Regeling vervallen per 20-03-2013

Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven

Geldend van 20-05-2010 t/m 19-03-2013

Intitulé

Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven

Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven

(besluit van 29 april 2010)

De Burgemeester van Utrecht,

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Horecaverordening Utrecht 2004,

BESLUIT

vast te stellen het

BESLUIT wijziging vergunningplicht horecabedrijven

  • I.

    Dat voor de volgende soorten horecabedrijven in de gehele gemeente de vergunningplicht niet geldt:

  • a.

    congrescentra;

  • b.

    tuincentra;

  • c.

    supermarkten met dranken of spijzen voor directe consumptie;

  • d.

    openbare kantoorkantines;

  • e.

    zorginstellingen;

  • f.

    begrafenisondernemingen;

  • g.

    begraafplaatsen en

  • h.

    crematoria.

  • II.

    Dat voor winkels met additionele horeca de vergunningplicht niet geldt.

  • III.

    Dat dit besluit in werking treedt een dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Utrecht, 29 april 2010

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 19 mei 2010.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 20 mei 2010

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010, NR. 46

Toelichting:

De Horecaverordening heeft tot doel om de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid en het woon- en leefklimaat te beschermen. Bij een aantal horecabedrijven is dit niet noodzakelijk. Dit zijn congrescentra, tuincentra, supermarkten met dranken of spijzen voor directe consumptie, openbare kantoorkantines, zorginstellingen, begrafenisondernemingen en crematoria.

Verder is het niet noodzakelijk dat de vergunningplicht geldt voor winkels met additionele horeca. Om dit soort bedrijven precies te kunnen aanwijzen is dit als volgt uitgewerkt:

  • -

    maximaal 30% van de verkoopruimte is ingericht voor producten om direct te consumeren;

  • -

    de bedrijven houden zich aan de winkeltijden zoals vastgesteld in de Winkeltijdenwet en Winkeltijdenverordening Utrecht 1996;

  • -

    er zijn geen fysieke verschillen met een normaal bedrijf zonder vergunning, te weten geen wachtrijen, geen meubilair en geen terras;

  • -

    het verkoopwaar heeft een verband met de inrichting, bijvoorbeeld een belegd broodje bij de bakker, maar niet een frietje bij dezelfde bakker.

Gevolgen

Dit besluit heeft, samen met het collegebesluit en raadsbesluit om de Horecaverordening aan te passen, verdere vermindering van de lasten tot gevolg. Het is moeilijk om aan te geven hoeveel inrichtingen hiermee in totaal gemoeid zijn. Een deel van de inrichtingen vraagt reeds een vergunning aan. Verder geven in de praktijk een aantal malen medewerkers van de gemeente aan dat een vergunning niet noodzakelijk is. Daarnaast is er een categorie die zich niet bij de gemeente meldt voor een vergunning, waar dit strikt formeel wel zou moeten. Dit zijn bijvoorbeeld de zorginstellingen.