Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers

Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers.

(raadsbesluit van 9 december 2004)

De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 19 november 2004

Besluit

vast te stellen de volgende

VERORDENINGboete Wet inburgering nieuwkomers.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WIN: de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN);

b.WWB: de Wet Werk en Bijstand;

c.college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

d.bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB;

e.boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet.

2.De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Vaststellen en opleggen boete

1.Het college is bevoegd om, bij het niet of onvoldoende nakomen van uit de WIN voortvloeiende verplichtingen, een boete vast te stellen en op te leggen.

2.Het college kan de bevoegdheid tot het vaststellen van de hoogte van de boete en het opleggen van de boete mandateren.

Artikel 3 Hoogte van de boete

  • 1. Het college stelt de boete vast op twintig procent van de bijstandsnorm die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.

  • 2. Bij herhaling van een gedraging als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet, binnen twaalf maanden nadat aan de nieuwkomer terzake van die gedraging een boete is opgelegd, stelt het college de boete vast op veertig procent van de in het eerste lid bedoelde bijstandsnorm.

  • 3. Het college kan, in afwijking van het eerste en het tweede lid van dit artikel, het percentage van de bijstandsnorm lager of hoger vaststellen, tot een minimum van vijf procent en een maximum van honderd procent, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de nieuwkomer.

Artikel 4 Opleggen van de boete

  • 1. Bij het opleggen van een boete gelden de bepalingen van deze verordening, onverminderd het bepaalde in artikel 18, tweede en vierde, lid van de WIN.

  • 2. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen boete opgelegd.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 9 december 2004

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 22 december 2004.

Deze verordening is in werking getreden op 1 januari 2005.

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2004, NR. 64

Toelichting verordening boete Wet inburgering nieuwkomers

1.Invoering van de Wet werk en bijstand

Op 1 januari 2004 zijn de Wet werk en bijstand (WWB) en de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Invoeringswet WWB) in werking getreden. De WWB vervangt onder meer de Algemene bijstandswet (Abw). Met de WWB is de beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheid voor de reïntegratie en inkomens-ondersteuning van mensen die daarop aanspraak kunnen maken, volledig aan de gemeenten overgedragen.

Mede gelet op de rechtszekerheid en gelijke behandeling van klanten voorziet de WWB onder meer in een opdracht aan de gemeenteraad om gemeentelijke verordeningen vast te stellen ten aanzien van:

  • ·

    Het ondersteunen van klanten bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van daarop gerichte voorzieningen (Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004, Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 64).

  • ·

    Het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag als een klant tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont of verplichtingen, waaronder begrepen de inlichtingenplicht, niet of onvoldoende nakomt (Verordening afstemming bijstand 2004, Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 63).

Wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers (WIN)

Met de invoering van de WWB wordt ook de WIN gewijzigd. In het verlengde van de hiervoor genoemde WWB-verordeningen, moet het college in een gemeentelijke verordening nadere regels stellen met betrekking tot het opleggen van de administratieve boete in het kader van de WIN.

Op grond van artikel 18, eerste lid, van de WIN moet het college een boete opleggen als een nieuwkomer in strijd handelt met een uit de WIN voortvloeiende, in de betreffende bepaling nader aangeduide verplichting. Het gaat hierbij om het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting een inburgeringsprogramma te volgen.

De hoogte van de boete is, tot het moment dat de hiervoor genoemde WWB-verordeningen met in hun verlengde de Verordening boete wet inburgering nieuwkomers in werking getreden zijn, landelijk geregeld via het Boetebesluit inburgering nieuwkomers. Daarin bedraagt de boete 20% van de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm, die voor hem geldt of voor hem zou gelden als hij bijstandsgerechtigd zou zijn geweest. Ingeval van recidive binnen twaalf maanden nadat eerder een boete is opgelegd, wordt de boete verdubbeld tot 40% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Zodra de genoemde WWB-verordeningen inclusief de Verordening boete wet inburgering nieuwkomers in werking zijn getreden, vervalt, op grond van de Invoeringswet WWB en artikel 2 van de Invoeringsregeling WWB, het Boetebesluit WIN en treedt artikel 47 van de Invoeringswet WWB feitelijk in werking.

Op grond van het aldus gewijzigde artikel 18, zevende lid, van de WIN moeten vanaf dat moment, bij gemeentelijke verordening nadere regels zijn gesteld over de hoogte van de boete.

De gemeente heeft gebruik gemaakt van het overgangsrecht, waardoor de Verordening boete wet inburgering nieuwkomers vanaf 1 januari 2005 in werking kan treden.

Geen materiële wijziging

Deze verordening beoogt geen materiële wijziging ten opzichte van het Boetebesluit WIN. De boete blijft 20% van de bijstandsnorm, alleen vormt, vanaf de datum van inwerkingtreding de Verordening boete WIN de formele grondslag voor de bepaling van de hoogte van de boete.

Dat betekent dat ook geen bijzondere overgangsregelingen getroffen behoeven te worden, omdat nieuwkomers als gevolg van deze verordening materieel niet in een nadeliger positie komen te verkeren.

Relatie met het maatregelenbeleid WWB

Voor elke nieuwkomer die zich niet of onvoldoende houdt aan zijn wettelijke inburgeringsverplichtingen, geldt dezelfde hoogte en wijze van beboeting. Voor zover het hierbij gaat om nieuwkomers die bijstand ontvangen, vindt, behoudens uitzonderlijke situaties, geen verlaging van de uitkering plaats, maar wordt de boete eveneens op grond van deze verordening opgelegd. Dit voorkomt dat ongelijkheid in behandeling kan bestaan tussen nieuwkomers die een uitkering ontvangen en nieuwkomers met een andere inkomstenbron.

In de toelichting op de WIN wordt geadviseerd de boete net zo hoog te laten zijn als de sanctie die opgelegd wordt aan een bijstandsgerechtigde die zijn verplichtingen bij het volgen van een reïntegratietraject niet nakomt. Het verwijtbaar niet-nakomen van deze verplichtingen leidt, net als onder de Abw, op grond van de WWB en de hierboven genoemde Verordening afstemming bijstand 2004 tot een verlaging van de bijstand met eveneens 20% van de bijstandsnorm gedurende een maand. Bij recidive binnen twaalf maanden nadat een maatregel is opgelegd, wordt het percentage of de duur verdubbeld.

Daarnaast wordt wat betreft de hoogte van de boete aansluiting gevonden bij de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004, waarin het percentage van verlaging van de bijstand wordt vastgesteld afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Deze criteria worden te allen tijde in acht genomen. Het percentage kan hierdoor lager, tot een minimum van 5%, of hoger, tot een maximum van 100%, worden vastgesteld.

Op deze wijze is sprake van maatwerk, aangezien de aanleiding tot verhoging of verlaging van de boete telkens individueel op grond van genoemde criteria wordt gewogen, waarna ook de boete individueel wordt vastgesteld en opgelegd.

Rechtsbescherming is gewaarborgd omdat de mogelijkheid tot bezwaar en beroep altijd wordt geboden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als in de WIN.

Het begrip bijstandsnorm, waaraan de hoogte van de boete is gerelateerd, is ontleend aan de WWB. Het is het normbedrag per maand waarop krachtens de WWB aanspraak gemaakt kan worden als men over onvoldoende middelen beschikt om te kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De hoogte van het bedrag is onder meer afhankelijk van de woon- en leefsituatie. In een gemeente-lijke verordening moeten nadere regels worden gesteld ten aanzien van het verhogen of verlagen van de bijstandsnorm. De Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004 voorziet daar in.

Artikel 2

Wanneer een nieuwkomer de inburgeringsverplichtingen die de WIN oplegt niet of onvoldoende nakomt, heeft het college wettelijk de bevoegdheid om deze nieuwkomer te beboeten. Het doel van de boete is, de nieuwkomer duidelijk op zijn verplichtingen te attenderen en hem deze verplichtingen alsnog te doen nakomen. Hiertoe kan het college in de lijn van de overtreding de boete vaststellen en aan de nieuwkomer bij beschikking opleggen.

Het college kan, omwille van de praktische uitvoerbaarheid, een ambtenaar van de gemeente mandateren om, namens het college, de boete vast te stellen en op te leggen.

Artikel 3

Zoals in paragraaf 3 van de toelichting is verwoord, beoogt deze verordening geen wijziging te brengen in het materiële recht. In deze bepaling is dan ook vastgelegd dat de hoogte van de boete 20% van de bijstandsnorm blijft.

In het tweede lid is geregeld dat bij recidive de boete 40% van de bijstandsnorm bedraagt. Ook het begrip recidive is ten opzichte van het, in het Boetebesluit WIN gehanteerde begrip, niet gewijzigd.

Het derde lid geeft aan dat aansluitend op de Verordening afstemming bijstand 2004 en de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 de percentages als uitgangspunt dienen voor de uiteindelijke vaststelling van de hoogte van de boete. Hierbij worden te allen tijde de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende meegewogen. De percentages kunnen lager, tot een minimum van 5%, of hoger, tot een maximum van 100%, worden vastgesteld.

Artikel 4

Artikel 18, tweede lid, WIN bepaalt dat de hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert en de mate van verwijtbaarheid. De boete mag met andere woorden niet disproportioneel zijn.

Verder kan het college op grond van artikel 18, vierde lid, WIN afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen zijn. Deze bepaling kan gezien worden als een hardheidsclausule. Gelet op de mogelijkheden om op grond van de in artikel 4, tweede lid, van deze verordening genoemde criteria al een vergaande individualisering toe te passen, in het bijzonder doordat rekening gehouden kan worden met de persoonlijke omstandigheden van de klant, zal er slechts in zeer uitzonderlijke situaties aanleiding zijn om toepassing aan deze bepaling te geven. De dringende redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden waaronder een verplichting niet is nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de gevolgen die een maatregel voor een belanghebbende heeft.

In atikel 4, eerste lid, is bepaald dat die uitgangspunten onverkort van kracht blijven bij toepassing van deze verordening. Het maakt het mogelijk maatwerk te leveren en af te wijken van de standaardboete als de bijzondere omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven.

In het tweede lid is, om ieder mogelijk misverstand daarover uit te sluiten en in navolging van artikel 18, tweede lid, WWB expliciet bepaald dat geen boete wordt opgelegd als iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 5

De inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2005.

Omdat deze verordening, in vergelijking tot het Boetebesluit WIN, materieel geen wijzigingen tot gevolg heeft, behoeven ook in deze verordening geen bijzondere overgangsregelingen getroffen te worden, nu nieuwkomers door deze verordening niet in een nadeliger positie komen te verkeren.