Regeling vervallen per 11-03-2010

Nadere regels ontheffingen binnenstad (2005)

Geldend van 13-10-2005 t/m 10-03-2010

Intitulé

Nadere regels ontheffingen binnenstad (2005)

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Nadere Regels Ontheffingen Binnenstad (2005)

(besluit van 4 oktober 2005)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

besluit vast te stellen de volgende:

NADERE REGELS voor de afgifte van ontheffingen voor delen van de Binnenstad, overeenkomstig artikel 2 van het Reglement Ontheffingen 2005 (Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 74)

Gebiedsomschrijving

Deze Nadere Regels hebben betrekking op de volgende gebieden:

  • a.

    Voetgangersgebied: Achter Clarenburg, Bakkerstraat, Bakkerbrug, Bezembrug, Boterstraat (tussen de Lijnmarkt en het Visscherplein), 1e Buurkerksteeg, 2e Buurkerksteeg, 3e Buurkerksteeg, Choorstraat, Donkerstraat, Drieharingstraat, Elisabethstraat, Korte Elisabethstraat, Lange Hamsteeg, Hanengeschrei,Hekelsteeg, Jansbrug, Kalisbrug, Lauwersteeg, Lijnmarkt, Mariastraat, Massegast, Oudegracht-Weerdzijde (westzijde, tussen de Lange Viestraat en de Stadhuisbrug), Steenweg, Vinkenburgstraat, Vismarkt, Voor Clarenburg Vredenburg, Zakkendragerhof, Zakkendragersteeg, Zoutmarkt;

  • b.

    Domplein en omliggende straten: Domplein, Servetstraat, Lichte Gaard, Donkere Gaard, 't Wed, Oudegracht (tussen Gaardbrug en 't Wed) Buurkerkhof, Zadelstraat en Vismarkt;

  • c.

    Pieterskerkhof

De Nadere Regels gelden voor al deze gebieden, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven.

Hierna worden deze gebieden aangeduid als: 'genoemde gebieden'.

Regel 1 Ontheffingen ten behoeve van bewoners

  • a.

    Ons college kan bewoners van genoemde gebieden ontheffing verlenen voor het berijden van de straten/straatgedeeltes in die gebieden.

  • b.

    De aanvrager dient woonachtig te zijn op het aangegeven adres in het gebied en als zodanig staan ingeschreven in de registers van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht.

  • c.

    De ontheffing wordt gesteld op naam en adres van de aanvrager, alsmede op kenteken van het voertuig waarmee aanvrager pleegt te rijden.

  • d.

    De afgegeven ontheffing mag alleen worden gebruikt ten behoeve van het onmiddellijk laden en lossen van goederen en het uit laten stappen van personen met hun bagage.

  • e.

    De ontheffing voor het Voetgangersgebied geldt niet voor het laden en lossen van goederen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een bedrijf.

  • f.

    Voor het Voetgangersgebied wordt tevens ontheffing verleend voor het rijden in dit gebied buiten de geldende venstertijden.

  • g.

    Voor het Voetgangersgebied wordt per huisadres niet meer dan één ontheffing afgegeven.

  • h.

    Het beslissen op ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

Regel 2 Ontheffingen ten behoeve van bedrijven aan Domplein (en omliggende straten) en Pieterskerkhof

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bedrijven, gevestigd aan Domplein en omliggende straten en het Pieterskerkhof, ontheffing verlenen voor het berijden van de straten/ straatgedeeltes in deze gebieden.

  • b.

    De aanvrager dient gevestigd te zijn op het aangegeven adres in het gebied en als zodanig staan ingeschreven in de registers van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht.

  • c.

    Een afgegeven ontheffing mag alleen worden gebruikt ten behoeve van het onmiddellijk laden en lossen van goederen.

  • d.

    De ontheffing wordt gesteld op naam en adres van de aanvrager, alsmede op kenteken van het voertuig waarmee aanvrager pleegt te rijden.

  • e.

    Het beslissen op ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

Regel 3 Ontheffingen ten behoeve van bouw-, installatie-, onderhouds- en reparatieverkeer

  • a.

    Ons college kan een tijdelijke ontheffing verlenen voor:

    • 1.

      het berijden van de genoemde gebieden (voor Voetgangersgebied 'buiten de venstertijden 1) of

    • 2.

      het berijden van het genoemde gebied tezamen met het aldaar geldende parkeerverbod 2) .

  • b.

    De tijdelijke ontheffing wordt per dag verstrekt voor maximaal vijf dagen achtereen en niet langer dan vier aaneengesloten weken.

  • c.

    De tijdelijke ontheffing kan alleen worden versterkt voor bedrijfsauto's met zogenoemd grijs kenteken.

  • d.

    De af te geven ontheffing wordt gesteld op naam en adres van de aanvrager, alsmede op kenteken van het voertuig waarmee in genoemde gebieden wordt gereden.

  • e.

    Om in aanmerking te komen voor een tijdelijke ontheffing cf. lid a sub1 moet worden aangetoond dat de te bezorgen danwel af te halen materialen niet kunnen worden vervoerd door een aanbieder van Stadsdistributie, dan wel vervoerd moeten worden op tijdstippen waarop geen aanbieder van Stadsdistributie regulier is geopend.

  • f.

    Voor ontheffing conform dit artikel voor het Voetgangersgebied dient tevens te worden aangetoond dat bezorgen danwel afhalen van materialen niet kan plaatsvinden binnen de gestelde venstertijden.

  • g.

    Om in aanmerking te komen voor een tijdelijke ontheffing conform lid a sub 2, moet worden aangetoond dat de nabijheid van de auto noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk en dat in redelijkheid van de aanvrager niet kan worden verlangd, dat de in de auto aanwezige gereedschappen en/of materialen kunnen worden uitgeladen.

  • h.

    Aan de gemeentelijke diensten kan een algemene ontheffing worden verleend voor genoemde gebieden voor de door hen te verrichten noodzakelijke werkzaamheden.

  • i.

    Wanneer derden de werkzaamheden als hierboven genoemd uitvoeren (voor/namens de gemeente) wordt een ontheffingsaanvraag slechts in behandeling genomen wanneer deze is gedaan door de gemeentelijke dienst die de derde inhuurt.

  • j.

    Zowel de gemeentelijke dienstvoertuigen als de voertuigen van derden die gemeentelijke werkzaamheden uitvoeren, dienen herkenbaar te zijn aan het gemeentelogo.

  • k.

    Het beslissen op verzoeken om tijdelijke ontheffing zoals genoemd in deze regel, is gemandateerd aan de Hoofdcommissaris van Politie.

  • l.

    Het beslissen op overige ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer..

1) Venstertijden zijn op werkdagen 06.00-11.00 uur, 18.00-19.00 uur (koopavonden 21.00-22.00 uur)

2) Indien en voorzover de ontheffing, naast het berijden van, ook recht geeft op het parkeren in genoemde gebieden, ontslaat dit de ontheffinghouder niet van het voldoen van aldaar verschuldigde parkeerbelasting conform de Parkeerbelastingverordening en de daarbij behorende Tarieventabel.

Regel 4 Ontheffingen ten behoeve van taxi's

  • a.

    Voor taxi's die zijn ingeschreven in het taxiregister kan ontheffing voor het berijden van genoemde gebieden (uitgezonderd Pieterskerkhof) worden afgegeven.

  • b.

    Een ontheffing zoals bedoeld in lid a is uitsluitend geldig voor het vervoer van personen van en naar een adres in genoemde gebieden.

  • c.

    Voor het Voetgangersgebied geldt dat de ontheffing het vervoer betreft van hulpbehoevende passagiers en passagiers met veel bagage, op maandag t/m zaterdag tussen 11.00-18.00uur (koopavonden 11.00-21.00uur) en alle passagiers voor de overige uren van de week.

  • d.

    Het beslissen op ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

Regel 5 Incidentele ontheffingen

  • a.

    Ons College kan ontheffing verlenen voor het incidenteel berijden van genoemde gebieden,

  • b.

    Een incidentele ontheffing kan worden afgegeven voor eenmalig danwel meermaals gebruik.

  • c.

    Voor het Voetgangersgebied geldt dat een incidentele ontheffing slechts wordt verstrekt ten behoeve van goederen die niet kunnen worden aangemerkt als goederen zoals genoemd in artikel 6 van deze Nadere Regels, danwel absoluut vervoerd moeten worden op tijdstippen waarop geen aanbieder van Stadsdistributie regulier is geopend.

  • d.

    Het beslissen op ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

  • e.

    Het beslissen op een ontheffingsaanvraag voor eenmalig gebruik is tevens gemandateerd aan de Hoofdcommissaris van Politie.

Regel 6 Ontheffingen ten behoeve van Stadsdistributie

  • a.

    Aan aanvragers, die voldoen aan de hierna vanaf lid e vermelde toetsingscriteria, wordt ontheffing voor het berijden van de genoemde gebieden afgegeven (voor het Voetgangersgebied is de ontheffing van toepassing buiten de venstertijden).

  • b.

    Alvorens een beslissing op een aanvraag te nemen wordt advies gevraagd aan de CABU.

  • c.

    In het advies van de CABU wordt het aantal per aanvrager af te geven ontheffingen vermeld.

  • d.

    Per Utrechts stadsdistributiecentrum mogen slechts vijf voertuigen gelijktijdig gebruik maken van de afgegeven ontheffing.

  • e.

    Om in aanmerking te komen voor een ontheffing ten behoeve van stadsdistributie in de gemeente Utrecht, dient de aanvrager tenminste de inslag, overslag, uitslag, fijndistributie en collectie van aangeboden goederen, bestemd voor en/of afkomstig uit de binnenstad van Utrecht te verzorgen en dient in het kader van de "Wet Goederenvervoer over de Weg" daartoe gerechtigd te zijn.

  • f.

    Het in lid e. bedoelde aanneem-/overslagcentrum dient goed bereikbaar te zijn voor alle gangbare voertuigen in het wegtransport, is gelegen binnen 5 km van een rijksweg en binnen een straal van 10 km van de binnenstad (zoals bedoeld in Regel 6 sub e.) en is voor het overdragen van goederen op maandag t/m vrijdag gedurende minimaal 16 uur per etmaal geopend.

  • g.

    De in lid a. genoemde goederen worden gekenmerkt als te vervoeren door een aanbieder van stadsdistributie in Utrecht, wanneer deze voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden:

    • 1.

      het gaat om een of meer colli (maximaal 30 kg per collo);

    • 2.

      worden aangeleverd op pallets (maximaal 500 kg per pallet);

    • 3.

      worden aangeleverd in rolcontainers (maximaal 300 kg per container);

    • 4.

      de zending dient door één persoon te kunnen worden behandeld;

    • 5.

      niet behorend tot de in Regel 6, sub d. genoemde goederen;

    • 6.

      niet een complete vrachtwagenlading omvattend.

  • h.

    Behalve wanneer goederen niet voldoen aan het in lid g. gestelde, worden eveneens als niet door een aanbieder van stadsdistributie in Utrecht te vervoeren goederen gekenmerkt:

    • 1.

      verse goederen (zoals groenten, fruit, bloemen en brood);

    • 2.

      bulkgoederen (zoals zand, grind en meel);

    • 3.

      als bulk vervoerde vloeistoffen, tenzij deze zijn verpakt overeenkomstig het in lid g. genoemde;

    • 4.

      gekoelde en/of bevroren producten;

    • 5.

      brandstoffen.

  • i.

    Onder binnenstad, zoals bedoeld in deze regel, wordt verstaan het gebied tussen de singels (postcodes 3511 en 3512).

  • j.

    Een ieder dient, zonder voorselectie en/of onderscheid in behandeling, zendingen voor vervoer bij een aanbieder van stadsdistributie in Utrecht aan te kunnen bieden.

  • k.

    Een aanbieder van stadsdistributie in Utrecht dient voor het afhalen, c.q. afleveren van zendingen in de binnenstad gebruik te maken van qua afmeting en gewicht geschikte voertuigen, welke zowel van buitenaf als middels het voertuigkenteken te herkennen zijn als voertuigen van een aanbieder van stadsdistributie in Utrecht. Er dient te worden gestreefd naar een inzet van de meest milieuvriendelijke voertuigen, rekening houdend met de bedrijfseconomische haalbaarheid.

  • l.

    Per Utrechts stadsdistributiecentrum dienen in de binnenstad, zoals bedoeld in Regel 6 sube, gemiddeld over de werkweek (maandag t/m vrijdag) 100 adressen per dag te worden bediend. Hierbij telt een adres twee keer mee als er zowel goederen worden afgeleverd als goederen worden afgehaald.

  • m.

    Een aanvrager van een ontheffing ten behoeve van stadsdistributie in de gemeente Utrecht, dient een bedrijfsplan te overleggen, waaruit blijkt dat op een verantwoorde wijze het volgende is geregeld:

    • 1.

      het in ontvangst nemen van af te leveren zendingen;

    • 2.

      het in behandeling nemen van opdrachten tot afhalen van zendingen;

    • 3.

      de wijze van bezorging van de aangeboden zendingen;

    • 4.

      de overdracht van de afgehaalde zendingen aan de opdrachtgever;

    • 5.

      de wijze van verrekening van de vracht- en overige kosten;

    • 6.

      de wijze waarop de algehele aansprakelijkheid is geregeld;

    • 7.

      de wijze waarop wordt voldaan aan de vervoersplicht;

    • 8.

      het toe te passen systeem van 'tracking en tracing' van zendingen, waarin minimaal de volgende elementen herkenbaar moeten zijn:

      • *

        de vastlegging van relevante gegevens (gescheiden in voor-/nacontrole en data-entry) met betrekking tot de in-, over- en uitslag;

      • *

        de klantenservice en

      • *

        de administratie.

    • 9.

      de houder van een ontheffing zoals bedoeld in deze regel, dient aan de ontheffingverlener (en via deze de CABU) statistische gegevens te verstrekken, waarop algemene resultaten van distributiecentra kunnen worden beoordeeld.

  • n.

    De aanbieders van stadsdistributie in Utrecht dienen jaarlijks in overleg met elkaar de door de aanbieders uit te voeren promotieactiviteiten met betrekking tot de stadsdistributiecentra vast te stellen. De CABU neemt het initiatief voor het jaarlijkse overleg, zit bij dit overleg aan en bepaalt namens de ontheffingsverlener of de promotieactiviteiten voldoen, rekening houdend met de bedrijfseconomische haalbaarheid.

  • o.

    Het beslissen op ontheffingsaanvragen zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

Regel 7 Hardheidsclausule

Ons college kan, in afwijking van het gestelde in voorgaande regels, ontheffing verlenen indien wordt aangetoond dat:

  • -

    het gaat om goederen die niet via een aanbieder van Stadsdistributie kunnen worden vervoerd;

  • -

    de beoogde bundeling van vervoersstromen niet wordt verstoord.

Regel 8 Ontheffingen van asdruk en breedte-/lengtebeperkingen

  • a.

    Ons college kan in uitzonderlijke situaties een tijdelijke ontheffing verlenen van de vastgestelde asdruk, breedte- en lengtebeperkingen in de binnenstad.

  • b.

    Een aanvraag voor een dergelijke ontheffing wordt op de volgende onderdelen getoetst:

    • 1.

      Wordt het voortbestaan van de in de betrokken straat gevestigde onderneming direct in gevaar gebracht?

    • 2.

      Is aan te tonen dat de aanvragende transportondernemer bedrijfseconomisch afhankelijk is van de binnenstad?

    • 3.

      Bestaan er alternatieve bevoorradingsconcepten?

    • 4.

      Zijn er alternatieve routes beschikbaar?

    • 5.

      Wat is de aard van de te leveren goederen (deelbaar/bederfelijk, etc.)

    • 6.

      Zijn er wijzigingen in de interne bedrijfssituatie te realiseren?

  • c.

    De aanvrager dient te verklaren zich binnen redelijke tijd zijn bedrijfsvoering te zullen aanpassen aan de verkeersmaatregel(en) waarvoor de tijdelijke ontheffing is/ wordt afgegeven.

  • d.

    Het beslissen op een verzoek voor een tijdelijke ontheffing zoals genoemd in deze regel is gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer.

  • e.

    Het beslissen op een verzoek voor een tijdelijke ontheffing zoals genoemd in deze regel, welke op zeer korte termijn nodig is, is tevens gemandateerd aan de Hoofdcommissaris van Politie.

Regel 9 Ontheffingen ten behoeve van bijzondere doelgroepen.

  • a.

    Ons college kan aan bijzondere doelgroepen een ontheffing afgeven voor het berijden van en/of parkeren 2) in genoemde gebieden.

  • b.

    Tot bijzondere doelgroepen worden gerekend:

    • 1.

      eerste en tweede lijnsgezondheidszorg in de breedste zin van het woord;

    • 2.

      bestuurders van landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden;

    • 3.

      voertuigen in gebruik voor waardetransporten en beveiligingsopdrachten;

  • c.

    Een ontheffing aan bijzondere doelgroepen wordt alleen beschikbaar gesteld indien:

    • 1.

      de noodzaak tot het rijden over de genoemde gebieden is aangetoond, of

    • 2.

      dat is aangetoond dat percelen in genoemde gebieden moeten worden bezocht.

  • d.

    Het afgeven van ontheffingen zoals genoemd in deze regel gemandateerd aan de directeur van de Dienst Stadsbeheer in de gemeente Utrecht.

Regel 10 Nooddiensten, handhaving en toezicht

Nooddiensten (ambulance, politie en brandweer en gemeentelijke toezichthoudende en handhavende diensten, als zodanig herkenbaar aan verschijningsvorm, kleur of logo) hebben algemene ontheffing voor het berijden van genoemde gebieden voor het uitoefenen van hun taak, dringend of niet-dringend.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op 4 oktober 2005

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2005.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 13 oktober 2005.