Regeling vervallen per 28-07-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Utrecht houdende regels omtrent burgeragendering en burgerinitiatief Verordening op de Burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Utrecht 2018

Geldend van 22-01-2019 t/m 27-07-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Utrecht houdende regels omtrent burgeragendering en burgerinitiatief Verordening op de Burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Utrecht 2018

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het initiatiefvoorstel van 27 september

gelet op artikel 149 Gemeentewet.;

overwegende dat het wenselijk is om het instrument Burgeragendering in te voeren en de procedure voor burgerinitiatieven te verduidelijken;

Besluit vast te stellen de volgende

Verordening op de burgeragendering en het burgerinitiatief in gemeente Utrecht 2018

Artikel 1

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder een burgeragendering: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de raad te plaatsen.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een voorstel op de agenda van de raad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1. De raad neemt een burgeragendering of een burgerinitiatief in behandeling, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een ontvankelijk verzoek is ingediend.

  • 2. Een verzoek is niet ontvankelijk indien het:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 lid 1 betreft, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 4 lid 2 t/m 5, artikel 5 en artikel 6.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, ingezetenen van de gemeente van 12 jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad (Kieswet, artikel B3) alsmede statushouders die ingeschreven zijn in de gemeentelijke basisregistratie personen.

  • 2. Voor de beoordeling of iemand initiatiefgerechtigd is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1. Een burgeragendering of een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      gemeentelijke procedures of de gemeentelijke organisatie;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar of openstaande bezwaarprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • e.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en onderliggende begrotingen;

    • f.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • g.

      individuele kwesties, zoals benoemingen, schorsingen, kwijtscheldingen of schenkingen, geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden.

  • 2. Een burgerinitiatief kan tevens geen betrekking hebben op een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen.

  • 3. Een burgeragendering of een burgerinitiatief met een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het college van B&W of de burgemeester, zal door de raad, vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden.

  • 4. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 3 behandelen als ware het een burgeragendering of een burgerinitiatief.

  • 5. Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien wordt daarvan door de initiatiefnemer een globale raming gegeven.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek tot plaatsing van een burgeragendering op de agenda van de vergadering van de raad wordt door de initiatiefnemer ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bij een burgeragendering bevat tenminste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp;

    • b.

      een aanleiding en een doel van bespreking, een voorstel voor de wijze van bespreken en wat de bespreking volgens de initiatiefnemers zou moeten opleveren;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s).

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

    • e.

      Voor de burgeragendering wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model voor de burgeragendering en de handtekeningenlijst.

  • 3. Een burgeragendering wordt tenminste ondersteund door 100 initiatiefgerechtigden.

  • 4. Initiatiefgerechtigden kunnen via de website www.petities.nl of andere door de gemeente erkende websites dan wel schriftelijk steunbetuigingen indienen. Beide wegen mogen naast elkaar benut worden.

Artikel 6

  • 1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt door de initiatiefnemer ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bij een burgerinitiatief bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s);

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor het burgerinitiatief wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 2 van deze verordening opgenomen model voor het burgerinitiatief en de handtekeningenlijst zoals opgenomen in bijlage 3.

  • 4. Een burgerinitiatief wordt tenminste ondersteund door 250 initiatiefgerechtigden.

  • 5. Initiatiefgerechtigden kunnen via de website www.petities.nl of andere door de gemeente erkende websites dan wel schriftelijk steunbetuigingen indienen. Beide wegen mogen naast elkaar benut worden.

Artikel 7

  • 1. De voorzitter van de raad beslist of het voorstel voldoet aan de ontvankelijkheidsvereisten als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2. Indien de voorzitter van de raad de burgeragendering of het burgerinitiatief ontvankelijk verklaart, plaatst de voorzitter dit op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 3. De initiatiefnemer krijgt de gelegenheid de burgeragendering of het burgerinitiatief in de in lid 2 genoemde vergadering kort toe te lichten.

  • 4. Vervolgens neemt de raad de burgeragendering of het burgerinitiatief in procedure en vraagt de procedurecommissie om dit te agenderen voor inhoudelijke behandeling in een raadscommissie, voorafgegaan door een Raadsinformatiebijeenkomst (RIB).

  • 5. Het college kan desgewenst zijn mening voorafgaande aan de behandeling van de burgeragendering aan de raad kenbaar maken.

  • 6. De raad verzoekt het college om ten behoeve van de inhoudelijke commissiebehandeling zijn mening omtrent het burgerinitiatief aan de raad kenbaar te maken. Indien het college zich niet met het burgerinitiatief kan verenigen, kan het de raad adviseren het voorstel niet te aanvaarden dan wel na wijziging te aanvaarden.

  • 7. In een raadscommissie wordt de burgeragendering of het burgerinitiatief opiniërend besproken. De raadscommissie trekt conclusies bij een burgeragendering en leidt een burgerinitiatief door naar de raad voor besluitvorming.

  • 8. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of wordt dit op gebruikelijke wijze openbaar bekend gemaakt. De initiatiefnemers nemen bij een burgeragendering aan het eind van de behandeling kennis van de conclusies.

  • 9. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt door de griffier van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 10. Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

  • 11. Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen twaalf weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen.

  • 12. Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus worden de termijnen met twaalf respectievelijk acht weken verlengd.

Artikel 8

  • 1. Deze verordening treedt in werking vijf weken na de dag van bekendmaking.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening op het Burgerinitiatief gemeente Utrecht (raadsbesluit 14 januari 2016) ingetrokken.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Burgeragendering en het Burgerinitiatief gemeente Utrecht 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 december 2018.

De griffier,

mr. M. van Hall CMC

De burgemeester,

mr. J.H.C. van Zanen