Regeling rechtspositie burgemeester en wethouder 2019

Geldend van 28-12-2019 t/m heden

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouder 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

gelezen het voorstel van [datum en nummer];

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en de artikelen 3.2.10, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende regeling: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouder gemeente Utrecht 2019

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    gemeentesecretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d.

    b. wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Ter beschikking gestelde dienstauto burgemeester en wethouder

  • 1. Het college stelt ten laste van de gemeente een dienstauto met of zonder chauffeur voor gemeenschappelijk gebruik dan wel een auto op afroep ter beschikking als bedoeld in artikel 3.2.10 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep worden uitsluitend gebruikt voor zakelijke doeleinden.

  • 3. Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik dat voor de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privédoeleinden wordt aangemerkt.

  • 4. Voor zover de burgemeester of de wethouder gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouder

  • 1. De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. De burgemeester of de wethouder krijgen op grond van artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking gesteld. De burgemeester of de wethouder tekent hiervoor een bruikleenovereenkomst.

  • 2. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

  • Artikel 6 Betaling en declaratie van onkosten

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling centrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

  • a.

    betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur volgens de daarvoor vastgestelde administratieve procedure, of

  • b.

    betaling vooruit uit eigen middelen en declaratie via de daarvoor vastgestelde administratieve procedure.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouder gemeente Utrecht 2019

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, 16 juli 2019.

De burgemeester,

De secretaris,

Ondertekening

Toelichting regeling rechtspositie burgemeester en wethouder gemeente Utrecht 2019

ALGEMEEN DEEL

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouder alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke regeling

In deze regeling zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van burgemeester en wethouders zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018) betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn de meeste vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken dwingendrechtelijk vastgelegd in hogere wet- en regelgeving. Dit betekent dat er voor gemeenten veel minder ruimte is om lokaal van wettelijke regelingen af te wijken. Wel kunnen er nadere regels gesteld worden. Indien een gemeente besluit om nadere regels te stellen, zijn een aantal regels van belang.

In artikel 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen.

Deze regeling is een (nadere) uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen voor de burgemeesters en wethouders.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente, maar wel benoemd. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. Ter beschikking gestelde dienstauto burgemeester en wethouder.

Voor burgemeesters en wethouder is expliciet bepaald dat een gemeenschappelijke dienstauto ter beschikking kan worden gesteld. Het het hele dagelijks bestuur maakt gebruik van deze auto’s. Het gebruik van gecontracteerd vervoer op afroep valt ook onder deze bepaling.

De gemeente Utrecht stelt geen leaseauto’s ter beschikking aan burgmeester of wethouder. Het gebruik van een dienstauto voor gemeenschappelijk gebruik of een dienstauto op afroep is vanwege fiscale consequenties uitsluitend zakelijk toegestaan.

Onder zakelijk gebruik wordt verstaan het fiscaal-zakelijk gebruik. Hieronder vallen ritten voor woon-werkverkeer, dienstreizen en ritten voor ambtsgebonden («qq-») functies. Als bijvoorbeeld een wethouder zijn gemeente vertegenwoordigt en daarvoor een ter beschikking gestelde dienst auto gebruikt, is er vanuit zijn functie als wethouder bezien sprake van zakelijk gebruik van die auto. Ook bij onbezoldigde commissies en functies van de VNG neemt de Belastingdienst het standpunt in dat er sprake is van zakelijke ritten.

Van het gebruik van de dienstauto’s wordt een rittenadministratie bijgehouden. De rittenadministratie is openbaar en wordt, inclusief taxiritten en gedeclareerde reiskosten voor woon-werkverkeer, per kwartaal door Stafbureau Gemeentesecretaris openbaar op internet gepubliceerd.

Artikel 3. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouder

Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald in het besluit dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

Artikel 4. Informatie en communicatievoorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Een computer is een desktop, een tabletcomputer of een laptop.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en in deze regeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan een burgemeester of wethouder kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de bestuurder loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen

Artikel 6. Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. Declaraties lopen via Mijn Personeelszaken binnen de ICT omgeving van gemeente Utrecht. Nadere instructies staan in het handboek college. Kopieën van de onderliggende facturen dienen te worden aangeleverd bij Stafbureau Gemeentesecretaris onder andere vanwege de openbare publicatie van declaraties.