Regeling vervallen per 01-05-2021

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Utrecht

Geldend van 01-09-2016 t/m 30-04-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2016

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

gelet op de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs);

besluit vast te stellen de navolgende

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Utrecht

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Utrecht

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Awb Algemene wet bestuursrecht

Besluit Besluit in het kader van schuldhulpverlening

College Burgemeester en Wethouders van Utrecht

GBA Gemeentelijke Basisadministratie

Inwoner Persoon die op grond van de Wet Gemeentelijke

Basisadministratie Persoonsgegevens bij een gemeente is

ingeschreven

NVVK Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de

branchevereniging voor schuldhulpverlening

OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Schuldhulpverlening Het integrale hulp- en ondersteuningsaanbod voor natuurlijke personen met betalingsachterstanden en schulden, preventief, curatief alsmede de nazorg.

Verzoeker Persoon die zich tot het buurtteam heeft gewend voor

schuldhulpverlening

Wgs Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening

WSNP Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

Artikel 2 Doelgroep

Alle Utrechters van 18 jaar of ouder kunnen een beroep doen op schuldhulpverlening.

Voorwaarden zijn:

  • -

    hij / zij is inwoner van Utrecht

  • -

    hij / zij staat ingeschreven in GBA van de gemeente Utrecht

Naast een schuldhulpverleningstraject door de gemeente biedt Utrecht specifieke schuldhulpverlening voor een aantal groepen:

  • -

    OGGZ-doelgroep (waaronder dak- en thuislozen)

  • -

    Zelfstandig ondernemers met een nog bestaande onderneming (d.w.z. voor levensonderhoud aangewezen zijn op inkomsten uit een eigen bedrijf of zelfstandig beroep)

Artikel 3 Aanvraag, wacht- en doorlooptijden schuldhulpverleningArt. 3.1 Toegang

  • 1. De hulpvraag bij financiële problemen en/of schulden kan worden gesteld bij het buurtteam. De buurtteams zijn de toegang voor schuldhulpverlening. De buurtteams bieden ondersteuning bij de (financiële) zelfredzaamheid. Voor advies op gebied van financiële problemen is de gemeente aanwezig in de buurtteams. Als er sprake is van schulden, vindt er een gesprek plaats met verzoeker, een buurtteammedewerker en een trajectbegeleider van de afdeling schulddienstverlening van de gemeente.

  • 2. De trajectbegeleider adviseert in het gesprek over de mogelijkheden om tot een oplossing van de schulden te komen. Gezamenlijk wordt bepaald welke interventies nodig zijn en wanneer het schuldhulpverleningstraject bij de afdeling schulddienstverlening van de gemeente wordt gestart.

    Art. 3.2 Aanvraag

    • 1.

      Er is sprake van een aanvraag schuldhulpverlening als middels een aanvraagformulier één van de producten in het kader van een schuldhulpverleningstraject bij de gemeente wordt aangevraagd.

    • 2.

      Het college verleent aan verzoeker een schuldhulpverleningstraject indien het college dit noodzakelijk acht. Het aanbod van de gemeente kan bestaan uit:

    • a.

      crisisinterventie

    • b.

      informatie en advies bij het zelfstandig aflossen van de schulden

    • c.

      het opstellen van een regeling voor aflossing door de schuldenaar van de volledige schuld, alsmede begeleiding en toezicht tijdens de looptijd van de regeling

    • d.

      het opstellen van een regeling voor aflossing door de schuldenaar tegen finale kwijting, alsmede begeleiding en toezicht tijdens de looptijd van de regeling

    • e.

      budgetbeheer

    • 3.

      De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      de (financiële) vaardigheden van de verzoeker en de mate van leerbaarheid;

    • e.

      eerder gebruik van schuldhulpverlening.

    Artikel 3.3 Wacht- en doorlooptijden

    • 1.

      De maximale wachttijd tussen het moment dat de verzoeker zich met een hulpvraag meldt bij het buurtteam en het moment dat er een gesprek plaatsvindt waarbij een trajectbegeleider van de gemeente aanwezig is, is 4 weken. Bij een spoedsituatie, te weten dreigende ontruiming of dreigende afsluiting van gas, licht of water, geldt een maximale wachttijd van 3 dagen. Deze termijnen zijn wettelijk vastgelegd. Verzoeker krijgt daarnaast inzicht in de verwachtte doorlooptijden.

    • 2.

      Vanaf het moment dat er een aanvraag schuldhulpverlening is ingediend bij de gemeente is de Awb van toepassing.

Artikel 4 Verplichtingen van de verzoeker in het kader van schuldhulpverlening

  • 1.

    Verzoeker heeft een informatieplicht (art. 6 Wgs). Dat wil zeggen dat verzoeker aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de het schuldhulpverleningstraject (art. 7 Wgs).

De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken;

  • b.

    geen nieuwe schulden aangaan;

  • c.

    het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 3.

    Bij het niet nakomen van de verplichtingen kan het college besluiten om een sanctie op te leggen van een uitsluiting van een schuldhulpverleningstraject bij de gemeente van 6 maanden tot maximaal 1 jaar.

Artikel 5 Weigeren of beëindigen schuldhulpverlening

  • 1. Indien de verzoeker op grond van artikel 4 een uitsluitingstermijn heeft gekregen, kan het verzoek om schuldhulpverlening gedurende deze termijn worden geweigerd.

  • 2. Het schuldhulpverleningstraject kan worden beëindigd als er sprake is van één van onderstaande situaties.

  • a. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2;

  • b. verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c. op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d. verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt.

  • 3. Daarnaast kan het schuldhulpverleningstraject worden beëindigd indien:

  • a. verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • b. de geboden dienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, niet (langer) passend of noodzakelijk is;

  • c. de inkomens-, woon- of leefsituatie van verzoeker dermate onzeker is dat schuldhulpverlening (nog) niet mogelijk is;

  • d. op verzoek van verzoeker zelf;

  • e. verzoeker verhuist naar een andere gemeente, tenzij er sprake is van een lopende schuldbemiddeling;

  • f. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond.

Artikel 6 Bezwaar en beroep

Tegen een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders in het kader van deze beleidsregel staan overeenkomstig de bepalingen in de Awb bezwaar en beroep open.

Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvoor aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 september 2016 en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Utrecht”. Op deze datum wordt de beleidsregel Reguliere Schuldhulpverlening Utrecht, vastgesteld door het college op 30 oktober 2012, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 oktober 2016,

De burgemeester, de gemeentesecretaris,

Toelichting op de beleidsregels behorende bij schuldhulpverlening Utrecht

Algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De wet heeft als doel een effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten.

In art. 2 Wgs staat dat de gemeente een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. Dit plan geldt voor een periode van maximaal 4 jaar. Het plan bevat hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen.

Het beleidsplan schuldhulpverlening is opgenomen in de Utrechtse armoedenota. De beleidsregels Schuldhulpverlening Utrecht dienen ter ondersteuning van het beleidsplan en de uitvoering schuldhulpverlening. Ze passen geheel binnen het wettelijke kader van de Wgs. Zij geven waar dat nodig is een nadere aanvulling of uitleg van wet- en regelgeving en de wijze waarop het beleidsplan schuldhulpverlening worden toegepast. Op de uitvoering van schuldhulpverlening zijn ook het bankreglement Kredietbank Utrecht en de daarbij behorende beleidsregels van toepassing.

In de beleidsregels legt het college vast welke voorwaarden het verbindt aan schuldhulpverlening, wat de verplichtingen zijn van de verzoeker en wat diens rechten zijn.

Deze beleidsregels gelden voor schuldhulpverlening door de gemeente zelf en voor derde partijen indien er een mandaat is afgegeven. Voor schuldhulpverlening door Stadsgeldbeheer is er geen mandaat afgegeven. Deze beleidsregels gelden dus niet voor Stadsgeldbeheer. Dit laat onverlet dat de wettelijke eisen die zijn neergelegd in de Wgs wel voor Stadsgeldbeheer gelden, zoals de maximale wachttijd.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Definities

De gebruikte definities en afkortingen zijn gelijk aan de definities in het bankreglement en/of wet- en regelgeving.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van Utrecht van 18 jaar en ouder. Het is

laagdrempelig en dichtbij (in de wijk) georganiseerd. Vanaf september 2016 zijn de

trajectbegeleiders van de afdeling schulddienstverlening van de gemeente een aantal uren per week op

de locatie van het buurtteam aanwezig zodat beide professionals voortaan sneller kunnen schakelen.

Dit proces sluit aan bij het Utrechtse model voor zorg en ondersteuning (sociale basis, basiszorg,

aanvullende zorg).

Er zijn twee doelgroepen die geen schuldhulpverleningstraject door de afdeling schulddienstverlening van de gemeente krijgen. Dat zijn de:

OGGZ-doelgroep

De OGGZ doelgroep is niet of nauwelijks zelfredzaam en er is sprake van multi-problematiek. De financiële situatie is dermate onstabiel dat gespecialiseerde hulp wordt ingezet door Stadsgeldbeheer, onderdeel van Stichting de Tussenvoorziening. Stadsgeldbeheer streeft naar het bevorderen van maatschappelijk herstel door het bieden van schuldhulpverlening, budgetbeheer en administratief beheer bij materiële woonbegeleiding.

Zelfstandigen

In de memorie van toelichting van de Wgs wordt uitdrukkelijk vermeld dat de regering van mening is dat gemeentelijke schuldhulpverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden kan de ondernemer een beroep doen op ondersteuning van de gemeente via het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).

Via dit traject kan een schuldhulpverleningstraject voor de ondernemer wordt opgezet via een specialistisch schuldhulpverleningsbureau.

Artikel 3 Aanvraag, wacht- en doorlooptijden schuldhulpverlening

Iedereen kan zich tot een buurtteam wenden met een vraag over financiën. Bij een signaal omtrent schulden vraagt de buurtteammedewerker door op de situatie. Als er sprake is van een crisissituatie wordt direct contact gelegd met de afdeling schulddienstverlening van de gemeente. Als er geen sprake is van crisis wordt er een huisbezoek ingepland. Dit is een driegesprek tussen verzoeker, een medewerker van het buurtteam en een trajectbegeleider van de afdeling schulddienstverlening van de gemeente. Dit vindt plaats binnen 4 weken na de aanmelding.

De maximale wachttijd op het aanbod schuldhulpverlening is vastgelegd in art. 4 Wgs. Het gaat daarbij om de maximale wachttijd tot het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Aan de doorlooptijd is geen wettelijke termijn verbonden. De wet vraagt wel om de verzoeker inzicht te geven in de tijd tussen het vaststellen van de hulpvraag en het bereiken van het resultaat (doorlooptijd).

In het driegesprek wordt de financiële situatie doorgesproken. De trajectbegeleider van de afdeling schulddienstverlening van de gemeente vertelt over de mogelijkheden om tot een oplossing van de schulden te komen. De opties worden voorgelegd aan de verzoeker en er wordt uitgelegd welke acties moeten worden ondernomen. Ook worden er afspraken gemaakt over wie welke acties onderneemt (en wanneer). Dit gebeurt op basis van maatwerk, toegespitst op de situatie van verzoeker.

De buurtteammedewerker richt zich daarbij op de integrale oplossing van de situatie. Denk bijvoorbeeld aan coaching op gedrag om geen nieuwe schulden te maken of het aanleren van vaardigheden om inkomsten en uitgaven in balans te brengen. Hierbij kan een ondersteuning van een vrijwilliger, medewerker Informatie & Advies of overig aanbod van U Centraal worden ingeschakeld.

Gezamenlijk wordt bepaald wat er nodig is en wanneer het schuldhulpverleningstraject bij de afdeling

schulddienstverlening van de gemeente wordt gestart. Expertise op de financieel technische aspecten

van schulden en expertise op gedrag en vaardigheden wordt gecombineerd om tot een passend plan

van aanpak te komen.

De inzet van producten kan per situatie verschillen. Bij het hebben van schulden speelt vaak multi-problematiek. Het aanbod van de gemeente is gespecialiseerd in het aanpakken van de schulden, door middel van advies, herfinanciering, minnelijke en afgedwongen aflossingsregelingen. Vaak is dit aanbod echter (nog) niet passend, maar moet de financiële situatie van de aanvrager eerst worden gestabiliseerd of verbeterd worden. Het is voor de gemeente van belang om pas een aflossingsvoorstel aan de schuldeisers te doen, als er enigszins vertrouwen is dat dit wordt nagekomen. Anders is de aanpak niet effectief en creëert het verkeerde verwachtingen bij de schuldenaar, wat ten koste gaat van de geloofwaardigheid richting de schuldeisers.

Vanaf september 2016 is er sprake van een aanvraag schuldhulpverlening als er een traject bij de gemeente wordt ingezet. Dit wordt in gezamenlijkheid bepaald door verzoeker, trajectbegeleider van Werk en Inkomen en buurtteammedewerker. Via een link kan het digitale aanvraagformulier via de website van de gemeente worden ingevuld. Het digitale aanvraagformulier is beschikbaar voor mensen die contact hebben gehad met het buurtteam en/of trajectbegeleider.

Artikel 4 Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Naast een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker leidt het recidivebeleid er ook toe dat de beschikbare formatie en tijd efficiënt wordt ingezet. Er wordt voorkomen dat dienstverlening opnieuw wordt geboden terwijl er niet of nauwelijks uitzicht is op verbetering.

Artikel 5 Weigeren of beëindigen van schuldhulpverlening

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt kan het college besluiten om schuldhulpverlening te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6 Bezwaar en beroep

Verzoeker kan in bezwaar gaan tegen het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders waarin schuldhulpverlening wordt geweigerd of afgewezen. Bij een toewijzing kan de verzoeker niet in bezwaar gaan tegen de inhoud van het plan van aanpak van het schuldregelingstraject.

Besluiten genomen door organisaties waarbij de gemeente Utrecht schuldhulpverlening inkoopt zijn niet vatbaar voor bezwaar en beroep bij het College van Burgemeester en Wethouders omdat deze besluiten niet genomen zijn door een bestuursorgaan en daarmee geen besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn (art. 1.3 Awb).

Bij het maken van inkoopafspraken wordt erop toegezien dat de betreffende organisatie voorziet in een klachtenprocedure.

Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden na publicatie in werking.