Regeling vervallen per 20-06-2023

Verordening woonruimte-adviescommissie

Geldend van 09-09-1989 t/m 19-06-2023

Intitulé

Verordening woonruimte-adviescommissie

Verordening Woonruimte-adviescommissie.

(raadsbesluit van 25 mei 1989).

De Raad der gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 mei 1989, nr. 4056 V.H. (Gedr. Verz. 1989, nr. 194);

gelet op artikel 62 van de gemeentewet, artikel 21 van de Woonruimteverordening 1988, alsmede gelet op de Verordening van vergoeding aan commissieleden;

BESLUIT:

  • I.

    In te stellen een vaste commissie van advies en bijstand aan Burgemeester en Wethouders, genaamd de Woonruimte-adviescommissie;

  • II.

    vast te stellen de volgende:

VERORDENING op de Woonruimte-adviescommissie.

Taak

Artikel 1

  • 1.

    De commissie heeft tot taak het bevorderen van een rechtvaardig en een doelmatig woonruimteverdelingsbeleid, met inachtneming van de belangen en de verantwoordelijkheden van de lokale overheid, de beheerders, de woningzoekenden en de huurders.

  • 2.

    De commissie kan Burgemeester en Wethouders op verzoek of uit eigenbeweging adviseren over het te voeren woonruimteverdelingsbeleid. Deze advisering strekt zich uit tot:

    • a.

      toetsing van het gevoerde beleid aan de in de Woonruimteverordening 1988 c.a. gestelde regels;

    • b.

      evaluatie van het gevoerde woonruimteverdelingsbeleid gericht op de maatschappelijke effecten van het beleid;

    • c.

      advisering over het te voeren woonruimteverdelingsbeleid, alsmede over de hoofdlijnen van de uitvoering van het woonruimteverdelingsbeleid.

  • 3.

    De commissie beraadslaagt, en/of adviseert niet over zaken, die individuele woningzoekenden betreffen.

Samenstelling

Artikel 2

  • 1.

    Het aantal leden van de commissie bedraagt ten hoogste twaalf.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangend leden worden benoemd door Burgemeester en Wethouders, op voordracht van de vertegenwoordigende organisaties.

  • 3.

    De leden en de plaatsvervangend leden worden benoemd voor de periode van vier jaren. Herbenoeming is daarna mogelijk.

  • 4.

    De leden, genoemd onder 5 a, c, d en e dienen in Utrecht woonachtig of werkzaam te zijn. De in de commissie vertegenwoordigde organisaties geven bij hun voordracht van afgevaardigden zo mogelijk de voorkeur aan vrouwen.

  • 5.

    Van de commissie maken deel uit:

    • a.

      de voorzitter;

    • b.

      twee vertegenwoordigers namens de Utrechtse woningcorporaties;

    • c.

      één vertegenwoordiger van de Dienst Woningbeheer;

    • d.

      één vertegenwoordiger namens de Utrechtse eigenaar-bewoners;

    • e.

      één vertegenwoordiger namens de particuliere verhuurders;

    • f.

      vier vertegenwoordigers namens de stedelijke belangenorganisaties;

    • g.

      één vertegenwoordiger namens de Dienst Huisvesting;

    • h.

      één vertegenwoordiger namens de Afdeling Bestuursinformatie van de Secretarie.

Voorzitter en Secretaris

Artikel 3

  • 1.

    Het Hoofd van de afdeling Volkshuisvesting van de Secretarie is voorzitter van de commissie.

  • 2.

    De secretaris en plaatsvervangend secretaris worden aangewezen door de directeur van de Dienst Huisvesting. De secretaris heeft een adviserende stem.

Vergaderingen

Artikel 4

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste acht keer per jaar en telkens wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste drie andere leden de wens daartoe schriftelijk en onder opgaaf van redenen kenbaar hebben gemaakt aan de voorzitter.

    In deze gevallen stelt de voorzitter binnen 14 dagen een vergadering vast en roept de leden op.

  • 2.

    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, behoudens de bevoegdheid van de commissie om incidenteel niet-leden te verzoeken aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 3.

    Vergaderingen van de commissie vinden niet plaats, indien blijkens de presentielijst de meerderheid van het aantal zitting hebbende leden niet aanwezig is (zeven).

  • 4.

    Indien een vergadering krachtens het in het vorige lid bepaalde niet plaats vindt, kan in een volgende vergadering beraadslaagd en besloten worden, ongeacht het aantal aanwezige leden, doch alleen over de onderwerpen die waren geagendeerd voor de vervallen vergadering.

  • 5.

    De commissie besluit bij absolute meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen wordt een voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Desgewenst worden minderheidsstandpunten toegevoegd aan de besluiten van de commissie.

Werkwijze

Artikel 5

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders of de met volkshuisvestingsaangelegenheden belastte wethouder leggen alle aan hen gerichte adviezen, die betrekking hebben op de hoofdlijnen van het woonruimteverdelingsbeleid, om commentaar aan de leden van de commissie voor. De commissie voorziet dergelijke adviezen binnen één maand van commentaar. De adviezen worden tezamen met het commentaar van de commissie voorgelegd aan Burgemeester en Wethouders. Overige adviezen worden door de indiener vna het advies, dan wel door de voorzitter achteraf medegedeeld aan de commissie.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen op eigen initiatief adviezen voorleggen aan de commissie, welke kan besluiten het advies voor te leggen aan Burgemeester en Wethouders. In dat geval wordt de beleidsverantwoordelijke afdeling of dienst in de gelegenheid gesteld het advies binnen één maand van commentaar te voorzien.

  • 3.

    Verzoeken van commissieleden om informatie (kwantitatieve en kwalitatieve gegevens) worden, voor zover dit nieuw aan te maken materiaal betreft, via het secretariaat onder opgaaf van redenen ingediend bij de commissie.

    De commissie beslist of de betreffende dienst of organisatie wordt verzocht de gevraagde informatie te verstrekken. Indien het diensthoofd dit weigert deelt hij/zij dit schriftelijk met redenen omkleed in de eerstvolgende vergadering van de commissie aan de leden mede. De commissie is in dit geval bevoegd het verzoek aan Burgemeester en Wethouders voor te leggen.

Rapportage

Artikel 6

De commissie rapporteert jaarlijks over haar functioneren aan Burgemeester en Wethouders en doet zonodig aanbevelingen over de wijzigingen van deze verordening. De rapportage wordt te zamen met de jaarlijkse evaluatie van de Woonruimteverordening voorgelegd aan de Raad.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar afkondiging.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 25 mei 1989.

De Secretaris, De Burgemeester,

drs. A. Vermeulen. C. Pot,

weth./I.B.

De afkondiging is geschied op 6 september 1989. De verordening is op 9 september 1989 in werking getreden.