Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregel subsidieverstrekking verhuis- en inrichtingskosten bij woningverbeteringprojecten

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekking verhuis- en inrichtingskosten bij woningverbeteringprojecten

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregelsubsidieverstrekkingverhuis-en inrichtingskostenbijwoningverbeteringprojecten

(collegebesluit van 17 december 2002)

Burgemeester en wethouders van Utrecht;

overwegende dat zij krachtens de Algemene subsidieverordening 2002

bevoegd zijn tot de verstrekking van subsidies;

dat het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsidies ter tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting bij woning- verbeteringprojecten in het kader van de stedelijke vernieuwing;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en op de Algemene subsidieverordening 2002;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende

BELEIDSREGEL subsidieverstrekking verhuis- en inrichtingskosten bij woningverbeteringprojecten

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    huurder: één, of twee of meer natuurlijke personen die een woonruimte als bedoeld in deze beleidsregel op de peildatum al dan niet gemeenschappelijk huren en ook daadwer- kelijk bewonen;

  • b.

    verhuurder: degene aan wie op grond van een huurover- eenkomst een huur verschuldigd is voor het bewonen van een woning;

  • c.

    woonruimte: 1. zelfstandige woning, al dan niet deel uitmakende van een complex wonin- gen met een eigen voordeur en voor- zien van keuken, toilet en douche/bad- gelegenheid;

    • 2.

      woongebouw met onzelfstandige wooneenheden, zijnde wooneenheden met een gemeenschappelijke voordeur, dan wel wooneenheden waarin een eigen, binnen de wooneenheid gele- gen, toilet en douche/badgelegenheid ontbreekt;

  • d.

    woningverbetering: het treffen van voorzieningen aan woonruim- te, waardoor het woongerief wordt verhoogd, al dan niet in combinatie met onderhoud, waarbij geldt dat er sprake is van een kos- tenbedrag dat, per plan, gemiddeld tenmin- ste EUR 24.050,00 bedraagt indien de woonruimte in bezit is van een toegelaten instelling, respectievelijk EUR 9.075,60 indien de woonruimte in bezit is van een particulie- re verhuurder;

  • e.

    startdatum: - bij onderhoud/woningverbetering in bewoonde toestand is dit de datum waarop met de uitvoeringswerkzaam- heden wordt begonnen;

    • -

      bij onderhoud/woningverbetering in onbewoonde toestand is dit de datum waarop met de eerste uitplaatsing van bewoners wordt begonnen;

  • f.

    cascoaanpak: onderhoud aan de buitenkant van de woning, de constructie van de woning, waar- onder valt: dak, gevels, kozijnen, uitbouwen, balkons en dergelijke;

  • g.

    verbeterkosten: als verbeterkosten voor het uitvoeren van woningverbetering aan woonruimten worden aangemerkt:

    • 1.

      kosten welke in het kader van Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing van de gemeente Utrecht ten behoeve van de uitvoering van woningverbetering gefinancierd wor- den;

    • 2.

      kosten, zijnde aanneemsom inclusief BTW, welke aanvullend op de onder 1 genoemde kosten voor rekening van de verhuurder komen en welke aantoon- baar aan een bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken geregistreer- de aannemer voor de uitvoering van gelijktijdig verrichte woningverbetering zijn voldaan;

  • h.

    tegemoetkoming: de financiële subsidie die op basis van deze beleidsregel eenmalig toegekend wordt aan een huurder voor de kosten van eventuele bij woningverbetering onvermijdelijk aange- richte schade en voor kosten van een noodzakelijke verhuizing en/of herinrichting ten- gevolge van het uitvoeren van woningverbe tering.

Artikel 2 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is het eenmalig toekennen van een tegemoetkoming aan huurders voor de kosten van eventuele bij woningverbetering onvermijdelijk aangerichte schade en voor kosten van een noodzakelijke verhuizing en/of herinrichting tengevolge van het uitvoeren van woningverbetering.

Artikel 3 Doelgroep

Op de subsidie ten behoeve van verhuis- en inrichtingskosten kan een beroep gedaan worden door natuurlijke personen die huurder zijn bij woningverbete- ringprojecten in het kader van de stedelijke vernieuwing.

Artikel 4 Subsidietermijn en -grondslag

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor een project.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt op grond van een door het college goedge- keurd activiteitenplan.

Artikel 5 Toekenningvoorwaarden tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten met betrekking tot woningen, inclusief wooneenheden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 10 kunnen burgemeester en wet- houders, met inachtneming van datgene wat in deze beleidsregel wordt bepaald, een tegemoetkoming aan huurders verstrekken, indien particu- liere woningverbetering wordt uitgevoerd binnen de actiegebieden zoals die door de gemeenteraad zijn vastgesteld.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt verstrekt aan huurders die op de peildatum de woonruimte bewonen en ingeschreven staan in het bevolkingsregis- ter.

Deze inschrijving moet in ieder geval al een half jaar gelden. Onder peil- datum wordt verstaan:

a.in geval van woningverbetering in onbewoonde toestand: de

datum waarop een woningverbeteringbesluit door burgemeester en wethouders tot het starten van de planontwikkeling is genomen, of een namens hen genomen besluit tot een andere nader te bepalen datum;

  • b.

    in geval van woningverbetering in bewoonde toestand: de datum waarop de uitgevoerde woningverbeteringwerkzaam- heden aan de verhuurder zijn opgeleverd.

    • 3.

      De huurder moet aan kunnen tonen dat hij/zij de woonruimte daadwer- kelijk huurt.

    • 4.

      Een tegemoetkoming vanwege woningverbetering wordt slechts vers- trekt indien de woningverbetering gefinancierd wordt in het kader Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing van de gemeente Utrecht.

    • 5.

      Een tegemoetkoming vanwege woningverbetering wordt slechts vers- trekt indien:

  • a.

    er sprake is van vooroorlogse woonruimte en

  • b.

    de woning in bezit is van een toegelaten instelling en de minimale verbeterkosten EUR 24.050,00 bedragen, of

  • c.

    de woonruimte in bezit is van een particuliere verhuurder en de minimale verbeterkosten EUR 9.075,00 bedragen.

    • 6.

      Er wordt geen tegemoetkoming verleend wanneer er slechts sprake is van cascoaanpak, tenzij de bewoner schade ondervindt in de woning en tenminste twee maatregelen worden uitgevoerd als genoemd in de bij- lage.

    • 7.

      Voor onzelfstandige eenheden gelden dezelfde voorwaarden met betrekking tot toekenning van een tegemoetkoming als bij zelfstandige woonruimte het geval is.

    • 8.

      Indien aan de huurder voor hetzelfde doel, doch uit andere hoofde een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten wordt verstrekt, dan wel door de gemeente kan worden gevorderd, wordt geen tege- moetkoming ingevolge deze beleidsregel verstrekt c.q. is hierop een aanvulling mogelijk tot maximaal de bedragen zoals bepaald in artikel 6 van deze beleidsregel.

    • 9.

      Huurders van vooroorlogse woningen die in bezit van beleggers worden uitgesloten van een tegemoetkoming tenzij de maximum huurprijs lager is dan de maximale huurgrens voor het verkrijgen van individuele huur- subsidie.

Artikel 6 Hoogte van de tegemoetkoming.

De tegemoetkoming vanwege woningverbetering bedraagt:

  • a.

    EUR 567,00 per huurder van een zelfstandige woonruimte indien woningverbetering in bewoonde toestand wordt uitgevoerd; EUR 227,00 per huurder van een onzelfstandige woonruimte indien woningverbete- ring in bewoonde toestand wordt uitgevoerd;

  • b.

    EUR 2.382,00 per huurder van een zelfstandige woonruimte indien er sprake is van verhuizen naar een wisselwoning en terugkeer naar de verbeterde woning; EUR 567,00 per huurder van een onzelfstandige wooneenheid indien er sprake is van verhuizen naar een wisselwoning en terugkeer naar de verbeterde onzelfstandige wooneenheid;

  • c.

    EUR 2.269,00 per huurder van een zelfstandige woonruimte indien besloten wordt om in geval van woningverbetering definitief te vertrek- ken; EUR 567,00 per huurder van een onzelfstandige woonruimte indien besloten wordt om in geval van woningverbetering definitief te vertrekken.

Artikel 7 Aanvraag en beslissing

  • 1.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming moet per huurder op het daar- voor bestemde aanvraagformulier uiterlijk binnen acht weken na de datum van definitieve ontruiming, respectievelijk van het gereedkomen van de woning of woningverbetering bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.

  • 2.

    Op de aanvraag wordt binnen acht weken na ontvangst beslist, mits het aanvraagformulier volledig is ingevuld en van de gevraagde bijlagen voorzien én alle voor de afhandeling van de aanvraag benodigde gege- vens betreffende het renovatieproject ontvangen zijn. Deze periode van acht weken kan nog eens met acht weken verlengd worden. Deze ver- lenging dient aan de huurder worden meegedeeld en met redenen te zijn omkleed.

  • 3.

    Indien niet alle bij het aanvraagformulier gevraagde bijlagen zijn bijge- voegd, delen burgemeester en wethouders de aanvrager dit binnen drie weken na ontvangst van de aanvraag mede en stellen deze in de gele- genheid de aanvraag binnen drie weken, nadat dit hem is medegedeeld, te completeren.

  • 4.

    Indien de aanvrager niet of onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de in het derde lid genoemde gelegenheid dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten de behandeling van de aanvraag te staken en de aanvraag te seponeren, van welke beslissing zij de aanvrager zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen.

  • 5.

    Van een besluit tot verlening of weigering van een verhuiskostenvergoe- ding bij stedelijke vernieuwing stellen burgemeester en wethouders de aanvrager zo spoedig mogelijk, na ontvangst van de in het derde lid bedoelde stukken, op de hoogte.

Artikel 8 Uitbetaling

1.a. De toegelaten instelling dient bij burgemeester en wethouders een formeel verzoek in tot uitbetaling. Dit verzoek dient te worden inge- diend namens bestuur c.q. directeur. Burgemeester en wethouders geven na toetsing en akkoordbevinding een machtiging aan de toe- gelaten instelling.

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat op de start- datum van het project 75% van het gevraagde budget is overge- maakt aan de toegelaten instelling. De toegelaten instelling maakt de vergoeding giraal over aan de huurders.

Binnen twaalf weken na voltooiing van de werkzaamheden dient de toegelaten instelling een overzichtslijst van uitbetalingen plus een gewaarmerkte accountantsverklaring te overleggen aan burge- meester en wethouders.

Na ontvangst van de accountantsverklaring volgt de afrekening van het complex.

De laatste uitbetaling aan een toegelaten instelling geschiedt maxi- maal 24 weken nadat de laatste woning van het project, waarvoor de beschikking is afgegeven, is opgeleverd en/of verlaten.

  • b.

    De particuliere huurder dient bij burgemeester en wethouders een formeel verzoek in tot uitbetaling. De uitbetaling aan een particulie- re huurder geschiedt maximaal 24 weken nadat de woning, waar- voor de beschikking is afgegeven, is opgeleverd en/of verlaten.

    • 2.

      De uitbetaling van een tegemoetkoming aan de huurder geschiedt als volgt:

  • a.

    in geval van definitieve ontruiming in één keer als de te verlaten woning correct is opgeleverd aan de verhuurder en de sleutel is ingeleverd;

  • b.

    in geval van tijdelijke ontruiming in één keer als de te verlaten wis- selwoning correct is opgeleverd aan de verhuurder en de sleutel is ingeleverd;

  • c.

    in geval van woningverbetering, waarbij de woning niet behoeft te worden ontruimd, ontvangt de huurder de tegemoetkoming na voltooiing van de werkzaamheden;

  • d.

    de tegemoetkoming van EUR 1.475,00 (zelfstandige woonruimte) of EUR 374,00 (onzelfstandige woonruimte) voor huurders die (als- nog) besluiten terug te keren naar de plaatsvervangende nieuw- bouw wordt uitbetaald op grond van een nieuwe aanvraag. Deze aanvraag dient de huurder bij burgemeester en wethouders in te dienen.

    • 3.

      De uitbetaling geschiedt slechts wanneer de huurder het 'formulier persoonlijke gegevens' binnen twaalf weken heeft geretourneerd aan burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Terugvordering

In geval van verstrekking van onjuiste gegevens door de aanvrager van de tegemoetkoming, die van invloed zijn geweest op de toekenning of de hoogte van een tegemoetkoming, zijn burgemeester en wethouders gerechtigd tot de terugvordering van de tegemoetkoming of een deel ervan. De aanvrager is verplicht op de eerste aanzegging van burgemeester en wethouders de ten onrechte ontvangen tegemoetkoming te restitueren.

Artikel 10 Bijzondere bepalingen

  • 1.

    Indien een woonruimte na de peildatum als bedoeld in deze beleidsre- gel is ontruimd, maar voorafgaande aan verbetering opnieuw wordt betrokken, wordt ter zake van de volgende ontruimingen in die periode geen tegemoetkoming verstrekt. Deze bepaling geldt gedurende vijf jaren te rekenen vanaf de peildatum voorafgaande aan de eerste ontrui- ming.

  • 2.

    Voor een tegemoetkoming komt niet in aanmerking een huurder, aan wie een woonruimte is verhuurd door middel van een der huurovereen- komsten, genoemd in artikel 1623a van het Burgerlijk Wetboek of op wie artikel 15 van de Leegstandswet van toepassing is. Recht op een tegemoetkoming ontstaat, zodra de periode, als aangeduid in de laatste zin van het vorige lid, is verstreken.

Artikel 11 Vaststelling en reservering van het budget

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5 van de Algemene subsidieverorde- ning 2002 wordt op grond van artikel 2.4 van de Algemene subsidieverorde- ning in samenhang met de beleidsregel Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing jaarlijks het subsidieplafond per deelbudget vastgesteld inzake stedelijke bewonersondersteuning.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel subsidie- verstrekking verhuis- en herinrichtingskosten bij woningverbetering- projecten.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeesters en wet- houders van Utrecht, gehouden op 17 december 2002.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 2 januari 2003.

Deze beleidsregel is in werking getreden op 1 januari 2003.

BIJLAGEBEHORENDBIJGEMEENTEBLADVANUTRECHT2002,NR.42

Checklist activiteiten versus tegemoetkoming herinrichtingskosten

Voor de verschillende tegemoetkomingen voor verhuis- en herinrichtingskos- ten bij woningverbetering/groot onderhoud is per subsidiecategorie een opsomming gemaakt van de voor deze regeling in aanmerking komende activiteiten.

Activiteiten

subsidie € 567,00 en meer

Subsidie € 2269,00 of meer

Slopen bestaande (houten) kozijnen en vervcangen door nieuwe kozijnen (kunststof e.d.)

Vernieuwen dakbedekking incl. schoor- (kunststof e.d.) en/of ventilatiekanalen

Slopen balkons/galerijen en vervangen door nieuwe prefabbalkons/galerijen

Stralen en ingrijpend renoveren van balkon- en galerijconstructies

X

X

Vernieuwen/vervangen (stuc)plafonds in de gehele woning

X

X

Vervangen tegelwerk douche en/of toilet

X

X

Vervangen keukenblok en installaties (water/gas/elektra)

X

X

Vernieuwen rioolafvoeren en/of standleidingen in de woning

X

X

Herstel/onderhoud gasinstallatie

X

X

Herstel/onderhoud elektrische installatie

X

X

Aanbrengen c.v. installatie (ketel + leidingen

X

X

Aanbrengen woontechnische voorzieningen o.a

* aanbrengen douche

* indelingswijzigingen (woon en/of slaapverd.)

X

Vernieuwen begane-grondvloerconstructie balklagen en vloerhout

X

Herstelwerkzaamheden fundering in de woning

X

Vernieuwen gasinstallatie

X

Vernieuwen elektrische installatie

X

Slopen en vervangen dakconstructie incl. dakbedekking

X