Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregel subsidieverstrekking particuliere woningbouwverbetering

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekking particuliere woningbouwverbetering

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregel subsidieverstrekking particuliere woningverbetering.

(collegebesluit van 17 december 2002

Burgemeester en wethouders van Utrecht;

overwegende dat zij krachtens de Algemene subsidieverordening 2002

bevoegd zijn tot de verstrekking van subsidies;

dat het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsi- dies met betrekking tot particuliere woningverbetering in het kader van door de gemeenteraad aangewezen projecten en gebieden.

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en op de Algemene subsidieverordening 2002;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende

BELEIDSREGEL subsidieverstrekking particuliere woningverbetering

Hoofdstuk 1 Algemeen

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is:

  • a.

    eigenaren van een woning in een door de gemeenteraad aangewezen project of gebied subsidie verlenen ten aanzien van de kosten die gemoeid zijn met het verbeteren van de woning;

  • b.

    eigenaren van niet tot een woning behorende ruimte(n) in een door de gemeenteraad aangewezen project of gebied subsidie verlenen ten aan- zien van de kosten die gemoeid zijn met het verbeteren van deze niet tot een woning behorende ruimte(n).

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1.

    Op de subsidie ten behoeve van particuliere woningverbetering kan een beroep gedaan worden door:

    • a.

      natuurlijke personen die eigenaar zijn van een woning;

    • b.

      rechtspersonen, die al dan niet het oogmerk hebben tot het maken van winst, die eigenaar zijn van een woning.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1, tweede lid van de Algemene subsidieverordening kan op basis van deze beleidsregel subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen met het oogmerk tot het maken van winst op grondslag van kosten.

Artikel 1.3 Subsidietermijn en -grondslag

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor een door de gemeenteraad aangewe- zen project of project in een door de gemeenteraad aangewezen gebied.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt op grond van door het college vastgestelde kosten.

Afdeling 2 Bijzondere bepalingen

Artikel 1.4 Afwijkingen ten aanzien van Algemene subsidieverordening

2002

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3.4.3, eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2002 wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld op basis van een raming van kosten van de voorzieningen.

  • 2.

    Ingeval van strijdigheid tussen deze beleidsregel en de Algemene subsi- dieverordening 2002 gaat het bepaalde in deze beleidsregel voor.

  • 3.

    Het bepaalde in de artikelen 2.6 en 2.7 alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.7 van de Algemene subsidieverordening zijn niet van toepassing op deze beleidsregel.

Hoofdstuk 2 Particulier woningverbetering

Afdeling 1 Begripsomschrijving

Artikel 2.1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      actiegebied: een door de gemeenteraad als zodanig aangewezen gebied;

    • b.

      beheergebied: een door de gemeenteraad als zodanig aangewezen gebied;

    • c.

      blokverbeteringsproject: een door de gemeenteraad als zodanig aangewezen gebied;

    • d.

      buurtverbeteringsproject: een door de gemeenteraad als zodanig aangewezen gebied;

    • e.

      budget: bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de gemeenteraad beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van het treffen van voor- zieningen in actiegebieden;

    • f.

      deelbudget: specificatie van het beschikbare budget;

    • g.

      plan: de opsomming van de voorzienin- gen, zoals die op het door burge- meester en wethouders voorge- schreven formulier zijn vermeld, ver- gezeld van alle voorgeschreven gegevens zoals vereist op grond van deze beleidsregels;

    • h.

      convenant: een overeenkomst tussen burge- meester en wethouders enerzijds en toekomstig subsidieaanvrager anderzijds, op basis waarvan burge- meester en wethouders overgaan tot budgetreservering ten behoeve van een nader aan geduid woning- verbeteringproject in een bepaald

jaar en de toekomstige subsidieaan- vrager overgaat tot de planvoorbe- reiding overeenkomstig de in het convenant bepaalde voorwaarden;

  • i.

    verlenen van geldelijke steun: het besluit van burgemeester en wethouders dat een opschortende voorwaardelijke aanspraak op gel- delijke steun verschaft;

  • j.

    vaststellen van geldelijke steun:het besluit van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de verleende geldelijke steun wordt vastgesteld;

  • k.

    voorzieningen: bouwkundige maatregel die strekt tot opheffing van technische gebre- ken of verbetering van de indeling of woongerief;

  • l.

    blokverbetering: het complex of projectmatig treffen van voorzieningen aan woonruim- te(n) of een niet voor bewoning bestemde ruimte(n) in een daartoe aangewezen project;

  • m.

    buurtverbetering: het treffen van voorzieningen aan woonruimte(n) of een niet voor bewoning bestemde ruimte(n) in een daartoe aangewezen project;

  • n.

    verbeteringen: maatregelen die noodzakelijk zijn om de stijfheid en stabiliteit te waarborgen en tevens maatregelen die erop gericht zijn aanwezige voorzieningen in overeenstemming te brengen met de verbeteringen als bedoeld in artikel 15 van de Woningwet;

  • o.

    casco: 1. de funderingen, dragende muren en kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe met- selwerk en voegwerk, alsmede de vloeren, de buitengevels, waaronder begrepen de kozij- nen met ramen en glas, water- slagen en kunst- en natuur- steen werken, deuren welke zich in de buitengevel bevin- den, balkonconstructies, borst- weringen, de daken (inclusief bedekking en randafwerking alsmede alle lood- en zinkwer- ken en de gootconstructie), dakkapellen, dakramen, schoor- stenen, rookgasafvoeren, en ventilatiekanalen alsmede het tralie- en hekwerk

    • 2.

      de technische installaties met de daarbij behorende leidingen voor gas, water en elektriciteits- voorziening, de vuilafvoer, de afvoer van afval en hemelwater met de riolering, de gemeen- schappelijke antenne, de blik- sembeveiliging en de gemeen- schappelijke belinstallatie;

  • p.

    kosten van de voorzieningen: de door burgemeester en wethou- ders goedgekeurde kosten van het treffen van voorzieningen die wor- den gemaakt ter zake van:

    • 1.

      de aanneemsom voor het ver- richten van de werkzaamheden;

    • 2.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling 1991 ;

    • 3.

      het architectenhonorarium;

    • 4.

      het toezicht op de uitvoering;

    • 5.

      de aansluiting op de nutsvoor- zieningen;

    • 6.

      de leges;

    • 7.

      collectieve begeleidingskosten;

    • 8.

      kosten planadvisering;

    • 9.

      het vervaardigen van een onderhoudsplan, als bedoeld onder s.;

    • 10.

      onderzoek en adviezen op het gebied van constructies of op installatietechnisch of bouw- fysisch gebied;

    • 11.

      administratieve kosten;

    • 12.

      een reservering voor kosten- verhoging die ten tijde van de raming van de onder 1. tot en met 11. genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren;

    • 13.

      de kosten van een bouwtech- nisch garantiecertificaat;

    • 14.

      de kosten voor grondonder- zoek, dat noodzakelijk is in ver- band met het verkrijgen van een bouwvergunning;

  • q.

    huurwoning: 1. een particuliere huurwoning;

    • 2.

      een huurwoning weke in eigen- dom is van de gemeente of een toegelaten instelling als

bedoeld in artikel 70 van de

Woningwet;

3.een huurwoning die is aange- kocht door de gemeente of een toegelaten instelling als

bedoeld in artikel 70 van de Woningwet ten behoeve van het treffen van voorzieningen;

  • r.

    bouwkundig inspectierapport: een rapport met betrekking tot een woning dat:

    • 1.

      de technische staat van de woning beschrijft

    • 2.

      opgesteld is door een ter zake deskundige instantie;

  • s.

    onderhoudsplan: een door burgemeester en wethou- ders goedgekeurd plan dat:

    • 1.

      gebaseerd is op een bouwkun- dig inspectierapport;

    • 2.

      gedetailleerd inzicht geeft in de voorgenomen onderhoudswerk- zaamheden over een periode van vijftien jaar alsmede in de kosten daarvan;

  • t.

    programma van eisen: het door burgemeester en wethou- ders vastgestelde programma van eisen particuliere woningverbetering

  • u.

    onderhouden: periodieke onderhoudswerkzaam- heden aan de woning welke door burgemeester en wethouders als zodanig worden aangemerkt en die- nen om de woning als zodanig in stand te houden;

  • v.

    rentepercentage: het standrentepercentage zoals dat in overleg tussen gemeente en Stichting Nationaal Restauratiefonds is gedefinieerd en door de Stichting Nationaal Restauratiefonds perio- diek aan de gemeente wordt opge- geven.

    • 2.

      Op de kosten, bedoeld in het eerste lid onder p., worden in mindering gebracht de meerkosten van gelijktijdige verandering c.q. uitbreiding;

    • 3.

      Op de kosten, bedoeld in het eerste lid onder p. worden in mindering gebracht de kosten van energiebesparende of geluidwerende maatrege- len warvoor op grond van enige andere subsidieregeling geldelijke steun kan worden verkregen;

    • 4.

      Ingeval van verzekerde schade worden de kosten van de voorzieningen berekend aan de hand van de kosten van het treffen van voorzieningen minus de verzekeringspenningen.

Artikel 2.2 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt mede verstaan onder:

1.eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degenen aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lid- maatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning, de toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

In afwijking van de algemene subsidieveror- dening artikel 2.1, eerste lid sub b worden hiertoe ook gerekend rechtspersonen met het oogmerk winst te maken.

  • 2.

    eigendom: het recht van opstal, het erfpachtrecht, het appartementsrecht of door een rechtspersoon verleend deelnemings- of lidmaatschapsrecht dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 3.

    woning of woonruimte: een woongebouw en een afzonderlijk gedeel- te van een gebouw, welk gedeelte blijkens indeling en voorzieningen tot bewoning is bestemd.

Artikel 2.3 Voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van een project geldelijke steun verlenen voor:

  • 1.

    het treffen van voorzieningen aan woningen;

  • 2.

    het treffen van voorzieningen aan niet voor bewoning bestemde ruimte(n) boven, onder, naast of anderszins onlosmakelijk verbonden met een woning.

Artikel 2.4 Vaststelling subsidieplafond

Op grond van artikel 2.4 van de Algemene subsidieverordening in samenhang met de beleidsregel Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing wordt jaarlijks het subsidieplafond per deelbudget vastgesteld inzake woningverbetering.

Artikel 2.5 Nadere eisen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van deze beleidsregels programma's van eisen vast waaraan woningen en niet voor bewoning bestemde ruimte(n) na het treffen voorzieningen moe- ten voldoen. Burgemeester en wethouders kunnen het programma van eisen voor afzonderlijke projecten aanvullen of wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze beleidsregels nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrek- king tot:

    • a.

      de normering van de in artikel 2.1, eerste lid sub p. genoemde kostensoorten;

    • b.

      de wijze van specificatie van elk van die kostensoorten;

    • c.

      de wijze waarop, bij een gemeenschappelijke aanpak, de uitvoe- ring van de werkzaamheden juridisch en financieel wordt georga- niseerd;

    • d.

      de wijze waarop, bij een vereniging van eigenaren, de subsidie- aanvraag voor zowel het appartement als voor de gemeenschap- pelijke onderdelen van het casco wordt ingediend.

Artikel 2.6 Privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter voering van deze beleidsregels met alle betrokken partijen overeenkomsten aangaan en/of convenan- ten sluiten;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de ontwikkeling en voortgang van woningverbeteringprojecten privaatrechtelijke rechts- handelingen aangaan.

Afdeling 2 Het treffen van voorzieningen aan woningen

Artikel 2.7 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze afdeling is slechts van toepassing op het treffen van voorzieningen aan huurwoningen of op door de eigenaar zelf bewoonde of te bewo- nen woningen.

  • 2.

    Deze afdeling is niet van toepassing op:

    • a.

      woningen die niet geschikt of bestemd zijn om gedurende het hele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

    • b.

      woonwagens als bedoeld in de Wet op de Woonwagenwet; of woonschepen als bedoeld in de Wet op de woonschepen;

    • c.

      woningen die als ambts- of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd;

    • d.

      bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden;

    • e.

      woningen die bedrijfsmatig kamergewijs worden verhuurd;

    • f.

      noodwoningen;

    • g.

      woningen waarvan de bouw is voltooid op of na 1 januari 1946.

Blokverbetering

Artikel 2.8 Woontechnische voorzieningen

  • 1.

    Ten behoeve van het complex of projectmatig treffen van voorzieningen aan het casco van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangen- de voorzieningen in actiegebieden kan ten laste van het deelbudget, bedoeld in artikel 2.4, geldelijke steun verleend of vastgesteld worden, indien de woning voorkomt in het jaarprogramma voor blokverbetering- projecten. De geldelijke steun wordt berekend over de bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeur- de kosten van de voorzieningen aan het casco;

  • 2.

    Indien gelijktijdig met de voorzieningen, bedoeld in eerste lid, een of meer van de verbeteringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub n. worden getroffen kan ten laste van het deelbudget, bedoeld in artikel 4 geldelijke steun verleend of vastgesteld worden;

  • 3.

    De geldelijke steun, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld op basis van een maximaal bedrag aan goedgekeurde kosten van de voorzieningen van:

· EUR 1.815,12 voor verbeteringen aan de toiletruimte;

· EUR 3.630,24 voor verbeteringen aan de badruimte;

· EUR 1.361,34 voor verbeteringen aan de keukeninrichting.

Artikel 2.9 Subsidie

  • 1.

    De geldelijke steun wordt ter keuze van de eigenaar verleend of vastge- steld als bijdrage ineens of als subsidie op termijn;

  • 2.

    De geldelijke steun wordt slechts vastgesteld indien bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeur- de kosten van de voorzieningen niet minder dan EUR 2.269,00 bedragen;

  • 3.

    Bedragen waarmee de kosten van de voorzieningen EUR 45.378,00 te boven gaan komen niet voor subsidie in aanmerking;

  • 4.

    Indien de eigenaar tevens in aanmerking komt voor geldelijke steun krachtens het Besluit Woninggebonden Subsidies, wordt de bijdrage op grond van die regeling in mindering gebracht op bijdragen bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.10 Bijdrage ineens

De bijdrage ineens bedraagt 50% van de bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de voor- zieningen.

Artikel 2.11 Subsidie op termijn

1.De subsidie op termijn is gelijk aan een percentage van de bij de vast- stelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goed- gekeurde kosten van de voorzieningen. Dit subsidiepercentage wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel:

Bij een rentepercentage, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub v. van:

meer dan niet meer dan bedraagt het subsidiepercentage en het voorschot

-6,50 100% 10%

6,50 7,50 100% 20%

7,50 9,00 100% 30%

9,00 - 100% 40%

  • 2.

    Indien er overeenkomstig de in het eerste lid opgenomen tabel sprake is van een voorschot op de subsidie op termijn, gaan burgemeester en wethouders, na de vaststelling van de geldelijke steun, over tot uitbet- aling van dat voorschot op de subsidie op termijn.

  • 3.

    Een voorschot als bedoeld in het tweede lid wordt op betalingen inge- volge het eerste en het vierde lid in mindering gebracht.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid wordt bij een eigendoms- overdracht voor de afloop van de termijn, bedoeld in artikel 2.38, de subsidie op termijn opnieuw vastgesteld. Mits aan de voorwaarden en verplichtingen van deze beleidsregels is voldaan, bedraagt de subsidie een percentage van de in het eerste lid bedoelde subsidie op termijn overeenkomstig de volgende tabel:

jaar van eigendomsoverdrachtpercentage van subsidie op termijn

eerste jaar 50%

tweede jaar 50%

derde jaar 53%

vierde jaar 56%

vijfde jaar 59%

zesde jaar 62%

zevende jaar 65%

achtste jaar 68%

negende jaar 71%

tiende jaar 74%

elfde jaar 77%

twaalfde jaar 80%

dertiende jaar 85%

veertiende jaar 90%

vijftiende jaar 95%

Artikel 2.12 Programma van eisen particuliere woningverbetering Geldelijke steun wordt slechts verleend en vastgesteld indien de woning na het treffen van de voorzieningen voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het Programma van eisen particuliere woningverbetering.

Artikel 2.13 Volgorde van behandeling aanvragen

De subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van indiening.

Artikel 2.14 Voorwaarden

  • 1.

    De geldelijke steun wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat gedurende vijftien jaar:

    • a.

      de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de woning zal onderhou- den overeenkomstig een door burgemeester en wethouders goed te keuren onderhoudsplan als bedoelt in artikel 2.1, eerste lid

sub s.;

b.de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de eigendom van de woning niet laat overgaan op een derde tenzij:

 een zodanige eigendomsoverdracht vooraf wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

 bij de eigendomsoverdracht de voorwaarden en verplichtin- gen, zoals in deze beleidsregel bepaald, mede worden over- gedragen;

 leningen welke, ter financiering van de kosten van de voorzie- ningen, door de eigenaar dan wel de rechtsopvolger, zijn aan- gegaan en waarbij de betaling van rente en aflossing door of vanwege de gemeente op enigerlei wijze is gegarandeerd, voor de eigendomsoverdracht, algeheel worden afgelost, en de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen niet

wordt gesloopt of aan de bestemming tot woning wordt ont- trokken, dan wel wordt onttrokken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of perso- nen te worden bewoond;

  • c.

    de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen niet wordt ges- loopt of aan de bestemming tot woning wordt onttrokken, dan wel wordt onttrokken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • d.

    indien sprake is van een huurwoning de huurprijs van de woning in overeenstemming zal zijn met de Huurprijzenwet Woonruimte en het Besluit huurprijzen woonruimte.

    • 2.

      De geldelijke steun kan worden verleend en vastgesteld onder voor- waarde dat de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, deelneemt aan een door burgemeester en wethouders goed te keuren cascofonds ten behoeve van het gezamenlijk onderhoud door eigenaren op complex- of projectniveau.

    • 3.

      De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van vijftien jaar na de vaststelling van de geldelijke steun.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden stellen naar aanlei- ding van de melding als bedoeld in het eerste lid onder b.

Buurtverbetering

Artikel 2.15 Woontechnische voorzieningen

  • 1.

    Ten behoeve van het complex of projectmatig treffen van voorzieningen aan het casco van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangen- de voorzieningen in actiegebieden kan ten laste van het deelbudget, bedoeld in artikel 2.4, geldelijke steun verleend of vastgesteld worden, indien de woning voorkomt in het jaarprogramma voor buurtverbete- ringprojecten. De geldelijke steun wordt berekend over de bij de vast- stelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goed- gekeurde kosten van de voorzieningen aan het casco;

  • 2.

    Indien gelijktijdig met de voorzieningen, bedoeld in eerste lid, een of meer van de verbeteringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub n. wor- den getroffen kan ten laste van het deelbudget, bedoeld in artikel 2.4 geldelijke steun verleend of vastgesteld worden;

  • 3.

    De geldelijke steun, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld op basis van een maximaal bedrag aan goedgekeurde kosten van de voor- zieningen van:

 EUR 1.815,12 voor verbeteringen aan de toiletruimte;

 EUR 3.630,24 voor verbeteringen aan de badruimte;

 EUR 1.361,34 voor verbeteringen aan de keukeninrichting.

Artikel 2.16 Subsidie

  • 1.

    De geldelijke steun wordt ter keuze van de eigenaar verleend of vastge- steld als bijdrage ineens of als subsidie op termijn.

  • 2.

    De geldelijke steun wordt slechts vastgesteld indien bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de voorzieningen niet minder dan EUR 2.269,00 bedragen.

  • 3.

    Bedragen waarmee de kosten van de voorzieningen EUR 45.378,00 te boven gaan komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 4.

    Indien de eigenaar tevens in aanmerking komt voor geldelijke steun krachtens het Besluit Woninggebonden Subsidies, wordt de bijdrage op grond van die regeling in mindering gebracht op bijdragen bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.17 Bijdrage ineens

De bijdrage ineens bedraagt 40% van de bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de voor- zieningen.

Artikel 2.18 Subsidie op termijn

1.De subsidie op termijn is gelijk aan een percentage van de bij de vast- stelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goed- gekeurde kosten van de voorzieningen. Dit subsidiepercentage wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel:

Bij een rentepercentage, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub v. van:

meer dan niet meer dan bedraagt het subsidiepercentage en het voorschot

-6,50 90% -

6,50 7,50 100% -

7,50 9,00 100% 10%

9,00 - 100% 20%

  • 2.

    Indien er overeenkomstig de in het eerste lid opgenomen tabel sprake is van een voorschot op de subsidie op termijn, gaan burgemeester en wethouders, na de vaststelling van de geldelijke steun, over tot uitbet- aling van dat voorschot op de subsidie op termijn;

  • 3.

    Een voorschot als bedoeld in het tweede lid wordt op betalingen inge- volge het eerste en het vierde lid in mindering gebracht;

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid wordt bij een eigendoms- overdracht voor de afloop van de termijn, bedoeld in artikel 2.22 lid 1 sub b, de subsidie op termijn opnieuw vastgesteld. Mits aan de voor- waarden en verplichtingen van deze beleidsregels is voldaan, bedraagt de subsidie een percentage van de in het eerste lid bedoelde subsidie op termijn overeenkomstig de volgende tabel:

jaar van eigendomsoverdrachtpercentage van subsidie op termijn

eerste jaar 40%

tweede jaar 40%

derde jaar 43%

vierde jaar 46%

vijfde jaar 49%

zesde jaar 52%

evende jaar 55%

achtste jaar 60%

negende jaar 65%

tiende jaar 70%

elfde jaar 75%

twaalfde jaar 80%

dertiende jaar 85%

veertiende jaar 90%

vijftiende jaar 5%

Artikel 2.19 Programma van eisen

Geldelijke steun wordt slechts verleend en vastgesteld indien de woning na het treffen van de voorzieningen voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het Programma van eisen particuliere woningverbetering.

Artikel 2.20 Volgorde van behandeling

De subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van indiening.

Artikel 2.21 Voorwaarden

  • 1.

    De geldelijke steun wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat gedurende vijftien jaar:

    • a.

      de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de woning zal onderhou- den overeenkomstig een door burgemeester en wethouders goed te keuren onderhoudsplan als bedoelt in artikel 2.1, eerste lid

sub s.;

b.de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de eigendom van de woning niet laat overgaan op een derde tenzij:

 een zodanige eigendomsoverdracht vooraf wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

 bij de eigendomsoverdracht de voorwaarden en verplichtin- gen, zoals in deze verordening bepaald, mede worden over- gedragen;

 leningen welke, ter financiering van de kosten van de voorzie- ningen, door de eigenaar dan wel de rechtsopvolger, zijn aan- gegaan en waarbij de betaling van rente en aflossing door of vanwege de gemeente op enigerlei wijze is gegarandeerd, voor de eigendomsoverdracht, algeheel worden afgelost, en de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen niet

wordt gesloopt of aan de bestemming tot woning wordt ont- trokken, dan wel wordt onttrokken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of perso- nen te worden bewoond;

  • c.

    de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen niet wordt ges- loopt of aan de bestemming tot woning wordt onttrokken, dan wel wordt onttrokken aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • d.

    indien sprake is van een huurwoning de huurprijs van de woning in overeenstemming zal zijn met de Huurprijzenwet Woonruimte en het Besluit huurprijzen woonruimte.

    • 2.

      De geldelijke steun kan worden verleend en vastgesteld onder voor- waarde dat de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, deelneemt aan een door burgemeester en wethouders goed te keuren cascofonds ten behoeve van het gezamenlijk onderhoud door eigenaren op complex- of projectniveau.

    • 3.

      De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van vijftien jaar na de vaststelling van de geldelijke steun.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden stellen naar aanlei- ding van de melding als bedoeld in het eerste lid onder b.

Afdeling 3 Het treffen van voorzieningen aan niet voor bewoning bestemde ruimte(n)

Artikel 2.22 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze afdeling is slechts van toepassing op het treffen van voorzieningen niet voor bewoning bestemde ruimte(n) boven, onder, naast of anders- zins onlosmakelijk verbonden met een woning, die wordt of zal worden opgeknapt met geldelijke steun op grond van deze beleidsregels.

  • 2.

    Deze afdeling is niet van toepassing op woningen.

Artikel 2.23 Doelstelling geldelijke steun

Ten behoeve van het treffen van voorzieningen aan het casco van een niet voor bewoning bestemde ruimte in blok- of buurtverbeteringprojecten kan ten laste van het deelbudget, als bedoeld in artikel 2.4 Geldelijke steun ver- leend of vastgesteld worden. De geldelijke steun wordt berekend over de bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten van de voorzieningen aan het casco.

Artikel 2.24 Geldelijke steun

  • 1.

    De geldelijke steun wordt verleend of vastgesteld als bijdrage ineens;

  • 2.

    De geldelijke steun wordt slechts vastgesteld indien bij de vaststelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedgekeurde kos- ten van de voorzieningen niet minder dan EUR 2.269,00 bedragen;

  • 3.

    De bedragen waarmee de kosten van de voorzieningen EUR 22.689,00

te boven gaan komen niet voor subsidie in aanmerking;

  • 4.

    De bijdrage ineens bij blokverbetering bedraagt 50% van de bij vaststel- ling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goedge- keurde kosten van de voorzieningen;

  • 5.

    De bijdrage ineens bij buurtverbetering bedraagt 40% van de bij vast- stelling van de geldelijke steun door burgemeester en wethouders goed- gekeurde kosten van de voorzieningen.

Artikel 2.25 Programma van eisen

Geldelijke steun wordt slechts verleend en vastgesteld indien de ruimte na het treffen van de voorzieningen voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het Programma van eisen particuliere woningverbetering.

Artikel 2.26 Volgorde van behandeling

De subsidieaanvragen worden behandeld in de volgorde van indiening.

Artikel 2.27 Voorwaarden

  • 1.

    De geldelijke steun wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat gedurende vijftien jaar:

    • a.

      de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de woning zal onderhou- den overeenkomstig een door burgemeester en wethouders goed te keuren onderhoudsplan als bedoelt in artikel 2.1, eerste lid

sub s.;

b.de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de eigendom van de woning niet laat overgaan op een derde tenzij:

 een zodanige eigendomsoverdracht vooraf wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

 bij de eigendomsoverdracht de voorwaarden en verplichtin- gen, zoals in deze verordening bepaald, mede worden over- gedragen;

 leningen welke, ter financiering van de kosten van de voorzie- ningen, door de eigenaar dan wel de rechtsopvolger, zijn aan- gegaan en waarbij de betaling van rente en aflossing door of vanwege de gemeente op enigerlei wijze is gegarandeerd, voor de eigendomsoverdracht, algeheel worden afgelost.

  • 2.

    De geldelijke steun kan worden verleend en vastgesteld onder voor- waarde dat de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, deelneemt aan een door burgemeester en wethouders goed te keuren cascofonds ten behoeve van het gezamenlijk onderhoud door eigenaren op complex- of projectniveau.

  • 3.

    De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van vijftien jaar na de vaststelling van de geldelijke steun.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden stellen naar aanlei- ding van de melding als bedoeld in het eerste lid onder b.

Afdeling 4 Procedurele bepalingen

Artikel 2.28 Toepassingsbereik

In deze afdeling wordt onder woningen mede verstaan niet voor bewoning bestemde ruimte(n).

Artikel 2.29 Bij aanvraag te overleggen gegevens

  • 1.

    De aanvraag om verlening van geldelijke steun dient te bevatten:

    • a.

      bewijs van eigendom door middel van authentiek afschrift uit de kadastrale legger;

    • b.

      voor zover van toepassing afschrift van de akte van splitsing;

    • c.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn, alsmede een afschrift van het besluit van de Vereniging van Eigenaren tot het treffen van voorzieningen;

    • d.

      een bestek en tekeningen van de bestaande en de te maken toe- stand van de woning (schaal 1:100), zodanig dat de werkzaamhe- den per woning zijn te herleiden;

    • e.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening, alsmede een reservering voor kostenverhogingen;

    • f.

      de naam en het adres van de aannemer bij de Kamer van

Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

  • g.

    indien gelijktijdig met het treffen van de voorzieningen ook niet gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde en niet gesubsidieerde kosten;

  • h.

    alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van bur- gemeester en wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

    • 2.

      De gegevens, bedoeld in het eerste lid, dienen door de aanvrager in tweevoud geleverd te worden.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag. Zij kunnen hun beslissing een maal voor ten hoogste zes weken verdagen.

    • 4.

      Aanvragen welke overeenkomstig het gestelde in artikel 2.31, tweede lid zijn aangehouden tot volgend jaar worden voor wat betreft de werking van dit artikel geacht te zijn ontvangen op 1 januari van dit volgende jaar.

Artikel 2.30 Aanvullende indieningvereisten inzake huurwoningen

Indien de aanvraag betrekking heeft op een huurwoning dient de aanvraag tevens vergezeld te gaan van een door de huurder medeondertekend contract waarin tenminste is vastgelegd:

 dat de huurder instemt met de te treffen voorzieningen;

 de nieuwe huurprijs na het treffen van de voorzieningen en

 een opgaaf van de verwachte woningkwaliteit na het treffen van de voorzieningen, uitgedrukt in punten volgens het Besluit huurprijzen woonruimte.

Artikel 2.31 Volgorde behandeling aanvragen

  • 1.

    Een aanvraag voor geldelijke steun wordt voor wat betreft de volgorde van indiening geachte te zijn ingediend, op het moment dat de aanvra- ger heeft voldaan aan het gestelde in de artikelen 2.29 en 2.30.

  • 2.

    Indien de door de raad voor enig jaar vastgestelde, dan wel de overeen- komstig artikel 4 gecorrigeerde deelbudgetten niet toereikend zijn om alle aanvragen te honoreren, worden de aanvragen die niet kunnen worden gehonoreerd aangehouden tot het volgende jaar.

  • 3.

    De aanvrager krijgt onverwijld mededeling van de aanhouding.

  • 4.

    Indien de situatie, bedoeld in het tweede lid, zich voordoet, kunnen bur- gemeester en wethouders voor één of meer van de deelbudgetten, bedoeld in artikel 2.4, een indieningstop met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 2.29 afkondigen.

  • 5.

    De indieningstop, bedoeld in het vorige lid, wordt bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen en geldt voor een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn.

Artikel 2.32 Weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen geen geldelijke steun vast indien:

    • a.

      het deelbudget niet toereikend is;

    • b.

      de voorzieningen niet sober en doelmatig worden uitgevoerd;

    • c.

      de geraamde kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen wor- den te staan in een redelijke verhouding tot het te bereiken resul- taat;

    • d.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aan- vrager een besluit tot het verlenen van geldelijke steun heeft ont- vangen;

    • e.

      eerder in het hetzelfde kalenderjaar of tegelijk met dat plan een ander plan met betrekking tot dezelfde woning is ingediend;

    • f.

      aan de woning, dezelfde of vergelijkbare voorzieningen binnen vijf- tien jaar voor het tijdstip van de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege zijn aangebracht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder f.

Artikel 2.33 Voorwaarden

  • 1.

    De geldelijke steun wordt verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      niet tot verkoop van de woning wordt overgegaan tot aan het moment van vaststelling van de geldelijke steun conform de bepa- lingen van deze beleidsregels, tenzij voor een zodanige verkoop vooraf door burgemeester en wethouders toestemming is verleend;

    • b.

      de aanvang van de werkzaamheden ten minste drie weken van tevoren schriftelijk wordt gemeld bij de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Utrecht;

    • c.

      met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt binnen dertien weken na de dag waarop het besluit tot verlening van de geldelijke steun aan de aanvrager is verzonden; burgemeester en wethouders kunnen deze termijn éénmaal met dertien weken verlengen;

    • d.

      binnen zes weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, de voltooiing van de werkzaamheden wordt gemeld, onder vermel- ding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het goedgekeurde plan zijn verricht;

    • e.

      de melding van de voltooiing, bedoeld onder d, plaatsvindt binnen

72 weken nadat met de uitvoering van de werkzaamheden, over- eenkomstig het in het eerste lid, onder c, bepaalde, een aanvang is gemaakt;

f.uiterlijk binnen twaalf weken na de dag waarop de melding van de voltooiing heeft plaatsgevonden en nadat de werkzaamheden door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevon- den, de werkzaamheden worden gereedgemeld, met dien verstan- de, dat de gereedmelding, na gemeentelijke controle en goedkeu- ring van de werkzaamheden overeenkomstig het derde en vijfde

lid, in ieder geval volledig dient plaats te vinden binnen drie jaar nadat het besluit tot het verlenen van de geldelijke steun aan de aanvrager is verzonden;

  • g.

    aan de burgemeester en wethouders met controle belaste perso- nen op door hen te bepalen tijdstippen:

    • 1.

      toegang wordt verleend tot het gebouwd onroerend goed;

    • 2.

      inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzienin- gen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

    • 3.

      de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden vastgesteld;

    • 4.

      gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking

      hebbende gegevens;

  • h.

    de bescheiden en gegevens die naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn voor de juiste toepassing van deze beleidsregels worden vastgesteld;

  • i.

    bij het treffen van de voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidbedrijven

1958.

  • 2.

    Het treffen van de voorzieningen, zonder besluit tot verlening van gelde- lijke steun, alsmede het zonder schriftelijke toestemming afwijken van het goedgekeurde plan en de goedgekeurde raming van de kosten van de voorzieningen, is voor eigen rekening en risico van de aanvrager.

  • 3.

    De controle van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder f, vindt plaats, binnen zes weken na de dag waarop de melding van de voltooiing van alle in het plan begrepen werkzaamheden, overeenkom- stig het eerste lid, onder d, heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Binnen zes weken na de dag waarop de werkzaamheden overeenkom- stig het vierde lid zijn gecontroleerd, wordt het besluit omtrent de goed- keuring van deze werkzaamheden, aan de aanvrager gezonden.

  • 5.

    De gereedmelding, bedoeld in het eerste lid onder f, bevat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen welke per kostencomponent, als in het kostenover- zicht aangegeven, zijn gerangschikt en waarbij het totaal van deze kostencomponent afzonderlijk is aangegeven;

    • d.

      alle betalingsbewijzen welke op datum van betaling zijn gerang- schikt;

    • e.

      een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de geldelijke steun is verleend;

    • f.

      een door burgemeester en wethouders goed te keuren onder- houdsplan als bedoelt in artikel 2.1, eerste lid sub s.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking van het in het eerste en tweede lid gestelde toestaan.

Artikel 2.34 Afwijkingen

  • 1.

    Indien gedurende het treffen van de voorzieningen, zich de noodzaak voordoet om van het goedgekeurde plan, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub g. af te wijken, behoeft die afwijking de voorafgaande schriftelij- ke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Die toestemming wordt slechts verleend indien:

    • a.

      genoegzaam is aangegeven om welke redenen de afwijking noodzakelijk is;

    • b.

      een gespecificeerde begroting is overgelegd van de kosten van de voorzieningen die verband houden met de afwijking;

    • c.

      opgegeven is tot welke andere wijzingen de afwijking leidt in de gegevens, vermeld in de aanvraag;

    • d.

      door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze beleidsregels.

Artikel 2.35 Kostenverhoging

  • 1.

    De besteding van de reservering voor kostenverhogingen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub p., en 12e vindt slechts plaats na voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken op een ver- zoek tot besteding van de reservering voor kostenverhogingen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub p., en 12e.

Artikel 2.36 Vaststelling

  • 1.

    Vaststelling van de geldelijke steun vindt plaats binnen zes maanden nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden zijn gereedgemeld;

    • b.

      de werkzaamheden, bedoeld onder a, door of vanwege burge- meester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden als genoemd in artikel 2.33 vijfde lid zijn overgelegd en door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • d.

      is voldaan aan de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voor- waarden;

    • e.

      een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking heb- bende kosten.

  • 2.

    De hoogte van de te vaststellen geldelijke steun wordt berekend op basis van de bij de verlening goedgekeurde kosten van de voorzienin- gen, of de werkelijke kosten van de voorzieningen indien lager.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid kunnen op verzoek van de eigenaar de kosten van de voorzieningen anders worden berekend dan met gebruik- making van de werkelijke kosten.

  • 4.

    Het verzoek, bedoeld in het vorige lid, wordt ingediend gelijktijdig met de gereedmelding.

  • 5.

    De geldelijke steun wordt uitbetaald binnen drie weken na de afloop van de termijnen, bedoeld in de artikelen 2.38 en 2.40 door middel van storting van de bijdrage op een door de aanvrager opgegeven bankreke- ning- of gironummer.

Artikel 2.37 Vaststelling aan personen

  • 1.

    De geldelijke steun wordt vastgesteld aan de eigenaar van de woning waaraan de voorzieningen zijn getroffen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet indien het gaat om woningen ter zake waarvan degene, die als eigenaar, of uit anderen hoofde, bevoegd is tot het treffen van voorzieningen, is tot het treffen van voor- zieningen, is aangeschreven krachtens de Woningwet.

  • 3.

    Indien er sprake is van een Vereniging van Eigenaren kan in die gevallen waar een eigenaar weigerachtig is om mee te werken aan de uitvoering van het door de Vereniging van Eigenaren genomen besluit tot het tref- fen van voorzieningen, een bijdrage ineens aan de Vereniging van Eigenaren worden vastgesteld.

Artikel 2.38 Betaalbaarstelling bijdrage op termijn

De subsidie op termijn bij blok- en buurtverbetering wordt betaalbaar gesteld aan het einde van de lopende maand van het jaar waarin een termijn van vijf- tien jaren na de vaststelling van de geldelijke steun eindigt, mits voldaan is aan de onder de in deze beleidsregel gestelde voorwaarden en eisen.

Artikel 2.39 Betaalbaarstelling bijdrage ineens

  • 1.

    De bijdrage ineens wordt betaalbaar gesteld binnen zes weken na de vaststelling van de geldelijke steun.

  • 2.

    Burgmeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen op verzoek voorschotten vaststellen op de geldelijke steun.

  • 3.

    De voorschotten, bedoeld in het tweede lid, worden slechts vastgesteld indien de eigenaar schriftelijk verklaart dat:

    • a.

      indien hij handelt op een wijze waardoor het vaststellen van de geldelijke steun in gevaar wordt gebracht de gemeente:

 het voorschot zal terugvorderen; of

 de gemeente gemachtigd is het werk te voltooien met gebruikmaking van de gelden op de depotrekening;

  • b.

    hij bij verkoop van de woning aan een derde deze verklaring ook van die derde zal verlangen;

  • c.

    indien de eigenaar of zijn rechtsopvolger de op grond van deze ver- klaring op hem rustende verplichtingen niet nakomt, hij een onmid- dellijk en zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete van 25% van de door burge- meester en wethouders goedgekeurde kosten van de voorzienin- gen, verschuldigd is.

Artikel 2.40 Sancties bij overtreding voorwaarden

1.Ingeval van overtreding van de voorwaarden die gesteld zijn bij de verle- ning en vaststelling van de bijdrage ineens of de subsidie op termijn, bedoeld in de artikelen 2.14 en 2.21 zullen burgemeester en wethouders: a. geheel of gedeeltelijk niet tot uitbetaling van de geldelijke steun

overgaan, al naar gelang de ernst van de overtreding, en/of

  • b.

    reeds betaalde geldelijke steun en reeds betaalde geldelijke voor- schotten op de geldelijke steun geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

    • 2.

      Ingeval van overtreding van de voorwaarden die gesteld zijn bij de vast- stelling van de bijdrage ineens of de subsidie op termijn niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de onder het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk te treffen.

Artikel 2.41 Citeertitel

De beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel subsidieverstrekking particuliere woningverbetering.

Artikel 2.42 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeesters en wet- houders van Utrecht, gehouden op 17 december 2002.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 2 januari 2003.

Deze beleidsregel is in werking getreden op 1 januari 2003.