Regeling vervallen per 21-07-2016

Regeling met nadere regels over voorwaarden voor subsidieverlening op grond van de Re-Integratieverordening 2004 en nadere regels over hoogte en duur van de subsidie (artt 17, 23 en 26 Re-integratie-verordening)

Geldend van 01-04-2007 t/m 20-07-2016

Intitulé

Regeling met nadere regels over voorwaarden voor subsidieverlening op grond van de Re-Integratieverordening 2004 en nadere regels over hoogte en duur van de subsidie (artt 17, 23 en 26 Re-integratie-verordening)

Regeling met nadere regels over voorwaarden voor subsidieverlening op grond van de Re-integratieverordening 2004 en met nadere regels over hoogte en duur van de subsidie (artikel 17, 23 en 26 Re-integratieverordening 2004)

(besluit van 27 maart 2007)

Burgemeester en wethouders van Utrecht;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende

REGELING met nadere regels over voorwaarden voor subsidie-verlening op grond van de Re-integratieverordening 2004 en met nadere regels over hoogte en duur van de subsidie (artikel 17, 23 en 26 Re-integratie-verordening 2004)

Artikel 1 Definities

De definities van artikel 1 van de Re-integratieverordening 2004 zijn van overeenkomstige toepassing op deze regeling. Onder oud ID-er wordt verstaan de werknemer wiens arbeidsplaats gesubsidieerd is op grond van de Overgangsverordening ID. Onder oud WIW-ers wordt verstaan de werknemers met een WIW-dienstbetrekking die na een screening zoals ook bij oud ID-ers gedaan is herplaatst zullen worden op een Opstap- of Vangnetbaan.

§ 1 Afwijkende subsidievoorwaarden bij oud ID-ers en WIW-ers

Artikel 2 Afwijkende voorwaarden voor oud ID-ers

1.In die gevallen waarin aan een werkgever subsidie is verstrekt op grond van de Overgangsverordening ID kan, als daarmee bereikt kan worden dat de werknemer aansluitend op die subsidieverlening in dienst blijft bij dezelfde werkgever met een loonkostensubsidie op grond van de Re-integratieverordening 2004, afgeweken worden van de volgende voorwaarden voor subsidie:

  • a.

    de voorwaarde in artikel 19, derde lid en artikel 21, derde lid van de Re-integratieverordening 2004;

  • b.

    de voorwaarde in artikel 11, vijfde lid van de Re-integratieverordening 2004.

    2.Het vorige lid geldt ook als het college aan de hand van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 4, eetrste lid van de Overgangsverordening ID heeft vastgesteld dat de werknemer in aanmerking komt voor een Opstapbaan of een Vangnetbaan en de werknemer bij een andere werkgever geplaatst is omdat de werkgever die subsidie ontving op grond van de Overgangverordening ID de werknemer niet langer in dienst kon houden onder de condities die van toepassing zijn op de gesubsidieerde baan waar de werknemer voor in aanmerking komt.

Artikel 3 Afwijkende subsidieduur en –hoogte voor oud ID-ers

  • 1. De subsidie op grond van artikel 21 van de Re-integratieverordening 2004 aan een werkgever die een oud ID-er, in dienst houdt, kan als het college aan de hand van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Overgangsverordening ID heeft vastgesteld dat de werknemer langdurig op gesubsidieerde arbeid aangewezen is, hoger vastgesteld worden.

  • 2. De subsidie op grond van artikel 21 van de Re-integratieverordening 2004 kan eveneens hoger worden vastgesteld, als het college aan de hand van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Overgangsverordening ID heeft vastgesteld dat de werknemer langdurig op gesubsidieerde arbeid is aangewezen en de werknemer bij een andere werkgever geplaatst is omdat de werkgever die subsidie ontving op grond van de Overgangverordening ID de werknemer niet langer in dienst kon houden.

  • 3. Hogere subsidie is ook mogelijk als het college heeft vastgesteld dat plaatsing bij een andere werkgever nog niet mogelijk is, en de werkgever waar de werknemer in dienst was ten tijde van subsidieverlening op grond van de Overgangsverordening ID de werknemer alleen in dienst kan houden bij een hogere subsidie. Hogere subsidie op grond van dit lid is alleen tijdelijk mogelijk voor de tijd die het naar inschatting van het college kost om de werknemer te herplaatsen.

  • 4. Hogere subsidie is ook mogelijk als een werknemer wiens gesubsidieerde dienstverband is geëindigd en waar nog niet een definitieve plaatsing bij een andere werkgever mogelijk is, tijdelijk en in afwachting van definitieve plaatsing elders in dienst wordt genomen door een andere werkgever.

  • 5. De hoogte van de subsidie in de situatie van de vorige leden is, in afwijking van artikel 22, eerste en tweede lid van de Re-integratieverordening 2004, gelijk aan het bedrag dat ten behoeve van de werknemer werd verstrekt ingaande 1 januari 2004. Dat bedrag wordt naar rato verlaagd als minder uren is gewerkt of als het dienstverband korter heeft geduurd. Vanaf 2006 wordt de subsidie geïndexeerd met de stijging van het wettelijk minimumloon.

  • 6. Artikel 22, vierde lid van de Re-integratieverordening 2004 is niet van toepassing in de situaties bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 4 Afwijkende voorwaarden voor oud WIW-ers

De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op oud WIW-ers. Voor de hoogte van de subsidie zoals bedoeld in artikel 3 geldt dat die gelijk is aan de subsidie die verstrekt zou zijn als de oud WIW-er op 1 januari 2004 oud ID-er zou zijn geweest.

§ 2 Overige uitzonderingen

Artikel 5 Uitzondering Work First en werknemers met gesubsidieerde baan

In afwijking van de artikel 11, derde lid en artikel 11a, derde lid van de Re-integratieverordening 2004 is plaatsing op een Vangnetbaan of een Doe Mee Baan ook mogelijk voor degene die geen bijstand ontvangt doordat hij gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Artikel 6 Uitzondering salariseis Vangnetbanen

In afwijking van artikel 21, vierde lid van de Re-integratieverordening 2004 kan subsidie worden verstrekt als de werknemer voor een aantal uren wordt aangesteld waarbij het netto salaris minder bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau, als

  • a.

    het college ten aanzien van de werknemer die alleenstaande ouder is heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met de zorg voor één of meerdere kinderen;

  • b.

    het college ten aanzien van die persoon heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken vanwege verminderde arbeidsgeschiktheid of omstandigheden van sociaal medische aard;

  • c.

    het college ten aanzien van de werknemer heeft vastgesteld dat er geen geschikte arbeidsplaats beschikbaar is voor een hoger aantal uren.

§ 3 Uitstroompremie voor werkgever bij Social Return

Artikel 7 De werkgever

De subsidie als bedoeld in deze paragraaf is bedoeld voor de werkgever die in een aanbestedingsprocedure, waarin de clausule Social Return is opgenomen, een opdracht van de gemeente Utrecht heeft verworven en

  • a.

    in het kader van Social Return met een werkloos-werkzoekende een tijdelijk of een vast dienstverband heeft afgesloten, of

  • b.

    die gerealiseerd heeft dat een werkloos-werkzoekende bij een ander bedrijf een tijdelijk of een vast dienstverband heeft gekregen.

Artikel 8 Voorwaarden voor subsidie bij doorstroom naar regulier werk

  • 1.Een subsidie als bedoeld in deze Richtlijn wordt verstrekt aan:

    • a.

      De werkgever die de werknemer - na een tijdelijk dienstverband in het kader van Social Return reguliere arbeid aanbiedt of er voor zorgt dat de werknemer bij een andere werkgever reguliere arbeid aanvaardt voor de duur van tenminste zes maanden. De subsidie wordt uitbetaald onder overlegging van een kopie van de arbeidsovereenkomst van minimaal zes maanden, aansluitend op de Social Return-periode.

    • b.

      De werkgever die in het kader van Social Return met de werkloos-werkzoekende direct bij de start een vast dienstverband afsluit, wanneer deze werknemer na zes maanden nog steeds een vast dienstverband heeft. De subsidie wordt uitbetaald zes maanden na de start van de Social Return-plaatsing, onder overlegging van een kopie van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

      2.Geen subsidie op grond van deze Richtlijn wordt verstrekt aan de werkgever die reeds subsidie voor de loonkosten van de werknemer op grond van de Re-integratieverordening direct voorafgaand aan het tijdelijke of vaste dienstverband heeft ontvangen.

Artikel 9 De werknemer

De werknemer:

  • a.

    heeft op het moment van plaatsing minimaal 3 maanden als werkloos-werkzoekend ingeschreven gestaan bij het CWI en

  • b.

    heeft een WWB of Anw-uitkering of is de persoon als bedoeld in artikel 6 onder a WWB en

  • c.

    heeft bij of via een werkgever Social Return een tijdelijk of vast dienstverband gekregen in het kader van een opdracht Social Return.

Artikel 10 Hoogte van de uitstroomsubsidie

De subsidie bedraagt eenmalig EUR 2.500,00.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze richtlijn kan worden aangehaald als: de Subsidieregeling Re-integratieverordening 2004.

  • 2.

    Deze richtlijn treedt in werking op 1 april 2007.

  • 3.

    Artikel 5 werkt terug tot 1 januari 2007.

  • 4.

    De regeling met nadere regels over voorwaarden subsidieverlening op grond van de Re-integratieverordening 2004 en nadere regels over hoogte en duur van de subsidie, zoals laatstelijk vastgesteld bij collegebesluit van 12 december 2006, vervalt op het moment van inwerkingtreding van deze richtlijn.

  • 5.

    De Richtlijn Social Return, zoals vastgesteld bij collegebesluit van 18 juli 2006, vervalt op het moment van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op 27 maart 2007.

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 11 april 2007.

Deze richtlijn is in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 april 2007 en, voor wat betreft artikel 5, tot 1 januari 2007.