Beleidsregel Goed woon- en leefklimaat

Geldend van 29-06-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ‘Goed woon- en leefklimaat’

0

Inleiding

In de bestemmingsregels van het bestemmingsplan Schokkerhoek is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen voor milieugevoelige functies slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond, dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat, volgens de regels, zoals deze hiervoor zijn opgenomen in de beleidsregels 'Goed woon- en leefklimaat'

Onder milieugevoelige functies worden functies verstaan die gevoelig zijn voor hinder door geur, stof, geluid en/of, gevaar, zoals wonen, medische zorgverlening, onderwijs en kinderopvang.

In onderhavige beleidsregel ‘Goed woon- en leefklimaat’ wordt de open norm ‘goed woon- en leefklimaat’ nader uitgewerkt en wordt aangegeven hoe de beoordeling plaatsvindt.

De beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat gebeurt aan de hand van de volgende twee aspecten:

  • 1.

    De cumulatieve geluidbelasting

  • 2.

    De toets aan de afstanden uit de VNG-handreiking Bedrijven en Milieuzonering (2009)

Ad 1: Cumulatieve geluidbelasting

Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat indien milieugevoelige functies een maximale cumulatieve geluidbelasting op de gevels hebben van 61 dB vanwege het bedrijventerrein Zwolschehoek en het wegverkeer op de Urkerweg, de Domineesweg, de noord-zuidverbinding binnen het plangebied Schokkerhoek en de 30 kilometerweg ‘het ei’. De cumulatieve geluidbelasting wordt bepaald aan de hand van de geluidskaart in bijlage 1 bij deze beleidsregels.

Ad 2: Toets afstanden VNG

De VNG-handreiking “Bedrijven en Milieuzonering” (versie 2009) geeft op systematische wijze informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten van een scala aan bedrijfsactiviteiten. In de handreiking zijn bedrijven en bedrijfsactiviteiten ingedeeld in typen (milieubelastende) bedrijvigheid, gerangschikt naar SBI-code. Dit betekent dat er is gestandaardiseerd en dat is uitgegaan van gemiddelde situaties. Bij de verschillende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn richtafstanden opgenomen voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar (10 – 1.500 meter).

De richtafstanden geven een indicatie van de te verwachten milieubelasting en worden gemeten vanaf de grens van de bestemming die milieubelastende functies toelaat tot aan de dichtstbij gelegen gevel van de gevoelige functie. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen, zoals geregeld in het Besluit omgevingsrecht.

Deze milieubelasting dient vervolgens te worden afgezet tegen de belasting waarvan in de omgeving al sprake is. Ook dit is gestandaardiseerd, in dit geval in twee omgevingstypen: “rustige woonwijk/rustig buitengebied” en “gemengd gebied”.

Wanneer aan de aan te houden minimale afstanden wordt voldaan kan ervan worden uitgegaan dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de betreffende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

Samengevat dient men als volgt te werk te gaan:

  • 1.

    bedrijf(sactiviteiten) indelen in een SBI-code;

  • 2.

    de hoogste bij de SBI-code behorende richtafstand is bepalend (geur, stof en gevaar);

  • 3.

    bepalen van welke omgevingstype er sprake is;

  • 4.

    bepalen richtafstand;

  • 5.

    bepalen of aan de minimale aan te houden afstand wordt voldaan.

Stap 1: Bedrijf(sactiviteit) indelen in een SBI-code

Eerst wordt geïnventariseerd of in een straal van 300 meter rond het bouwperceel bestemmingen aanwezig zijn die milieubelasting kunnen veroorzaken op de beoogde milieugevoelige functie.

Op basis van die bestemmingen wordt met de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) bepaald welke bedrijfsactiviteiten binnen die bestemming zijn toegestaan en welke SBI-codes daarbij behoren. Hierbij wordt uitgegaan van de maximale mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.

Stap 2: Bepalen minimale richtafstanden

De grootste afstand van de aspecten geur, geluid, stof en gevaar wordt aan de hand van de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) bepaald. Dit is de minimaal aan te houden afstand.

Stap 3: Bepalen omgevingstype

De VNG-Uitgave onderscheidt twee omgevingstypes:

·rustige woonwijk

Een rustige woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer.

·gemengd gebied

Een gemengd gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.

Bij het bepalen van het van toepassing zijnde omgevingstype moet gekeken worden naar het (soort) gebied waarin de locatie ligt en dus niet alleen naar de locatie zelf. In Schokkerhoek komen beide omgevingstypen voor. De gronden die in het bestemmingsplan Schokkerhoek zijn bestemd als ‘Gemengd’, ‘Centrum’ en ‘Gemengd – Uit te werken’ vallen binnen het omgevingstype ‘gemengd gebied’. Alle overige gronden vallen binnen het omgevingstype ‘rustige woonwijk’.

Stap 4: Bepalen richtafstand

Voor gebieden die zijn gelegen in het omgevingstype ‘rustige woonwijk’ gelden de richtafstanden conform de VNG-handreiking “Bedrijven en Milieuzonering” (versie 2009). Indien sprake is van een ‘gemengd gebied’ mogen deze richtafstanden met één stap worden teruggebracht. De richtafstanden van zowel een ‘rustige woonwijk’ als van een ‘gemengd gebied’ zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Milieucategorie

Richtafstand tot omgevingstype ‘rustige woonwijk en rustig buitengebied’

Richtafstand tot omgevingstype ‘gemengd gebied’

1

10 m

0 m

2

30 m

10 m

3.1

50 m

30 m

3.2

100 m

50 m

4.1

200 m

100 m

4.2

300 m

200 m

Tabel 1 Richtafstanden en omgevingstypen

Stap 5: bepalen of aan de minimale aan te houden afstand wordt voldaan.

Bepaald wordt of de afstand tussen de dichtstbijzijnde gevel van de milieugevoelige functie, rekening houdend met de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen, en de bestemmingsgrens van de milieubelastende bestemming groter is dan de richtafstand.

Stap 6: afwijken van de richtafstanden

Er kunnen zich situaties voordoen, waarbij niet voldaan kan worden aan de standaard richtafstanden.

In dat soort situaties kan een omgevingsvergunning ook worden verleend indien wordt aangetoond, dat afgeweken kan worden van de richtafstanden van de VNG-handreiking. Afwijken is alleen toegestaan wanneer uit deskundig onderzoek blijkt, dat de omliggende bedrijven niet in bedrijfsvoering worden belemmerd, dan wel worden beperkt in eventuele (planologisch) toegestane uitbreidingen en dat er geen hinder optreedt op de milieugevoelige functie voor wat betreft de aspecten geur, gevaar, stof en geluid. Hierbij moet worden uitgegaan van de maximale planologische invulling van de milieubelastende bestemming(en).

Van de richtafstanden kan tevens worden afgeweken wanneer wordt aangetoond, dat door maatregelen (hetzij aan de bron hetzij aan het gevoelige object) toch een goed woon- en leefklimaat wordt geborgd. De kosten voor de betreffende maatregelen komen voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning en de uitvoering van de maatregelen moeten zijn geborgd.

Beoordeling goed woon- en leefklimaat

Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat:

  • 1.

    Indien de milieugevoelige functie is geprojecteerd op gronden die volgens bijlage 1 liggen in een gebied waarin de cumulatieve geluidbelasting niet hoger is dan 61 dB, en;

  • 2.

    Indien er wordt voldaan aan de minimale afstanden conform de VNG-handreiking of, wanneer daar niet aan kan worden voldaan met onderzoek wordt aangetoond, dat er op de milieugevoelige functie voor wat betreft de aspecten geur, geluid, stof en gevaar er geen hinder optreedt op de dichtstbijzijnde gevel van het milieugevoelige object.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag van publicatie.

Burgemeester en wethouders van Urk,

P.C. van Maaren, burgemeester

M. Bogerd, secretaris

Bijlage Cumulatieve geluidsbelasting

afbeelding binnen de regeling