Regeling vervallen per 13-06-1980

Verordening op de woning- en kamerverhuurbureau's

Geldend van 13-06-1980 t/m 12-06-1980

Intitulé

Verordening op de woning- en kamerverhuurbureau's

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 1978 Nr. 48

Verordening op de woning- en

kamerverhuurbureaus

(Raadsbesluit van 23 juni 1977)

DE RAAD DER GEMEENTE UTRECHT;

gelezen de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 14 juni 1977 (Gedr. Verz. 1977, nr. 238);

gelet op artikel 168 van de gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende Verordening:

Verordening op de woning- en kamerverhuurbureaus.

Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.

  • 1.

    In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

    • a.

      woonruimte:

      elk besloten lokaal, dat, al of niet tezamen met andere besloten lokalen of met een besloten woonerf, bestemd is dan wel feitelijk kan worden gebruikt tot bewoning;

    • b.

      bemiddeling verlenen bij het verkrijgen van woonruimte;

      • -

        zowel het tegen vergoeding registreren van woning- of kamerzoekenden;

      • -

        als het tegen vergoeding, handelend als tussenpersoon, ter beschikking stellen van woonruimten van derden aan een woning- of kamerzoekende;

      • -

        als het verkopen van meubilair, stoffering en tot een woning of kamer behorende uitrusting, gekoppeld aan het recht, die woning of kamer te mogen bewonen;

    • c.

      woningbureau/kamerverhuurbureau: een persoon of personen, handelend onder eigen naam of handelsnaam, of een rechtspersoon, dat/die bemiddeling verleent/ verlenen bij het verkrijgen van woonruimte.

  • 2.

    In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt onder bemiddeling verlenen bij het verkrijgen van woonruimte niet verstaan: het bij wijze van hulpbetoon, zonder winstoogmerk, bemiddeling verlenen bij het verkrijgen van woonruimte.

Verbodsbepaling.

Artikel 2.

  • 1.

    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, bemiddeling te verlenen bij het verkrijgen van woonruimte of zich te vestigen of op te treden als woningbureau of als kamerverhuurbureau.

  • 2.

    Niet van toepassing is voornoemd verbod op:

    • a.

      woningbouwcorporaties;

    • b.

      makelaars in onroerende goederen, die lid zijn van de Nederlandse Bond van Makelaars in Onroerende Goederen.

Inhoud van de aanvraag.

Artikel 3.

  • 1.

    De vergunning, bedoeld in artikel 2, moet schriftelijk worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag moet in drievoud en ondertekend door de aanvrager of door diens gemachtigde bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend en moet inhouden:

    • a.

      naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en volledig adres van de aanvrager of zo deze rechtspersoon mocht zijn, naam en rechtsvorm, onder bijvoeging van statuten of reglementen;

    • b.

      naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en volledig adres van het hoofd of beheerder van het bureau, zo de aanvrager niet tevens hoofd of beheerder mocht zijn.

Over te leggen bescheiden.

Artikel 4.

  • 1.

    Bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 3, moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in de „Wet op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag", van de aanvrager en van het hoofd of van de beheerder van het bureau;

    • b.

      een korte omschrijving van de wijze waarop de administratie zal worden gevoerd alsmede een opgave van het tot het bureau behorende woning- of kamerbestand dan wel van de wijze waarop de aanvrager zich voorstelt, de beschikking over een dergelijk bestand te verkrijgen;

    • c.

      een opgave van de bemiddelingsvoorwaarden en de tarieven, welke door bemiddeling zullen gelden;

    • d.

      een uittreksel uit het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken, indien de aanvrager of het bureau is ingeschreven in het handelsregister;

    • e.

      een machtiging, zo een gemachtigde is aangewezen, tenzij deze advocaat of procureur is.

  • 2.

    De bescheiden betreffende de administratie, het kamerbestand, de bemiddelingsvoorwaarden en de tarieven dienen door de aanvrager of diens gemachtigde ondertekend te zijn.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen, waaraan de in het eerste lid bescheiden moeten voldoen.

Overlegging en mededeling van andere gegevens.

Artikel 5.

Burgemeester en Wethouders kunnen overlegging van andere bescheiden met verdere gegevens dan bedoeld in, de artikelen 3 en 4 vorderen, voor zover dit voor de beoordeling van de aanvraag nodig is.

Ongenoegzaamheid van stukken.

Artikel 6.

  • 1.

    Indien de aanvraag of de daarbij behorende bescheiden niet voldoen aan het bepaalde in of krachtens de artikelen 3, 4 of 5, wordt de aanvrager door Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid gesteld, binnen twee weken na de dag van ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van Burgemeester en Wethouders het verzuim te herstellen.

  • 2.

    Indien de aanvrager geen gebruik maakt van de in het vorige lid bedoelde gelegenheid, kunnen Burgemeester en Wethouders hem in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

  • 3.

    De beschikking tot niet-ontvankelijkheidverklaring is met redenen omkleed. Zij wordt de aanvrager of diens gemachtigde medegedeeld bij aangetekende brief.

Procedure.

Artikel 7.

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders beschikken op de aanvraag, als bedoeld in artikel 3 binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag of van de ingevolge artikel 6, eerste lid gevraagde gegevens, of nadat de aanvrager alsnog in zijn aanvraag ontvankelijk is verklaard. Burgemeester en Wethouders kunnen hun besluit eenmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij zo spoedig mogelijk aan de aanvrager of diens gemachtigde.

  • 2.

    Indien Burgemeester en Wethouders niet binnen de in het eerste lid gestelde eventueel door verdaging verlengde termijn hebben beschikt, worden zij geacht de vergunning te hebben geweigerd.

Weigeringsgronden.

Artikel 8.

Burgemeester en Wethouders kunnen een vergunning slechts weigeren, indien naar hun oordeel vrees bestaat, dat de aanvrager bij het verlenen van bemiddeling bij het verkrijgen van woonruimte het belang van een doelmatige verdeling van woongelegenheid zal schaden of dat daarbij het belang van de betrokken woning- of kamerzoekenden onvoldoende gewaarborgd zal zijn.

De vergunning.

Artikel 9.

  • 1.

    De vergunning wordt verleend voor een termijn van een jaar. De termijn wordt stilzwijgend telkens met drie jaren verlengd, tenzij Burgemeester en Wethouders uiterlijk een half jaar vóór de afloop van de termijn schriftelijk aan de houder hebben bericht, dat de vergunning niet of niet ongewijzigd kan worden gehandhaafd.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden.

  • 3.

    Een beschikking tot weigering van een vergunning is met redenen omkleed en wordt aan de aanvrager of diens gemachtigde medegedeeld bij aangetekende brief.

  • 4.

    De houder is verplicht zorg te dragen, dat steeds een afschrift of fotocopie van de vergunning duidelijk zichtbaar in een voor het publiek toegankelijk vertrek van zijn woning- of kamerverhuurbureau is opgehangen.

Bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven.

Artikel 10.

  • 1.

    De vergunninghouder mag, zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, niet afwijken van de bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven, die bij de aanvraag als bedoeld in artikel 3 zijn overgelegd.

  • 2.

    Hij is verplicht zorg te dragen, dat de bemiddelingsvoorwaarden en -tarieven steeds duidelijk zichtbaar in een voor het publiek toegankelijk vertrek van zijn woning- of kamerverhuurbureau zijn opgehangen.

Intrekking van de vergunning.

Artikel 11.

  • 1.

    Indien de bepalingen van deze verordening of een of meer voorschriften verbonden aan de vergunning, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet of niet behoorlijk worden nageleefd, kunnen zij aan de houder een waarschuwing zenden, waarin een termijn van tenminste 14 dagen wordt gesteld, waarbinnen aan de bepalingen en voorschriften alsnog moet worden voldaan.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de waarschuwing, als bedoeld in lid 1;

    • b.

      zij verstrekt is op grond van onjuiste of onvolledige gegevens.

  • 3.

    Een beschikking tot intrekking van een vergunning is met redenen omkleed en wordt aan de vergunninghouder toegezonden bij aangetekende brief.

Strafbare feiten.

Artikel 12.

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Bij de veroordeling wegens een overtreding als vorenbedoeld, kan de rechter de openbaarmaking van zijn uitspraak gelasten.

Zorg voor de naleving.

Artikel 13.

Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening alsmede de opsporing van de in artikel 12 genoemde strafbare feiten is opgedragen aan de daartoe door Burgemeester en Wethouders bij openbare kennisgeving aangewezen ambtenaren; een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening.

Overgangsbepalingen.

Artikel 14.

  • 1.

    Het verbod van artikel 2, lid 1, is gedurende drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing ten aanzien van de woningbureaus en kamerverhuurbureaus, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening als zodanig werkzaam zijn.

  • 2.

    Indien binnen drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag overeenkomstig de artikelen 3 en 4 wordt ingediend, is het verbod, bedoeld in artikel 2, lid 1, niet van toepassing, totdat op de aanvraag onherroepelijk is beslist.

  • 3.

    Op een aanvraag, ais bedoeld in het tweede lid, beschikken Burgemeester en Wethouders in afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 1, binnen een half jaar.

  • 4.

    Indien Burgemeester en Wethouders niet binnen de in het voorgaande lid genoemde termijn hebben beschikt, worden zij geacht, de vergunning te hebben geweigerd.

Slotbepalingen

Artikel 15.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de woning- en kamerverhuurbureaus.

  • 2.

    Zij treedt in werking op een door Burgemeester en Wethouders nader te bepalen datum.

(Deze datum is 6 april 1978).

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 23 juni 1977.

De Secretaris, De Burgemeester,

Burger.H. J. L. Vonhoff.

Van deze verordening hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de ontvangst bericht bij brief van 13 september 1977, afd. KAB/AJZ, nr. 399/726.

De afkondiging is geschied op 8 april 1978.