Regeling vervallen per 21-01-2012

Winkeltijdenverordening Utrecht 1996

Geldend van 21-01-2012 t/m 20-01-2012

WinkeltijdenverordeningUtrecht1996.

(raadsbesluitvan27juni1996)

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 21 juni 1996

besluit

vast te stellen de volgende:

WINKELTIJDENVERORDENING Utrecht 1996

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet : de Winkeltijdenwet.

  • b.

    feestdagen : Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag.

  • c.

    wijk : zie wijkindeling in het kader van het wijkgericht werken

(Gedr. Verz. 1992, nr. 115).

d.winkelstimuleringsgebied : een door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor Economische Ontwikkeling c.a., als zodanig aangewezen gebied waar concentratie en verbetering van het functioneren van detailhandel en consument verzorgende dienstverlening door middel van een actieve aanpak wordt gestimuleerd.

Artikel 2. Beslistermijn.

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag tot ontheffing binnen zes weken.

  • 2. Zij kunnen de beslissing voor ten hoogste twee weken opschorten.

Artikel 3. Vrijstellingen.

De verboden, vervat in artikel 2 van de wet, gelden niet op ten hoogste tweeëntwintig nader door burgemeester en wethouders aan te wijzen dagen per kalenderjaar met dien verstande dat hiervan: a. ten hoogste twaalf dagen een zondag of een feestdag kunnen zijn;

b.ten hoogste tien dagen een andere dag dan onder a. bedoeld kunnen zijn.

De onder a. genoemde beperking tot twaalf zondagen geldt tussen 06.00 uur en 24.00 uur voor de gehele gemeente. De onder b. bedoelde beperking tot tien dagen geldt tussen 22.00 uur en 24.00 uur voor elke wijk afzonderlijk.

Artikel 4. Ontheffingen.

1.Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en het uitstallen van goederen voor ten hoogste zes dagen per ondernemer per

kalenderjaar, met dien verstande dat hiervan ten hoogste twee dagen een zon- of feestdag kunnen zijn.

  • 2.

    Voorts kunnen zij ontheffing verlenen voor bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en het uitstallen van goederen in geval van:

    • a.

      feestelijkheden en bijeenkomsten met een cultureel of sociaal doel;

    • b.

      veilingen;

    • c.

      modeshows;

    • d.

      festivals;

    • e.

      evenementen;

    • f.

      herdenkingsplechtigheden en Idul Fitre (afsluiting Ramadan);

    • g.

      manifestaties;

    • h.

      beurzen;

    • i.

      braderieën; j. kermissen; k. circussen

indien hieraan door minimaal vijf ondernemers wordt deelgenomen.

  • 3.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet verleend tussen 00.00 uur en

  • 06.

    00 uur.

Artikel 5. Toeristische ontheffingen en vrijstellingen.

1.Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2 van de wet in verband met de toeristische aantrekkingskracht van het Museumkwartier op zon- en feestdagen van 12.00 uur tot 18.00 uur voor het gebied dat begrensd wordt door de Stadsbuitengracht aan de oost-, zuid- en westzijde, en door Willemsplantsoen, Mariaplaats, Zadelstraat, Servetstraat, Domplein, Voetiusstraat, Pieterskerkhof en Hiëronymusplantsoen aan de west- en noordzijde, alsmede voor de Vismarkt en de

Domstraat.

2.De verboden, vervat in artikel 2 van de wet gelden gedurende het tijdvak van 15 maart tot en met

15 oktober niet voor een op het kampeerterrein aan de Voorveldsepolder aanwezige winkel, kraam of wagen met een vaste standplaats, voorzover het uitsluitend of hoofdzakelijk de verkoop van eet- en drinkwaren betreft.

Artikel 6. Avond- en zondagswinkels.

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op een daartoe strekkend verzoek ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 00.00 uur en 16.00 uur en op werkdagen tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor ten hoogste zestien winkels ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de winkel dient op zon- en feestdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      de winkel dient op werkdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 06.00 uur;

    • c.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4. Bij het verlenen van een ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid dient dienen burgemeester en wethouders zorg te dragen voor een evenwichtige spreiding van avond-/zondagswinkels over de stad, waarbij voor elke wijk wordt uitgegaan van minimaal één vestiging.

  • 5. Avond-/zondagswinkels mogen slechts gevestigd worden in bestaande winkelgebieden ofwel in aangewezen winkelstimuleringsgebieden. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan slechts afwijken indien er naar hun oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is perceelsgebonden en overdraagbaar. Ingeval van overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen dient de nieuwe houder van de ontheffing onmiddellijk hiervan schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders en wel onder vermelding van zijn naam en correspondentie-adres. Een perceelsgebonden ontheffing kan slechts worden overgeschreven naar een ander perceel indien er sprake is van verplaatsing van een avondwinkel binnen een wijk. De bepalingen genoemd in het vijfde lid zijn hierop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Beperkingen en voorschriften.

De vrijstellingen en ontheffingen zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 van deze verordening kunnen onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 8. Intrekking of wijziging van de ontheffing.

Een ontheffing als bedoeld in artikel 4, artikel 5, eerste lid en artikel 6, eerste lid van deze verordening kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    de exploitatie van de winkel of het uitoefenen van andere vormen van detailhandel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde. De veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of in strijd wordt gehandeld met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

  • e.

    indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn;

  • f.

    de houder of rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 9. Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die waarop deze is afgekondigd.

  • 2.

    De volgende verordeningen worden ingetrokken met ingang van de dag waarop de

Winkeltijdenverordening Utrecht 1996 in werking treedt:

a.de Verordening houdende regelingen voor plaatselijke omstandigheden (Gedr. Verz. 1981, nr.

384);

b.de Verordening tot uitvoering van artikel 9, eerste lid van de Winkelsluitingswet 1976 (Gedr. Verz.

1984, nr. 379; de zgn. veertiendagenregeling) en

c.de Verordening D'experiment Winkelsluitingswet 1976 (Gedr. Verz. 1992, nr. 103).

Artikel 10. Overgangsbepaling.

Alle ontheffingen die zijn verleend op grond van de verordeningen als bedoeld in artikel 9, tweede lid blijven van kracht zolang als de ontheffingen hun geldigheid niet hebben verloren of niet zijn ingetrokken.

Artikel 11. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als Winkeltijdenverordening Utrecht 1996.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 27 juni 1996

De secretaris, De burgemeester,

drs A. Vermeulen mr I.W. Opstelten

Publicatie is geschied op 17 juli 1996.

De verordening treedt in werking op 25 juli 1996.

Bijlage behorend bij Gemeenteblad van Utrecht 1996, nr. 10

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE WINKELTIJDENVERORDENING UTRECHT 1996

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Voor de omschrijving van het begrip "feestdagen" is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid, sub b van de Wet. Koninginnedag is in de wet niet meer aangemerkt als een feestdag.

Artikel 2. Beslissingstermijn en beroep.

Op de behandeling van verzoeken om ontheffing ter uitvoering van deze verordening is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Artikel 4:13 van de Awb bepaalt dat uitgegaan dient te worden van een redelijke termijn, die in elk geval na acht weken is verstreken.

Tegen besluiten op grond van deze verordening kan op grond van de Winkeltijdenwet beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB), nadat eerst op grond van de Awb bezwaar is gemaakt bij burgemeester en wethouders als besluitvormend orgaan.

Artikel 3. Vrijstellingen.

De bestaande veertiendagenregeling (vier vrijstellingszondagen en tien andere dagen), is in deze verordening omgezet in een tweeëntwintigdagenregeling, die vrijstelling op maximaal twaalf zon- en feestdagen en tien andere dagen mogelijk maakt. Hiermee wordt in voldoende mate tegemoet gekomen aan de behoefte aan vrijstellingsdagen voor de komende jaren. In de Winkeltijdenwet is in artikel 3 een vrijstellingsregeling opgenomen die gemeenten ruimte geeft om maximaal twaalf vrijstellingszondagen per jaar aan te wijzen, indien gewenst voor elk deel van de gemeente afzonderlijk. Met het oog op gewenste eenduidigheid van de zondagsopening voor de consument en gelet op de in artikel 4 opgenomen ontheffingsmogelijkheden is voor Utrecht gekozen voor aanwijzing van de twaalf zondagen voor de gehéle stad.

In de oude "veertiendagenregeling", die met de vaststelling van deze verordening komt te vervallen, was aangegeven ten behoeve van welke activiteiten vrijstelling kon worden verleend. In de praktijk werden echter vaak aanvragen gehonoreerd die buiten deze benoemde activiteiten vielen, zoals de koopzondag voor Kerst. Met het oog op het voornemen om toe te groeien naar een structureler patroon in de zondagsopenstelling is het benoemen van specifieke gelegenheden en activiteiten ten behoeve waarvan vrijstelling kan worden verleend, niet langer gewenst.

Artikel 4. Ontheffingen.

Het eerste lid creëert de mogelijkheid om individuele ondernemers in geval van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en/of het uitstallen van goederen (artikel 4, tweede lid van de Wet) maximaal zes dagen per kalenderjaar ontheffing te verlenen voor openstelling of verkoopactiviteiten buiten de wettelijke openingsuren. Daarbij is bepaald dat hiervan ten hoogste twee dagen een zon- of feestdag kunnen zijn. Deze regeling vervangt de experimentele regeling, waarbij individuele ondernemers voor bepaalde met name genoemde bijzondere gelegenheden (jubilea, (her)opening, shows) ontheffing konden krijgen. In de nieuwe regeling zal voor wat betreft de exacte inhoud van de

"bijzondere gelegenheid" c.q. de "uitstalling" een marginale toetsing plaatsvinden.

Het tweede lid betreft de voortzetting van de experimentele ontheffingsmogelijkheden voor "bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en het uitstallen van goederen", waaraan door meerdere (minimaal vijf) ondernemers wordt deelgenomen. Alleen die ontheffingsmogelijkheden zijn gehandhaafd waarvan is geconcludeerd dat zij behouden dienen te worden en waarvoor geen alternatieve regeling is gecreëerd in de vorm van extra vrijstellingszondagen en individuele ontheffingsmogelijkheden.

Artikel 5. Toeristische ontheffingen en vrijstellingen.

De Winkeltijdenwet 1996 opent in artikel 3, derde lid, sub a. de mogelijkheid om op grond van het toerisme vrijstelling of ontheffing te verlenen. Bij het ontwerpen van een toeristische regeling voor Utrecht is gekozen voor een ontheffingsregeling, omdat hieraan gemakkelijker (ook achteraf) voorwaarden, beperkingen en voorschriften kunnen worden verbonden. Bijkomend voordeel is dat hierdoor een beter beeld wordt verkregen van het feitelijk gebruik van de regeling.

De toeristische regeling voor Utrecht bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    aanwijzing van het Museumkwartier als gebied waar op grond van de toeristische aantrekkingskracht ontheffing kan worden verleend voor winkelopenstelling en verkoopactiviteiten op zon- en feestdagen;

  • 2.

    voor wat betreft de tijden waarop verkoopactiviteiten mogen plaatsvinden (12.00 uur tot 18.00 uur) wordt rekening gehouden met het kerkbezoek in de ochtenduren en de zondagsrust van omwonenden en is tevens aansluiting gezocht bij de openstellingsuren van de musea op zondag;

  • 3.

    een vrijstellingsregeling voor verkoopactiviteiten op het kampeerterrein aan de Voorveldsepolder, zoals die ook was opgenomen in de oude Verordening Plaatselijke Omstandigheden. Om te voorkomen dat allerhande verkoopactiviteiten (o.a. vliegende winkels) kunnen plaatsvinden is bepaald dat het assortiment uitsluitend of hoofdzakelijk uit eet- en drinkwaren dient te bestaan.

Artikel 6. Avond- en zondagswinkels.

Voor de instelling van avond- en zondagswinkels buiten de wettelijke openingstijden (op werkdagen na 22.00 uur en op zon- en feestdagen) is in artikel 3, vierde lid van de Winkeltijdenwet een aantal voorwaarden opgenomen. Toch geeft de Wet gemeenten iets meer vrijheid om ten aanzien van avondwinkels een eigen beleid te voeren en eigen regels te stellen.

Zo zijn gemeenten vrij om voortaan zelf te bepalen tot hoe laat avondwinkels op werkdagen geopend mogen zijn. Op zon- en feestdagen dienen avond/zondagswinkels tussen 00.00 uur en 16.00 uur ingevolge wettelijk voorschrift gesloten te zijn. In het belang van de openbare orde en leefbaarheid is in de verordening bepaald dat avondwinkels op werkdagen gesloten dienen te zijn tussen 00.00 uur

en 06.00 uur. De wet schrijft voor dat het assortiment uitsluitend of hoofdzakelijk uit eet- en drinkwaren dient te bestaan.

De Winkeltijdenwet stelt een norm voor avond-/zondagswinkels van één op 15.000 inwoners. Dit komt voor Utrecht (afgerond) neer op zestien avondwinkels.

Met het oog op het te voeren spreidingsbeleid voor avondwinkels dient een ontheffing perceelsgebonden en dus overdraagbaar te zijn.

Artikel 7. Beperkingen en voorschriften.

Dit artikel is opgenomen om uitwassen, zoals ernstige verstoring van de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat, te kunnen voorkomen door het stellen van nadere voorwaarden en het opleggen van beperkingen.

Artikel 8. Intrekking of wijziging van de ontheffing.

In dit artikel zijn de gronden voor intrekking of wijziging van (de voorwaarden van) een ontheffing opgesomd.

Artikel 9. Inwerkingtreding.

Bij het in werking treden van deze verordening komen de drie vigerende verordeningen op het gebied van de winkelopenstelling in de gemeente Utrecht te vervallen. Met betrekking tot de Verordening Plaatselijke Omstandigheden dient nog te worden opgemerkt dat met uitzondering van de vrijstelling voor het kampeerterrein aan de Voorveldsepolder, die in deze verordening is opgenomen (zie artikel

5, tweede lid), alle in de Verordening Plaatselijke Omstandigheden opgenomen ontheffingsmogelijkheden (winkels in of bij ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en begraafplaatsen) inmiddels zijn opgenomen in het zgn. landelijke Vrijstellingenbesluit, zodat gemeentelijke regelgeving hieromtrent overbodig is geworden.

De Verordening "veertiendagenregeling" is in deze nieuwe verordening omgezet in een

"tweeëntwintigdagenregeling" (zie artikel 3). De Verordening D'experiment Winkelsluitingswet is in gewijzigde vorm opgenomen in artikel 4.

Artikel 10. Overgangsbepaling.

De Wet kent geen overgangsregeling.