Regeling vervallen per 01-01-2024

Reglement burgerlijke stand Utrecht 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Reglement burgerlijke stand Utrecht 2020

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op het bepaalde in artikelen 1:16, 1:16a en 1:16c Burgerlijk Wetboek en de artikelen 1 tot en met 4 van het Besluit burgerlijke stand 1994:

Overwegende dat op 1 januari 2020 de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt

Besluit vast te stellen het Reglement burgerlijke stand Utrecht 2020.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Het reglement verstaat onder:

  • a.

    de wet: Boek 1 Burgerlijk Wetboek (BW);

  • b.

    het besluit: Besluit burgerlijke stand 1994 (Bbs);

  • c.

    ambtenaar van de burgerlijke stand: de ambtenaar in dienst van de gemeente Utrecht of een andere gemeente als zodanig aangewezen door het college van burgemeester en wethouders (artikel 1:16 lid 2 Burgerlijke Wetboek);

  • d.

    buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand: een ambtenaar in dienst van de gemeente Utrecht of van een andere gemeente of een persoon als bedoeld in artikel 2 onder e Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017;

  • e.

    IRM: de integraal resultaatverantwoordelijk manager;

  • f.

    gemeentehuis: alle gebouwen en de daaraan verbonden omsloten (buiten)ruimten dan wel de daarvoor in aanmerking komende vaartuigen die een ligplaats hebben aan de wal welke is aangeduid met een adres en die bij besluit van het college van burgemeester en wethouders als zodanig zijn aangewezen;

  • g.

    rechtsfeit: een huwelijk, een geregistreerd partnerschap of een omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk;

  • h.

    gemeentedienst: werkzaam voor de afdeling Burgerzaken van de gemeente Utrecht.

Artikel 2. Aanwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

  • 1. De ambtenaar van de burgerlijke stand wordt voor een bij het aanwijzingsbesluit te bepalen periode aangewezen. Deze periode betreft maximaal het tijdvak waarin de ambtenaar werkzaam is in gemeentedienst.

  • 2. De buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand wordt voor een in het aanwijzingsbesluit te bepalen periode aangewezen.

  • 3. Raadsleden kunnen maximaal voor de periode dat zij raadslid zijn van de gemeente Utrecht tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand worden aangewezen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen maximaal voor de periode dat zij hun functie als burgemeester of wethouder van de gemeente Utrecht vervullen, tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand worden aangewezen.

  • 5. Tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen voor de totstandkoming van één enkel rechtsfeit worden aangewezen: (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand die al in een andere gemeente zijn aangewezen en van wie de aanwijzing en beëdiging nog niet is verlopen. Verzocht kan worden om een recente verklaring te overleggen waaruit (het voortduren van) de aanwijzing en beëdiging blijkt.

  • 6. Tot buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor de voltrekking van slechts één enkel rechtsfeit kunnen ook derden worden aangewezen tenzij het om een spoed-, eenvoudig-, bijzonder huis- of kosteloos rechtsfeit gaat.

  • 7. De aanwijzing van een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand in de zin van lid 5 van dit artikel gebeurt pas nadat het bruidspaar of de partners hebben aangegeven betrokken persoon als buitengewoon ambtenaar te wensen. Het schriftelijk of elektronisch verzoek hiervoor gebeurt onder vermelding van de namen en het adres van het bruidspaar of de partners, de dag, het tijdstip en het adres van de locatie, uiterlijk zes weken vóór de totstandkoming van het rechtsfeit aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij de aanvraag moeten afschriften van de aanwijzing en beëdiging worden overgelegd.

  • 8. De aanwijzing van een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand in de zin van lid 6 van dit artikel gebeurt pas nadat het bruidspaar of de partners hebben aangegeven betrokken persoon als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand te wensen. Het schriftelijk of elektronisch verzoek hiervoor gebeurt onder vermelding van de namen en het adres van het bruidspaar of de partners, de dag, het tijdstip en het adres van de locatie, minimaal vier maanden vóór de totstandkoming van het rechtsfeit aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • 9. Na de aanwijzing als bedoeld in de leden 1, 2, 3, 4, of 6 van dit artikel, moet op basis van artikel 1:16 lid 4 BW, beëdiging plaatsvinden bij de rechtbank (Midden-Nederland). Pas na beëdiging kan de (b)abs een rechtsfeit voltrekken.

  • 10. Benoemingen die hebben plaatsgevonden vóór de totstandkoming van dit reglement worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:16 BW.

Artikel 3. Locatie

  • 1. Onverminderd wat daarover in de wet is bepaald, verrichten de ambtenaren van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand hun wettelijke taken in het gemeentehuis (artikel 1 Bbs).

  • 2. Het college wijst ten behoeve van de totstandkoming van een rechtsfeit gemeentehuizen aan met een daarvoor permanente bestemming.

  • 3. Welke gemeentehuizen met een permanente bestemming ten behoeve van de totstandkoming van een rechtsfeit zijn aangewezen, blijkt uit het geldende aanwijzingsbesluit van het college.

  • 4. Andere locaties binnen de gemeente kunnen ten behoeve van de totstandkoming van één enkel rechtsfeit worden aangewezen als gemeentehuis.

  • 5. Een locatie die binnen een kalenderjaar ten minste vijf maal als gemeentehuis is aangewezen voor het voltrekken van één enkel rechtsfeit, kan worden aangewezen als permanente locatie.

Artikel 4. Voorwaarden voor aanwijzing van een gemeentehuis

  • 1. Als gemeentehuis kunnen onder de volgende voorwaarden worden aangewezen:

  • a. gebouwen of aan wal aangemeerde vaartuigen, waarvan de ligging is gerelateerd aan een formeel adres en waarvan het geheel geen strijd oplevert met de openbare orde of de goede zeden;

  • b. gebouwen en vaartuigen als bedoeld onder a, die voor de duur van de plechtigheid op eenvoudige wijze en openbaar toegankelijk zijn en;

  • c. gebouwen en vaartuigen als bedoeld onder a, die – mede gelet op de aanwezigheid van het aantal bruiloftsgasten - voldoen aan de bouwtechnische veiligheidseisen zoals onder meer gesteld door de brandweer.

  • 2. Aanwijzing van een locatie tot gemeentehuis voor eenmalig gebruik gebeurt pas nadat de direct betrokkenen hebben gekozen voor de totstandkoming van een rechtsfeit in een locatie binnen de gemeentegrenzen anders dan bedoeld in artikel 3, tweede lid. Het schriftelijk of digitaal verzoek tot vastlegging van het rechtsfeit evenals de aanwijzing, gebeurt onder vermelding van de namen en het adres van het bruidspaar of de partners, de dag, het tijdstip en het adres van de locatie. Het verzoek moet uiterlijk zes weken vóór de totstandkoming van het rechtsfeit bij de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn ingediend.

  • 3. De termijn van zes weken zoals genoemd in lid 2 kan, indien daar gewichtige redenen voor zijn, met inachtneming van de wet, worden verkort. De beslissing daarover ligt bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • 4. De beheerder/eigenaar van de locatie stelt de locatie voor éénmalig gebruik voor de duur van de totstandkoming van het rechtsfeit kosteloos ter beschikking aan de gemeente. De wijze van gebruik tijdens de totstandkoming van het rechtsfeit wordt bepaald door de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • 5. De ruimte van de aan te wijzen locatie dient naar behoren te zijn ingericht. Hieronder wordt ten minste verstaan:

    • a.

      de aanwezigheid van voldoende tafels en stoelen;

    • b.

      voldoende verlichting van de ceremonieruimte;

    • c.

      de aanwezigheid van een aparte ruimte voor de ambtenaar om zich te verkleden;

    • d.

      het voldoen aan de veiligheidsvereisten zoals bedoeld in de door de gemeente Utrecht gehanteerde "Overeenkomst Huwelijkslocatie".

  • 6. Aanwijzing van een locatie tot gemeentehuis leidt niet tot enige gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de inrichting, aankleding en verzorging van de locatie, noch voor schade aan derden.

  • 7. Het niet voldoen aan de bepalingen van dit reglement kan een reden zijn om het rechtsfeit niet op de overeengekomen tijd en locatie tot stand te laten komen.

Artikel 5. Leiding

De IRM is belast met de leiding en draagt zorg voor de verdeling van de werkzaamheden van de ambtenaren van de burgerlijke stand en van de buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand.

Artikel 6. Openstelling

  • 1. Het bureau van de burgerlijke stand is geopend op maandag tot en met vrijdag tijdens de uren waarin de afdeling Burgerzaken voor het publiek is geopend. Dit geldt voor zover deze dagen geen algemeen erkende of daarmee gelijkgestelde feestdagen zijn in de zin van artikel 3, eerste lid van de Algemene termijnenwet of overige, door het college of de IRM aan te wijzen dagen en uren. In bijzondere gevallen kan het college of de IRM besluiten van de openingstijden af te wijken.

  • 2. Onverminderd de bepalingen van de wet, dit reglement en de geldende overeenkomsten, kan de totstandkoming van een rechtsfeit op ieder tijdstip van de week plaatsvinden tenzij die mogelijkheid al door andere belanghebbende is vastgelegd of indien, naar het oordeel van de IRM, andere belangen waaronder het belang van de gemeentelijke organisatie begrepen, voorrang genieten.

  • 3. Kosteloze totstandkoming van een rechtsfeit vindt, op basis van artikel 4 Wet rechten burgerlijke stand, tweemaal per week plaats bij de afdeling Burgerzaken. Dag en tijdstippen worden bepaald door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

  • 4. Op tijdig verzoek van een belanghebbende, gedaan aan het college dan wel aan de IRM, zal het bureau waar de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn werkzaamheden uitoefent, worden geopend op zaterdag, zondag of op andere dagen dat het bureau is gesloten, indien de belanghebbende aantoont dat met de te verrichten werkzaamheden niet kan worden gewacht tot de eerstvolgende reguliere openstelling van het bureau.

Artikel 7. Vergoeding buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand

  • 1. De vergoeding aan (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand in de zin van artikel 2 lid 1 en lid 2 van dit reglement, vindt plaats op basis van een arbeidsrechtelijke overeenkomst.

  • 2. Buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, in de zin van artikel 2 lid 3, 4, 5 en 6 van dit reglement hebben geen recht op bezoldiging van de gemeente Utrecht.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1. Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement burgerlijke stand Utrecht 2020.

  • 2. Bij dit reglement behoort de "Toelichting op het reglement burgerlijke stand Utrecht 2020”

  • 3. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 4. Het reglement uit 2014 houdende bepalingen ten aanzien van de burgerlijke stand en de toelichting daarop met kenmerk: 14.502634, vervalt met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit reglement.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 17 december 2019.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen