Regeling vervallen per 01-01-2015

Richtlijn Reserveringstoeslag 2009 65+

Geldend van 11-03-2010 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Richtlijn Reserveringstoeslag 2009 65+

RICHTLIJN RESERVERINGSTOESLAG 65+

(b. en w.-besluit van 30 september 2008)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

Besluit

vast te stellen het volgende

RICHTLIJN reserveringstoeslag 65+

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    huishouden: de alleenstaande of het gezin, inclusief inwonende meerderjarige kinderen of ouders, waarvan het hoofd, of één van hen, op de peildatum inwoner van de gemeente Utrecht was;

  • b.

    het hoofd van het huishouden: de alleenstaande of de alleenstaande ouder die niet bij een ander inwoont of de gehuwden die niet bij een ander inwonen;

  • c.

    alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  • d.

    alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meerdere tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  • e.

    gezin: 1. de gehuwden tezamen;

    • 2.

      de gehuwden met de tot hun last komende kinderen;

    • 3.

      de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;

  • f.

    kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

  • g.

    ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

  • h.

    gehuwde: degene die ingevolge artikel 4 van de Wet werk en bijstand als gehuwd kan worden aangemerkt;

  • i.

    inwoner van de gemeente Utrecht: de Nederlander die op de peildatum ingezetene was van de gemeente Utrecht, en op die datum ingeschreven was in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht en bovendien feitelijk zijn woonplaats in de gemeente Utrecht had in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij gebreke van een woonplaats in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt ook als inwoner van de gemeente Utrecht aangemerkt de dak- of thuisloze die op de peildatum ingeschreven was in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht;

  • j.

    Nederlander: de Nederlander of degene die daarmee gelijk te stellen is als bedoeld in artikel 11 van de Wet werk en bijstand;

k. inkomen: inkomsten uit of in verband met arbeid, pensioen of sociale uitkering genoten door het hoofd van het huishouden terwijl deze in Nederland een huishouding voerde;

l.inkomensgrens:

Aanvragers 65 jaar of ouder

Categorie

2006

2007

2008

Alleenstaande

EUR 13.302

EUR 13.749

EUR 13.994

Alleenstaande ouder

EUR 16.487

EUR 17.041

EUR 17.394

gezin, tenminste 1 partner 65 jaar of ouder

EUR 18.248

EUR 18.954

EUR 19.196

Toetsingsinkomen is het totaal belastbaar loon over het desbetreffende jaar

belastbaar loon is het loon aangegeven op de jaaropgaaf

  • m.

    peildatum: de eerste dag van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt gedaan;

  • n.

    aanvraagformulier: een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier waarmee de Reserveringstoeslag moet worden aangevraagd;

  • o.

    aanvraagperiode: een door de gemeente vastgestelde periode waarbinnen de aanvaag kan worden gedaan.

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

  • 1. Aan huishoudens in Utrecht, waarvan het hoofd, of één van hen, op de aanvraagdatum de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, waarvan het hoofd, of één van hen, in de drie kalenderjaren voorafgaande aan de peildatum een inkomen heeft genoten in de zin van deze regeling, en waarvan het gezamenlijk inkomen op jaarbasis op de peildatum gedurende drie jaar zonder onderbreking lager is geweest dan de inkomensgrens, en waarvan geen in aanmerking te nemen vermogen bestaat als bedoeld in artikel 34 van de wet, wordt een budget toegekend. Voor de berekening van de hoogte van het inkomen worden inkomsten als bedoeld in artikel 32 van de Wet werk en bijstand bij het inkomen geteld, voor zover die niet al tot het inkomen als bedoeld in deze regeling zijn gerekend. Inkomsten van inwonende kinderen en andere inwonende die niet tot het gezin behoren, blijven hierbij buiten beschouwing.

  • 2. In de referteperiode moet het huishouden in Nederland zijn gevoerd. Hiervan is uitgezonderd maximaal één periode van niet meer dan drie maanden in de drie kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum waarin geen sprake is geweest van verblijf in Nederland. Periodes in verschillende kalenderjaren mogen niet op elkaar aansluiten.

Artikel 3 Geen recht

  • 1. Geen recht heeft degene die op de peildatum in een verpleeghuis verbleef. 2. Geen recht heeft degene die op de peildatum zonder vaste woon of verblijfplaats was, de nacht doorgaans buiten doorbrengt of verblijft in een instelling bedoeld voor de opvang van daklozen.

  • 3. Geen recht heeft degene die in het kalenderjaar waarin de aanvraag in ingediend, in aanmerking komt of kwam voor de langdurigheidstoeslag.

Artikel 4 De aanvraag van de Reserveringstoeslag

  • 1. De Reserveringstoeslag moet jaarlijks worden aangevraagd.

  • 2. De aanvraag moet worden gedaan door het hoofd van de huishouding.

  • 3. De aanvrager moet zo nodig bij de aanvraag de benodigde bewijsstukken verstrekken.

Artikel 5 Bestemming van de Reserveringstoeslag

De Reserveringstoeslag is een inkomensondersteuning, bestemd voor (het reserveren voor) hoge (onverwachte) kosten zoals vervangingsuitgaven.

Artikel 6 De hoogte van de Reserveringstoeslag

1.De Reserveringstoeslag bedraagt voor

• alleenstaanden van 65 jaar en ouder: EUR 200,00;

• gehuwden van 65 jaar en ouder: EUR 300,00;

  • 2.

    Gehuwden waarvan een der partners jonger is dan 65 jaar, worden voor de bepaling van de hoogte van de uitkering gelijkgesteld aan gehuwden ouder dan 65 jaar.

  • 3.

    Voor de hoogte van de uitkering is de huishoudsituatie bepalend zoals die was op de peildatum.

  • 4.

    De hoogte van de Reserveringstoeslag kan jaarlijks worden aangepast.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan, in afwijking van de voorwaarden van deze richtlijn, besluiten tot toekenning van de Reserveringstoeslag als afwijzing daarvan naar het oordeel van B&W kennelijk onredelijk is.

Artikel 8 Terugvordering

Het college kan het bedrag dat is verstrekt terugvorderen als het ten onrechte verstrekt is. Paragraaf

6.4 van de Wet werk en bijstand is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze Richtlijn treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2.

    Deze Richtlijn kan worden aangehaald als: Richtlijn Reserveringstoeslag 2009.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 30 september 2008.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. J. Schuilenburg Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 10 maart 2010.

Deze richtlijn is in werking getreden op 11 maart 2010, en werkt terug tot 1 januari 2009.

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010, NR. 16

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

De reserveringstoeslag is een regeling die per 1 januari 2009 enkel geldt voor cliënten van 65 jaar en ouder (dat wil zeggen: alleenstaanden van 65 jaar en ouder en gezinnen waarvan één van, of beide partners 65 jaar en ouder zijn). Cliënten tot 65 jaar zijn uitgesloten van deze regeling, omdat zij in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag – voor de langdurigheidstoeslag gelden immers per 1 januari 2009 nagenoeg dezelfde voorwaarden als voor de reserveringstoeslag.

Artikel 1 Definitiebepalingen

Geprobeerd is om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij definities uit de Wet werk en bijstand, omdat deze wet, gezien haar aard, zoveel mogelijk aansluit bij de feitelijke situatie van degenen die tot de doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid behoren.

a.

De Reserveringstoeslag is bedoeld voor inwoners van de gemeente Utrecht in de leeftijd van 65 jaar en ouder. . Niet vereist is dat het huishouden in de drie jaren voorafgaand aan de peildatum in Utrecht woonde. Wel is vereist dat het huishouden in die periode in Nederland is gevoerd (zie ook artikel 1 onder k.).

b.

Het hoofd van het huishouden is gedefinieerd om te voorkomen dat van één huishouden meerdere personen aanspraak kunnen maken. Het uitgangspunt is dat per zelfstandig huishouden slechts eenmaal recht op de Reserveringstoeslag bestaat.

c. tot en met h.

De begripsbepalingen die betrekking hebben op de gezinssamenstelling zijn overgenomen uit de Wet werk en bijstand.

i. en j.

Om als inwoner van de gemeente Utrecht te worden beschouwd is vereist dat degene waar het om gaat op de peildatum Nederlander is of daarmee gelijk te stellen is, ingeschreven is in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht en bovendien feitelijk woonachtig is in Utrecht. Voor dak- en thuislozen geldt dat zij ingeschreven moeten staan in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht, en dat zij bovendien niet als inwoner van een andere stad kunnen worden aangemerkt. Voor de definitie van Nederlander of daarmee gelijk te stellen, is aansluiting gezocht bij de Wet werk en bijstand. Hierdoor kan de Reserveringstoeslag in beginsel aan dezelfde mensen worden verstrekt als degenen aan wie de gemeente Utrecht ook -zo nodig- bijstand zou kunnen verlenen. Wel is de extra eis opgenomen dat de persoon waar het om gaat ook altijd in de Gemeentelijke Basisadministratie van Utrecht is opgenomen. Doordat, net als in de Wet werk en bijstand, voor het bepalen van de woonplaats aansluiting is gezocht bij artikel 10 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt voorkomen dat iemand die op de peildatum, of in de drie jaren daarvoor, wegens bijvoorbeeld vakantie of verpleging tijdelijk buiten de gemeente Utrecht verbleef, niet meer in aanmerking komt voor de Reserveringstoeslag.

k.

Als inkomen wordt aangemerkt inkomsten uit of in verband met arbeid of uit pensioen of sociale uitkering. Om tot de doelgroep gerekend te kunnen worden moet in de drie hele kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum onafgebroken een inkomen zijn genoten dat bestemd is om in het levensonderhoud te voorzien. Tevens is vereist dat dit inkomen is genoten terwijl het huishouden in Nederland werd gevoerd. De reden daarvan is dat het lokale minimabeleid zich richt op de Nederlandse situatie. Het beleid richt zich tot degenen die langdurig op een inkomen zijn aangewezen, dat gezien de kosten van levensonderhoud in Nederland als een laag inkomen kan worden aangemerkt. Het richt zich daarom niet tot startende huishoudens, of huishoudens die in hele andere omstandigheden hebben verkeerd.

l.

Hier wordt per categorie van personen aangegeven hoe hoog het toetsingsinkomen mag zijn om in aanmerking te kunnen komen. Jaarlijks zal het toetsingsinkomen over het afgelopen kalenderjaar worden vastgesteld.

m.

Hier wordt aangegeven op welke datum voldaan moet zijn aan een aantal vooraf vastgestelde voorwaarden, zoals inkomen of inwoner zijn van de gemeente Utrecht.

Gekozen is voor 1 januari van het kalenderjaar waarin de Reserveringstoeslag kan worden aangevraagd. Door te kiezen voor de eerste dag van het lopende kalenderjaar kan voor de bepaling of iemand aan de inkomensgrens voldoet worden aangesloten bij de fiscale jaren. Hiermee ontstaat eenheid voor het bepalen van de doelgroep. Door te kiezen voor een datum in het verleden kan ook onderzocht worden of de rechthebbende eventueel LDT heeft ontvangen.

De peildatum (1 januari) is overigens niet leidend voor de leeftijdseis. De aanvrager moet op aanvraagdatum 65 jaar zijn, ongeacht of hij dit op de peildatum ook al was.

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

Eerste lid

In dit lid wordt vastgesteld welke huishoudens in aanmerking komen voor de Reserveringstoeslag. Door terug te grijpen naar de in artikel 1 gegeven definities als: huishouden, het hoofd van de huishouding, de peildatum, inkomen, kinderen en gezin, wordt gepoogd een sluitende definitie te geven. Utrechtse huishoudens die op de peildatum gedurende drie jaar zonder onderbreking in Nederland woonden en afhankelijk waren van inkomsten uit arbeid of sociale uitkering, waarvan het inkomen per kalenderjaar, vermeerderd met eventuele andere inkomsten, lager is dan de vastgestelde grenzen, en waarvan de hoofdcliënt of minimaal één partner 65 jaar of ouder is, worden onder de regeling gebracht. Aangezien de reserveringstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is, vindt een vermogenstoets plaats. De aanvrager vult hiertoe een verklaring in.

Tweede lid

Voor het vereiste dat iemand in de referteperiode zonder onderbreking in Nederland heeft gewoond, geldt een uitzondering: maximaal één periode per kalenderjaar van niet langer dan drie maanden waarin verblijf in het buitenland is gehouden. Met deze uitzondering wordt voorkomen dat personen met een ander inkomen, die dertien weken in een kalenderjaar naar het buitenland gaan, niet meer in aanmerking komen voor de reserveringstoeslag. Personen van 65 jaar en ouder met een bijstandsuitkering, hebben immers ook het recht om dertien weken per jaar in het buitenland te verblijven.

Twee periodes mogen elkaar niet opvolgen. Iemand mag dus niet de laatste drie maanden van het ene kalenderjaar en de eerste drie maanden van het volgende kalenderjaar ‘aan elkaar plakken’ en daardoor in totaal 6 maanden in het buitenland verblijven.

Artikel 3 Geen recht

Eerste lid

We hebben het hier niet altijd over een AWBZ-instelling. De term AWBZ-instelling kan namelijk verwarring veroorzaken. Dit omdat zowel bijvoorbeeld verpleeghuizen, verzorgingshuizen en instellingen voor begeleid kamerbewonen zogenoemde AWBZ-instellingen zijn. De bedoeling van de regeling is echter alleen díe bewoners tot de doelgroep te rekenen die redelijkerwijs ook de kosten maken waarvoor de reserveringstoeslag is bedoeld.

Het doel van de Reserveringstoeslag is een bijdrage in de kosten van onder andere duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting en woningstoffering. De bewoners van een verpleeghuis hoeven geen duurzame gebruiksgoederen aan te schaffen. Ook hoeven zijn geen kamers te stofferen en te meubileren.

Bewoners van verzorgingshuizen en instellingen van begeleid kamerbewonen hebben die kosten nadrukkelijk wel. Daarom worden zij wel onder de doelgroep van de Reserveringstoeslag gebracht.

Tweede lid

De dak – en thuislozen hebben geen recht op de reserveringstoeslag. Er bestaat een aparte regeling voor deze groep.

Derde lid

De groep die voor de Reserveringstoeslag in aanmerking komt, heeft geen recht op de LDT. De LDT is er immers voor personen tot 65 jaar. Het kan zijn, dat eerder in het jaar waarin de Reserveringstoeslag wordt aangevraagd, de LDT is ontvangen op het moment dat de aanvrager nog geen 65 jaar was. In zo’n situatie bestaat uiteraard geen recht op de Reserveringstoeslag.

Artikel 4 De aanvraag

De doelgroep die door de afdeling SoZaWe geselecteerd kan worden krijgt een aanvraagformulier automatisch toegestuurd. In het laatste kwartaal van het kalenderjaar zal een bestand worden geselecteerd aan wie de aanvraag voor de Reserveringstoeslag wordt toegestuurd. Diegene die de aanvraag niet automatisch ontvangen, moeten deze zelf aanvragen. Dat kan tot en met de laatste dag van het laatste kwartaal van het lopende kalenderjaar.

Pas nadat de aanvraag volledig is ingevuld en is teruggestuurd aan SoZaWe is de aanvraag definitief geworden. Op basis van het terug ontvangen aanvraagformulier wordt een beslissing genomen.

Om dubbele aanspraken van verschillende leden van een huishouding te voorkomen, is bepaald dat het hoofd van de huishouding de Reserveringstoeslag moet aanvragen. Dat is de alleenstaande, de alleenstaande ouder of dat zijn de gehuwden of samenwonenden samen (zie ook artikel 1, onder b.).

De hoogte van de Reserveringstoeslag bedraagt het voor het betreffende huishoudtype vastgestelde bedrag.

Artikel 5 Goederen waaraan de Reserveringstoeslag kan worden besteed.

De Reserveringstoeslag kent een ruim bestedingsdoel maar is toch begrensd. Hiermee wordt enerzijds tegemoetgekomen aan gebleken behoeften van de doelgroep. Terwijl anderzijds de besteding blijft binnen de wettelijk toegestane ruimte. Doelstelling van de reserveringstoeslag is het bieden van een ondersteuning aan mensen die lang van een minimum inkomen leven en met de toeslag meer mogelijkheden hebben in hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te voorzien, dan wel hiervoor te reserveren. Er wordt niet specifiek aangegeven voor welke goederen de toeslag bestemd is, maar het is uitdrukkelijk niet de bedoeling de Reserveringstoeslag te besteden aan die kosten die als algemeen noodzakelijk worden aangemerkt en uit het reguliere inkomen moeten worden voldaan.

Artikel 6 Hoogte van de Reserveringstoeslag

In dit artikel is per categorie van personen aangegeven hoe hoog de Reserveringstoeslag is.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Hoewel geprobeerd is om in zoveel mogelijk situaties die zich voor kunnen doen te voorzien, doen zich altijd situaties voor waarin de regeling niet heeft voorzien. Daarom is, naast de hardheidsclausules ten aanzien van de onderbreking van de periode waarin onafgebroken een minimuminkomen in de zin van de regeling is genoten, voorzien in een algemene hardheidsclausule.

Artikel 8 Terugvordering

Het college is bevoegd bedragen van de belanghebbenden terug te vorderen als blijkt dat het ten onrechte verstrekt is.