanneer beide aspecten hoog blijven scoren.

• Extra aandacht voor: identiteit (materiaalgebruik en kleur van het licht)

1) Bedrijventerrein

Op het bedrijventerrein mag de openbare verlichting sober en standaard zijn, zolang de openbare verlichting maar functioneel en veilig is. Om ook in duisternis bedrijvigheid te kunnen laten plaatsvinden is verkeersveiligheid belangrijk. Voor leveranciers en chauffeurs is het belangrijk dat er voldoende licht is voor het laden en lossen op het bedrijventerrein. Voor bedrijventerreinen geldt dus juist dat functionaliteit het zwaarst weegt. Esthetiek (schoonheid) speelt geen rol bij de keuze voor verlichting.

• Extra aandacht voor: verkeersveiligheid en functionaliteit

2) Parken en natuurgebieden

Verlichting in parken en natuurgebieden zal steeds anders zijn. Met name voor deze gebieden geldt dat maatwerk belangrijk is. Hoeveel verlichting er moet komen en waar die precies komt te staan is voor elk park of natuurgebied anders. Dat hangt onder andere af van de mate waarin de gebieden ’s nachts als openbare ruimte gebruikt worden. Er kan ook gekozen worden om bewust niet te verlichten. Wanneer er wel verlicht wordt, wordt rekening gehouden met de natuurwaarde en de identiteit van het park.

Extra aandacht voor: identiteit (maatwerk)

1) Buitengebieden

In de buitengebieden is relatief weinig openbaar leven. In verhouding komt er minder verkeer en minder mensen. Dat heeft als bijkomend voordeel dat er meer rekening gehouden kan worden met energieverbruik. Om ook in deze gebieden met duurzame verlichting te kunnen werken is het belangrijk dat er van tevoren goed over onderhoud wordt nagedacht. Wat er geplaatst wordt, moet een tijd kunnen blijven staan zonder dat dit veel extra onderhoud vraagt. Let wel: de ideeën mogen nooit ten koste gaan van de verkeersveiligheid!

• Extra aandacht voor: milieu en duurzaam onderhoud

5 Uitwerking

Om niet alleen een goede visie te hebben op openbare verlichting, maar deze visie ook uit te werken wordt in dit hoofdstuk de rol van de gemeente gedefinieerd. Daarbij gaat het specifiek om de rol van de gemeente bij onderhoud, databeheer, relatiebeheer, communicatie en financiën? De gemeente heeft een regiefunctie als het gaat om openbare verlichting: zij bewaakt het maatschappelijk belang. Dat gaat het beste als processen en gegevens goed beheerd worden. Bovendien kan de raad op deze manier op de hoogte gehouden worden van de gevolgen van verschillende interventies.

5.1 Onderhoud

Er wordt onderhoud gepleegd om de lichtopbrengst zo continu mogelijk te houden. Het minimale verlichtingsniveau dat een optimale bijdrage levert aan de veiligheid is vastgesteld, en dat verlichtingsniveau moet worden behouden. Het onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud. Ook wordt weergegeven hoe omgegaan wordt met openbare verlichting bij renovatie of herinrichtingen en bij nieuwbouwprojecten.

Dagelijks onderhoud Het dagelijks onderhoud bestaat uit groepsremplace en het zo snel mogelijk verhelpen van storingen. Het gaat hierbij om het dagelijks onderhoud van lampen, armaturen, lichtmasten en het ondergronds net. Lampen worden volgens het principe van groepsremplace vervangen. Groepsremplace houdt in dat alle lampen in de lichtinstallatie standaard projectmatig worden vervangen, afhankelijk van de levensduur van de lamp. Met deze methode moeten storingen worden voorkomen, doordat lampen vervangen worden voordat de levensduur overschreden is.

Wanneer een defect te wijten is aan een kabelbreuk zijn er twee mogelijkheden. Wanneer het het kabelnet van netbeheerder Liander betreft mag de gemeente Uithoorn geen werkzaamheden uitvoeren. Dergelijke meldingen worden doorgegeven aan Liander. Liander heeft vervolgens de wettelijke verplichting om bij een melding van een vermoedelijke kabelbreuk binnen 10 werkdagen een meetwagen in te plannen. Wanneer de meetwagen daadwerkelijk gaat rijden is niet vastgelegd, net zo min als de termijn waarbinnen het gemelde probleem opgelost dient te zijn. Voor het kabelnet in eigen beheer geldt dat de gemeente meer zeggenschap heeft. De gemeente kan dan meer druk uitoefenen wat betreft de termijn waarbinnen het probleem opgelost moet zijn. (zie verder bijlage III voor voordelen van een eigen kabelnet).

Het belangrijkste doel van het dagelijks onderhoud is het voorkomen of zo snel mogelijk verhelpen van storingen. Het is efficiënter en klantvriendelijker om storingen zo snel mogelijk te verhelpen. Om die reden wordt het dagelijks onderhoud 1 keer per 4 jaar gezamenlijk uitbesteed met Aalsmeer en Amstelveen. Door deze samenwerking ontstaat een schaalgrootte die het voor een aannemer lucratief maakt een vestiging in een van de drie gemeenten te hebben. Dat betekent dat de aannemer sneller ter plaatse kan zijn en dat hij bovendien de gebruikte materialen in de drie gemeenten op voorraad kan hebben. De rol van de gemeente is om dit proces te begeleiden en toezicht te houden. Doordat de gemeente Uithoorn momenteel overschakelt van incidenteel vervangen naar groepsremplace blijft het noodzakelijk de verlichting periodiek overdag te laten branden. Wanneer volledig overgestapt is op groepsremplace is dit niet langer noodzakelijk.

Planmatig onderhoud

Het planmatig onderhoud bestaat uit het vervangen van armaturen (het kastje waar de lamp in zit) en lichtmasten die aan het einde van hun levensduur zijn, herinrichtingen en renovatieprojecten en periodieke technische controles, zoals stabiliteitsmetingen. In het beheerprogramma dgDialog wordt bijgehouden wanneer armaturen en lichtmasten voor het laatst vervangen zijn. Op basis van deze gegevens wordt een plan gemaakt voor de gelijktijdige vervanging van armaturen in een bepaald deel van Uithoorn. Dit grootonderhoud wordt los op de markt gezet (niet noodzakelijkerwijs gezamenlijk met Aalsmeer en/ of Amstelveen). Voor lichtmasten geldt dat aan de hand van stabiliteitsmetingen bepaald wordt of de lichtmasten opnieuw een periode van 5 jaar meekunnen.

Er ontstaat een andere situatie wanneer sprake is van renovatie of herinrichting. Voor dergelijke projecten wordt een apart projectplan opgesteld en wordt ook de openbare verlichting apart geregeld. Deze plannen worden integraal aanbesteed. De kosten voor openbare verlichting komen hierdoor ten laste van het projectbudget en niet van het budget voor openbare verlichting. De projectleider stelt een multidisciplinaire werkgroep op waarin integraal gewerkt wordt. Vanaf de start van het project wordt nagedacht over duurzame oplossingen en over onderhoud en beheer wanneer de verlichting eenmaal staat. Verder legt de gemeente bij renovatie en nieuwbouw een eigen kabelnet aan. Op die manier heeft de gemeente Uithoorn steeds meer kabelnet in eigen beheer.

Nieuwbouwprojecten

Nieuwbouwprojecten worden integraal aanbesteed en vervolgens uitgevoerd door projectontwikkelaars. Dat houdt in dat een ontwikkelaar naast woningen ook de infrastructuur en openbare verlichting oplevert. Om efficiëntie en klantvriendelijkheid te kunnen garanderen en omdat de gemeente na oplevering verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud geeft de gemeente aan waar openbare verlichting minimaal aan moet voldoen.

5.2 Databeheer

Om te weten hoe het verlichtingsareaal presteert worden kosten, verbruik en onderhoud gemonitord. Goed beheer van deze data maakt het eenvoudiger om onderhoud voor openbare verlichting te plannen. Op die manier is bovendien vlug bekend welke kennis al in huis is en welke expertise ingehuurd moet worden. Ook maakt het beheer van deze data het mogelijk te meten hoeveel energie er bespaard wordt na het nemen van bepaalde maatregelen. Op deze manier vult de gemeente haar rol van toezichthouder en procesregisseur naar andere partijen toe concreter in.

De gemeente beheert deze gegevens:

- contracten met andere partijen

- kosten en facturatie

- energieverbruik[4]

- verlichtingsareaal

- onderhoudsgegevens (laatste keer vervangen?)

- positie eigen kabelnet/ combinet

FIGUUR 17

Acties: De gemeente meet de effecten van genomen maatregelen na. Dit doet zij door het verbruik van energie en de kosten voor openbare verlichting te monitoren. Zij controleert de facturen van de energieleverancier. Hiervoor is kennis van de rechten en plichten van de gemeente als energieverbruiker (elektriciteitswet) nodig.

5.3 Relatiebeheer

De gemeente heeft verschillende partners voor openbare verlichting. Voor de energie werkt de gemeente met een netbeheerder voor de energietransport en een energieleverancier. Het onderhoud (groepsremplace, stabiliteitsmetingen, etc.) is uitbesteed aan verschillende aannemers. Verder wordt er kennis uitgewisseld met andere overheden, er worden richtlijnen opgesteld door kennisplatforms en er zijn diverse marktpartijen die producten leveren. Om goed op de hoogte te blijven van aanstaande ontwikkelingen en van nieuwe mogelijkheden is het belangrijk goede contacten te onderhouden met deze partijen. Om die reden is het raadzaam bijeenkomsten over openbare verlichting te bezoeken. Zoveel mogelijk 1 persoon verantwoordelijk voor de relatie met:

- netbeheerder

- energieleverancier

- aannemers

Andere belangrijke partners voor de gemeente zijn de gebruikers van de openbare ruimte: de bewoners, hulpverleners, ondernemers en de woningbouwcorporatie. Met hen bepaalt de gemeente wanneer de kwaliteit van de openbare ruimte voldoet en wanneer het beter kan. Dat gebeurt in buurtschouwen, in overleg met buurtbeheer en ook in rechtstreekse onderlinge contacten met of zonder directe aanleiding. Gezamenlijk kunnen oplossingen op maat bedacht worden waar dat nodig is. Voor deze partners kan de gemeente een voorbeeld zijn waar het gaat om het gebruik van duurzame materialen. Andere partijen worden in een vroeg stadium bij de projectontwikkeling betrokken.

Het beoogd resultaat van goed relatiebeheer is om op de hoogte blijven van technische ontwikkelingen en oog te blijven hebben voor nieuwe mogelijkheden. Andere beoogde effecten zijn het verzinnen van integrale en duurzame oplossingen. Ook wil de gemeente maatwerk bieden waar dat wenselijk is, en het eigen beleid duidelijk uitdragen.

Acties: het in kaart brengen van de verschillende platforms en bijeenkomsten. Bepalen welke van de bijeenkomsten bezocht worden. Openbare verlichting als bespreekpunt opnemen in structureel overleg met gebruikers van de openbare ruimte (media, politie, buurtbeheer, etc.).

5.4 Communicatie

De communicatiestrategie die past bij het beleid van de gemeente is de strategie van de dialoog. Het is de bedoeling mensen mee te nemen in het proces. Dit gebeurt bijvoorbeeld door projecten te bespreken met buurt (burgerparticipatie) of belangengroepen (b.v. winkeliersvereniging). Het doel van deze communicatiemomenten is dat mensen op de hoogte zijn van het beleid van de gemeente. Andere partijen begrijpen waarom de gemeente innovatieve projecten uitvoert en op welke manier de gemeente dat doet. Wanneer andere partijen zelf met ideeën of projecten komen vinden zij gehoor binnen de gemeente en wordt bepaald in welke mate er samengewerkt kan worden. De gemeente wil lokale initiatieven ondersteunen en straalt dat beeld ook uit. Een van de middelen die aangewend wordt om dit te communiceren is een publiekscampagne. Die bestaat onder andere uit het verschaffen van inzicht in het beleidsstuk en informatie in de plaatselijke krant. De campagne wordt verder uitgewerkt met communicatiemedewerkers.

Acties: Zodra het beleid is goedgekeurd door de raad, wordt de communicatie over het beleidsplan vormgegeven en opgestart in samenwerking met communicatiemedewerkers.

5.5 Financiën

Om ook het proces rond openbare verlichting te kunnen regisseren, wordt de systematiek voor openbare verlichting gekoppeld aan de planning en control cyclus (P&C cyclus). Dat houdt in dat de gemeente op vaste momenten aan de raad laat weten of de doelstellingen het afgelopen jaar behaald zijn. Tevens bepaalt de raad dan of het budget voor het komende jaar voldoet.

De kern van de P&C cyclus is, dat door goed onderbouwde plannen en voortdurende monitoring, de gemeenteraad in een vroeg stadium in staat is tot het nemen van (bij)sturingsmaatregelen om haar doel-(stelling)en te realiseren. De P&C-cyclus bestaat uit de volgende documenten:

• Programmabegroting

• Eerste (voortgangs-)rapportage

• Tweede (voortgangs-)rapportage

• Jaarrekening

Acties: Zodra de energiemonitoring verder is uitgewerkt wordt deze gekoppeld aan de P&C cyclus en inzichtelijk gemaakt in het betreffende programma van de meerjarenbegroting.

Bijlagenrapport

I Uitvoeringsplan

Stap 1 – kan direct

Informatie inwinnen over de rechten en plichten van een gemeente m.b.t. energieverbruik.

Duurzaam project in 2011: investeren in eigen voedingskasten?

Een overzicht maken van alle voedingskasten in Uithoorn (locatie, eigendom, kosten, etc.) en een monitoringsysteem opzetten voor de eigen voedingskasten.

Methode van groepsremplace uitwerken in een onderhoudsschema voor de komende 4 jaar.

Communicatie strategie uitwerken en opstarten.

Stap 2 – vanaf januari 2011

Verantwoordelijkheid controle energieverbruik regelen. In het werkplan tijd en ruimte plannen voor de controle en monitoring van het energieverbruik. Beslissen wie dit gaat doen, hoe dit gebeurt, wat we precies willen weten.

Verantwoordelijkheid nulmeting. In het werkplan tijd en ruimte plannen voor het invullen van de kengetallen methodiek van het Inter Gemeentelijk-overleg Openbare Verlichting (IGOV). Ga hierbij uit van een week fulltime werk. Beslissen wie dit gaat doen.

Onderhoud, beheer en monitoring op elkaar afstemmen: afspreken wie doet wat? Welke informatie ligt op welke plek?

Stap 3 – vanaf voorjaar 2011

Structurele evaluatie een vaste plaats geven. Op welk moment wil je welke informatie hebben, verwerken of controleren? Hoe meet je of interventies zinvol en rendabel zijn (geweest)? Uitgaan van de P&C-cyclus.

II Verlichtingsareaal

Het huidige verlichtingsareaal in Uithoorn bestaat uit:

Ø lampen

Ø armaturen en schakelapparatuur

Ø lichtmasten

Lampen

In Uithoorn wordt gebruik gemaakt van natriumlampen, kwiklampen en fluorescentielampen. LED verlichting wordt op dit moment slechts experimenteel geplaatst. Deze verschillende lamptypen hebben elk hun eigen voor- en nadelen.

1. LED verlichting

LED verlichting maakt (nog) geen standaard onderdeel uit van het verlichtingsareaal in Uithoorn. De LED technologie is veelbelovend, maar op het moment van schrijven nog niet op een niveau dat het toepassen op grote schaal verantwoord. De aanschafkosten zijn relatief hoog en de effecten op langere termijn zijn onbekend. Om de ontwikkeling te stimuleren, reacties van bewoners te polsen en langere termijn effecten te meten experimenteert de gemeente Uithoorn op kleine schaal met LED verlichting. In de drie straten (Amstelstraat, Oranjelaan en de Prins Hendriklaan) waar de LED verlichting staat is een enquête gehouden om reacties van bewoners te bepalen.

2. Natriumlampen

In Uithoorn worden twee typen natriumlampen toegepast. Er zijn hogedruk natrium lampen (SON of SON-T) en lagedruk natriumlampen (SOX). Beide typen zijn veel efficiënter dan gloeilampen. De SOX-lamp heeft het beste rendement, maar de kleurweergave van SOX lampen is minder goed (oranjekleuriger) dan die van SON lampen. Dat maakt kleurherkenning bij SOX-lampen moeilijker dan bij SON-lampen. Een andere reden om SON-lampen te verkiezen boven SOX-lampen is de mogelijkheid tot dimmen. Dimmen is met de SOX-lamp niet mogelijk.

3. Kwiklampen

Kwiklampen zijn ouder en minder efficiënt dan andere lamptypen. Ook geven kwiklampen enigszins blauw licht. Dit type lamp is zo verouderd dat er landelijk aangeraden wordt de lampen zelfs niet meer te verkopen. Belangrijk zijn ook de schadelijke gevolgen die kwiklampen kunnen hebben voor het milieu: wanneer er kwik in de bodem komt, is de bodem verontreinigd.

4. Fluorescentielampen

Fluorescentielampen van het type PL hebben op dit moment het beste rendement. Bij dit type lamp is bovendien de kleurherkenning nog beter dan bij de SON-lampen. Dat komt doordat PL-lampen wit licht uitstralen wat kleurherkenning makkelijker maakt. Andere fluorescentielampen zijn de TL-lampen. Die hebben, zeker in verhouding met de PL lampen, juist een relatief laag rendement. TL-lampen zijn vrij eenvoudig te vervangen voor PL-lampen.

Hieronder een overzicht van de verschillende type lampen die in Uithoorn in gebruik zijn. In dit overzicht is de LED-verlichting op de Amstelstraat, Oranjelaan en Prins Hendriklaan niet meegenomen. Op deze locaties zijn als experiment twee verschillende typen LED-verlichting geplaatst.

TABEL 1

Deze tabel geeft aan dat de lampen in Uithoorn al behoorlijk energiezuinig zijn met de huidige kennis en technologie. Er zijn wel mogelijkheden om nog energie te besparen, maar daar moet meer moeite voor gedaan worden dan wanneer het verlichtingsareaal ouder was geweest. Hieronder een overzicht van wat er per lamptype gedaan zou kunnen worden om nog energie te besparen.

TABEL 2

Armaturen en schakelapparatuur

De keuze voor een armatuur wordt grotendeels bepaald door de lamp die geplaatst wordt. Verder wordt gekeken naar de levensduur van het materiaal, maar ook de mate waarin het armatuur te gebruiken is voor andere type lampen, mocht er in de toekomst gekozen worden voor een ander type. Een armatuur gaat gemiddeld 18 jaar mee. Enkele voorbeelden van armaturen die momenteel toegepast worden in Uithoorn:

De voorschakelapparatuur (wordt gebruikt om een lamp op gang te brengen en de stroom in de lamp te begrenzen) bevindt zich in het armatuur. De meeste armaturen in Uithoorn zijn uitgerust met elektronische voorschakelapparatuur. Elektronische voorschakelapparatuur (EVSA) is energiezuiniger dan conventionele voorschakelapparatuur (CVSA) en is bovendien dimbaar, terwijl CVSA dat niet is.

Lichtmasten

De keuze voor een bepaald type lichtmast wordt bepaald door de levensduur, het productieproces (CO2 neutraal, recyclebaar, etc.) en het materiaal waarvan de mast gemaakt is (bestand tegen hondenurine en vandalisme, botsvriendelijk, etc.).  

TABEL 3

Inventarisatie verlichtingsareaal per gebiedstype

In bovenstaand schema is per gebiedstype aangegeven hoe groot het percentage van een bepaald lamptype is. Hieruit is af te lezen welke keuzen er in het verleden zijn gemaakt. In dit schema is zichtbaar dat er in Uithoorn eerder ook wel uitgegaan werd van verschillende materialen, afhankelijk van de gebruiksfunctie van de openbare ruimte. Die lijn wordt in dit beleid voortgezet.

De gebiedstypologie is ontleend aan het kwaliteitsplan openbare ruimte. In het kwaliteitsplan wordt over twee thema’s gesproken: verblijven en ontmoeten en bereikbaar en toegankelijk. In de tabel hierboven ziet u welk gebiedstype in thema valt. Verblijven en ontmoeten

Drie verschillende gebiedstypen horen bij het thema ‘Verblijven en ontmoeten’, dat zijn de woonbuurten, de dorpscentra en voorzieningen gebieden en de parken en natuurgebieden.

FIGUUR 20

FIGUUR 21

FIGUUR 22 Bereikbaar en toegankelijk

Twee andere gebiedstypen horen bij het thema ‘Bereikbaar en toegankelijk’, dat zijn de bedrijventerreinen en de buitengebieden.

FIGUUR 23 en 24

III Onderzoek kabelnetwerk in eigen beheer

Lichtmasten worden in Nederland in de meeste gevallen aangesloten op het reeds aanwezige kabelnet dat eigendom is van de aldaar opererende netbeheerder. In Uithoorn is dit Liander. Het net van Liander wordt combikabelnet genoemd: dit combikabelnet bestaat uit een hoofdkabel met daarnaast diverse hulpaders ten behoeve van uiteenlopende functies. Zo zijn niet alleen lichtmasten, maar ook woningen en bedrijven voor de energievoorziening (‘voeding’) op dit kabelnet aangesloten. Woningen en bedrijven worden aangesloten op de hoofdkabel van dit combikabelnet. Een lichtmast wordt via een aansluitkabel aangesloten op de aparte lichtmastader. In Uithoorn is ongeveer de helft van de lichtmasten aangesloten op het combinet. De andere helft is aangesloten op een kabelnet dat door de gemeente is aangelegd.

Wel of geen eigen kabelnet?

Onlangs is bekend geworden dat het kabelnet wat de gemeente aangelegd heeft, niet van de gemeente is zolang het niet is aangesloten op eigen voedingskasten. Hierover moesten goede afspraken gemaakt worden met netbeheerder Liander. In week 35 van 2010 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van 20 gemeenten in Noord-Holland en netbeheerder Liander om te bespreken hoe met deze situatie omgegaan zal worden. Daar is de afspraak gemaakt dat de gemeenten weliswaar voor eigen kosten voedingskasten zullen moeten plaatsen, maar dat zij het kabelnetwerk vervolgens voor niets over kunnen nemen.

Voor- en nadelen eigen kabelnet

Het belangrijkste argument om te kiezen voor een eigen kabelnet is dat het de kosten terugbrengt.

De gemeente betaalt Liander voor:

het gebruik van het kabelnet

voor de aansluiting van de lichtmast op het net bij de aanleg

voor de aansluiting van de lichtmast op het net bij het verwijderen

voor de meetdienst van de netbeheerder

en er is een periodieke jaarlijkse vergoeding per lichtmast

Voor het eigen kabelnet betaalt de gemeente:

de aanschaf- en aanlegkosten

onderhoudskosten

Een tweede argument om te kiezen voor een eigen kabelnet is dat de gemeente meer zeggenschap heeft over het kabelnet wanneer het in eigen beheer is. Dat heeft een aantal voordelen.

- De gemeente kan sneller handelen in het geval van storingen

Met eigen voedingskasten en een eigen kabelnet kan de gemeente makkelijker maatwerk leveren door sneller in te grijpen wanneer er een storing optreedt. De gemeente bepaalt zelf wat prioriteit heeft.

- Het monitoren van het energieverbruik is eenvoudiger

van de lichtmasten met een aansluiting op het combinet is kostbaarder en bewerkelijker. De gemeente is hierbij bovendien afhankelijk van de gegevens en de middelen van de netbeheerder. Met eigen voedingskasten kan de gemeente de openbare verlichting eenvoudiger zelf monitoren. Dat stelt de gemeente in staat het energieverbruik nauwkeuriger te volgen, het effect van interventies beter te meten en de doelen nauwkeuriger te stellen.

- De gemeente kan zelf diensten leveren waar de netbeheerder mee stopt

De netbeheerders leveren nu enkele extra diensten naast het gebruik van het kabelnet. Eén van die diensten is het leveren van een TF-signaal (toonfrequentie) die gebruikt wordt om de verlichting mee ‘aan en uit’ te zetten. Netbeheerders willen in de toekomst stoppen met het leveren van deze dienst, want het kost hen extra en ze krijgen er niets voor terug. Als de gemeente in de nabije toekomst zelf verantwoordelijk wordt voor dit ‘omschakelen’ van de openbare verlichting, is dat eenvoudiger over te nemen wanneer er sprake is van een eigen net. Dan kan bovendien zelf gekozen worden van welke methode gebruik gemaakt zal worden voor het schakelen.

Een derde argument om te kiezen voor een eigen kabelnet of ‘solonet’ is (elektrische) veiligheid. Op het combinet staat een spanning van 230V. Het bestaat immers uit 2 kabels, waarvan er 1 benut wordt voor de voeding van woningen en bedrijven. Voor openbare verlichting kan een lagere spanning volstaan, bijvoorbeeld 24V. Bij aansluiting op het combinet wordt die spanning pas in het armatuur omgezet. Dat betekent in het ergste geval dat bij een storing de lichtmast zelf onder gevaarlijke stroom kan komen te staan. Bovendien geldt, dat er bij een storing in een lichtmast een gecertificeerd monteur moet komen, die gekwalificeerd is om met 230V te werken. Wanneer de gemeente het kabelnet in eigen beheer heeft, kan de spanning al in de voedingskast omgezet worden. Met een eigen kabelnet heb je veiligheid in eigen hand. Dat gebeurt nu nog niet.

Het vierde argument om te kiezen voor een eigen kabelnet is de mogelijkheid om eenvoudiger/ flexibeler om te gaan met innovatie en technologie. Denk bijvoorbeeld aan digitale koppelingen van de voedingskasten naar het beheersysteem, waardoor het energieverbruik digitaal afgelezen kan worden. Dit is het eenvoudigst te bewerkstelligen wanneer het kabelnet in eigen beheer is. Er worden ook systemen ontwikkeld waarin lampen zelf digitaal terugmelden aan het systeem wanneer er een storing is. Als dergelijke meldingen direct in het gemeentelijke systeem binnenkomen kan de gemeente sneller actie ondernemen.

Omdat het in een keer overnemen van het kabelnet in eigen beheer financieel niet haalbaar is, wordt gekozen voor de optie om bij elke renovatie en elk nieuwbouwproject een eigen kabelnet in de grond te leggen. Zodoende creëert de gemeente een steeds groter eigen kabelnet.

IV Plattegrond OVL

figuur 25

figuur 3 doelstellingenbeleid 1991 en rendement lampen

Bijlagen

figuur 4 combinet (rood) en eigen net gemeente Uithoorn (groen)

Bijlagen

figuur 5

Bijlagen

figuur 6

Bijlagen

figuur 8

Bijlagen

figuur 17

Bijlagen

tabel 1

Bijlagen

tabel 2

Bijlagen

tabel 3

Bijlagen

figuur 20

Bijlagen

figuur 21

Bijlagen

figuur 22

Bijlagen

figuur 23

Bijlagen

figuur 24

Bijlagen

figuur 25

Voetnoten

[1]

Bron NEN, het Nederlands instituut voor normalisatie en Straatbeeld 26-08-2010

2]

Agentschap NL is de nieuwe naam voor SenterNovem. Senternovem voerde als agentschap van het Ministerie van Economische Zaken tot januari 2010 overheidsbeleid uit rond de onderwerpen innovatie, energie & klimaat en milieu & leefomgeving. Vanaf 1 januari 2010 is SenterNovem samengevoegd met 2 andere uitvoeringsdiensten (Het Octrooicentrum Nederland en de Economische Voorlichtingsdienst).

[4]

Om energieverbruik te kunnen monitoren is een nulmeting nodig, vaste meetmomenten en een heldere procesbewakingscyclus.