Regeling vervallen per 31-12-2015

Beleidsregel ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor experimenten stadslandbouw

Geldend van 28-03-2013 t/m 30-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 18-03-2013

Intitulé

Beleidsregel ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor experimenten stadslandbouw

Beleidsregel ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor experimenten stadslandbouw

(collegebesluit van5 maart 2013)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    overwegende dat Utrecht werkt aan een duurzame en gezonde stad en in dat kader bijzondere aandacht heeft voor het thema stadslandbouw;

  • -

    overwegende dat het Collegeprogramma Groen, Open en Sociaal 2011–2014 de groeiende maatschappelijke aandacht voor stadslandbouw onderkent en kiest voor het creëren van experimenteermogelijkheden binnen dit thema;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

BELEIDSREGELten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor experimenten stadslandbouw

Artikel 1 Beleidskader

Utrecht werkt aan een duurzame en gezonde stad. In de samenleving worden veel initiatieven gestart rondom het thema stadslandbouw. Stadslandbouw is het produceren van voedsel in en voor de stad. Stadslandbouw verbindt agrarische voedselproductie met de stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, het verwerken van afval of het beheren van (stedelijk) groen. Het Collegeprogramma Groen, Open en Sociaal 2011–2014 heeft deze groeiende maatschappelijke aandacht voor stadslandbouw onderkend en gekozen voor het creëren van experimenteermogelijkheden binnen dit thema.

Artikel 2 Doelstelling

Doel is het ondersteunen van initiatieven op het gebied van stadslandbouw in de gemeente Utrecht. Naast het produceren van voedsel in (of om) en voor de stad, moet het initiatief ook bijdragen aan de stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, educatie over het produceren en consumeren van gezond voedsel, het verwerken van groen afval, of het beheren van openbaar stedelijk groen. Om dit te bereiken ondersteunen we particuliere initiatiefnemers uit de stad die met inspirerende uitvoeringsplannen komen welke bijdragen aan sociale cohesie of educatie over eetbaar groen dat op een duurzame wijze is geproduceerd. De gesteunde plannen leiden tot zichtbare resultaten in de stad/wijken.

Artikel 3 Aanvraag

De aanvraagperiode loopt van 1 maart tot 15 april 2013. Mocht na de sluiting van deze periode het budget niet volledig zijn besteed, dan zal een tweede tranche geopend worden van 1 augustus tot 15 september 2013. Een aanvraag zal als een eenmalige aanvraag (projectsubsidie) worden gezien.

Artikel 4 Aanvragers

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door initiatiefnemers uit de gemeente Utrecht. Zowel privé-initiatieven, initiatieven van (min of meer samenhangende) groepen van burgers en initiatieven vanuit bedrijven of organisaties zonder winstoogmerk komen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 5 Budget

Het totaalbudget voor initiatieven is EUR 140.000,00.

Artikel 6 Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1. Aanvragen voor initiatieven moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      Het initiatief omvat twee elementen:

      • 1.

        het dient betrekking te hebben op het produceren van voedsel in (of om) en voor de stad, daarnaast

      • 2.

        dient het initiatief bij te dragen aan de stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, educatie over het produceren en consumeren van gezond voedsel, het verwerken van groen afval of het beheren van openbaar stedelijk groen;

    • b.

      de aanvraag mag maximaal 50% van de totale projectinvestering omvatten;

    • c.

      de ruimte waar het initiatief wordt uitgevoerd is op vaste tijden openbaar toegankelijk;

    • d.

      de initiatieven vinden plaats binnen de gemeentegrens van Utrecht, of (rond de gemeente Utrecht gelegen) gronden waar de gemeente Utrecht eigenaar van is;

    • e.

      indien de openbare ruimte (in de gemeente Utrecht) waarvoor de subsidie wordt aangevraagd van een andere eigenaar is dan van de gemeente, bijvoorbeeld bij openbare binnenterreinen, moet bij de aanvraag een akkoordverklaring van de eigenaar worden overgelegd;

    • f.

      het is de wens dat het project binnen twee jaar zonder subsidie tot sluitende exploitatie kan leiden;

    • g.

      initiatieven die een aanvraag doen van minder dan EUR 2.000,00 komen niet voor subsidie in aanmerking. Er wordt per initiatief maximaal EUR 45.000,00 toegekend.

  • 2. Bij een volledige aanvraag worden in ieder geval de volgende zaken meegestuurd:

    • a.

      een projectplan voorzien van begroting;

    • b.

      een kopie van een bankafschrift of bankpas;

    • c.

      bij particulieren: het burgerservicenummer;

    • d.

      bij bedrijven: een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een eigen verklaring governance code.

Artikel 7 Toekenning subsidie

Subsidie wordt toegekend aan initiatieven die het beste aan het in artikel twee omschreven subsidiedoel voldoen. Indien en voor zover de initiatieven naar het oordeel van het college van burgemeester en wethoudersonvoldoende bijdragen aan de doelstellingen of een ongunstige prijs-kwaliteitverhouding hebben, wordt er geen subsidie verleend.

Artikel 8 Subsidiabele activiteiten

Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan het project toe te rekenen en door de subsidieaanvrager gemaakte en betaalde kosten:

  • 1.

    de kosten voor verbruikte materialen en (hulp)middelen;

  • 2.

    de werkelijke kosten zonder winstopslag;

  • 3.

    de kosten van externe partijen, indien deze vooraf zijn onderbouwd met uren en tarieven;

  • 4.

    de uren tot maximaal 40% van het aangevraagde subsidiebedrag en

  • 5.

    de niet verrekenbare BTW.

Artikel 9 Verplichtingen ontvanger subsidie

  • 1. De ontvanger van de projectsubsidie zorgt ervoor dat:

    • ·

      de doelen, gesteld in het activiteitenplan, op doelmatige wijze worden nagestreefd;

    • ·

      de werkzaamheden op een dusdanige manier worden geregeld dat goed beleid en beheer worden gevoerd.

  • 2. De ontvanger van de subsidie doet zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling aan de gemeente van omstandigheden en/of afwijkingen van begroting en activiteiten die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging of intrekking van de subsidie. Daarbij worden relevante stukken overlegd.

  • 3. De aanvrager van de subsidie stelt na afloop van het project een verslag op om de subsidie te laten vaststellen. Hierin worden de verrichte activiteiten met de in de subsidieaanvraag opgenomen activiteiten vergeleken.

  • 4. Bij de definitieve vaststelling worden de volgende zaken meegestuurd:

  • a. facturen;

  • b. betalingsbewijzen;

  • c. bewijs van uitvoering van het project (foto, nieuwsbericht uit (lokale) media) en

  • d. handtekeningenlijst van deelnemers.

Artikel 10 Beslistermijn en uitbetaling

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist over de aanvraag binnen dertien weken na sluiting van de tranche.

  • 2. 50% van het subsidiebedrag wordt als voorschot uitbetaald.

  • 3. 50% van het subsidiebedrag wordt na goedkeuring van het projectverslag uitgekeerd.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Experimenten Stadslandbouw.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 5 maart 2013.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.R. Schurink Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op27maart 2013.

Deze beleidsregeltreedtin werking op 28maart 2013, en werkt terug tot 18 maart 2013.

BIJLAGEN BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2013, NR. 28

MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderwerp stadslandbouw leeft onder de Utrechtse bevolking. Lokale initiatieven springen als paddenstoelen uit de grond, waarbij buurtmoestuinen worden opgericht, bewoners uit specifieke sociale of inkomensklassen benaderd worden om te tuinieren in speciaal daarvoor opgerichte bedrijven. De gemeente wil deze initiatieven versterken.

Stadslandbouw kan worden gedefinieerd als het produceren van voedsel en groen in, om en voor de stad. Stadslandbouw verbindt agrarische voedselproductie en stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, het verwerken van afval of het beheren van (stedelijk) groen (WUR). De herkomst van ons voedsel, de smaak van regionale producten, gezond koken voor weinig geld en samen eten staat volop in de belangstelling. Stadslandbouw in of dicht bij de stad komt tegemoet aan de wensen van bewoners en consumenten en levert tevens ene bijdrage aan leefbaarheid, gezondheid, milieu en economie in stad en regio.

Toelichting artikel 1 en 2 Beleidskader en doel subsidieregeling

  • a.

    De ambitie is het ondersteunen van particuliere initiatiefnemers uit de stad die met inspirerende uitvoeringsplannen komen op het gebied van stadslandbouw, die daarnaast bijdragen aan sociale cohesie, recreatie, het verwerken van afval of educatie over eetbaar groen dat op een duurzame wijze is geproduceerd. Doel is ook de gebruikskwaliteit van het groen te verbeteren. Immers met het door en voor bewoners inrichten en beheren van moestuinen wordt voldaan aan een behoefte van medebeheer en gebruik van de openbare ruimte. Daarbij zorgt actieve betrokkenheid van bewoners en bedrijven bij de inrichting en beheer van het groen voor een levendige groene openbare ruimte.

  • b.

    De groene experimenten gaan niet zo zeer om het verhogen van de productie van groen en fruit in de stad. Wel om het bevorderen van de sociale cohesie doordat bewoners bijvoorbeeld gezamenlijk moestuinen inrichten en onderhouden en trots zijn op hun groene woonomgeving. Een betere kennis van voedselproductie onder kinderen heeft uiteindelijk een positief effect op hun gezondheid. De groene openbare ruimte wordt hierbij als middel ingezet.

Daarnaast gaat het om stadslandbouw die verbonden is aan recreatieve activiteiten en die nieuwe perspectieven biedt voor de verbinding tussen stad en land.

Toelichting op artikel 4 Doelgroepen voor subsidie

Het 'Initiatievenfonds Experimenten Stadslandbouw' richt zich op bewoners (natuurlijke personen) en rechtspersonen, om hen te stimuleren (collectieve) initiatieven van bewoners uit de gemeente Utrecht in te dienen.

Intermediairs en bedrijven zonder winstoogmerk zijn ook gerechtigd om deel te nemen aan deze regeling.

Stadslandbouw is het verbinden van voedselproductie aan andere stedelijke behoeften als zorg, recreatie, het verwerken van afval of het beheren van (stedelijk) groen. Bedrijven met als doelstelling het puur produceren van voedsel zonder overige sociale of educatieve functie of zonder het terrein open te stellen voor recreatie zijn van deze regeling uitgesloten.

Via het gemeentelijk loket (wijkbureaus) en bestaande organisaties, netwerken en clubs in de gemeente Utrecht stimuleren we bewoners om initiatieven in te dienen voor deze regeling.

Toelichting op artikel 5 Budget

Voor de uitvoering van de subsidie is EUR 140.000,00 beschikbaar, voor minimaal drie initiatieven.

Toelichting op artikel 6 Voorwaarden subsidieverlening

De regeling richt zich op het snel en flexibel inspelen op eenmalige en collectieve initiatieven van bewoners. We willen initiatieven stimuleren die vernieuwend en aanvullend op het leefbaarheidbudget zijn. De initiatieven moeten een aantoonbare en haalbare bijdrage bieden aan het gebruik van de openbare ruimte in de stad door de groei van eetbare gewassen. We willen graag dat creatieve, nieuwe en aanvullende activiteiten uit de stad om ondersteuning vragen.

De subsidie verstrekken we niet op een vrijblijvende wijze; aanvragers zullen zelf een aantoonbare eigen bijdrage moeten leveren. De mate van de eigen bijdrage is mede van invloed op de beoordeling van de ingediende aanvragen. Voorbeelden van eigen een aantoonbare bijdrage zijn het zelf (mede) financieren van het initiatief of een zichtbare en bewijsbare inspanning in bijvoorbeeld ureninzet van de collectieven.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie is een samenwerking tussen minimaal vijf natuurlijke personen nodig, of moet de intermediair of rechtspersoon kunnen aantonen dat er minimaal vijf personen deelnemen aan het initiatief. Zo stimuleren we de gewenste opschaling van de initiatieven en is het voortbestaan niet van slechts een persoon afhankelijk.

Initiatieven zullen de mate waarin ze voldoen aan de in artikel 6 genoemde beoordelingscriteria worden gerangschikt. Op basis van deze rangschikking zullen subsidies worden toegekend aan de ingediende initiatieven. Als er aanvragen zijn die te laat zijn ingediend dan schuiven deze door naar de (mogelijke) volgende tranche.

Per initiatief is maximaal en eenmalig EUR 45.000,00 beschikbaar, met een minimum van EUR 2.000,00.

Er is een ondergrens gesteld aan het aanvragen van een subsidie van EUR 2.000,00 om te voorkomen dat vele kleine aanvragen tot veel administratieve lasten kunnen leiden. De bovengrens van EUR 45.000,00 is gesteld omdat we minimaal drie initiatieven willen ondersteunen. Het hangt van de subsidiabele activiteit af én hoeveel subsidie door of namens het college wordt beschikbaar gesteld. Hiermee is een mechanisme ingebouwd om de beleidsdoelstelling van de regeling te effectueren.

Alleen in zeer bijzondere gevallen bij aanvragen voor initiatieven kan van de maximale bijdrage worden afgeweken. Bijvoorbeeld als het initiatief zeer vernieuwend is en een bijzondere bijdrage levert aan het doel en de criteria van de beleidsregel.

Toelichting op artikel 7 Subsidiabele activiteiten

Uiteraard wordt alleen subsidie verstrekt als aan de voorwaarden uit de beleidsregel is voldaan en er geen strijd is met de bepalingen over subsidie uit de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting op artikel 8 Verplichtingen aanvrager subsidie

Bij de aanvraag voor subsidieverlening, afhankelijk van de aard van het initiatief, is het verplicht gebruik te maken van de door of namens het college opgestelde aanvraagformulieren. De aanvraagformulieren worden gebruikt als checklist om tot een volledige en ontvankelijke aanvraag te komen.

De aanvragen worden in eerste instantie beoordeeld op volledigheid en ontvankelijkheid. Indien een aanvraag voor initiatieven onvolledig wordt ingediend kan door of namens het college, indien wenselijk, worden gevraagd om de aanvraag aan te vullen. Indien de aanvrager dat niet doet, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen tenzij het, naar het oordeel van het college, om zeer beperkte onvolledigheden gaat.

De aanvraag voor de subsidiabele activiteiten zoals genoemd in artikel 7 bevat in ieder geval de volgende zaken (zie ook aanvraagformulier):

  • -

    gegevens aanvragers;

  • -

    gegevens van de activiteit;

  • -

    een begroting;

  • -

    financiële gegevens;

  • -

    ondertekening;

  • -

    de akkoord verklaring van de eigenaar van de openbare ruimte waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, als de aanvrager geen eigenaar is van het gebouw;

  • -

    voor zover een omgevingsvergunning voor bouwen en/of monument is vereist, een kopie van de omgevingsvergunning.

Wij beseffen dat door het stellen van eisen en voorwaarden aan het aanvraagformulier, mogelijk een drempel wordt opgebouwd voor de aanvrager. Het is echter de bedoeling in algemene zin de aanleg binnen de gemeente op een deugdelijke manier te organiseren.

De aanvrager is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en deugdelijkheid van aanvraag of eventuele installaties. Zo zal hij zelf moeten nagaan of er een omgevingsvergunning voor bouwen of monumenten nodig is zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daarnaast is de aanvrager verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de gegevens uit de aanvraag.