Regeling vervallen per 14-06-2023

Verordening op de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen Utrecht

Geldend van 26-07-2006 t/m 13-06-2023

Verordening op de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen Utrecht (raadsbesluit van 1 juni 2006)

De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 17 mei 2006

Besluit

vast te stellen de volgende

VERORDENING op de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen Utrecht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    openbare ruimte: alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

  • d.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • e.

    complex: een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, complex met vakantiehuisjes, kazernecomplex, agrarisch complex, jachthavencomplex, etc.);

  • f.

    ligplaats: een deel van het openbare water dat is bestemd voor het permanent afmeren van een (woon)schip of een woonark;

  • g.

    standplaats: een kavel, die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop (nuts)voorzieningen aanwezig zijn;

  • h.

    nummer: een nummer dat bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met een toevoeging van een letter of lettercombinatie;

  • i.

    object: een gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats;

  • j.

    rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder;

  • k.

    uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Artikel 2 Nummering van objecten

  • 1. Het college kan aan een object of een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen, wijzigen dan wel intrekken.

  • 2. Aan een object dat een nummer heeft gekregen, moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

Artikel 3 Nummers aanbrengen

Het is verboden een ander dan het door Burgemeester en Wethouders toegekende nummer op een object aan te brengen.

Artikel 4 Nummerborden aanbrengen

  • 1. De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen.

  • 2. Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer uiterlijk vier weken voor oplevering aangebracht.

  • 3. Tenzij door het college anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het in het eerste lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze zoals krachtens artikel 5 is bepaald.

Artikel 5 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikel 3 of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 4 en 5, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling is belast de afdeling Bouwbeheer.

Artikel 7 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van Ons Utrecht waarin zij is geplaatst.

Artikel 8 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening op de nummering van gebouwen en terreinen vastgesteld door de Gemeenteraad op 26 september 1991 (Gemeenteblad van Utrecht 1993, nr. 32).

Artikel 9 Overgangsbepalingen

  • 1. Nummers die op grond van de in artikel 8 genoemde regels en voorschriften aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte nummers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 3. Bij het wijzigen van een nummer, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 5.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening op de nummering van objecten Utrecht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 juni 2006.

De griffier, De voorzitter,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Publicatie is geschied op 14 juni 2006.

Deze verordening is in werking getreden op 26 juli 2006.

BIJLAGE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2006, NR. 23

Toelichting op de Verordening op de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen Utrecht

Artikel 2

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen door het college.

Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede bereikbaarheid qua dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etc.) kan het noodzakelijk zijn deze zelfstandige delen van een afzonderlijk nummer te voorzien. De registratie van woonadressen in de GBA noodzaakt in de meeste gevallen al tot het afzonderlijk nummeren van deze delen. Uitgangspunt daarbij is wel dat achter de voordeur door de gemeente niet wordt genummerd. Kamers in verpleeghuizen, bejaardenhuizen, verpleegstershuizen, kamerverhuurbedrijven alsmede kantoorunits, ruimten ten behoeve van inwoning en dergelijke worden niet van gemeentewege genummerd.

De zelfstandigheid van een object blijkt onder in ieder geval uit de functionele en de bouwkundige situatie. De functionele situatie heeft betrekking op de vraag of het gedeelte van het object waarvoor een huisnummer wordt gevraagd zelfstandig bruikbaar is. Bij de beantwoording van deze vraag speelt onder meer of het beoogde gebruik legaal is en planologisch is toegestaan. De bouwkundige situatie heeft betrekking op de vraag of het gedeelte van het object een afgezonderde en afsluitbare unit is. In ieder geval dient een afzonderlijke deur naar een volledig afgescheiden ruimte aanwezig te zijn.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook opnieuw in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Indien het college uit eigen beweging objecten vernummert, komt een rechthebbende in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten die voortvloeien uit de verordening.

In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers die door het college zijn toegekend ook ter plaatse terug zijn te vinden. Met het doeltreffend aanbrengen van nummers wordt in ieder geval bedoeld dat het aanbrengen geschiedt overeenkomstig het bepaalde in NEN-normen 1773 & 1774.

Artikel 3

Dit artikel verbiedt eenieder op eigen initiatief nummers toe te kennen door deze nummers aan te brengen.

Vooral het door de burgers aanbrengen van zelfbedachte nummers aan de bij hen in gebruik zijnde onroerende zaken is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien heeft recent onderzoek aangetoond dat niet alleen 'eigen nummers' worden toegekend aan objecten, maar dat dikwijls ook nummers ontbreken, niet leesbaar zijn of zo abstract zijn vormgegeven dat zij niet meer aan de criteria van doeltreffendheid voldoen. Overtreding van het artikel wordt strafbaar gesteld.

Artikel 4

Het aanbrengen van de nummers wordt in het merendeel van de gevallen overgelaten aan de eigenaar, bouwer of opdrachtgever, als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Dit dient uiteraard conform de nadere gemeentelijke voorschriften en de NEN-normen 1773 & 1774 te gebeuren.

In principe moet een nummer binnen een periode van 4 weken na de kennisgeving van het besluit van het college worden aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, wordt een andere dan de in het eerste lid genoemde termijn gesteld.

Artikel 5

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen. Voor wat betreft Utrecht zijn deze uitvoeringsvoorschriften neergelegd in de Uniforme Adressering Utrecht (U.A.U.). Daarnaast dient de nummering te voldoen aan het bepaalde in NEN-normen 1773 & 1774.

Artikel 6

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden. In het tweede lid worden de medewerkers van Bouwbeheer aangewezen om op naleving van de verordening toe te zien.

Artikel 8

Dit artikel regelt het vervallen van de oude regels en voorschriften. Deze regels en voorschriften dienen met name te worden genoemd.

Artikel 9

Het principe van het nummeren van gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te eisen. Het derde lid is een nadere uitwerking van het tweede lid.

Artikel 10

De term 'huisnummer' is in het dagelijks gebruik synoniem voor het begrip nummeraanduiding. Toch is 'huisnummer' is in principe geen juiste term voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of standplaatsen en ligplaatsen . Om deze reden wordt in de titel van de verordening gesproken van 'nummering'.