Beleidsregels herziening maatregelen Uithoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels herziening maatregelen Uithoorn 2015

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn;

Verordening: Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Uithoorn 2015;

Wet: de Participatiewet.

Artikel 2. Heroverweging op verzoek van belanghebbende

  • 1.

    Indien een maatregel van 100% van de bijstandsnorm is opgelegd op grond van artikel 7, 8 of 13 van de verordening, of wegens schending van één van de verplichtingen genoemd in artikel 18, lid 4 van de wet, met een duur van twee maanden of langer, kan de belanghebbende een schriftelijk en gemotiveerd verzoek doen aan het college om deze maatregel te herzien.

  • 2.

    In dit verzoek moet in ieder geval worden ingegaan op de geschonden verplichtingen en op welke wijze de belanghebbende aantoonbaar maakt dat deze verplichtingen worden nagekomen.

  • 3.

    Het college heroverweegt het besluit tot oplegging van deze maatregel op basis van het verzoek.

  • 4.

    De herziening heeft betrekking op het gedeelte van de maatregel met ingang van de tweede maand waarop deze is ingegaan.

Artikel 3. Ambtshalve heroverweging

  • 1.

    Indien een maatregel is opgelegd op grond van artikel 7, 8 of 13 van de verordening, of wegens schending van één van de verplichtingen genoemd in artikel 18, lid 4 van de wet, met een duur van van langer dan drie maanden, heroverweegt het college het besluit tot oplegging van deze maatregel binnen drie maanden.

  • 2.

    De herziening heeft betrekking op het gedeelte van de maatregel met ingang van de vierde maand waarop deze is ingegaan.

  • 3.

    Ambtshalve heroverweging vindt alleen plaats als er geen heroverweging op verzoek, als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels, heeft plaatsgevonden.

Artikel 4. Voorwaarden

Het college herziet een maatregel geheel of gedeeltelijk als uit nieuw gebleken feiten of uit de houding en gedragingen van de belanghebbende, ondubbelzinnig blijkt dat de geschonden verplichtingen, waarvoor de maatregel was opgelegd, worden nagekomen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels herziening maatregelen Uithoorn 2015.

Voetnoten

[1]

Kamerstukken II, 2002-2003, 28 870, nr.3, blz.2.

[2]

Kamerstukken II, 2002-2003, 28 870, nr.13, blz.156.

[3]

CRvB 14 maart 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BP6843).

TOELICHTING

Algemeen

De gemeenteraad van de gemeente Uithoorn heeft op de raadsvergadering van 23 oktober 2014 de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Uithoorn 2015 vastgesteld. In deze verordening wordt het college opgedragen regelingen op te stellen ter uitvoering van de verordening. Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan deze opdracht.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de WWB en Participatiewet kent deze wet de volgende uitgangspunten. Een van deze uitgangspunten is dat de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal staat om al datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien. Pas als mensen niet in staat blijken te zijn in het eigen bestaan te voorzien hebben zij een aanspraak op de overheid hen daarbij te ondersteunen[1]. Het uitgangspunt dat een ieder in beginsel verantwoordelijk is voor zijn bestaan kan alleen worden geëffectueerd als aan het ontvangen van bijstand ook verplichtingen zijn verbonden. Aan dit principe ontleent de in de Participatiewet voorgeschreven verordening ten aanzien van de regels over de verlaging van bijstand haar fundament. Als verplichtingen uit de Participatiewet niet worden nagekomen, kan de uitkering worden verlaagd. De wetgeving sluit niet uit dat in deze verordening wordt opgenomen dat de uitkering, waar het gaat om zeer ernstige gedragingen, tijdelijk op nihil wordt gesteld. Het specifieke vangnetkarakter van de Participatiewet dwingt daarbij wel tot extra zorgvuldigheid en terughoudendheid[2].

Een opgelegde maatregel is in beginsel bedoeld als middel tot gedragsbeïnvloeding en dus als prikkel voor de betrokkene om zijn gedrag bij te stellen in de door het college gewenste richting. Uit jurisprudentie volgt dat het bestuursorgaan een verlaging met een zekere fasering in omvang en duur van de maatregel dient toe te passen, ten einde bij het al dan niet optreden van de gewenste gedragsverandering, nader sturend te kunnen optreden. Met name waar het gaat om een verlaging van 100% van de bijstandsnorm. Dit laat onverlet dat onder meer afhankelijk van de ernst van de gedraging ook meteen een zware maatregel op zijn plaats kan zijn. Daarbij zal echter steeds in aanmerking moeten worden genomen dat één van de kernfuncties van de Participatiewet is om aan de bijstandbehoevende een inkomenswaarborg te bieden.[3] Om deze reden is in de Participatiewet een inkeerregeling opgenomen.

Het college beoordeelt uiterlijk drie maanden na de datum van de beschikking of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven de beslissing te herzien (artikel 18, derde lid, van de Participatiewet). Bij een dergelijke herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Het heeft slechts als doel vast te stellen of belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in zwaarte of duur bij te stellen.

Voor de in de Participatiewet nieuw geïntroduceerde geüniformeerde arbeidsverplichtingen is een aparte inkeerregeling opgenomen in artikel 18 lid 11 van de wet. Het college heeft er voor gekozen deze verschillende inkeerregelingen op dezelfde manier in te vullen. Indien er een maatregel is opgelegd van 100% met een duur van twee maanden of langer, kan de belanghebbende een verzoek aan het college doen om deze maatregel te herzien. Bij een maatregel met een duur van langer dan drie maanden heroverweegt het college deze maatregel binnen drie maanden ambtshalve.