Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013

Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester.

(raadsbesluit van4 juli2013)

De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van het Presidium;

gelet op de artikelen 61, 61a, 61c, 84, 147 en 149 van de Gemeentewet, de artikelen 15 en 31 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995,

gezien de "Circulaire benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester" van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. augustus 2012.

Besluit

vast te stellen de volgende

VERORDENING vertrouwenscommissie benoeming burgemeester,

welke commissie de aanbeveling tot benoeming van de burgemeester voorbereidt.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • b.

    de commissaris: de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht

  • c.

    de commissie: de vertrouwenscommissie als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden een commissie die belast is met de beoordeling van kandidaten voor het ambt van burgemeester van de gemeente Utrecht.

  • 2. De commissie heeft tot taak de geschiktheid van kandidaten voor het ambt van burgemeester van de gemeente Utrecht te beoordelen en daarover schriftelijk en gemotiveerd verslag uit te brengen aan de raad en de commissaris.

  • 3. De commissie voert daartoe gesprekken met de kandidaten die door de commissaris in beginsel geschikt worden geacht voor benoeming en met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten.

  • 4. De commissie kan besluiten een door de commissaris als geschikt geachte kandidaat niet te ontvangen; in dat geval stelt de commissie de commissaris en de kandidaat van dit besluit op de hoogte.

  • 5. De commissie doet het in het tweede lid genoemde verslag vergezeld gaan van een concept aanbeveling van de raad van twee kandidaten die naar haar oordeel voor benoeming in aanmerking komen, een en ander zoals bedoeld in artikel 61 van de Gemeentewet.

  • 6. Bij de beoordeling van de kandidaten laten de leden van de commissie zich leiden door de profielschets, zoals deze is vastgesteld door de raad.

Artikel 3 Overleg commissaris

De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld zijn op schrift gestelde opvattingen over de kandidaten mondeling toe te lichten.

Artikel 4 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat bij voorkeur uit de voorzitters van de fracties die deel uitmaken van de gemeenteraad; een fractie kan bepalen een ander raadslid voor te dragen als lid van de commissie.

  • 2. De voorzitter van de commissie wordt uit haar midden door de commissie gekozen. De commissie kiest uit haar midden een of meerdere plaatsvervangend voorzitter(s).

  • 3. De raadsgriffier is secretaris van de commissie en verleent, waar nodig, ambtelijke bijstand.

  • 4. De gemeentesecretaris is plaatsvervangend secretaris van de commissie.

  • 5. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden, vanuit hun functie en rol in de commissie, in de gelegenheid gesteld aan de beraadslagingen van de commissie deel te nemen, maar zijn geen lid van de commissie en hebben geen stemrecht.

  • 6. De commissie kan besluiten te vergaderen zonder de in het derde en vierde lid genoemde functionarissen.

Artikel 5 Werkwijze

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als tenminste vijf leden dit noodzakelijk achten.

  • 2. De commissie vergadert alleen in beslotenheid.

  • 3. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste twee dagen tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

  • 4. De commissie kan gebruik maken van externe deskundige ondersteuning in de voorbereiding op de sollicitatieprocedure.

  • 5. De commissie kan gebruik maken van externe deskundige ondersteuning voor de beoordeling van kandidaten ten aanzien van persoons- en bestuursstijlkenmerken (assessment).

Artikel 6 Geheimhouding

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. Alle stukken van de commissie zijn geheim; dit wordt op de stukken vermeld.

  • 2. Alle leden van de commissie en de (plaatsvervangend) secretaris van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingplicht omtrent hetgeen direct of indirect als lid, voorzitter of (plaatsvervangend) secretaris van de commissie, aan hen mondeling of schriftelijk ter kennis is gebracht.

  • 3. De (fungerend) voorzitter van de commissie wijst in elke vergadering op de geheimhoudingsplicht, die rechtstreeks voortvloeit uit artikel 61c van de Gemeentewet.

  • 4. De commissie legt in elke vergadering overeenkomstig het bepaalde in artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding op omtrent de inhoud van de stukken en omtrent het behandelde tijdens de vergadering.

  • 5. De (fungerend) voorzitter ziet er op toe dat aan het gestelde in de vorige leden wordt voldaan.

  • 6. Aan raadsleden die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen wordt inzage of informatie verstrekt inzake de stukken en handelingen die aan de commissie worden toevertrouwd.

  • 7. De commissie, noch de raad kunnen de geheimhouding waartoe de Gemeentewet verplicht opheffen; de commissie, noch de raad zullen de geheimhouding waartoe het vierde lid verplicht opheffen. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

  • 8. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de (plaatsvervangend) secretaris.

Artikel 7 Besluitvorming

  • 1. De commissie vergadert niet indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. De aanbeveling, bedoeld in artikel 2, wordt bij meerderheid van stemmen vastgesteld, waarbij ieder lid van de commissie één stem heeft. De commissie streeft naar unanimiteit bij de besluitvorming.

  • 3. Bij staking van stemmen over de uit te brengen aanbeveling wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot een zo spoedig mogelijk te beleggen volgende vergadering, waarbij alle leden van de commissie aanwezig zijn. Het gevoelen van de minderheid wordt op haar verzoek in de schriftelijke rapportage aan de raad en de commissaris vermeld.

Artikel 8 Voorzitter en secretaris

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken voor de commissie worden aan het privé adres van de secretaris gericht, dan wel persoonlijk aan hem overhandigd en op zijn adres bewaard.

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de secretaris naar het privé adres van de leden verzonden of door hem persoonlijk aan hen overhandigd.

Artikel 9 Ontbinding commissie en archivering

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die waarop aan de raad is bekend gemaakt dat in de benoeming is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie heeft opgemaakt onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de op grond van artikel 31 van de Archiefwet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid, sub a. en c. van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. De voorzitter en de secretaris dragen er zorg voor dat alle overige bescheiden en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden onmiddellijk worden vernietigd.

  • 5. De leden en de plaatsvervangend secretaris dragen er zorg voor dat de aan hen ter beschikking gestelde stukken veilig en goed worden bewaard en na ontbinding van de commissie volledig kunnen worden overgedragen aan de voorzitter en de secretaris met het oog op vernietiging, zoals in het vorige lid is bepaald.

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie met inachtneming van het bepaalde in de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van augustus 2012.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop de vacature voor het ambt van burgemeester van Utrecht ontstaat (naar verwachting 2 september 2013).

  • 2.

    Deze verordening vervalt op de dag waarop de burgemeester is benoemd, behoudens het gestelde over de geheimhouding in artikel 6.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening vertrouwenscommissie benoeming burgemeester.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 4 juli 2013.

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen